de culturele rubriek is dood,
cultuur is overal
■III
RADIOMAN JAN STARINK (.BABEL')
provinciale
zeeuwse
courant
17
iiiiiiiiiiuiil! """■"i™
24 JANUARI 1970
,Het tijdperk van de radio-uitleggers is voorbijDe
onderwerpen dienen direct bij de mensen te ko
men, niet frisser of onfrisser dan ze zijn.' Radio
man doctor Jan Starink, hoofd literaire uitzendin
gen van de KRO, kiest naar hij zegt vanuit het
oogpunt van de luisteraar die zelf wat met zijn
radio wil doen. Een naar de daad nog niet aan
vaard standpunt in de Nederlandse radio- en tv-
wereld, waar beide proeven van media zo graag
gezien worden als de voorkauwapparaten bij uit
stek. Zó weinig aanvaard zelfs dat Jan Starink,
die voor nu en straks geen andere oplossing ziet,
met zijn gedachte aan het begin van de doorbraak
staat, een aanloop tot een trapsgewijze en niet
oversnelle ontwikkeling.
Starink heeft echter al passen gezet en temidden
van de wat droeve goedgevulde lijst radio-kunst-
rubrieken die meestal niet veel verder gaan dan
met zorg opgelezen boekbesprekingen en zwaar-
zuchtende theaterrecensies, enkele duidelijke pun
ten gezet. Daarmee is echter zijn zin niet af.
Starink, maker van onder meer de
sir.es .Gesprekken op dinsdag', .Ba
bi' (Sex met geweld. Rebellie),
.Cellage' en .Dinsdagavondtheater'
heeft de kunstkroniek ad acbbcar each
gelaten.
.Waarom? Ik moet kiezen zoals een
luisteraar zou kunnen kiezen. Ik
moet me afvragen wat de omroepen
in hun totaliteit doen. Wat kan daar
in mijn plaats zijn? Het heeft na
melijk geen zin dat elke omroep
met eenzelfde rubriekje aankomt.
De luisteraar heeft niets aan een
reeks boekbesprekingen als collega's
die al goed voor elkaar hebben.
Hetzelfde geldt voor een theaterkro-
aiek en ad wat er nog bij kan ko
men. Vroeger adhtte men dat nodig
omdat de zaak bij •nis ook nog eens
met roomse ogen bekeken moest
worden.
Het lijkt me overigens hoogst on
waarschijnlijk dat dat wezenlijk an
dere accenten opgeleverd heeft.
Hoe dan ook: tussen de omroepen
mag zelfs de kans op doublures niet
OPERATIONEEL
Starink is er daarmee niet: ,Het
voornaamste is en blijft natuurlijk
dat er een heleboel veranderd is en
nog veranderen moet. We hebben op
dit moment te maken met een lite
ratuur en cultuur die op zich goed
operationeel is. Radio moet de kans
op operatie geven. Zo'n rubriek als
rEabel' schrijft het verleden aif.
Er is reactie over en weer. Goed,
we leggen nog uit, maar minder na
drukkelijk. We gaan er helemaal
vanaf, zo gauw dat ka.n. Moeten of
willen is de kwestie niet. Kunnen is
wat anders'.
Operationeel We moeten in onze
programma's de vinger op de pols
houden, zoals dat ouderwets heet.
Wat ontstaat er nu? Wat is er aan
de hand? En dan: de auteur, de
maker moet rechtstreeks naar de
luisteraar. Niet opgemaakt, niet ge
serveerd!'
De KRO heeft ,Babei' op het lijstje
van geprolongeerde succesvolle pro
gramma's gehouden en zegt er in
het jaaroverzicht diit van:
,De thematiek van het literaiir cul
tureel magazine Babel, dat vorig sei
zoen opende met een reeks program
ma's over ,Sex en geweld' zal dit
seizoen worden ontleend aan een aan
tal existentiële basisproblemen, die,
getuige de huidige rebellie op aller
lei gèbied, tot belangrijke actuali
teit zijn geworden.
Vanuit de moderne literatuur zuUien
de problematieken In deze program
ma's worden verhelderd; in het luis
terspel-repertoire zullen deze langs
de weg van de dramatiek worden
Naast actuele publikaties uit Noord
en Zuid-Nederland zullen ook een
aantal basisgeschriften van belang
rijke buitenlandse auteurs worden
doorgelucht.
Van hen noemen we: Firam Kafka,
James Joyce, Graham Greene, Mary
McCarthy, Surname de Beauvoir, Ha
rold Pinter, Heinriidh Böll en Alexan
der Solsjeniitsyn.
Babel wordt eenmaal per veertien
dagen uitgezonden'.
Op de dinsdagavonden dat Babel'
niet draait, wordt een aansluiting
gevonden in het .Dinsdagavondthea
ter'.
Heit repertoire is zo gekozen dat het
die modemie problematiek, ta Babel'
aan de orde gesteld, .spelenderwijs'
aanbiedt.
Spelen werden en worden uitgezon
den van onder andere Peter Welss,
Slawomir Mrozek, Harold Pinter,
Leszek Kolakowski, Peter Handke,
Renté d'Obaldia, Jenzy Kosimski, Da
vid Mercer en Wole Soyimka.
Naar aanleiding van het verschijnen
van de Nederlandse vertaling van
.Hysses' van James Joyce door John
Vandenbergh wordt de sLotmonoloog
van Molly Bloom uitgevoerd.
De Babelprogramma's zullen elk op
zich als een afgerond geheel gewijd
worden aan deelmotieven die op het
centrale onderwerp betrekking heb
ben, bijvoorbeeld huwelijk, gezin, op
voeding, ondierwijs en maatschappij-
erdening.
SUCCES
De Babelprogramma's hebben suc
ces. Ongeveer 80.000 luisteraars per
uitzending kunnen dat bevestigen.
Starink: ,Zo'n
echter strikt kwantitatief, het zegt
verder niets over het programma.
Toch is het nogal een getal. Het
programma eist intensiteit, zowel bij
de luisteraar als aan onze kant. Als
ik nou eens zeg dat er 5000 van die
80.000 zijn die het verdomd goed be
luisteren, en die zijn er, dam is dat
veel, vrij veel'.
,Het rotte van de hele opzet is dat
je, wat je momenteel ook doet, toch
werkt voor een incrowd, mensen die
het eigenlijk al weten en daarvan be
vestiging willen.
Een programma over Spanje wordt
beluisterd door linkse studenten,
Vietnam ook. Dat wil zeggen dat Je
direct bereik te klein is. Misschien
komt dat ook omdat we vrij pro
gressief zijn. Er ia nog altijd een
grote groep die daar iet3 tegen
heeft, blijkbaar. De KRO kent geen
spoor van pre-censuur. Vijf jaar ge
leden deed ik. daar zelf nog wel aan,
een soort auito-oensuur, d.é voor
komt uit een voorondersteld opwek
ken van onbehagen. Dat ben ik ge
lukkig vergeten. De KRO zendt uit
wat er staat. Dat is een fatsoenlijk
idé'e, zul je zeggen. Daar hadden ze
20 jaar geleden op moeten komen'.
,Dat te kleine bereik blijft een pro
bleem zolang we nog vast en geheid
op de culturele dinsdagavond zitten.
Dat maakt de opiniëring kleiner.
Dat probleem blijft er voor ons als
we geen kans zien de literatuur, de
cultuur overal in te brengen, te in
filtreren als Iets dat overal en iieder
hoort, Ik ziia wed kaïns om voor de
m-groep te werken, maar niet voor
één groep. Daar horen verbreding
en verdiepong bij. Tot nu toe was
het bijvoorbeeld zo dat literatuur in
Nederland door tien hoogleraren ge
lezen kon worden en die deden daar
dan wed hun zegje over. Maar voor
hoogleraren wordt natuurlijk allang
geen boek meer geschreven. Hoewel,
je moet beide kanten willen zien.
Je kunt Joyce niet weggooien omdat
de slager hem niet leest maar je
hoeft ook de slager niet weg te
gooien omdat hij Joyce niet leest'.
ENGAGEMENT
Daarmee is iets van Starinks ver
bondenheid met de dingen van een
beweging gezegd. Nog niet
s. Starink vult aan: ,Er is zo-
1 in deze wereld dat om aandacht
t we géén programma's
meer mogen maken, vanwege de ra
dio, niet meer vanwege de vorm,
maar vanwege de inhoud, het ge
halte. Er zijn mensen aam het woord
die inderdaad iets te zeggen heb
ben. Cultuur is operationeel op dit
moment. Oultuur is gewoon hard
nieuws, zoals andere dingen dat zijn
of kunnen zijn. Als we ons er maar
voor hoeden om het op het moment
dat het ageert de mond te snoeren of
dood te zwijgen. Radio en tv
hebben daar een handje van. Neem
Graham Greene. Op het moment dat
hij operationeel was, ageerde, heb
ben ze hem monddood gemaakt. Nu,
jaren en jaren be laat, maken ze
Cultuur en literatuur dienen door
het hele radioprogramma te lopen.
Kunstrubrieken schrikken af en mis
sen de sterke kanten van wat com
municatie kan zijn. Cultuur in alle
rubrieken, mooi is dat, maar het is
nog lang niet geaccepteerd, hoewel
het toch minstens zo belangrijk Is
als welke uitspraak van meneer
Schmelzer dan ook. En dan: zo ac
tueel mogelijk. Pop en beat, bedoel
ik. De cultuur van dit moment. We
praten nog teveel over Homeros'.
culturele gebeurtenissen
aandacht sohenken en ik kam de ra
dio tot een eigen medium van de
creatieve mensen maken, schrijvers,
dichters bijvoorbeeld'.
.Dat laatste idee hoop 2k het komend
seizoen te kunnen verwezenlijken.
Radio voor direct gebruik van de
maker. Een soort cultureel tijd
schrift waarin ieder zl
PRAKTIJK
De praktijk van morgen zet Sta
rink voor een keus, die direct ge
bonden is aan programma-opbouw,
zendschema's en indelingen, dis zan
der enige twijfel bot nut van het
algemeen zullen strekken, hoewel t
algemeen aan die overtuiging gaat
.Zolang we niet door alle program
ma's heen kunnen lopen zit je met
je afgepaste zendtijd en je culturele
avond. Goed, naet veel zendtijd eist
wezenlijke selectie. Ik kan me dan
afvragen wat het moet worden. Een
stukje radio dat verschijningsvormen
van literatuur signaleert?
Sdhrijvensinterviiews De uitgevers
wereld? Ik kam bijvoorbeeld ook aan
alle, ajlitJhams aan zoveel mogelijk,
Voorwaarde daarvoor aal zijn dat
je redactie zo breed mogelijk is. Dat
is nodig om te ontkomen aan het
clubjesidee dat je krijgt zo gauw
een paar hoofden bij elkaar worden
gestoken. Noem het een literair ra
dio-tijdschrift. Of het doorgaat weet
ik naet. Ik moet eerat dit seizoen
nog trif.
Doctor Jan Starink, een infiltrant
met toekomst, staat aan het begin
van een radio-doorbraak die aan
spreekt en tegenspraak ontmoet. Er
zijn al wat mensen die zaken als
kunst, cultuur, literatuur vanzelf
sprekend vinden. Niet meer, niet
minder. Er zullen er blijven die le
ven bij het kader en de rubricering:
cultuur houdt op bij de eigen vol
vette lijn. Voor (bijvoorbeeld) Sta
rink gaat het nog een eindje door.
ANDRÉ OOSTHOEK.
Het is nu bijna een halve eeuw geleden (1922) dat het graf van Toetanchamon, vrijwel
onbeschadigd en met alle schatten er nog in, werd teruggevonden. Voordien was deze Egyp
tische pharao, die van 1370-1353 heeft geleefd en van zijn negende jaar tot zijn dood pharao
was, onbekend. Zijn naamcartouches waren weggebeiteld, zijn laatste aardse spoor scheen
uitgewist, en niets had hij gedaan in zijn korte leven om eeuwige roem te verwerven. De
ontdekking van het graf met de prachtige voorwerpen en de schitterende en kostbare
mummiekisten en -maskers was een schok voor de hele wereld. Het oude sprookje werd
opeens waarheid, het Egyptische zand schonk de fabelachtigste schatten van duizenden
jaren her onbeschadigd terug. Zelfs de oude magie en toverij bleek nog volop te bestaan:
de doem van de pharao trof menigeen, de wildste verhalen werden grif geloofd.
Weldra liepen de dames rond in jurken met Egyp
tische motieven, ze maakten zich a l'ègyptienne op,
de juwelen kregen een Egyptisch stempel, oosters
aandoende wijsjes raakten in de mode. Het ene
boek na het andere verscheen, en zo kent letterlijk
icdcreeen de rustbedden en zetels van Toetancha
mon, zijn kisten en juwelen, zijn albasten vazen,
en bovenal ook zijn gezicht, dat niet weinig tot
de betovering heeft bijgedragen: een ideale jonge
oosterse prins met volmaakt schone gelaatstrekken,
in goud, in albast, m hout, in allerlei materiaal.
Hij was zo mooi, dat menigeen als verontschuldi
gend zegt: het portret zal wel geidealiseerd zijn.
Waarom? Heel die onontwarbaar nauw verwante
fam lie (broers en zusters, vaders en dochters, groot
vaders en kleindochters, ze trouwden allemaal met
elkaar) was bijzonder knap van uiterlijk. Koningin
Nefertete mag mogelijk aanspraak molten op de ti
tel: schoonste vrouw ter wereld van alle tijden;
haar dochters waren allen schoonheden, haar ge
maal (en minstens volle neef) Ichnaton was wei
swaar niet goed gebouwd, volgens de vele realis-
tsche afbeeldingen die we van hem kennen, maar
ij had de boeiendste kop die men maar wensen
Jiovi, f 015 t>roêr' Smenchkare was weer een .schoon-
eitt (zo vrouwelijk dat men dit woord wel gebrui
en mag) en als het waar is dat ook Toetancha-
on een Jongere broer van deze beid© mannen was,
zou h'ij niét even mooi zijn geweest als
e portretten en de maskers ons voorspiegelen
\7oeg daarbij zijn jeugd (hij was nauwelijks 18
jaar toen hij stierf) en het feit dat hij wedmlg
meer geweest kan zijn dan een speelbal van poli
tieke en godsdienstige machten, de laatste telg van
een aloude dynastie, en er is materiaal in overvloed
om de fantasie op gang te brengen. Wat dan ook
telkens weer gebeurt. Over Toetanchamon is een
bibliotheek vol gesohreveen, wetenschappelijk, popu-
lair-onderhoudend en fictief. De vondsten in het graf
hebben dc kennis omtrent het Egyptische leven bij
zonder verrijkt. Toetanchamon is sinds de ontdek
king van zijn graf niet meer in vergetelheid ge
raakt, de expositie, enige tijd geleden in Parijs aan
hem gewijd, bleek een geweldige trekpleister. Nog
steeds verschijnen vele boeken over hem en zijn
omgeving, en zo werd deze in wezen onbetekenende
jonge vorst de bekendste pharao van Egypte voor
de moderne mens. Niet zijn daden, maar het zui
vere toeval maakten zijn naam thans even bekend
als die van Alexander of Caesar. Maar dan houdt
het ook op: zodra men even onder de oppervlakte
wil graven stuit men op een leegte die men moet
gaan vullen met eigen fantasie, want meer dan een
naam, een prachtige gestalte, een ongelooflijk ver
fijnde. edele hofkunst in een boeiend tijdsgewricht
van uitbloei en verval, is er niet.
Wel heeft degene die zich in deze periode verdiept
natuurlijk veel steun aan de vrij goed bestudeerde
periode clie vlak voorafging aan de troonsbestijging
van Toetanchamon: de tijd van de godsdiensther
vormer Ichnaton. Ichnaton wilde de aloude Egypti
sche godsdienst die vele goden kende afschaffen en
een monotheïstisohe godsdienst instellen, gewijd aan
Alton, de levenwekkende zon, de zichtbare, dagelijks
verschijnende en weldoende god. Hij stichtte de nieu
we Zonnestad, Achetaton en hield niet meer hof
in het aloude Thebe. Doch hij bezat niet voldoen
de macht om het hele rijk zijn overtuiging op te
dringen. Na vele intrigues (moet men aannemen)
mislukte zijn ongetwijfeld grootse poging tot her
vorming, en reeds onder zijn opvolger Toetancha
mon was Aton niet meer dan een goed onder de vele
goden. Wat begrijpelijk is: een priesterkaste met
een traditie van duizenden jaren en een bescha
ving van dat peil, heeft een invloed en een macht
waartegen zelfs een .goddelijke' pharao weinig
doen kan.
Doch laten we tot het boek komen. De Neder
landse schrijver A. Jousma, van wie we ver
der niets afweten dan dat dit zijn debuut is, heeft
de moed gehad, een roman over Toetanchamon te
schrijven. Wetend wat hij begon, niet zomaar een
oppervlakkig verhaaltje, maar een serieuze poging
om een stuk historie tot leven te brengen aan de
.hand van enkele schaarse gegevens. De imterpreta-
tie blijft geheel voor rekening van Jousma, hij
had bovendien ongeveer vrij spel.
Heeft hij boeiende gestalten geschapen? Aanvaard
bare karakters getekend van werkelijk koninklijke
allure? Is hij er ln geslaagd de enkele vaststaan
de feiten harmonisch in te lassen in zijn visie?
Schrijft hij goed? Al deze vragen kunnen we met
ja beantwoorden. Zijn roman is een knap en boeiend
werkstuk geworden dat absoluut respect afdwingt.
Jammer alleen dat op de flap de naam van Coupe
rus ter vergelijking staat: een .Couperus' is het
niet. Jousma mist dat toverachtige, levensechte dat
van Couperus' stijl uitgaat, ook al heeft hij nog
zo zijn best gedaan dit grandioze voorbeeld te vol
gen of te evenaren in zinnen als: ,De heldere stem
van Toetanchamon resoneerde met een zacht echo
effect tussen de zuilen' (pag. 169). Maar ook al
staat dit boek dan niet op het peil van het werk
van Couperus (het is me ook nog al wat!), toch Is
het een indrukwenkkende prestatie, en we bevelen
het boek warm aan. We onthouden ons nu verder
van eventuele kritiek op de interpretatie van hi
storische feiten, en stellen ons in op de figuren
zoals Jousma die creëerde,
Tousma begint met ons de kleine prins te tonen
J als hij nog maar een jaar of zeven oud is,
en gedrild wordt op de strenge priesterschool. Zijn
moeder Te je, die ook de moeder is van de regeren
de pharao Ichnaton, Mgt op sterven. Teje, de mach
tige koningin-moeder, is een wijze vrouw. Zij ziet
in dat het godsdienstige fanatisme van haar zoon
Ichnaton Egypte tot de burgeroorlog zal leiden, en
wijst voor haar sterven haar nakomertje, Toetan
chamon, aan als mede-pharao. Doch daarmee is de
tweedracht niet uit het land. Ichnaton zet zijn
godsdiensthervorming door; hij droomt van een ide
ale staat, waarin welvaart heerst en geweldloosheid,
maar hij wordt zo onverdraagzaam in zijn fanatis
me dat hij verkeerde intrigues op touw zet, knoeit,
zelfs geweld gaan gebruiken, en uiteindelijk vrijwel
iedereen tegen zich heeft. Zelfs Nefertete, zijn ge
malin, keert zich van hem af, en ze neemt de klei
ne Toetanchamon in bescherming omdat Ichnaton
hem niet wil of niet kan beschermen. Het kind
staat ami vele gevaren bloot, men staat het naar
het leven. Machtige tegenstanders van Ichnaton zijn
zowel zijn opperbevelhebber Horemheb, die het hele
leger naar zijn hand kan zetten, als de vizier Eje,
de broer van zijn moeder Teje, een geslepen diplo
maat. Ze zouden belden gaarne aan de macht ko
men. en ze staan ook beiden in eén intieme relatie
tot Nefertete: Eje is haar vader (al sluit Jousma
niet uit dat zij een dochter van de vorige pharao
zou zijn) en Horemheb had Nefertete als bruid vóór
de pharao hem dat schone meisje afnam. Een an
dere machtige en felle tegenstander van Ichnaton
is Samoet, de Amonpriester uit" Thebe. die de oude
goden van het oude Egypte dient, enorm wijs is,
en een grote invloed krijgt op Toetanchamon, wiens
opvoeding aan hem w.ordt toevertrouwd. De tegen
stellingen spitsen zich toe, burgeroorlog en aanval
len van buitenlandse vijanden dreigen, Ichnaton
blijft halstarrig zijn onmogelijke droom najagen, en
de enige oplossing Is, dat hij verdwijnt. Horem
heb dwingt hem en zijn broer Semenchkare de gif
beker te ledigen. Hij hoopte daarna zelf pharao
te worden, met Nefertete als zijn gemalin naast
zich, doch deze komt haar belofte wel na, zijn min
nares te worden, maar ze staat er op dat de kleine
Toetanchamon tot phairao wordt gekroond. Uit een
vreemd soort schuldgevoel (ze is zelf niet van ko
ninklijke bloede) wenst zij alleen een prins van den
bloede op de troon te zien. De politieke tomvtrek-
kerij is dus allesbehalve van de baan. Zowel Eje
als Horemheb ambiëren de troon, maar ze vinden
Nefertete vastbesloten. Ook zij wordt door een lang
zaam werkend gif uit de weg geruimd, en als het
niet vlug genoeg gaat helpt Eje, haar al dan niet
vermeende vader, nog wel wat met een
En Toetanchamon. de speelbal? Hij is ondertus
sen opgegroeid, en hij heeft niet veel kansen.
Hij is te jong, te zwak. hij heeft geen krachtige
adviseurs, behalve dan Samoet. En in zekere zin ook
is hij te machtig en te goddelijk. Hij wordt, na
dat zijn sensualiteit ontwaakt ls, ook nog de speel
bal van zijn eigen lusten. Zowel met mannen als
met vrouwen en jongens geeft hij zich af. Hij ver
vangt Nefertete als geliefde bij Horemheb om hem
aan zich te binden, raakt gevaairlijk in de strikken
verwajrd van een ambitieuze, wat oudere intrigante,
een buitenlandse koningsdochter uit de harem, vindt
zachte rust bij zijn gemalin, een speelgenootje uit
zijn jeugd en verliefd zich tenslotte hopeloos in
eeen blonde page van zijn vrouw, die een als slaaf
verkochte vorstenzoon uit een ver noordelijk land
blijkt te zijn. Het loopt allemaal verkeerd af: ook
Toetanchamon moet verdwijnen, en een ongeluk is
gemakkelijk geënsceneerd in een land vol gifslangen.
Even neemt Eje het bewind over, als zijn wanda
den worden ontmaskerd dwingt Horemheb ook hem
de gifbeker te drinken, en de generaal heerst.
Zoals het in werkelijkheid gebeurd is. Een ui
terst verfijnd, overbeschaafd, ongetwijfeld door
langdurige inteelt verzwakt geslacht, dat van Toet-
mosis, st.erf uit. Het zand bewaarde alles voor het
nageslacht, de met oneindige zorg bijgezette mum
mies, de schoonste hofkunst, geschriften, en, boven
al, de portretten in allerlei materiaal, waardoor
we deze mensen voor ons zien haast alsof we ze
hebben gekend- Nefertete, het ideaal van vrouwe
lijke schoonheid, Ichnaton met zijn onvergetelijke
ascetenkop op een gebrekkig lichaam. Semenchlta-
re en Toetanchamon, de schone jongelingen, Ho
remheb, de breedgeschouderde generaal, en al die
anderen. Omrings door een weelde, een pracht en
een verfijning zoals weinige culturen hebben ge
kend. Jousma gunt ons met zijn boek een blik in
die vreemde verre wereld. Höj heeft dit op een
waardige, en nobele wijze gedaan, men kan in de
meeste van zijn orea/ties geloven. En dat is waar
lijk geen geringe prestatie.