invloed provinciaal bestuur groeit dwars tegen alles in WAT DOET DE KIEZER MET ZIJN STEM? provinciale zeeuwse courant 25 ZATERDAGKRANT 7 MAART 1970 MIDDELBURG Nog anderhalve week en we gaan naar de stembus om provinciale staten te kiezen. Voor een periode van vier jaar zetten we dan in Middelburg onze vertegenwoordigers op de zetels, waar zij onze provinciale be langen dienen te behartigen. Het aantal afgevaardigden in de Zeeuw se statenzaal wordt ditmaal met vier man uitgebreid en groeit van 43 tot 47. In to taal dertien partijen zijn met een lijst uit gekomen en de verkiezingsstrijd is op het ogenblik op volle toeren. Wat doet nu eigenlijk dat provinciaal be stuur precies? Wat zijn zijn taken en be voegdheden? Waar liggen zijn beperkin gen? Hoe werkt het en hoe komt de be sluitvorming tot stand? Het zijn vragen, die voor de kiezer in deze dagen vooral actueel zijn. Wij hebben drs F. J. Burger, hoofd van het bureau ontwikkeling (van de vierde afdeling) op de provinciale griffie te Middelburg, gevraagd daarover,een uit eenzetting te geven. Dè heer Burger is ook wetenschappelijk medewerker aan de vrije universiteit van Amsterdam. Op deze pagina zijn bijdrage. De Zeeuwse statenzaal wacht op de nieuwe Resetting' van de zetels. liiiiii Hoe weinig begrip er ook bij de burger voor de provincie als bestuurorgaan mag bestaan, hoe ver ook de provinciale politiek af staat van het landelijk politiek toneel, hoezeer ook de provincie ervaren wordt als een sta-in-de- weg voor de genieenten, toch neemt haar be tekenis toe. Di,t is op zichzelf een merkwaar dige situatie: een democratische instelling, die weinig of geen weerklank vindt bij de bur ger, die politiek gezien nauwelijks geïnte greerd is, die een hinderpaal-functie heeft, blijft ondanks dat in stand, krijgt zelfs gele genheid om aan invloed te winnen. Dat wil niet zeggen dat er geen stemmen zijn opgegaan om de provincies op te heffen. Vooral de laatste tijd nu het denken in grote bestuursverbanden actueel is heeft men vaak de neiging om by het bepleiten van streeltbe- stuur (groep van gemeenten) de provincies maar uit te schakelen, vooral zoals dat heet om de vierde bestuurslaag te vermij den. Drie is genoeg volgens velen. Sinds jaar en dag kennen wij in ons staatsbestel drie bestuurslagen: rijk, provincie, gemeente. Dat is door de historie (overigens nauwelijks een 120 jaar) zo gegroeid en geldt dan ook bijna als heilig. Moet er eventueel een nieuwe bestuursvorm wor den gekozen? Akkoord. Maar dan een oude opge ruimd. Anders wordt het bestuur ondoorzichtig. Alsof wij nu steeds dat heldere bestuurlijke door kijkje hebben! Er is dus groeiende tegenstand, gericht tegen de provincie als bestuursorgaan en tegelijk neemt de rol van de provincie naar wij eerders telden toe. Dit is een wonderlijke tegenstelling. Men zou kunnen zeggen een bepaald orgaan krijgt betekenis, wint aan inhoud van taken en ziedaar, het is nodig dat het met bekwame spoed wordt geliquideerd. Deze paradox is niet vreemd in het bestuur. In ze kere mate is een vergelijkbare situatie op het ogen blik aanhangig met het burgemeestersambt. Nadat dit lange tijd een erebaan was geweest nam de betekenis toe, groeide het ambt uit tot een soort bedrijfsleidersfunctie, won in niet geringe mate aan betekenis en opeens is de klad er in: de be noemde burgemeester verliest aan populariteit en dient volgens sommigen spoedig te verdwijnen en plaats te maken voor een nog nader te definiëren figuur, die men zeker niet in de positie van zijn benoemde voorganger zal kunnen stellen. KEURSLIJF Wanneer wij nu pogen, onze eerdere bewering dn de rol van het provinciaal bestuur belangrijker i: geworden nader te bewijzen, moet vooraf worden gesteld «fet wij in dit opzicht bijzonder de provin cie Zeeland op het oog hebben. Immers misschien duidelijker dan in andere provincies van ons vader land waarneembaar is, kan aan de hand van de in ons gewest bestaande situatie de rol van het pro vinciaal bestuur worden toegelicht. Welke taak hebben de provincies als vanouds ver vuld? Gezegd moet worden dat de opzet van de provinciale besturen er indertijd op gericht is ge weest om hun taak zo gering mogelijk te houden en zoveel mogelijk te beperken. De vrees voor een herleving van een federaal staatsverband elke provincie eigen zeggenschap zoals onder de repu bliek der Verenigde Nederlanden gaf de wet gever aanleiding een streng keurslijf te maken. Er werd een toezichthoudende tank geconstrueerd wel iswaar, controle van lagere besturen zoals gemeen ten en waterschappen, maar directe bestuursbe voegdheden met financiële macht (belastingheffing) werden spaarzaam verleend. De provincie was dus gewoon beknot en groeide onder deze verhoudingen dan ook niet uit tot een bijzonder belangrijk be stuursorgaan. Zo kon het gebeuren dat sommigen vroeger als de enige belangrijke taak van de vergadering van pro vinciale staten de keuze van de leden van gede puteerde staten beschouwden. Een taak die ook vandaag nog belangrijk is, maar met de toevoeging .onder andere'. Lange tijd heeft de provincie voornamelijk gefuncti oneerd als een toezichthoudend orgaan. In haar be stuurlijke bewegingen beperkt was de zichtbare daadkracht van de provincies dan ook niet zo in drukwekkend. In Zeeland lag dit nog een beetje anders. De geografische omstandigheden en het ont breken van grote krachtige steden bracht het pro vinciaal bestuur er toe een zekere ondernemings geest te ontplooien, die in andere delen van ons land niet noodzakelijk was of door steden werd ten toon gespreid. De organisatie van de verdiensten in Zee land is hiervan een duidelijk voorbeeld. Ook de pro vinciale elektriciteitsmaatschappij moet wellicht in dit kader worden beschouwd; in elk geval een in stelling als de provinciale bibliotheek. NIEUWE TAKEN De naoorlogse periode met een zeer ingrijpende overheidsbemoeiing op allerlei terrein, bracht nieu we taken met zich mee voor de provinciale be sturen. Het rijk erkende de positie van de provin cie als een tussenschakel voor de verbinding met de gemeentebesturen. Op het plaatselijke vlak werd voornamelijk de uitvoering van overheidsmaatrege len gelegd, terwijl de provincie fungeerde als een verdeel- en controle-orgaan. In het bijzonder kwam deze situatie tot uiting bij de uitvoering van wo ningbouwprogramma's, waar per provincie een .con tingent' beschikbaar werd gesteld, dat onder ver antwoordelijkheid van de provinciale overheid over de gemeenten werd verdeeld. Het industrialisatie-beleid van de regering dat me de gericht was op spreiding van de bedrijvigheid werd ook voor een deel afgewenteld op de provin ciale besturen. Met name in de sector van de werkgelegenheidpolltiek kon er provinciaal een be langrijke taak vervuld worden. Gaandeweg werd het pakket van taken voor het provinciaal bestuur uitgebreid. Bemoeiingen in de sector van de onderwijs en sportzaken, culturele aangelegenheden, maatschappelijk werk en recrea tie namen in omvang toe en eisten elk voor zich een bijzondere behartiging. Met deze ontwikkeling ging een uitbouw gepaard van staforganen, zoals het economisch technologisch instituut (ETI) in sa menwerking met het bedrijfsleven, voorts de pro vinciale planologische dienst en de .Stichting Zee land' voor maatschappelijk en cultureel werk. De schaalvergroting die zich op allerlei terreinen in ons ldnd voltrok, vroeg ook van de provincie bij zondere aandacht. Te denken valt aan ruilverkave ling, concentratie van waterschappen en herindeling van gemeenten. grijpend. Meer dan ooit het geval was, kwam de taak als supervisor van gemeentelijke beleid op de voorgrond. Bij verschillende gemeentelijke activitei ten heeft de provincie een vinger in de pap en Soms meer dan één. Wil een gemeente sportvelden aan leggen, dan zijn er verschillende aangrijpingspun ten voor provinciaal toezicht. In de eerste plaats zal het project financieel rond moeten zijn, dat wil zeggen, uit de gemeentebegroting zal de jaarlijkse last van rente en afschrijving alsmede onderhoud gedekt moeten worden, er moet een bedrag voor beschikbaar zijn. Als regel zullen er gelden geleend moeten worden om de investering te kunnen beta len. De provincie kan dan uit de beschikbare in vesteringsfondsen, waaruit slechts mondjesmaat kan worden geput, een toewijzing voor een geldlening doen. Veelal kan een dergelijk sportveld niet zon der een subsidie van het rijk tot stand komen, om dat de gemeenten niet geheel voor de exploitatielas ten kan opdraaien. In zo'n geval moet in de provin ciale planning voor de subsidiëring weer een gaatje gevonden worden. Voor deze subsidiepot is het ge drang niet gering. Op het terrein van de water staat kan het zijn dat een uitweg-vergunning moet worden verleend omdat er een provinciale weg'in het geding is. Tenslotte kan de situering van het sportveld weer bijzondere complicaties met zich meebrengen omdat de bestemming van de gronden in overeenstemming moet zijn met het bestemmings plan, dat op zich aan de goedkeuring van gedepu teerde staten onderworpen is. Onnodig te vermel den dat een en ander gepaard gaat met het stellen van voorwaarden en de verwikkelingen rond de ambtelijke molen. ORDENING Niet alleen de verhouding tot de gemeentebesturen bepaalt het aanzien van het tegenwoordig bestuur. Binnen de eigenlijke beleidssfeer legt nog een sca la van bestuurlijke opgaven. In het bijzonder de wet op de ruimtelijke ordening stelt de provinciale besturen voor een grote op dracht. Immers binnen het grondgebied van de pro vincie moet het land (en het water) ingedeeld, ge ordend worden voor alle vormen van menselijke ac tiviteit. Zo'n ordening vraagt vooraf een diep in zicht in de mogelijkheden van een bepaald gebied, waarin de kost moet worden verdiend (werken), geleefd moet worden (wonen) en de mens zich ten slotte naar het modewoord wél moet bevin den (welzijn). In de ruimtelijke ordening, die ge stalte krijgt ih een streekplan met onderhorige be stemmingsplannen moet dit alles tot uitdrukking komen. De vaststelling van een streekplan de taak van provinciale staten naar een ontwerp van het col lege van gedeputeerde staten betekent dus meer dan een koele notitie van de bestemmingen die aan bepaalde delen van het gewest zijn toegedacht; in wezen gaat het om een bepaald welvaartsplan, een concrete visie op de toekomst. Deze belangrijke taak ligt in handen van de staten der provincie. Het wekt dan ook geen verwondering dat de discussies over de ruimtelijke ordening met alle aspecten (in dustrialisatie, recreatie, woongebieden, milieubescher ming etc.) overheersend zijn in de statenvergade ringen. SAMENSPEL ten). Dit treffen vindt plaats in de bijeenkomst van provinciale staten, want ook de gedeputeerden zijn lid van provinciale staten. Zij worden uit provinciale staten verkozen, meestal als vertegenwoordigers van de grote en grotere partijen. Het aantal is in elke provincie zes, de commissaris der koningin is vol gens de wet voorzitter. Voor de ontmoeting in de statenzaal worden de "meeste besluiten voorbereid door het college van gs. Daarvoor zijn een aantal ambtelijke medewer kers en staforganen in het geweer. De beleidsvoor bereiding speelt zich eerst op ambtelijk niveau af bij die afdelingen of diensten die met een bepaal de taak zijn belast, waterstaat, bootdiensten, ruim telijke ordening enz. In de aan de staten voor te leggen ontwerpbesluiten gaat als regel een verant woording en argumentering van het standpunt van het college van gs vooraf. In vele gevallen vindt een onderzoek van de ont werpvoorstellen plaats in commissievergaderingen. Deze worden gehouden om de behandeling in de vergadering zoveel mogelijk te bespoedigen. Hier is de plaats om ondergeschikte punten ter sprake te brengen en andere informaties van het dagelijks bestuur van de provincie te verkrijgen. De weer slag van deze (besloten) vergaderingen van staten commissies vindt men in de verslagen (vragen en antwoorden) die gepubliceerd worden. COLLEGIAAL VINGER IN DE PAP De positie van het provinciaal bestuur ten-opzichte van de gemeenten veranderde bovendien zeer in De vraag is nu: hoe komt zo'n samenspel dat uit eindelijk een besluit oplevert tot stand De besluitvorming in het provinciale vlak speelt zich feitelijk af in de ontmoeting van gedeputeerde staten en provinciale staten (de zelfstandige taak van de eerstgenoemden bulten beschouwing gela menwerking moet realiseren met (voor het meren deel) politiek anders georiënteerde bestuurders. Het totstandkomen van een beleid, van voorstellen en dergelijke vergt een soort coöperatie, die in de werkelijke zin tenville van het algemeen belang vereist wordt. Het zal duidelijk zijn dat die open heid voor samenwerking in sommige gevallen zal kunnen leiden tot spanningen met de politieke ver wanten (leden van de fractie) en wellicht ook met de politieke achterban. BALANCEREN In politiek opzicht is de verhouding gedeputeerde staten - provinciale staten bijzonder interessant. In ons staatsbestel kennen wij namelijk het zogenaam de collegiale bestuur. Dat wil zéggen dat in be paalde bestuursorganen in het bijzonder de pro vincie en de gemeente niet in de eerste plaats sprake is van een persoonlijke verantwoordelijkheid van het college als geheel. Lid zijn van een dergelijk bestuurscollege vergt van de gekozene een zeker afstand nemen van de doelstellingen van zijn politiek programma waarop hij gekozen is, omdat hij in het college een sa De verantwoordelijkheid van een lid van gedepu teerde staten balanceert steeds als het ware tussen het partijpolitiek haalbare en de eisen van een goed dagelijks bestuur. In een enkel geval breekt de sa menwerking binnen het college, indien dat slechts ten aanzien van een enkele zaak het geval is, wordt dit als regel niet als onoverkomelijk beschouwd. Grote spanningen tussen gs-lid en fractie zullen on vermijdelijk tot heengaan van de gedeputeerde lel den, hetzij bij geval van een bijzonder treffen, hetzij bij nieuwe verkiezingen. In de praktijk wor den de hier geschetste problemen niet vaak in alle consequenties aangetroffen. Het voordeel van de provinciale politiek is dat de politieke scheidslijnen zoals die officieel tussen de partijen bestaan niet zo'n geweldig stempel zetten op het politiek ge- drag van de statenleden. Als regel zijn gewestelijke problemen niet te her leiden tot dezelfde scheidslijnen als in de nationale politiek bestaan. Deze omstandigheid maakt ook de politieke keuze voor de gewone burger niet zo ge makkelijk. Immers bijna elke partij wil het beste voor de provincie. Vandaar dat dan toch of we het willen of niet de nationale politiek de par tijkeuze gaat beïnvloeden. Of mogen wij de veron derstelling wagen dat bij de kiezer vandaag aan de dag al het inzicht is gerijpt dat hij ook op basis van de provinciale programma's programma uit voerders een keuze kan doen? FRANS BURGER In het hart van Middelburg zetelt het provinciaal bestuur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 25