we moeten toneel in een aangepaste ruimte brengen .MUIS IN DE MELK' HERBERT LEUPEN WERELDPREMIERE REQUIEM CIMAROSA BARTOK EN THE ACADEMY, MEESTERLIJKE ONTMOETING zeeuwse courant ACTEUR ERIC VAN DER DONK provinciale 26 7 MAART 1970 Vergeet niet dat de toneelspeler het publiek nodig heeft. Dat gedoe over hol geweld doen aan je artistieke geweten is wel erg mooi, maar zonder publiek wordt het toneel helemaal een luxe instelling die overeind wordt gehouden door de subsidiegevers. Misschien is dit een compromishouding, maar om de mensen terug te krijgen in de schouwburg moeten we eens gaan denken aan wat zij willen. In geen van de acties wordt met een woord gerept over het publiek'. Aan het woord: acteur Erik van der Donk, sinds tien jaar ver bonden aan toneelgroep .Theater'. Het is bepaald niet zo uat hij de inter viewer gewillig opscheept met al lerlei gegevens over zichzelf. Inte gendeel. Erik van der Donk is het prototype van een acteur die bezig is met problemen die de toneelsitu atie in Nederland raakt en boven ai- les gaat hem de toekomst van .The ater' aan het hart. Hij maakt deel uit van de structuurcommissie van .Theater' en in het kader van een interview houdt hem alleen dat maar bezig. .We moeten beseffen dat de Neder lander wel degelijk van het drama, de theaterhandeling, houdt. Wat er echter aan schort is dat de hande ling niet altijd wordt aangepast aan de ruimte waarin gespeeld moet worden. De waarde van toneelvoor stellingen is maar zeer betrekkelijk >•-- als er niet voldoende ruimte is Door verschillend geaarde, produktaes voor een verschillend geaard pu bliek. Want het is zonneklaar dat er in grote lijnen twee publieken - zijn. Aan de ene kant zitten de mensen die een blijspel of een groots gemonteerde produktie wensen, aan de andere kant wat ik het kleine zaal-publiek zou willen noemen. Als regionaal gezelschap moet je aan beide wensen kunnen voldoen. Dat is de essentie van ons voortbestaan. Voorbeeld: Oom Wanja en Het Ver geetboek spreken enorm aan. Dat is geweldig, maar trek een Jonesco en een Beckett vooral terug in een kleine speelruimte. Dat geeft het publiek dat daarvan houdt de gele genheid nieuw en experimenteel werk te leren kennen en de acteurs om wat aan research te gaan doen. Op die manier krijgen de impulsen die binnen de groep ontstaan ook de kans om wortel te schieten'. regio .Bij .Theater' zijn we al bezig deze lijn uit te stippelen. Het grote strui kelblok wordt gevormd door de sub sidievoorwaarden. We zijn nu aan mières en tal van doublures. Deze voorwaarden maken het bijvoorbeeld volstrekt onmogelijk om speciale programma's verder uit te bouwen. Arnhem is onze woonplaats (stand plaats) maar zowel hier als in Nij megen geven wij te weinig voor stellingen. We zouden ons tot taak moeten stellen alleen de regio, dat wil zeggen Gelderland en Overijssel, te bedienen. Het aantal voorstellin gen- kan dan inkrimpen terwijl we toch meer in Arnhem en Nijmegen kunnen optreden'. ■Eigenlijk zou er een driejarenplan uitgevoerd moeten worden. Dan kan na afloop van zo'n periode zit-n hoé de lijnen gaan lopen. Bijvoor beeld een Shakespeare-Strindberg- Firandello-lijn om eens wat te noe men. Directeuren-acteurs en reper toire moeten in dat driejarenplan worden geprojecteerd'. Ik wil er sterk de nadruk op leg gen dat je over structuurverande ringen kan praten wat je wil, maai dat de zaken binnen het ensemble moeten worden ingevuld. Ik ben be paald een voorstander van de ge zelschapsvorm. Het is tenslotte een kwestie van acteur - acteur en ver volgens van acteur - publiek. Dat brengt een mentaliteitsverandering met zich mee. die van binnenuit moet worden gekweekt. De acteurs maken de mentaliteit van een ge zelschap. De directie kan daar hoog stens leiding aan geven'. ruimte .Overigens moeten we wel bedenken dat voor die plannen die hier ter sprake zijn gekomen een eerste voorwaarde bestaat uit geschikte speelruimte. Het is ontmoedigend te moeten constateren dat er maar een enkele schouwburg (ook nieuwe) is die van visie getuigt. Bij het bou wen van schouwburgen worden de mensen, die het toneel naar het pu bliek moeten brengen i.e. de acteurs er altijd buiten gelaten. Wij komen in een kant-en-klaar .monument' dat vaak de trots en glorie van een voortvarende wethouder is, maar we moeten als acteur altijd maar af wachten of de voorwaarden gunstig zijn om in zo'n gebouw met het pu bliek in contact te komen'. Heeft een schouwburg ook een klei- .1 e zaal, zoals in Eindhoven, dan oevordert dat de doorstroming van het publiek. Wie in de grote zaal regelmatig komt, wordt, of hij wil of niet, ook in aanraking gebracht met wat daar beneden gebeurt. Al leest hij het maar op de affiches of al praat hij er maar over in de foyer met mensen die uit die klei ne zaal komen. Dat werkt onderling stimulerend. En wat de acteurs be treft, die worden in een kleine zaal- produktie gedwongen het helemaal zeil te doen. Je hebt dan geen rug dekking van uitgebreide decors, je kan je niet in een omgeving .terug trekken'. Ook ervaar je dat het pu bliek dan veel genadelozer is. Dat is goed. want je gaat bewuster spe len" omdat de verhullende franje ont breekt'. wonen Met een regionaal gezelschap als iet onze zit je nog met een pro bleem, waarvan de buitenstaander dikwijls geen weet heeft. Het is na melijk wel eens moeilijk om het ta bleau de la troupe op" peil te hou den. Ik kan er niet duidelijk ge noeg op wijzen dat ik het uiterst bedenkelijk vindt, dat vele acteurs en actrices dië als gast bij ons ge spééld hebben en beweren dat het ze hier zo goed bevalt, het een be zwaar vinden om in Arnhem te kó nen wonen' Er zijn altijd allerlei smoesjes, zo als schoolgaande kinderen etc. Gro te bewondering moeten we daaren tegen hebben voor mensen als Elise Hoomans en Peter van der Linden, die vast aan .Theater' zijn verbon den en het voor ons prettige werk klimaat overhebben om eindeloos op en neer te reizen. Dat is tenminste een houding'. Men kan Domenico Cimarosa (1749-1801) maar moeilijk een alom beluisterd en .veelgedraaid' com ponist noemen. Behalve zijn werkelijk charmante opera ,ii matrimomo segreto' een enkele symphonie en cembalosonaten. die de laatste tijd sterker in de aandacht zijn gekomen, is zijn werk gedoemd in de stofkast te liggen. Twee jaar geleden dook Olmarosa plotseling op tijdens het muziekfestival van Montreux. Vittorio Negri bracht er zijn haast vergeten Requiem in c-moll, het Capriola-Requiem in een uitvoering die allerwege lof oogstte. Er scheen een nieuw licht op Cimarosa, zonder veel twijfels een veelzijdig componist, die het nog tijdens zijn le ven en ai zeer jong tot wereldroem bracht. Negri had voor die Montreux-gebeurtenis, naar alle waarschijnlijkheid was het pas de tweede keer sinds het ontstaan op de kentering van 1787 en 1788 dat dit Requiem integraal werd uitgevoerd, een beroep gedaan op niet de eerste de beste solisten hetgeen wel een niet onaanzienlijk deel van het succes me de veilig gesteld zal hebben. Het lijkt ons een erg goede gedachte van Philips met een wereldpremière op de plaat van het Requiem te komen onder dezelfde dirigent en in de zelfde bezetting als twee jaar geleden te Montreux. Kan het begrip .requiem' in zijn algemeenheid af schrikken, bij Cimarosa blijft in alle latijnse blij heid weinig te vrezen over. Zijn Requiem heeft alle kenmerken in de muziek zijn duidelijke re miniscenties van de latijns-roomse dodenmis die in gedachte het klagen laat en ruimte geeft aan een zekere blijheid; de. dood is geen neergang, eer der een opgang. Dit moet geweten zijn wil men met al te vreemd opkijken tegen de toon die uit het requiem spreekt; zeker nu nieuwe tijden en eej omgegooide liturgie de grenzeloze vervlakking vaa de onherkenbaarheid hebben gebracht. Cimarosa heeft met dit Requiem typisch maatwerk geleverd. Het is geschreven in de wat korte perio. de die er lag tussen de dood en begrafenis van d. hertogin Capriola m Sint Petersburg. Het werk draagt in zijn eenvoud, hoe duidelijk is het atra. mien! toch alle kenmerken van 1780, een weelderig wereldlijk-kerkelijke muziek die vooral in de voca. Ie gedeelten licht wollig wordt. Vittorio Negri heelt door een uitermate strakke en sobere leiding dia ontwikkeling in zoverre geremd dat een glaszuiver totaal is ontstaan dat zich nergens in krullen ver. liest. Hij had daarbij alle medewerking van we men het koor eerst liet koor van het Festival van Montreux (André Charlet), de prachtige so. praan Elly Ameling, de ongelooflijk mooie en diepe alt Birgit Finnila, de bij tijden stralende tenor Richard van Vrooman en de alleszins evenwichtig» bas Kurt Widmer. Orkest: kamerorkest van Lausan ne. Als we iets uit deze werkelijk goede produc. tie mogen noemen, dan vragen we speciale aan. dacht voor met name de Sequentia ,Dies Irae' waanii1 de sopraansoli ,Tuba Mirum' en .Lacrymosa' en als klein hoogtepunt de altsolo .Judex Ergo', Deze Philips-produktie is kwalitatief goed tot zee» goed, Cimarosa waardig, en niet alleen als we reldpremière opmerkelijk. (839 752 LY - stereo) Van Béla Bartók (1881-1945) is vooral een aantai werken uit zijn laatste scheppingsperiode na 1934 vrij algemeen bekend geworden: het Con cert voor orkest, het zélfde pianoconcert, het Diver timento voor strijkers en in iets mindere mate ook de .Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta' Die zekere populariteit heeft waarschijn lijk te maken met Bartóks streven naar vereenvou diging en meer begrijpelijkheid. Zeeland heeft met name het vorige winterseizoen tijdens concertuit voeringen kennis kunnen maken met enkele wer ken van Bartók uit verschillende perioden: het Rotterdams Philharmonisch Orkest kwam met het Divertimento, het Amsterdams Philharmonisch Or kest toen nog Kunstmaandorkest vertolkte ,De wonderbaarlijke mandarijn', het Amadeuskwar- tet zorgde voor een hoogtepunt met een uitvoering van het vierde strijkkwartet. Er is nu een Argo-plaat verschenen, die twee van Bartóks late werken ideaal koppelt: de .Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta' en het Divertimento. Ze worden gespeeld door de Lon- dense .Academy of St-Marlin-in-iJie-Fields' onder leiding van Neville Marriner een kamerorkest, waarvoor zowat alle denkbare superlatieven de af gelopen vijf jaar ook zijn bedacht. En .terecht, zo- ..als de piagnifieke .uitvoeringen 'op cieze 'plaat on derstrepen. u Meer nog- dan het Divertimento wordt, de .Muziek' een even vage als exacte aanduiding be schouwd als een meesterwerk, als een van de be langrijkste werken van de twintigste eeuw. Het dateert uit 1936 en Bartók schreef het voor een in twee strijkersgroepen verdeeld kamerorkest, geschei den door piano, harp en een batterij slagwerk, die varieert van pauken, trommen met en zonder sna ren, bekkens, tam-tam en celesta. Deze instrumen tatie, maar ook de vermenging van verschillende technieken, de glissandi en de folkloristische ele menten geven de muziek zijn originaliteit en aparte klankkleur. Die originaliteit was teveel voor het Weense publiek in 1937, dat met- geschreeuw en gefluit verhinderde, dat het de muziek volledig kon worden uitgevoerd al schreef Bartók zeil aan de Zwitserse dirigent Paul Sacher: ,Deze tech- nieken zijn helemaal niet moeilijk, ze zijn alleen wat ongewoon' Zowel de .Muziek' als het Divertimento zijn ge. schreven voor het kamerorkest van Bazel, in op dracht van dirigent Paul Sacher. Het Divertimen to componeerde Bartók in 1939. toen hij in boerderijtje van Sacher in Zwitserland een rust kuur volgde. Het werd een modern .Concerto Gros- so', met de vier instrumenten van het strijkkwar tet als soiogroep. met ontspannen hoekdelen es een daarmee sterk constrasterend middendeel. Zoals gezegd: .The Academy of St-Martin-in-the- Fields' geeft van beide werken een geweldige u voering. Kenmerkend is, dat er met een klein c. leest wordt gemusiceerd. Daardoor klinkt de mu ziek wat minder ruig, dan men Bartók gewoonlijk hoort, maar neemt ook de speelsheid toe. Er wordt zeer vitaal gespeeld en alert gereageerd, terwijl de tempi eerder aan de langzame dan aan de vlug ge kant pijn. Overbodig te zeggen, dat er sprak» is van weërgalóos samenspel. Het is duidelijk, dat met name een werk als d» .Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en ce- lesta' vraagt om een goede stereo-opname. Maar ook op dit stuk van zaken komt men overigens aan beide zijden van de plaat niets tekort. D» Argo-technici plaatsten het allemaal feilloos ruimtelijk klinkend in de groef. Voor wie ëen plaat met muziek van deze eeuw wil hier is er één. En een meesterlijke. Bij wijze van toegift ten slotte: de hoes is fraai, de tekst zeer lezenswaar dig. (Argo ZRG 657). EEN KEER HEBBEN we het gehad, vlak na de oorlog, toen je echt nog wel blij was met een kan melk. Hij had in het bijkeukentje gestaan in een oud boerenhuis dat allesbehalve herme tisch van het erf was afgesloten. Mijn moeder zou melk schenken, een verdachte grijze dot dreeft opeens boven, deinde weer -onder met waaierige natte haartjes. Enfin, geen détails, je vergeet het -niet zo gauw, en tegenwoordig, met die flessen, zal het wel niet meer vaak voorkomen. Al heeft Herbert Leupen het dan in de krant gevonden op de voorpagina nog wel, tussen Nieuw Type Ruimtebom en Man Slaat Vrouw Met Bijl. En wat hij er mee bedoelt is: hier is een onver wachte verrassing (nou, hm, als je 't al eens ge had hebt), want verder heeft die titel met de ver halen niets te maken We schrijven letterlijk over wat er op de flap staat: .Muis in de melk' is ont spanningslectuur. Leuke verhalen, zonder literaire pretenties maar niet zonder literaire kwaliteiten' Dit is namelijk een prettige, volkomen juiste ka rakteristiek. Bijna alle flapteksten suggereren dat men 't meesterwerk van 'n miskend of nog niet ont dekt genie in handen houdt. Wat uiteraard maar hoogst zelden het geval is, vanwaar haast onver mijdelijke teleurstelling van de argeloze. Niet zo hier Herbert Leupen, die we tot nu toe enkel ken den ais de bewerker in het Nederlands van de memoires van de Algerijnse zwerver Daho Aboe (.Dano zonder tulband'), een boek dat beslist te weinig waardering heeft gekregen, belooft hier .leu ke verhalen', hij wil amuseren en onderhouden. Het is hem gelukt. Hij heeft ons geamuseerd, tot proest- lachen toe, hij heeft ons letterlijk nergens verveeld, en vrijwel constant weten te boeien. Hij is een ge zellig verteller, pittig, viriel, maar totaa' geen op schepper Zijn werk is eerlijk en zuiver, het heeft eeen oprechte en hartelijke toon Tijdens de lectuui moesten we nog al eens aan Jan Wolkers denken er komen vaak analoge situaties voor. Zo neemt de sexuallteit een heel belangrijke plaats in, en zijn de jeugdherinneringen (.Jeugdpuistjes') niet onver want Maar wat bij Wolkers vaak troebel ls, en zwoel, of ronduit smerig, blijft bij Leupen nelder volkomen oprecht en zuiver Waaruit men natuur lijk niet destilleren moet dat we Leupen een grotei schrijver achten dan Wolkers, maar wel trof het ons bijzonder prettig dat hier zonder enig<- terughou dendheid over sexuele handelingen geschreven wordt zónder dat er enige bijsmaak komt var zondig of vies of smerig of opzettelijk. Er is geen enke; effectbejag, zoals bij Wolkers, geen enkele drang om de lezer te epateren met een .zo ver durf ik wel gaan hij vertelt eenvoudig, zet situaties uit een zoals ze waren of zoals hij ze zich voorstelde, maar hij heeft geen behoefte tot opzettelijk cho queren. En het is juist die behoefte tot opzettelijk choqueren die bijschrijvers als Wolkers zo irriteren kan. Niet door wat ze zeggen of uitbeelden, maai door de manier waarop ze het doen. Waarschijnlijk is zoiets terug te voeren tot al- komst, opvoeding en milieu. Vermoedelijk is Her- bert Leupen, die naar we schatten ook wel een jaar of negen jonger zal zijn dan Wolkers, in een minder streng gelovig gezin opgegroeid en heeft hij altijd meer ruimte om zich heen gehad. Wal Wolkers nog veroveren moest (en moet) viel hem reeds zó toe. Hoe dan ook: bij hem in eik geval geen sporen meer van kramp, maar, uiteraard, ook liet de giganteske worsteling Oe inhoud" van deze novellenbundel valt in twei stukken uiteen. In een drietal vertellingen. .Wol merkje ongeverfd', .Mitsouko' en .Monique wil naai Ibiza', die 140 van de totaal 220 pagina's in beslag nemen, worden vier meisjes ten tonele gevoerd met twee of drie verschillende ik-figuren als tegenspe Ier, doch die ik-figuren zijn zo identiek (en waar- ichijnlijk nauw verwant aan Leupen-zelf), dat men de simpele naamsverschillen, Hugo, Erik, gerust verwaarlozen mag De meisjes echter, zijn heel ver schillende types. De ,ik', een jong sympathiek, min jf meer als bohémien levend werkstudent (schrijft wel eens een gedichtje, figureert wel eens voor tv, •ertaalt. maar doet au fond eigenlijk niks) is in hel eerste verhaal, .Wolmerkje ongeverfd' nog niet he lemaal verzoend met het feit dat zijn vorige ge- 'iefde, Pauline, hem een half jaar geleden verlaten neeft, wanneer hij bij zijn kameraden -een nieuw meisje ontdekt (,een ja.ar of achttien, knalblond, loshangend haar, blauwe orgen, rood verbrand ge zicht') dat Katja heet, pas op de kweekschool is, >n de nieuwe vlam wordt. ,En die stem. Hoog en geknepen, haast tegen janken aan, er dan ineens hees overslaand, waar ze dan zelf om moest lachen Wel gek. een stem met een octaafklepje. Maar wel leuk, wel lief' 'pag. 14). Katja is een bijzonder wispelturig en buiïg meisje, vol remmingen en gekke dingen. Zij van haar kant treurt nog een beetje omdat het met haar zeven jaar oudere vriend uitgeraakt is (haar nieuwe, Hugo, is acht jaar ouder, maar wacht nog even, haar dat te vertellen) en hun contacten zijn min of meer tot mislukken gedoemd, ze gaan ver, maar niet ver genoeg Hugo is werkelijk wel wat verliefd op Katja, en zij op hem, maar het wordt niets. Dan ontmoet Hugo Pauline toevallig weer eens. Pauline, een onverzadigbare jonge vrouw (een zwartharige schoonheid met grote donkere kattekwaadogen en een perfect figuurtje, pag 41) is nu keurig ver loofd met een brave nette jongen, en ze bereidt zich er op voor een echt mevrouwtje te worden. Doch naar temperament wint het van haar goede voorne mens, en weldra vervallen Hugo en Pauline, on danks de serieuze verloving, in hun oude spelen Het verhaaltje loopt tamelijk vrijblijvend af, maar net is door de charmante tegenstelling van die twee meisjes heel echt. v In .Mitsouko' is Laura de hoofdpersoon, een mooi en volkomen geblaseerd meisje uit een rijk milieu, dat evenals alles wat haar omringt en toebehoort geïmpregneerd is met Mitsouko, een parfum van Guerlain De ,ik", kennelijk dezelfde uit het eerste verhaat, hij kent althans Katja ook (pag. 72) is met haar in contact gekomen via een vriend; een blind date', omdat het vriendinnetje waarmee hij laar een feest zou gaan op het laatste moment verhinderd blijkt. Op lichte, haast humoristische wijze vertelt hij over hun vluchtige contacten die tot niets leiden. In .Monique wil naar lbiza is Monique, ,de dorps vampier uit Yerseke' hoofdpersoon, een grillig, on- nandelbaar schepseltje dat voor het nodige diver tissement zorgt. In dit verhaal heeft Leupen gepro- oeerd literatuur te bedrijven, en dat element is niet het sterkste, al voert het wel tot een komisch slot. De ,ik' heet nu Erik, rnaar verder is alles bij net oud gebleven: een werkstudent, hokkend in een vreselijk slordige kamer boven een pakhuis in het centrum Monique is op de kunstnijverheidsschool Wanner ze volkomen platzak en dakloos weer eens iij Erik aan komt, wil ze op slag naar Ibiza .Waarom naar lbiza? Ibiza is uit. Als je nou er- yens heen wil. moet je naar de Lofoten of de Azoren of de Aleoeten of weet ik veel. lbiza lijkt me leuker. D'r zijn daar heel wat lui die ik geloof ik wel ken. Ga. je niet mee ,Wo.nneer .Nu meteen!' Zo is Monique. Ze komt bij je binnen en zegtik kom even bij je binnen, 't Kan vijf minuten wor den maar ook vijf maandenVoor haar is alles even. Even een pakje sigaretten halen, zei ze die zondagavond. Drie maanden later komt ze terug, zonder sigaretten en meteen staat ze weer op punt om weg te gaan' (pag. 83-84). Dit motiet wordt heel grappig doorgetrokken tot aan het slot. Nadat Monique weer een paar dagen bij Erik is blijven hangen, weet hij met veel moeite en via een relatie op een kantoor waar hij tijdelijk wérkt, een kamer voor haar te vinden in de Wes terparkstraat. En hoe een! ,lk hoor het touw spannen, de deur gaat, open. Een geur van vijftig jaar koolstronkensoep slaat me te gemoet. Boven aan de trappen staat een oude vrouw in een bloemetjesduster. Als u hier even wacht zal ik de sleutels halen. Ik kan u heluas niet bin nenlaten, want de boel is nog niet aan de kant 't Ziet er anders bar netjes uit, zover ik dat van hier af kan bekijken. Maar misschien ligt er nog een dooje mug achter de kachel en moeten de parkieten hun gatten nog afgeveegd. fa-u zult wel denken, zegt ze, zondagmiddag en dan de boel nog niet aan kant. Maa.r dat Icomt ik heb het zo druk gehad met het vertrek van juffrouw Kriem- melmans. Eindelijk komt ze met de sleutels aanslof fen. Gang in, sleutel in het slot, sleutel in een hang slot, 'Leur open, alstublieft Stikdonkere ruimteZe draait het liclit aan maar laat de gordijnen dicht. Kamertje van twee-en hall bij drie. Wastafelstoel, bed, bloementafeltje en de groeten uit Valkenburg op het zelfmoordbehang. En 'lat. voor f 75,per maand. In de hoek een prulle- mand met. de laatste restjes van Kriemmelmans tluur luchtje hangt hier ook nog. Je ruikt liet boven 1 de reinigingsmiddelen uit. Het zelfde luchtje als op kantoor als je achter haar stoel op 'r uït-bakje staat te wachten. En waar kijkt het hier op uit, als ik zo vrij mag zijnf Nee, dat is een wandkast, zegt ze en schuift de gordijnen een kiertje open. Op de donkerbruine planken ligt nog een vergeelde Pro Juventute ka lender. Ja wat u zegt mevrouw, makkelijk zo'n wandkast- Maar waar zit hier ergens het raamNee meneer, een raam dat is hier niet. Een mens kan niet alles hebben. Maar daar is een luchtrooster. Ze trekt, aan het luchtrooster op het zuiden. Ach, wat is nou een raam. Niks als inkijk van de buren. Ei mocht uw verloofde es uit het raam willen kijken dan mag ze dat gerust in de keuken. Niet te vaak natuurlijk, en niet als ik .aan liet. koken ben. Of als ter< visite is of als ik niel thuis ben'. (pp. 132-133). Als contrast: wanneer hij Monique na deze de primerende ervaring terugvindt zit ze in een chique auto naast een Arabische prins, een oude ken nis die ze in hel Paleis op de Darn tegen het lijf gelopen was, en die haar meeneemt naar Ibiza, ui terst bescheiden wens, eigenlijk... Na deze presentatie van de belevenissen met een galerijtje van jonge schoonheden volgen enkele kor tere verhalen die eerder als geslaagde schrijfoefe ningen aandoen. Zoals ,Op veler verzoek', de gees tige navertelde intrigue van een nep-film .Liane, de Blonde Slavin': .Kerstmis vieren', een intiem Hol lands familietafereeltje uit de oude school: .Tussen Schoorl en Scharwoude', het komische verslag van een weekend in een gehuurd Volkswagenbusje in het Noordhollandse, en .Van thuis tot thuis', close-up van een wat excentrieke familie. Pas echt op dree'f komt Herbert Leupen weer in .Jeugdpuistjes', vermoedelijk een brok autobiografi sche herinneringen van een jongen die een jaar of zes oud was toen de oorlog uitbrak. De Ik, Herbert ge naamd nu, vertelt er vanaf zijn jongste ervaringen tot de tijd van zijn puberteit. Wanneer Leupen niet begint te theoretiseren, zoals op pag. 183 over mu ziek (schrijft hij opzettelijk alle namen in Frans en Duits fout??) maar doodgewoon tekent hoe hij als kind. met zijn omgeving de ouderen, op de oorlog reageerde, schrijft hij voortreffelijk: .Na 194' kwamen de bommenwerpers op weg naar Duitsland ook overdag over. Dat rustige monotone gezoem van zo'n zwerm zilveren stipjes hoog in de blauwe lucht, gaf me een beklemmend gevoel van blijdschap Ze lieten een hemel vol scherpe wit te strepen na, die langzaam uitwolkten. Weer in de achtertuin hoorde je het vredige pianogepingel uit de open serre van de buren ergens schuin achter'. We vergeten het al te vaak: zo was het ook!! Of zo'n kostelijk tussenspel als- .Ik lieb mijn zusje eens bewezen dat spoken echt be staan. Achter het. gordijn zit een spook, sel ik en gooide ei een speelgoedblokje tegen aan. Het. gordijn bewoog Zie je welzei ik. Ja, zei Machteld, dat komt door dat. blokje.' Nee, zei ik, dat. is nou juist het slimme van dat spook. Hij beweegt het gordijn op het motnent dat mijn blokje het raakt. Op deze redeneringzo begreep ik later, zijn alle godsbewijzen en alle theologische fokulteitcn ge bouwd' (p. 186) Het is een aardig en plezierig boek: hopelijk spre ken ook de gekozen citaten een duidelijke taal. Herbert Luipeu: .Muls In de melk. Bezige Bij, Amster dam. LRP 304.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 26