we moeten
toneel
in een
aangepaste
ruimte
brengen
.MUIS IN DE MELK'
HERBERT LEUPEN
WERELDPREMIERE
REQUIEM CIMAROSA
BARTOK EN THE ACADEMY,
MEESTERLIJKE ONTMOETING
zeeuwse
courant
ACTEUR
ERIC VAN DER DONK
provinciale
26
7 MAART 1970
Vergeet niet dat de toneelspeler het publiek nodig heeft. Dat gedoe over hol
geweld doen aan je artistieke geweten is wel erg mooi, maar zonder publiek
wordt het toneel helemaal een luxe instelling die overeind wordt gehouden
door de subsidiegevers. Misschien is dit een compromishouding, maar om de
mensen terug te krijgen in de schouwburg moeten we eens gaan denken
aan wat zij willen. In geen van de acties wordt met een woord gerept over
het publiek'. Aan het woord: acteur Erik van der Donk, sinds tien jaar ver
bonden aan toneelgroep .Theater'.
Het is bepaald niet zo uat hij de inter
viewer gewillig opscheept met al
lerlei gegevens over zichzelf. Inte
gendeel. Erik van der Donk is het
prototype van een acteur die bezig
is met problemen die de toneelsitu
atie in Nederland raakt en boven ai-
les gaat hem de toekomst van .The
ater' aan het hart. Hij maakt deel
uit van de structuurcommissie van
.Theater' en in het kader van een
interview houdt hem alleen dat maar
bezig.
.We moeten beseffen dat de Neder
lander wel degelijk van het drama,
de theaterhandeling, houdt. Wat er
echter aan schort is dat de hande
ling niet altijd wordt aangepast aan
de ruimte waarin gespeeld moet
worden. De waarde van toneelvoor
stellingen is maar zeer betrekkelijk
>•-- als er niet voldoende ruimte is Door
verschillend geaarde, produktaes
voor een verschillend geaard pu
bliek. Want het is zonneklaar dat
er in grote lijnen twee publieken
- zijn. Aan de ene kant zitten de
mensen die een blijspel of een groots
gemonteerde produktie wensen, aan
de andere kant wat ik het kleine
zaal-publiek zou willen noemen. Als
regionaal gezelschap moet je aan
beide wensen kunnen voldoen. Dat
is de essentie van ons voortbestaan.
Voorbeeld: Oom Wanja en Het Ver
geetboek spreken enorm aan. Dat is
geweldig, maar trek een Jonesco en
een Beckett vooral terug in een
kleine speelruimte. Dat geeft het
publiek dat daarvan houdt de gele
genheid nieuw en experimenteel
werk te leren kennen en de acteurs
om wat aan research te gaan doen.
Op die manier krijgen de impulsen
die binnen de groep ontstaan ook
de kans om wortel te schieten'.
regio
.Bij .Theater' zijn we al bezig deze
lijn uit te stippelen. Het grote strui
kelblok wordt gevormd door de sub
sidievoorwaarden. We zijn nu aan
mières en tal van doublures. Deze
voorwaarden maken het bijvoorbeeld
volstrekt onmogelijk om speciale
programma's verder uit te bouwen.
Arnhem is onze woonplaats (stand
plaats) maar zowel hier als in Nij
megen geven wij te weinig voor
stellingen. We zouden ons tot taak
moeten stellen alleen de regio, dat
wil zeggen Gelderland en Overijssel,
te bedienen. Het aantal voorstellin
gen- kan dan inkrimpen terwijl we
toch meer in Arnhem en Nijmegen
kunnen optreden'.
■Eigenlijk zou er een driejarenplan
uitgevoerd moeten worden. Dan kan
na afloop van zo'n periode zit-n
hoé de lijnen gaan lopen. Bijvoor
beeld een Shakespeare-Strindberg-
Firandello-lijn om eens wat te noe
men. Directeuren-acteurs en reper
toire moeten in dat driejarenplan
worden geprojecteerd'.
Ik wil er sterk de nadruk op leg
gen dat je over structuurverande
ringen kan praten wat je wil, maai
dat de zaken binnen het ensemble
moeten worden ingevuld. Ik ben be
paald een voorstander van de ge
zelschapsvorm. Het is tenslotte een
kwestie van acteur - acteur en ver
volgens van acteur - publiek. Dat
brengt een mentaliteitsverandering
met zich mee. die van binnenuit
moet worden gekweekt. De acteurs
maken de mentaliteit van een ge
zelschap. De directie kan daar hoog
stens leiding aan geven'.
ruimte
.Overigens moeten we wel bedenken
dat voor die plannen die hier ter
sprake zijn gekomen een eerste
voorwaarde bestaat uit geschikte
speelruimte. Het is ontmoedigend te
moeten constateren dat er maar een
enkele schouwburg (ook nieuwe) is
die van visie getuigt. Bij het bou
wen van schouwburgen worden de
mensen, die het toneel naar het pu
bliek moeten brengen i.e. de acteurs
er altijd buiten gelaten. Wij komen
in een kant-en-klaar .monument'
dat vaak de trots en glorie van een
voortvarende wethouder is, maar we
moeten als acteur altijd maar af
wachten of de voorwaarden gunstig
zijn om in zo'n gebouw met het pu
bliek in contact te komen'.
Heeft een schouwburg ook een klei-
.1 e zaal, zoals in Eindhoven, dan
oevordert dat de doorstroming van
het publiek. Wie in de grote zaal
regelmatig komt, wordt, of hij wil
of niet, ook in aanraking gebracht
met wat daar beneden gebeurt. Al
leest hij het maar op de affiches of
al praat hij er maar over in de
foyer met mensen die uit die klei
ne zaal komen. Dat werkt onderling
stimulerend. En wat de acteurs be
treft, die worden in een kleine zaal-
produktie gedwongen het helemaal
zeil te doen. Je hebt dan geen rug
dekking van uitgebreide decors, je
kan je niet in een omgeving .terug
trekken'. Ook ervaar je dat het pu
bliek dan veel genadelozer is. Dat
is goed. want je gaat bewuster spe
len" omdat de verhullende franje ont
breekt'.
wonen
Met een regionaal gezelschap als
iet onze zit je nog met een pro
bleem, waarvan de buitenstaander
dikwijls geen weet heeft. Het is na
melijk wel eens moeilijk om het ta
bleau de la troupe op" peil te hou
den. Ik kan er niet duidelijk ge
noeg op wijzen dat ik het uiterst
bedenkelijk vindt, dat vele acteurs
en actrices dië als gast bij ons ge
spééld hebben en beweren dat het
ze hier zo goed bevalt, het een be
zwaar vinden om in Arnhem te kó
nen wonen'
Er zijn altijd allerlei smoesjes, zo
als schoolgaande kinderen etc. Gro
te bewondering moeten we daaren
tegen hebben voor mensen als Elise
Hoomans en Peter van der Linden,
die vast aan .Theater' zijn verbon
den en het voor ons prettige werk
klimaat overhebben om eindeloos op
en neer te reizen. Dat is tenminste
een houding'.
Men kan Domenico Cimarosa (1749-1801) maar
moeilijk een alom beluisterd en .veelgedraaid' com
ponist noemen. Behalve zijn werkelijk charmante
opera ,ii matrimomo segreto' een enkele symphonie
en cembalosonaten. die de laatste tijd sterker in
de aandacht zijn gekomen, is zijn werk gedoemd
in de stofkast te liggen. Twee jaar geleden dook
Olmarosa plotseling op tijdens het muziekfestival
van Montreux. Vittorio Negri bracht er zijn haast
vergeten Requiem in c-moll, het Capriola-Requiem
in een uitvoering die allerwege lof oogstte. Er scheen
een nieuw licht op Cimarosa, zonder veel twijfels
een veelzijdig componist, die het nog tijdens zijn le
ven en ai zeer jong tot wereldroem bracht.
Negri had voor die Montreux-gebeurtenis, naar alle
waarschijnlijkheid was het pas de tweede keer sinds
het ontstaan op de kentering van 1787 en 1788 dat
dit Requiem integraal werd uitgevoerd, een beroep
gedaan op niet de eerste de beste solisten hetgeen
wel een niet onaanzienlijk deel van het succes me
de veilig gesteld zal hebben.
Het lijkt ons een erg goede gedachte van Philips
met een wereldpremière op de plaat van het
Requiem te komen onder dezelfde dirigent en in de
zelfde bezetting als twee jaar geleden te Montreux.
Kan het begrip .requiem' in zijn algemeenheid af
schrikken, bij Cimarosa blijft in alle latijnse blij
heid weinig te vrezen over. Zijn Requiem heeft
alle kenmerken in de muziek zijn duidelijke re
miniscenties van de latijns-roomse dodenmis die
in gedachte het klagen laat en ruimte geeft aan
een zekere blijheid; de. dood is geen neergang, eer
der een opgang. Dit moet geweten zijn wil men
met al te vreemd opkijken tegen de toon die uit
het requiem spreekt; zeker nu nieuwe tijden en eej
omgegooide liturgie de grenzeloze vervlakking vaa
de onherkenbaarheid hebben gebracht.
Cimarosa heeft met dit Requiem typisch maatwerk
geleverd. Het is geschreven in de wat korte perio.
de die er lag tussen de dood en begrafenis van d.
hertogin Capriola m Sint Petersburg. Het werk
draagt in zijn eenvoud, hoe duidelijk is het atra.
mien! toch alle kenmerken van 1780, een weelderig
wereldlijk-kerkelijke muziek die vooral in de voca.
Ie gedeelten licht wollig wordt. Vittorio Negri heelt
door een uitermate strakke en sobere leiding dia
ontwikkeling in zoverre geremd dat een glaszuiver
totaal is ontstaan dat zich nergens in krullen ver.
liest.
Hij had daarbij alle medewerking van we
men het koor eerst liet koor van het Festival
van Montreux (André Charlet), de prachtige so.
praan Elly Ameling, de ongelooflijk mooie en diepe
alt Birgit Finnila, de bij tijden stralende tenor
Richard van Vrooman en de alleszins evenwichtig»
bas Kurt Widmer. Orkest: kamerorkest van Lausan
ne. Als we iets uit deze werkelijk goede produc.
tie mogen noemen, dan vragen we speciale aan.
dacht voor met name de Sequentia ,Dies Irae' waanii1
de sopraansoli ,Tuba Mirum' en .Lacrymosa' en
als klein hoogtepunt de altsolo .Judex Ergo',
Deze Philips-produktie is kwalitatief goed tot zee»
goed, Cimarosa waardig, en niet alleen als we
reldpremière opmerkelijk.
(839 752 LY - stereo)
Van Béla Bartók (1881-1945) is vooral een aantai
werken uit zijn laatste scheppingsperiode na
1934 vrij algemeen bekend geworden: het Con
cert voor orkest, het zélfde pianoconcert, het Diver
timento voor strijkers en in iets mindere mate ook
de .Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en
celesta' Die zekere populariteit heeft waarschijn
lijk te maken met Bartóks streven naar vereenvou
diging en meer begrijpelijkheid. Zeeland heeft met
name het vorige winterseizoen tijdens concertuit
voeringen kennis kunnen maken met enkele wer
ken van Bartók uit verschillende perioden: het
Rotterdams Philharmonisch Orkest kwam met het
Divertimento, het Amsterdams Philharmonisch Or
kest toen nog Kunstmaandorkest vertolkte
,De wonderbaarlijke mandarijn', het Amadeuskwar-
tet zorgde voor een hoogtepunt met een uitvoering
van het vierde strijkkwartet.
Er is nu een Argo-plaat verschenen, die twee van
Bartóks late werken ideaal koppelt: de .Muziek
voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta' en
het Divertimento. Ze worden gespeeld door de Lon-
dense .Academy of St-Marlin-in-iJie-Fields' onder
leiding van Neville Marriner een kamerorkest,
waarvoor zowat alle denkbare superlatieven de af
gelopen vijf jaar ook zijn bedacht. En .terecht, zo-
..als de piagnifieke .uitvoeringen 'op cieze 'plaat on
derstrepen. u
Meer nog- dan het Divertimento wordt, de .Muziek'
een even vage als exacte aanduiding be
schouwd als een meesterwerk, als een van de be
langrijkste werken van de twintigste eeuw. Het
dateert uit 1936 en Bartók schreef het voor een in
twee strijkersgroepen verdeeld kamerorkest, geschei
den door piano, harp en een batterij slagwerk, die
varieert van pauken, trommen met en zonder sna
ren, bekkens, tam-tam en celesta. Deze instrumen
tatie, maar ook de vermenging van verschillende
technieken, de glissandi en de folkloristische ele
menten geven de muziek zijn originaliteit en
aparte klankkleur. Die originaliteit was teveel voor
het Weense publiek in 1937, dat met- geschreeuw
en gefluit verhinderde, dat het de muziek volledig
kon worden uitgevoerd al schreef Bartók zeil
aan de Zwitserse dirigent Paul Sacher: ,Deze tech-
nieken zijn helemaal niet moeilijk, ze zijn alleen
wat ongewoon'
Zowel de .Muziek' als het Divertimento zijn ge.
schreven voor het kamerorkest van Bazel, in op
dracht van dirigent Paul Sacher. Het Divertimen
to componeerde Bartók in 1939. toen hij in
boerderijtje van Sacher in Zwitserland een rust
kuur volgde. Het werd een modern .Concerto Gros-
so', met de vier instrumenten van het strijkkwar
tet als soiogroep. met ontspannen hoekdelen es
een daarmee sterk constrasterend middendeel.
Zoals gezegd: .The Academy of St-Martin-in-the-
Fields' geeft van beide werken een geweldige u
voering. Kenmerkend is, dat er met een klein c.
leest wordt gemusiceerd. Daardoor klinkt de mu
ziek wat minder ruig, dan men Bartók gewoonlijk
hoort, maar neemt ook de speelsheid toe. Er wordt
zeer vitaal gespeeld en alert gereageerd, terwijl
de tempi eerder aan de langzame dan aan de vlug
ge kant pijn. Overbodig te zeggen, dat er sprak»
is van weërgalóos samenspel.
Het is duidelijk, dat met name een werk als d»
.Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en ce-
lesta' vraagt om een goede stereo-opname. Maar
ook op dit stuk van zaken komt men overigens
aan beide zijden van de plaat niets tekort. D»
Argo-technici plaatsten het allemaal feilloos
ruimtelijk klinkend in de groef. Voor wie ëen plaat
met muziek van deze eeuw wil hier is er
één. En een meesterlijke. Bij wijze van toegift ten
slotte: de hoes is fraai, de tekst zeer lezenswaar
dig. (Argo ZRG 657).
EEN KEER HEBBEN we het gehad, vlak na de oorlog, toen je echt nog wel blij was met een
kan melk. Hij had in het bijkeukentje gestaan in een oud boerenhuis dat allesbehalve herme
tisch van het erf was afgesloten. Mijn moeder zou melk schenken, een verdachte grijze dot
dreeft opeens boven, deinde weer -onder met waaierige natte haartjes. Enfin, geen détails,
je vergeet het -niet zo gauw, en tegenwoordig, met die flessen, zal het wel niet meer vaak
voorkomen. Al heeft Herbert Leupen het dan in de krant gevonden op de voorpagina nog
wel, tussen Nieuw Type Ruimtebom en Man Slaat Vrouw Met Bijl.
En wat hij er mee bedoelt is: hier is een onver
wachte verrassing (nou, hm, als je 't al eens ge
had hebt), want verder heeft die titel met de ver
halen niets te maken We schrijven letterlijk over
wat er op de flap staat: .Muis in de melk' is ont
spanningslectuur. Leuke verhalen, zonder literaire
pretenties maar niet zonder literaire kwaliteiten'
Dit is namelijk een prettige, volkomen juiste ka
rakteristiek. Bijna alle flapteksten suggereren dat
men 't meesterwerk van 'n miskend of nog niet ont
dekt genie in handen houdt. Wat uiteraard maar
hoogst zelden het geval is, vanwaar haast onver
mijdelijke teleurstelling van de argeloze. Niet zo
hier Herbert Leupen, die we tot nu toe enkel ken
den ais de bewerker in het Nederlands van de
memoires van de Algerijnse zwerver Daho Aboe
(.Dano zonder tulband'), een boek dat beslist te
weinig waardering heeft gekregen, belooft hier .leu
ke verhalen', hij wil amuseren en onderhouden. Het
is hem gelukt. Hij heeft ons geamuseerd, tot proest-
lachen toe, hij heeft ons letterlijk nergens verveeld,
en vrijwel constant weten te boeien. Hij is een ge
zellig verteller, pittig, viriel, maar totaa' geen op
schepper Zijn werk is eerlijk en zuiver, het heeft
eeen oprechte en hartelijke toon Tijdens de lectuui
moesten we nog al eens aan Jan Wolkers denken
er komen vaak analoge situaties voor. Zo neemt de
sexuallteit een heel belangrijke plaats in, en zijn
de jeugdherinneringen (.Jeugdpuistjes') niet onver
want Maar wat bij Wolkers vaak troebel ls, en
zwoel, of ronduit smerig, blijft bij Leupen nelder
volkomen oprecht en zuiver Waaruit men natuur
lijk niet destilleren moet dat we Leupen een grotei
schrijver achten dan Wolkers, maar wel trof het ons
bijzonder prettig dat hier zonder enig<- terughou
dendheid over sexuele handelingen geschreven wordt
zónder dat er enige bijsmaak komt var zondig of
vies of smerig of opzettelijk. Er is geen enke;
effectbejag, zoals bij Wolkers, geen enkele drang
om de lezer te epateren met een .zo ver durf ik
wel gaan hij vertelt eenvoudig, zet situaties uit
een zoals ze waren of zoals hij ze zich voorstelde,
maar hij heeft geen behoefte tot opzettelijk cho
queren. En het is juist die behoefte tot opzettelijk
choqueren die bijschrijvers als Wolkers zo irriteren
kan. Niet door wat ze zeggen of uitbeelden, maai
door de manier waarop ze het doen.
Waarschijnlijk is zoiets terug te voeren tot al-
komst, opvoeding en milieu. Vermoedelijk is Her-
bert Leupen, die naar we schatten ook wel een
jaar of negen jonger zal zijn dan Wolkers, in een
minder streng gelovig gezin opgegroeid en heeft
hij altijd meer ruimte om zich heen gehad. Wal
Wolkers nog veroveren moest (en moet) viel hem
reeds zó toe. Hoe dan ook: bij hem in eik geval
geen sporen meer van kramp, maar, uiteraard, ook
liet de giganteske worsteling
Oe inhoud" van deze novellenbundel valt in twei
stukken uiteen. In een drietal vertellingen. .Wol
merkje ongeverfd', .Mitsouko' en .Monique wil naai
Ibiza', die 140 van de totaal 220 pagina's in beslag
nemen, worden vier meisjes ten tonele gevoerd met
twee of drie verschillende ik-figuren als tegenspe
Ier, doch die ik-figuren zijn zo identiek (en waar-
ichijnlijk nauw verwant aan Leupen-zelf), dat men
de simpele naamsverschillen, Hugo, Erik, gerust
verwaarlozen mag De meisjes echter, zijn heel ver
schillende types. De ,ik', een jong sympathiek, min
jf meer als bohémien levend werkstudent (schrijft
wel eens een gedichtje, figureert wel eens voor tv,
•ertaalt. maar doet au fond eigenlijk niks) is in hel
eerste verhaal, .Wolmerkje ongeverfd' nog niet he
lemaal verzoend met het feit dat zijn vorige ge-
'iefde, Pauline, hem een half jaar geleden verlaten
neeft, wanneer hij bij zijn kameraden -een nieuw
meisje ontdekt (,een ja.ar of achttien, knalblond,
loshangend haar, blauwe orgen, rood verbrand ge
zicht') dat Katja heet, pas op de kweekschool is,
>n de nieuwe vlam wordt. ,En die stem. Hoog en
geknepen, haast tegen janken aan, er dan ineens
hees overslaand, waar ze dan zelf om moest lachen
Wel gek. een stem met een octaafklepje. Maar wel
leuk, wel lief' 'pag. 14).
Katja is een bijzonder wispelturig en buiïg meisje,
vol remmingen en gekke dingen. Zij van haar kant
treurt nog een beetje omdat het met haar zeven jaar
oudere vriend uitgeraakt is (haar nieuwe, Hugo, is
acht jaar ouder, maar wacht nog even, haar dat te
vertellen) en hun contacten zijn min of meer tot
mislukken gedoemd, ze gaan ver, maar niet ver
genoeg Hugo is werkelijk wel wat verliefd op
Katja, en zij op hem, maar het wordt niets. Dan
ontmoet Hugo Pauline toevallig weer eens. Pauline,
een onverzadigbare jonge vrouw (een zwartharige
schoonheid met grote donkere kattekwaadogen en
een perfect figuurtje, pag 41) is nu keurig ver
loofd met een brave nette jongen, en ze bereidt zich
er op voor een echt mevrouwtje te worden. Doch
naar temperament wint het van haar goede voorne
mens, en weldra vervallen Hugo en Pauline, on
danks de serieuze verloving, in hun oude spelen
Het verhaaltje loopt tamelijk vrijblijvend af, maar
net is door de charmante tegenstelling van die twee
meisjes heel echt. v
In .Mitsouko' is Laura de hoofdpersoon, een mooi
en volkomen geblaseerd meisje uit een rijk milieu,
dat evenals alles wat haar omringt en toebehoort
geïmpregneerd is met Mitsouko, een parfum van
Guerlain De ,ik", kennelijk dezelfde uit het eerste
verhaat, hij kent althans Katja ook (pag. 72) is
met haar in contact gekomen via een vriend; een
blind date', omdat het vriendinnetje waarmee hij
laar een feest zou gaan op het laatste moment
verhinderd blijkt. Op lichte, haast humoristische
wijze vertelt hij over hun vluchtige contacten die
tot niets leiden.
In .Monique wil naar lbiza is Monique, ,de dorps
vampier uit Yerseke' hoofdpersoon, een grillig, on-
nandelbaar schepseltje dat voor het nodige diver
tissement zorgt. In dit verhaal heeft Leupen gepro-
oeerd literatuur te bedrijven, en dat element is
niet het sterkste, al voert het wel tot een komisch
slot. De ,ik' heet nu Erik, rnaar verder is alles bij
net oud gebleven: een werkstudent, hokkend in een
vreselijk slordige kamer boven een pakhuis in het
centrum Monique is op de kunstnijverheidsschool
Wanner ze volkomen platzak en dakloos weer eens
iij Erik aan komt, wil ze op slag naar Ibiza
.Waarom naar lbiza? Ibiza is uit. Als je nou er-
yens heen wil. moet je naar de Lofoten of de Azoren
of de Aleoeten of weet ik veel.
lbiza lijkt me leuker. D'r zijn daar heel wat lui
die ik geloof ik wel ken. Ga. je niet mee
,Wo.nneer
.Nu meteen!'
Zo is Monique. Ze komt bij je binnen en zegtik
kom even bij je binnen, 't Kan vijf minuten wor
den maar ook vijf maandenVoor haar is alles
even. Even een pakje sigaretten halen, zei ze die
zondagavond. Drie maanden later komt ze terug,
zonder sigaretten en meteen staat ze weer op punt
om weg te gaan' (pag. 83-84).
Dit motiet wordt heel grappig doorgetrokken tot
aan het slot. Nadat Monique weer een paar dagen
bij Erik is blijven hangen, weet hij met veel moeite
en via een relatie op een kantoor waar hij tijdelijk
wérkt, een kamer voor haar te vinden in de Wes
terparkstraat. En hoe een!
,lk hoor het touw spannen, de deur gaat, open. Een
geur van vijftig jaar koolstronkensoep slaat me te
gemoet. Boven aan de trappen staat een oude vrouw
in een bloemetjesduster. Als u hier even wacht
zal ik de sleutels halen. Ik kan u heluas niet bin
nenlaten, want de boel is nog niet aan de kant
't Ziet er anders bar netjes uit, zover ik dat van hier
af kan bekijken. Maar misschien ligt er nog een dooje
mug achter de kachel en moeten de parkieten hun
gatten nog afgeveegd.
fa-u zult wel denken, zegt ze, zondagmiddag en dan
de boel nog niet aan kant. Maa.r dat Icomt ik heb het
zo druk gehad met het vertrek van juffrouw Kriem-
melmans. Eindelijk komt ze met de sleutels aanslof
fen. Gang in, sleutel in het slot, sleutel in een hang
slot, 'Leur open, alstublieft
Stikdonkere ruimteZe draait het liclit aan maar
laat de gordijnen dicht. Kamertje van twee-en hall
bij drie. Wastafelstoel, bed, bloementafeltje en de
groeten uit Valkenburg op het zelfmoordbehang. En
'lat. voor f 75,per maand. In de hoek een prulle-
mand met. de laatste restjes van Kriemmelmans
tluur luchtje hangt hier ook nog. Je ruikt liet boven 1
de reinigingsmiddelen uit. Het zelfde luchtje als op
kantoor als je achter haar stoel op 'r uït-bakje staat
te wachten.
En waar kijkt het hier op uit, als ik zo vrij mag
zijnf Nee, dat is een wandkast, zegt ze en schuift
de gordijnen een kiertje open. Op de donkerbruine
planken ligt nog een vergeelde Pro Juventute ka
lender.
Ja wat u zegt mevrouw, makkelijk zo'n wandkast-
Maar waar zit hier ergens het raamNee meneer,
een raam dat is hier niet. Een mens kan niet alles
hebben. Maar daar is een luchtrooster. Ze trekt, aan
het luchtrooster op het zuiden. Ach, wat is nou een
raam. Niks als inkijk van de buren. Ei mocht uw
verloofde es uit het raam willen kijken dan mag ze
dat gerust in de keuken. Niet te vaak natuurlijk, en
niet als ik .aan liet. koken ben. Of als ter< visite is of
als ik niel thuis ben'.
(pp. 132-133).
Als contrast: wanneer hij Monique na deze de
primerende ervaring terugvindt zit ze in een
chique auto naast een Arabische prins, een oude ken
nis die ze in hel Paleis op de Darn tegen het lijf
gelopen was, en die haar meeneemt naar Ibiza, ui
terst bescheiden wens, eigenlijk...
Na deze presentatie van de belevenissen met een
galerijtje van jonge schoonheden volgen enkele kor
tere verhalen die eerder als geslaagde schrijfoefe
ningen aandoen. Zoals ,Op veler verzoek', de gees
tige navertelde intrigue van een nep-film .Liane, de
Blonde Slavin': .Kerstmis vieren', een intiem Hol
lands familietafereeltje uit de oude school: .Tussen
Schoorl en Scharwoude', het komische verslag van
een weekend in een gehuurd Volkswagenbusje in het
Noordhollandse, en .Van thuis tot thuis', close-up
van een wat excentrieke familie.
Pas echt op dree'f komt Herbert Leupen weer in
.Jeugdpuistjes', vermoedelijk een brok autobiografi
sche herinneringen van een jongen die een jaar of
zes oud was toen de oorlog uitbrak. De Ik, Herbert ge
naamd nu, vertelt er vanaf zijn jongste ervaringen
tot de tijd van zijn puberteit. Wanneer Leupen niet
begint te theoretiseren, zoals op pag. 183 over mu
ziek (schrijft hij opzettelijk alle namen in Frans en
Duits fout??) maar doodgewoon tekent hoe hij als
kind. met zijn omgeving de ouderen, op de oorlog
reageerde, schrijft hij voortreffelijk:
.Na 194' kwamen de bommenwerpers op weg naar
Duitsland ook overdag over. Dat rustige monotone
gezoem van zo'n zwerm zilveren stipjes hoog in de
blauwe lucht, gaf me een beklemmend gevoel van
blijdschap Ze lieten een hemel vol scherpe wit
te strepen na, die langzaam uitwolkten. Weer in de
achtertuin hoorde je het vredige pianogepingel uit
de open serre van de buren ergens schuin achter'.
We vergeten het al te vaak: zo was het ook!!
Of zo'n kostelijk tussenspel als-
.Ik lieb mijn zusje eens bewezen dat spoken echt be
staan. Achter het. gordijn zit een spook, sel ik en
gooide ei een speelgoedblokje tegen aan. Het. gordijn
bewoog Zie je welzei ik. Ja, zei Machteld, dat
komt door dat. blokje.'
Nee, zei ik, dat. is nou juist het slimme van dat
spook.
Hij beweegt het gordijn op het motnent dat mijn
blokje het raakt.
Op deze redeneringzo begreep ik later, zijn alle
godsbewijzen en alle theologische fokulteitcn ge
bouwd' (p. 186)
Het is een aardig en plezierig boek: hopelijk spre
ken ook de gekozen citaten een duidelijke taal.
Herbert Luipeu: .Muls In de melk. Bezige Bij, Amster
dam. LRP 304.