de ontsluiting van sehulpbier SCH00LKIEK KAMPERLAND 1931 zeeuwse courant HIHMMilg kon men DrilmeQer, die zichzelf aan deze niet geringe taak zou wijden, horen verzekeren, dat men aan de voorwaarde, gesteld bij het toekennen van de veatig-'mgsfaci li te i t e n, 76 pet van alle investerin gen voor de bouw vam de eerste Lozer hal in Schulpbler te besteden, zou voldoen. ,Zo waarlijk' zei hij, als deze paal thans de grond ingaat'. Aan dat laatste hoefde niemand meer te twijfelen- Het heiblok beukte dof de kop van het rnet vlaggetjes getooide beton, dat willig in de bodem verdween. Het gevaarte zocht zich sompend een weg naar het veen en andere lagen en omdat Drilmeijer, hoewel de heibaas hem met panische bewegingen van verdere activiteiten wilde afhouden, van geen ophouden wist, sloeg hij tenslotte een groot gat, waarin men, met sterke optische Instrumenten nog iets van de paal kon waarnemen. jDa's geen kattepies' meende Besuijen op een af stand. ,die slaat een paal en een gat tegeliek, da's nog altoos twee vliegen in één klap as je me be- griept'. Maar rond de heistelling was men minder verrukt. De heibaas staarde glazig in het gat, waarin het betonnen gietsel verdwenen was en ook Drilmeijer toonde nu toch iets van verontrusting: waar moest dat heen, met de palen? Drilmeijer begreep er bit ter weinig van. Op een steenworp afstand van zijn nieuwe vestiging had hij nog onlangs, als retraite woning, een molen betrokken, waarvoor in het ver leden alleen een stenen fundament gemetseld was, ,Het gimg zo mooi', mompelde hij, .alles was volge stort, de commissarisplaatsen zo fraad bezet. En nu dit.' ,De grondslag is wat onberekenbaar" kwam de hei baas troostend naast hem staan, ,we hebben alleen wat langere palen nodig. Die korte moeten we dan even zien" te lozen'. Langere palen. Het wei- doorvoede gelaat van Drilmeijer klaarde geheel op. .Haast je' zei hij nog, ,het gaat om het welzijn van de arbeider'. Op dit moment trad een nieuwe fi guur nader. .Goedbloed', stelde hij zich voor, .van de dienst Welzijnszorg'. Geregelde lezers zullen hier in Willem Goedbloed herkennen, ambtenaar eerste klasse bij de Dienst Luchtverontreiniging, maar thans, nu zijn dienst is opgegaan in een groter ver band, hoofdambtenaar bij de dienst Welzijnszorg. Drilmeijer schudde hem wat afwezig de hand. .Faci liteiten?' vroeg hij wat aarzelend. .Neen, ik sta voor het welzijn van een deel van uw werknemers in de Lozerbouw, gastarbeiders uit het afgelegen Schobberdebonk, de Schobberdebonkers staan te po pelen om aan de slag te kunnen, daarom heeft zo'n eerste paal altijd iets feestelijks. U was -wel op slag hè? Zou het nog vertraging geven? Ik be doel maar, het gaat me hierom, de Schobberdebon kers staan te popelen....' Drilmeijer toonde zich nu enigszins geïrriteerd. ,ALles draait op tijd, laat ze zorgen dat het met de arbeidskaarten in orde is en voor wat betreft verdere informatie is er op dins dag aanstaande een Lozer-in in de Tweedracht, daar kan iedereen zijn vragen stellen. Er komt een kan tine met koffie- en fris-automaten, 's morgens en 's middags tien minuten pauze, muziek bij het werk en gratis vervoer. Aan alles is gedacht. Goeden dag'. Drilmeijer kreeg gelijk. Maar intussen beginnen zich in Sehulpbier andere dingen af te tekenen- Het jongvolk onder de Sohobberdebonkers heeft rot jes gegooid in de plaatselijke cultuurtempel, de stadsschouwburg. Een heel lelijke zaak, een ernstige vorm van ontwijding, waarover zelfs een lankmoe dig man als Besuijen zich kan opwinden. Door zijn functie in en zijn spreekbeurten voor de boeren bond is Besuijen vertrouwd geraakt met allerlei aardige, hedendaagse begrippen als inspraak en esta blishment en zo weet hij ook, dat onder de jonge Schobberdebohkers, die vernieuwingen willen in het beleid rond de cultuurtempel, menig Schobberdebonk je rondloopt, dat zich wekelijks laat fêteren uit het potje van Schulpbiers sociale voorzieningen. Besuij en denkt rechtlijnig in die dingen: als hij de ge beurtenissen verneemt uit de Schulpbiersche Cou rant heeft hij zijn commentaar snel gereed: ,Dan moeten ze ook nie van dat establishment willen vreten, mae konsekwent wezen'. Gelukkig maar, dat vele Sohobberdebonkers aan de poort van de NV Lozerbouw staan te popelen om de hander. uit de mouwen te steken. En daar heerst nu grote bedrijvigheid. De eerste paal mag dan wat aan ons gezichtsveld zijn ontsnapt, de overige palen zijn keurig op hun pootjes terecht gekomèn en dra gen nu kloeke muren, intussen door een heldere, volop licht doorlatende overkapping verbonden. In de grote fabriekshal, afsluiting van bouwfase I, dren telt Drilmeijer bedrijvig rond Luymens prototype, waaraan ervaren technici allerlei metingen verrich ten, aan de hand waarvan de mallen voor de serie- produktie zullen worden vervaardigd. Voor het fo rum van de gehele technische staf zal Drilmeijer het apparaat nog eenmaal een flinke portie rappor ten voeren om hen nader vertrouwd te maken met de functie en werking van de vitaie delen. Maar dan gebeurt er iets opmerkelijks. In de top van het instrument gloeien allerlei lichten op, wat op het signaleren van een euvel duidt. Heel snel flikkeren de lichten nu af en aan totdat er in het inwen dige van de machine iets knapt en het mechaniek zacht reutelend tot stilstand komt. De probleemlo- zer is geheel ontregeld en de oorzaak is snel op gespoord: een onverlaat heeft er een heet hangijzer in gegooid. Een heel lelijke zaak. Drilmeijer treedt buiten de oevers van zijn beheersing, want tegen een dergelijke rotstreek is het produktiesehema niet opgewassen. Er dreigt stagnatie de doortastende ondernemer, anders een toonbeeld van optimisme en voortvarendheid, is geheel buiten zichzelf geraakt. Alleen de jongste bediende van de NV Lozerbouw blijft in het schema van de doctrine denken. Flui tend passeert hij de ontregelde lozer en hij permit teert zich hoogst ongepast: .Problemen? Die bestaan alleen op papier'. Maar er is niets meer om het papier aan toe ta vertrouwen. En dat, terwijl nog zoveel rappor ten op behandeling liggen te wachten. Maar Dril meijer is er de man niet naar. het hoofd langdurig te laten hangen. Hoe hij zich eruit redt lezen we in deel IX: DE EXTRACTIE VAN HET HETE HANGIJZER In liet vorige deeltje vernamen we nog juist iels over de vinding von de landdrost toymen, de probleemlozer, een ingewikkeld toestel, omrankt door allerlei onnolte staket sels. Maar zoals bij zoveel zaken gaat het om het hort: in het inwendige von de probleemlozer klopt een mechaniek dat in stoat is papier tot papierwol te vermolen, toymen heeft ontdekt, dat de meeste problemen bestaan bij de gratie van het papier. Ze bestaan alleen óp papier. De pro bleemlozer is er dus vooral om beschreven papier te ver malen, dat zal alle laslen lichter maken. Bij de plechtige ingebruikneming heeft Luymen als eerste stuk de .Ontwikke- lingsschefs II Sehulpbier' aan het toestel toeverlrouwd. De eerste kon hij nergens meer vinden. Het apparaat stoot op gesteld op een afgepaald stukje bouwland. Het laatst ont moetten we hier de industrieel Drilmeijer, die op geringe afstand van hel instrument driftig de akker op en neer been de. .Seriebouw' heeft men hem horen mompelen. Hij ziet mo gelijkheden. Hel zal alleen een kwestie van faciliteiten zijn. Drilmeijer heeft niet stilgezeten. Toen we hem op de eenzame akker bij het toestel achterlie ten, liep het tegen kerst en nu wij amper de eerste decade vam januari afsluiten is het al zover: in de omgeving van de hoeve van de kleimlandbouwer Be suijen dromt een groepje behelmdé autoriteiten rond een gepavoiseerde heistelling, waarin een eerste paal gehangen is. Op geringe afstand volgen Besuijen en zijn vrouw de ontwikkelingen, die heel wat ver tier op de hoeve van de kieinlandbouwer hebben gebracht. Drilmeijer heeft Besuijens schuur afge huurd voor de receptie, op voorwaarde dat de doch ters van de kieinlandbouwer met de dranken zullen rondgaan, in de oude klederdracht van Sehulpbier. Een aardige gedachte, waaraan de meisjes Besuijen zich giebelend voor goed geld hebben overgegeven. Wat onsvennig lopen ze de zaken alvast wat te red deren. Besuijen heeft zich m een geopende men deur opgesteld, dan kan hij zowel een oogje op de voorbereidingen binnen als op de plechtigheid bui ten houden. .Een mooie rechte' zegt hij, wijzend op de eerste paal, ,ze bin wat mans tegenwoordig'. Ja, ze zijn wat mans in Sehulpbier. Het is dui delijk waar wij spoedig getuige van zullen zijn: het slaan van de eerste paal voor bouwfase I van do NV Lozerbouw Drilmeijer, een dochter van Drilmeijers Kokerwerken. Men zal zich er nu over verbazen, welk een korte spanne tijds er ligt tussen Drilmeijers ingeving en het van-de-grond-komen van deze nieuwe industrie. Dit alles kan geheel op het conto van de doorstastende industrieel worden ge schreven. Eerst moeten we hem dan volgen in zijn onderhandelingen met Luymen, bij wie immers de patenten berusten. Luymen, die thans toch wel ge heel van slag is, wilde onder geen beding afstand doen. In een oud, vervallen schuurtje werkt hij, ge assisteerd door Treiterbol, aan een tweede exem plaar, dat belooft uit te munten door de grotes ke, enigszins barokke vormgeving. Echt handwerk!' kraaide hij boven het geklop van zijn eigen hamer uit, .onvervangbaar handwerk. Met een machine kun je geen machine maken, dat is alleen voor moeder natuur weggelegd, lees er de voortplantingsleer maar op na'. De ontwikkelingen in Sehulpbier waren de trouwhartige Luymen inderdaad wat te veel gewor den; hij raaskalde maar wat en Drilmeijer had er weinig moeite mee, hem in licenitiebouw te laten toestemmen. Zo werd Luymen de eerste commissaris in de NV Lozerbouw; als andere commissarissen mo gen we spoedig begroeten burgemeester Klaarha mer en zijn wethouder jhr Opseyn Wencken, die nu werkelijk de vruchten van de vooruitgang beginnen te plukken. Klaarhamer was aanvankelijk geheel ontsteld, toen Drilmeijer hem benaderde en de blauwdrukken van het complex toonde, waaróp zelfs de datum van ingebruikneming was aangegeven. ,Dit stuk moet nog alle diensten passeren' meen de hij handenwringend ,geen enkele instantie is zelfs maar op de hoogte, dit behoeft immers de toestem ming....' Klaarhamer onderbrak zichzelf, want hij kreeg een heldere gedachte: ,Zoudt u niet eerst de grond een tijdje in optie nemen?' ging hij op zorge lijke toon voort, .dat verschaft u zelf ook weer enig soelaas in afwachting van de definitieve beslissin gen eh... ik denk bijvoorbeeld aan overheids steun, u weet toch dat wij allerlei vestigingsfaci liteiten...' ,Die zijn van toepassmg' baste Drilmeijer geïrriteerd, ,en wat U betreft: als burgemeester wordt U automatisch commissaris, dat is een van zelfsprekendheid en wat die fabriek betreft, die draait dit voorjaar hier óf elders.' De kordate industrieel had het mood geregis seerd. Op dit moment reden twee van zijn naas te medewerkers het prototype van de probleemlo zer de rokerige werkkamer binnen. Met een licht ge knars kwam het apparaat tegen het bureau van de eerste burger tot stilstand. .Poepelepê' kraste de industrieel,die nu geheel opgewonden raakte en op een stapeltje slordig geopende enveloppen wees, ,Is dit uw ochtendpost? De sleur van alledag. Aanvragen, toestemmingen, subsidies, de bekende repeterende troep, hier, laat de NV Lozerbouw Uw lasten lichter maken'. Zo sprekende wierp hij de door PTT vers gestempelde stukken in de gieuf van het toestel, dat zacht zoemend, maar toch gretig aan de vermaling begon. Klaarhamer toonde zich aanvankelijk geheel ont steld. ,Maar beste...' Hij kwam niet verder. Dril meijer raakte geheel door het dolle heen. Uit ar chiefstaanders rukte hij rapporten, uit kasten sleur de hij zorgvuldig geconserveerde nota's, die hij alle met een gebaar, dat oefening verried, in de gulzige gleuf deed belanden, die als de muil van een vadsige hei-kouwer alles traag verorberde. Is het een wonder dat Klaarhamer door diiit enthousiasme werd aan gestoken? Neem het hem maar eens kwalijk: de leasten raakten overvol, de tafels in zijn werkver trek werden overwoekerd door beschreven papier, vol onverteerbare teksten. Met een korte, enigszins hees uitgestoten kreet, een soort ambtelijk krijgs gehuil stortte Klaarhamer zich op de stukken, die hem al zolang hinderden. Alles verdween in de probleemlozer, die nu, hoogzoemend, een geluid voort bracht. dat men, menselijk gesproken, als een signaal van aangename stemming zou kunnen uitleggen. Dril meijer liet er geen gras over groeien. Met Klaar hamer wieip hij zich krachtig op de reiniging van het vertrek, dait binnen een kwartier gezuiverd was van alles wat aan een hinderlijk, problematisch ver leden herinnerde. 21 lillIB 10 JANUARI 1970 Met een zucht liet de gezuiverde magistraat zich tenslotte neer. ,Hè liè' sprak hij opgelucht, ,is dat werken. Maar het ruimt wel op, hè Een onbeduidende demonstratie' bracht Drilmeij er bescheiden in het midden, ,is er nog meer?' Klaarhamer wilde de vestigingskandidaat niet teleur stellen. Op een met wortellnotehout ingelegd pa- neeLtje bediende hij een zoemknopje, dat hem de komst van de secretaris verzekerde. De man, een bleke veertiger met een groeiend haarstukje, ver scheen onmiddellijk. ,Ik wilde graag alle rapporten en nota's even inzien, die de laatste tien jaar ver schenen zijn', zei hij, om de man niet te veront rusten. De ijverige secretaris verdween gehaast, maar het nam enige tijd voor hij terugkeerde aan het hoofd van een stoet van door ambtenaren voort bewogen karretjes, waarop al het beschreven pa pier van het laatste decennium was opgetast. ,In de gleuf ermee' gelastte Klaarhamer, die met de minuut meer schik in het geval begon te krij gen, .vooruit, in de gleuf'. En omdait het ongebrui kelijk was, de eerste burger van Sehulpbier tegen te spreken, begonnen de ambtenaren toegewijd de opdracht uit te voeren. In het vertrek heerste een plezierige stemming. Drilmeijer liep door alle op winding enigszins rood aan en zijn prototype zoem de nu op c-on uitbundige frequentie, hoewel het instrument zo nu en dan licht rochelde, als het op een nietje, of paperclipje stuitte, dat een rapport bijeenhield. Drilmeijer maakte gehaast een notitie. ,Wat doe je?' vroeg Klaarhamer. ,Niks bijzonders, een indicatie voor de samenstellers van de gebruiks aanwijzing. Klaarhamer sloeg zich op de dijen van plezier. Onder de kreet lozen!' ontfutselde hij zijn bezoeker het beschreven paipier en wierp het gie rend van het lachen in de gleuf. Het was een toegift, want het lossen van de karretjes was geheel geschied. Drilmeijer trok de steker uit de wandcontactdoos, waarop het me chaniek hortend zijn arbeid staakte. ,Hè hè' her nam Klaarhamer, ,dat schept ruimte voor nieuwe faciliteiten. Aan de slag maar hoor, u hebt me ge heel overtuigd'. Maar nu had Drilmeijer, nadat hij Klaarhamer een handtekening had laten plaatsen, nog een verrassing in petto. Hij stelde zich naast het toestel op en drukte een knop in, waarbij .fina le lozing" was geschreven. De gevolgen wairen, al thans voor de omvang van het werkvertrek, bijzon der verontrustend. De eindlozer schoof de productie in één machtige haal naar buiten, zodat het grond vlak 'van de werkkamer geheel overdekt werd met onvoorstelbare hoeveelheden papierwol. Klaarhamer en Drilmeijer bevonden zich plotseling tot borsthoog te in de versnipperde ontwikkelingsprognoses. En het trof wel bijzonder ongelukkig, dat op dit mo ment wethouder Opseyn Wencken het voornemen koesterde enkele stukken met zijn raadsvoorzitter door te nemen. Het was zijn gewoonte, na een korte, harde klop, zonder op ,ja' te wachten het werkvertrek te betreden en dat werd hem nu nood lottig. De montere wethouder zag zich plotseling geplaatst tegenover een hoeveelheid gistend papier, waarin hij, omdat hij reeds een schrede in het ver trek had gedaan, jammerlijk ten onder ging. Lang uit verzonk hij in de versneden rapporten, die hem als een zacht nachtleger omvaamden. Klaarhamer en Drilmeijer bereikten hem tegelijk. Zo kon ook Opseyn Wencken, op de been geholpen, de toestand tot borsthoogte weer enigszins overzien. ,De prinses op de erwt' riep Drilmeijer nog om het ijs te breken, maar Wencken, hoewel door geboor te een Oranjeklant, kon dit soort oubollige grap pigheden maar matig waarderen. ,Wat is hier drie deksels aam de hand?' brieste hij, een deel van een rapport uit zijn kapsel vegend. ,Ach, we hebben zo het een en ander geloosd' deed Klaarhamer luchthartig, ,je zou kunnen zeggen dat we een massa werk hebben verzet. En dit is nog maar een begin. Drilmeijer pakt het groot aan'. Wencken bleek geheel op de hoogte. En hij was heel wat minder toeschietelijk. Ook zijn hand tekening bleek nodig onder het contract voor de fa ciliteiten en de grondoverdracht en de toezegging van een commissariaat ontlokte hem weliswaar een korte, instemmende glimlach, maar het was toch niet geheel voldoende om zijn bedenkingen weg te nemen. Zo was het hem bekend, dat het moederlichaam van de dochter Lozerbouw het voornemen had een benzinepompstation te plaatsen langs het traject, dat de toekomstige werknemers van Lozerbouw moes ten gaan om hun produktiecentrum te bereiken. Het papierwol mocht Wencken dan tot de tors reiken: het belette hem niet met energieke passen door het vertrek te waden, alsmaar orakelend over de al- zot van aardolieprodukten en het belang van het gemeen, dat een sporthal eiste. Waar hij precies heenwl'Lde, was Klaarhamer niet duidelijk, maar Dril meijer scheen het te begrijpen. Wel verviel hij in een wat erg populaire toon, toen hij Wencken plot seling toevoegde: ,Nou, vuile feut, jij krijgt vijftig rooie voor die rottige sportkast, maar dan ook ver der geen gelazer'. Zo kwam ook, tot bevrediging van alle partijen, een eind aan deze prettige be- besprekïng. De reinigingsdienst van Sehulpbier maakte enkele overuren, maar toen was er ook niets meer. wat nog aan het bezoek van Drilmeijer aan het huis van de gemeente herinnerde. Wel babbelden Klaarhamer en Wencken nog wat na. De laatste vond, dat er, bij het overhaaste karak ter van de jongste beslissingen, enige begeleiding nodig was. Zo dacht hij aan een stuurgroep, een stuwg-rocp, een werkgroep en een projectgroep. Maar Klaarhamer wierp dit alles lachend terzijde. ,We hebben toch een blauwdruk', meende hij, .en als het je niet bevalt collega-commissaris, werp dan uw be slommeringen in de lozer'. Wencken baande zich hoofdschuddend door het eind- produkt van de lozer een weg naar buiten. Daar riep hij gehaast zijn fractie bijeen, om alsnog te ko men tot een stuurgroep, een stuwgroep, een werk groep en een projectgroep. ,Een mooi zootje groepen', riep Besuijen,1 staande in liet gat van de geopende mendeur. We zijn dus te rug op de hoeve, met uitzicht op de plechtigheid rond de eerste paal voor bouwfase I van de NV Lozerbouw Drilmeijer. De wind was gunstig en zo pre lm lalss DEEL VIIIDE NV LOZERBOUW DRILMEIJER Met zijn allen in klassikaal verband op de kiek. Dat was in de jaren dertig al in zwang sinds die tijd is er eigenlijk weinig in deze gewoonte veranderd. Behalve misschien vanuit creatief fotopunt bekeken. Zo gebeurde het in 1931 dat de klassen vier, vijf en zes van de gerefor meerde school te Kamperland onder leiding van de toenmalige hoofd onderwijzer W. F. Coumou en onderwijzer I. Tange op hun tenen anders werden de andere klassen gestoord naar buiten werden ge loodst voor een klasseprent. Nadat de 43 leerlingen en wat schoolbanken op de speelplaats waren verzameld en op de juiste manier waren geordend kon de destijds zeer bekende schoolfoto- graaf H. van de Pluym uit Vlissingen zijn kiekdoos op scherp instellen. ,Kllk', en een generatie Kamperland van toen werd voor liet nageslacht van nu ver- 1 eeuwigd. Bovenste rij v.l.n.r.: Piet Reynhoudt (overleden), Jan Vermeule, Jacob Balken ende, Gerard Leendertse, Jan Buyze, Piet Buyze, Jacob Vermeule, Kees Vermeu le, Gerrit Barentse, Paulus Barentse, Jacques Barentse. Bovenste rij meisjes v.l.n.r.: Corrie Leendertse, Adriana Begthel, Thona Clement, Greta Balkenende, Adriana Begthel, Saar Buyze. Mientje Balkenende, Saar Begthel, Janna Leendertse, Basje Faasse, Kaatje Leendertse. Tweede rij meisjes v.l.n.r,: Jaantje Clement, Jannekc Balkenende, Coba Leen dertse, Keetje Begthel (overleden), Kaatje Reynhoudt (overleden), Lena Cle ment, Marie Clement, Jannie Balkenende, Marie Balkenende, Marie Buyze, Jan na Faasse, Anna Leendeitse, Janna Begthel, Janna Vermeule. Zittend v.l.n.r.: Henk Buyze, Cornelis Clement (overleden), Jacob Reynhoudt, Wiin Buyze, Jan Faasse, Rinus Begthel, Maris Leendertse. Helemaal links staat het schoolhoofd Coumou, die de ouderdom van 79 jaar heeft bereikt en die in 1936 de leiding van de school in handen heeft gegeven van onderwijzer Tange, die helemaal rechts de foto flankeert. De thans 62-jarige hoofdonderwijzer Tange (op le foto nog 24 jaar) wijst met zijn ballpoint aan wie van deze grote Kamperlandse familie niet naar elders is vertrokken. Het blij ken er slechts elf te zijn, die huis en haard in Kamperland lieten. Van de overigen weel hij te vertellen, dat er een paar naar deNoordoostpolder zijn verhuisd en dat één de Atlantische Oceaan is overgestoken om zich in Canaila te vestigen. Van enig klassegeluid in het gebouw aan de Veenveg 53, dat boven zijn deur zo statig Anno 1907 aangeeft, is sinds 1966 geen sprake meer. Het lagere-school- leven is thans ondergebracht in een beter gebouw aan de Nieuwstraat 32 en draagt vanwege een fusie nu ook een andere naam: Christelijke nationale school. Het oude gebouw is alleen bij tijd en wijle nog in gebruik als godshuis van de Pinkstergemeente, waarvan in Kameprland trouwens niemand lid is.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 21