de
ontsluiting
van
sehulpbier
SCH00LKIEK KAMPERLAND 1931
zeeuwse
courant
HIHMMilg
kon men DrilmeQer, die zichzelf aan deze niet
geringe taak zou wijden, horen verzekeren, dat men
aan de voorwaarde, gesteld bij het toekennen van
de veatig-'mgsfaci li te i t e n, 76 pet van alle investerin
gen voor de bouw vam de eerste Lozer hal in
Schulpbler te besteden, zou voldoen. ,Zo waarlijk'
zei hij, als deze paal thans de grond ingaat'.
Aan dat laatste hoefde niemand meer te twijfelen-
Het heiblok beukte dof de kop van het rnet
vlaggetjes getooide beton, dat willig in de bodem
verdween. Het gevaarte zocht zich sompend een weg
naar het veen en andere lagen en omdat Drilmeijer,
hoewel de heibaas hem met panische bewegingen
van verdere activiteiten wilde afhouden, van geen
ophouden wist, sloeg hij tenslotte een groot gat,
waarin men, met sterke optische Instrumenten nog
iets van de paal kon waarnemen.
jDa's geen kattepies' meende Besuijen op een af
stand. ,die slaat een paal en een gat tegeliek, da's
nog altoos twee vliegen in één klap as je me be-
griept'.
Maar rond de heistelling was men minder verrukt.
De heibaas staarde glazig in het gat, waarin het
betonnen gietsel verdwenen was en ook Drilmeijer
toonde nu toch iets van verontrusting: waar moest
dat heen, met de palen? Drilmeijer begreep er bit
ter weinig van. Op een steenworp afstand van zijn
nieuwe vestiging had hij nog onlangs, als retraite
woning, een molen betrokken, waarvoor in het ver
leden alleen een stenen fundament gemetseld was,
,Het gimg zo mooi', mompelde hij, .alles was volge
stort, de commissarisplaatsen zo fraad bezet. En nu
dit.'
,De grondslag is wat onberekenbaar" kwam de hei
baas troostend naast hem staan, ,we hebben alleen
wat langere palen nodig. Die korte moeten we
dan even zien" te lozen'. Langere palen. Het wei-
doorvoede gelaat van Drilmeijer klaarde geheel op.
.Haast je' zei hij nog, ,het gaat om het welzijn van
de arbeider'. Op dit moment trad een nieuwe fi
guur nader. .Goedbloed', stelde hij zich voor, .van
de dienst Welzijnszorg'. Geregelde lezers zullen hier
in Willem Goedbloed herkennen, ambtenaar eerste
klasse bij de Dienst Luchtverontreiniging, maar
thans, nu zijn dienst is opgegaan in een groter ver
band, hoofdambtenaar bij de dienst Welzijnszorg.
Drilmeijer schudde hem wat afwezig de hand. .Faci
liteiten?' vroeg hij wat aarzelend. .Neen, ik sta
voor het welzijn van een deel van uw werknemers
in de Lozerbouw, gastarbeiders uit het afgelegen
Schobberdebonk, de Schobberdebonkers staan te po
pelen om aan de slag te kunnen, daarom heeft
zo'n eerste paal altijd iets feestelijks. U was -wel
op slag hè? Zou het nog vertraging geven? Ik be
doel maar, het gaat me hierom, de Schobberdebon
kers staan te popelen....' Drilmeijer toonde zich nu
enigszins geïrriteerd. ,ALles draait op tijd, laat ze
zorgen dat het met de arbeidskaarten in orde is
en voor wat betreft verdere informatie is er op dins
dag aanstaande een Lozer-in in de Tweedracht, daar
kan iedereen zijn vragen stellen. Er komt een kan
tine met koffie- en fris-automaten, 's morgens
en 's middags tien minuten pauze, muziek bij het
werk en gratis vervoer. Aan alles is gedacht. Goeden
dag'.
Drilmeijer kreeg gelijk. Maar intussen beginnen
zich in Sehulpbier andere dingen af te tekenen-
Het jongvolk onder de Sohobberdebonkers heeft rot
jes gegooid in de plaatselijke cultuurtempel, de
stadsschouwburg. Een heel lelijke zaak, een ernstige
vorm van ontwijding, waarover zelfs een lankmoe
dig man als Besuijen zich kan opwinden. Door zijn
functie in en zijn spreekbeurten voor de boeren
bond is Besuijen vertrouwd geraakt met allerlei
aardige, hedendaagse begrippen als inspraak en esta
blishment en zo weet hij ook, dat onder de jonge
Schobberdebohkers, die vernieuwingen willen in het
beleid rond de cultuurtempel, menig Schobberdebonk
je rondloopt, dat zich wekelijks laat fêteren uit het
potje van Schulpbiers sociale voorzieningen. Besuij
en denkt rechtlijnig in die dingen: als hij de ge
beurtenissen verneemt uit de Schulpbiersche Cou
rant heeft hij zijn commentaar snel gereed: ,Dan
moeten ze ook nie van dat establishment willen
vreten, mae konsekwent wezen'.
Gelukkig maar, dat vele Sohobberdebonkers aan de
poort van de NV Lozerbouw staan te popelen om
de hander. uit de mouwen te steken. En daar heerst
nu grote bedrijvigheid. De eerste paal mag dan wat
aan ons gezichtsveld zijn ontsnapt, de overige palen
zijn keurig op hun pootjes terecht gekomèn en dra
gen nu kloeke muren, intussen door een heldere,
volop licht doorlatende overkapping verbonden. In
de grote fabriekshal, afsluiting van bouwfase I, dren
telt Drilmeijer bedrijvig rond Luymens prototype,
waaraan ervaren technici allerlei metingen verrich
ten, aan de hand waarvan de mallen voor de serie-
produktie zullen worden vervaardigd. Voor het fo
rum van de gehele technische staf zal Drilmeijer
het apparaat nog eenmaal een flinke portie rappor
ten voeren om hen nader vertrouwd te maken met
de functie en werking van de vitaie delen. Maar
dan gebeurt er iets opmerkelijks. In de top van het
instrument gloeien allerlei lichten op, wat op het
signaleren van een euvel duidt. Heel snel flikkeren
de lichten nu af en aan totdat er in het inwen
dige van de machine iets knapt en het mechaniek
zacht reutelend tot stilstand komt. De probleemlo-
zer is geheel ontregeld en de oorzaak is snel op
gespoord: een onverlaat heeft er een heet hangijzer
in gegooid. Een heel lelijke zaak. Drilmeijer treedt
buiten de oevers van zijn beheersing, want tegen
een dergelijke rotstreek is het produktiesehema niet
opgewassen. Er dreigt stagnatie de doortastende
ondernemer, anders een toonbeeld van optimisme en
voortvarendheid, is geheel buiten zichzelf geraakt.
Alleen de jongste bediende van de NV Lozerbouw
blijft in het schema van de doctrine denken. Flui
tend passeert hij de ontregelde lozer en hij permit
teert zich hoogst ongepast: .Problemen? Die bestaan
alleen op papier'.
Maar er is niets meer om het papier aan toe ta
vertrouwen. En dat, terwijl nog zoveel rappor
ten op behandeling liggen te wachten. Maar Dril
meijer is er de man niet naar. het hoofd langdurig
te laten hangen. Hoe hij zich eruit redt lezen we
in deel IX:
DE EXTRACTIE VAN HET HETE
HANGIJZER
In liet vorige deeltje vernamen we nog juist iels over de
vinding von de landdrost toymen, de probleemlozer, een
ingewikkeld toestel, omrankt door allerlei onnolte staket
sels. Maar zoals bij zoveel zaken gaat het om het hort: in
het inwendige von de probleemlozer klopt een mechaniek
dat in stoat is papier tot papierwol te vermolen, toymen
heeft ontdekt, dat de meeste problemen bestaan bij de
gratie van het papier. Ze bestaan alleen óp papier. De pro
bleemlozer is er dus vooral om beschreven papier te ver
malen, dat zal alle laslen lichter maken. Bij de plechtige
ingebruikneming heeft Luymen als eerste stuk de .Ontwikke-
lingsschefs II Sehulpbier' aan het toestel toeverlrouwd. De
eerste kon hij nergens meer vinden. Het apparaat stoot op
gesteld op een afgepaald stukje bouwland. Het laatst ont
moetten we hier de industrieel Drilmeijer, die op geringe
afstand van hel instrument driftig de akker op en neer been
de. .Seriebouw' heeft men hem horen mompelen. Hij ziet mo
gelijkheden. Hel zal alleen een kwestie van faciliteiten zijn.
Drilmeijer heeft niet stilgezeten. Toen we hem
op de eenzame akker bij het toestel achterlie
ten, liep het tegen kerst en nu wij amper de eerste
decade vam januari afsluiten is het al zover: in de
omgeving van de hoeve van de kleimlandbouwer Be
suijen dromt een groepje behelmdé autoriteiten rond
een gepavoiseerde heistelling, waarin een eerste paal
gehangen is. Op geringe afstand volgen Besuijen
en zijn vrouw de ontwikkelingen, die heel wat ver
tier op de hoeve van de kieinlandbouwer hebben
gebracht. Drilmeijer heeft Besuijens schuur afge
huurd voor de receptie, op voorwaarde dat de doch
ters van de kieinlandbouwer met de dranken zullen
rondgaan, in de oude klederdracht van Sehulpbier.
Een aardige gedachte, waaraan de meisjes Besuijen
zich giebelend voor goed geld hebben overgegeven.
Wat onsvennig lopen ze de zaken alvast wat te red
deren. Besuijen heeft zich m een geopende men
deur opgesteld, dan kan hij zowel een oogje op de
voorbereidingen binnen als op de plechtigheid bui
ten houden. .Een mooie rechte' zegt hij, wijzend op
de eerste paal, ,ze bin wat mans tegenwoordig'.
Ja, ze zijn wat mans in Sehulpbier. Het is dui
delijk waar wij spoedig getuige van zullen
zijn: het slaan van de eerste paal voor bouwfase I
van do NV Lozerbouw Drilmeijer, een dochter van
Drilmeijers Kokerwerken. Men zal zich er nu over
verbazen, welk een korte spanne tijds er ligt tussen
Drilmeijers ingeving en het van-de-grond-komen van
deze nieuwe industrie. Dit alles kan geheel op het
conto van de doorstastende industrieel worden ge
schreven. Eerst moeten we hem dan volgen in zijn
onderhandelingen met Luymen, bij wie immers de
patenten berusten. Luymen, die thans toch wel ge
heel van slag is, wilde onder geen beding afstand
doen. In een oud, vervallen schuurtje werkt hij, ge
assisteerd door Treiterbol, aan een tweede exem
plaar, dat belooft uit te munten door de grotes
ke, enigszins barokke vormgeving. Echt handwerk!'
kraaide hij boven het geklop van zijn eigen hamer
uit, .onvervangbaar handwerk. Met een machine kun
je geen machine maken, dat is alleen voor moeder
natuur weggelegd, lees er de voortplantingsleer maar
op na'. De ontwikkelingen in Sehulpbier waren de
trouwhartige Luymen inderdaad wat te veel gewor
den; hij raaskalde maar wat en Drilmeijer had er
weinig moeite mee, hem in licenitiebouw te laten
toestemmen. Zo werd Luymen de eerste commissaris
in de NV Lozerbouw; als andere commissarissen mo
gen we spoedig begroeten burgemeester Klaarha
mer en zijn wethouder jhr Opseyn Wencken, die nu
werkelijk de vruchten van de vooruitgang beginnen
te plukken. Klaarhamer was aanvankelijk geheel
ontsteld, toen Drilmeijer hem benaderde en de
blauwdrukken van het complex toonde, waaróp zelfs
de datum van ingebruikneming was aangegeven.
,Dit stuk moet nog alle diensten passeren' meen
de hij handenwringend ,geen enkele instantie is zelfs
maar op de hoogte, dit behoeft immers de toestem
ming....' Klaarhamer onderbrak zichzelf, want hij
kreeg een heldere gedachte: ,Zoudt u niet eerst de
grond een tijdje in optie nemen?' ging hij op zorge
lijke toon voort, .dat verschaft u zelf ook weer enig
soelaas in afwachting van de definitieve beslissin
gen eh... ik denk bijvoorbeeld aan overheids
steun, u weet toch dat wij allerlei vestigingsfaci
liteiten...' ,Die zijn van toepassmg' baste Drilmeijer
geïrriteerd, ,en wat U betreft: als burgemeester
wordt U automatisch commissaris, dat is een van
zelfsprekendheid en wat die fabriek betreft, die
draait dit voorjaar hier óf elders.'
De kordate industrieel had het mood geregis
seerd. Op dit moment reden twee van zijn naas
te medewerkers het prototype van de probleemlo
zer de rokerige werkkamer binnen. Met een licht ge
knars kwam het apparaat tegen het bureau van
de eerste burger tot stilstand. .Poepelepê' kraste
de industrieel,die nu geheel opgewonden raakte
en op een stapeltje slordig geopende enveloppen
wees, ,Is dit uw ochtendpost? De sleur van alledag.
Aanvragen, toestemmingen, subsidies, de bekende
repeterende troep, hier, laat de NV Lozerbouw Uw
lasten lichter maken'. Zo sprekende wierp hij de
door PTT vers gestempelde stukken in de gieuf van
het toestel, dat zacht zoemend, maar toch gretig
aan de vermaling begon.
Klaarhamer toonde zich aanvankelijk geheel ont
steld. ,Maar beste...' Hij kwam niet verder. Dril
meijer raakte geheel door het dolle heen. Uit ar
chiefstaanders rukte hij rapporten, uit kasten sleur
de hij zorgvuldig geconserveerde nota's, die hij alle
met een gebaar, dat oefening verried, in de gulzige
gleuf deed belanden, die als de muil van een vadsige
hei-kouwer alles traag verorberde. Is het een wonder
dat Klaarhamer door diiit enthousiasme werd aan
gestoken? Neem het hem maar eens kwalijk: de
leasten raakten overvol, de tafels in zijn werkver
trek werden overwoekerd door beschreven papier,
vol onverteerbare teksten. Met een korte, enigszins
hees uitgestoten kreet, een soort ambtelijk krijgs
gehuil stortte Klaarhamer zich op de stukken, die
hem al zolang hinderden. Alles verdween in de
probleemlozer, die nu, hoogzoemend, een geluid voort
bracht. dat men, menselijk gesproken, als een signaal
van aangename stemming zou kunnen uitleggen. Dril
meijer liet er geen gras over groeien. Met Klaar
hamer wieip hij zich krachtig op de reiniging van
het vertrek, dait binnen een kwartier gezuiverd was
van alles wat aan een hinderlijk, problematisch ver
leden herinnerde.
21
lillIB
10 JANUARI 1970
Met een zucht liet de gezuiverde magistraat zich
tenslotte neer. ,Hè liè' sprak hij opgelucht, ,is dat
werken. Maar het ruimt wel op, hè
Een onbeduidende demonstratie' bracht Drilmeij
er bescheiden in het midden, ,is er nog meer?'
Klaarhamer wilde de vestigingskandidaat niet teleur
stellen. Op een met wortellnotehout ingelegd pa-
neeLtje bediende hij een zoemknopje, dat hem de
komst van de secretaris verzekerde. De man, een
bleke veertiger met een groeiend haarstukje, ver
scheen onmiddellijk. ,Ik wilde graag alle rapporten
en nota's even inzien, die de laatste tien jaar ver
schenen zijn', zei hij, om de man niet te veront
rusten. De ijverige secretaris verdween gehaast,
maar het nam enige tijd voor hij terugkeerde aan
het hoofd van een stoet van door ambtenaren voort
bewogen karretjes, waarop al het beschreven pa
pier van het laatste decennium was opgetast.
,In de gleuf ermee' gelastte Klaarhamer, die met
de minuut meer schik in het geval begon te krij
gen, .vooruit, in de gleuf'. En omdait het ongebrui
kelijk was, de eerste burger van Sehulpbier tegen
te spreken, begonnen de ambtenaren toegewijd de
opdracht uit te voeren. In het vertrek heerste een
plezierige stemming. Drilmeijer liep door alle op
winding enigszins rood aan en zijn prototype zoem
de nu op c-on uitbundige frequentie, hoewel het
instrument zo nu en dan licht rochelde, als het op
een nietje, of paperclipje stuitte, dat een rapport
bijeenhield. Drilmeijer maakte gehaast een notitie.
,Wat doe je?' vroeg Klaarhamer. ,Niks bijzonders,
een indicatie voor de samenstellers van de gebruiks
aanwijzing. Klaarhamer sloeg zich op de dijen van
plezier. Onder de kreet lozen!' ontfutselde hij zijn
bezoeker het beschreven paipier en wierp het gie
rend van het lachen in de gleuf.
Het was een toegift, want het lossen van de
karretjes was geheel geschied. Drilmeijer trok
de steker uit de wandcontactdoos, waarop het me
chaniek hortend zijn arbeid staakte. ,Hè hè' her
nam Klaarhamer, ,dat schept ruimte voor nieuwe
faciliteiten. Aan de slag maar hoor, u hebt me ge
heel overtuigd'. Maar nu had Drilmeijer, nadat hij
Klaarhamer een handtekening had laten plaatsen,
nog een verrassing in petto. Hij stelde zich naast
het toestel op en drukte een knop in, waarbij .fina
le lozing" was geschreven. De gevolgen wairen, al
thans voor de omvang van het werkvertrek, bijzon
der verontrustend. De eindlozer schoof de productie
in één machtige haal naar buiten, zodat het grond
vlak 'van de werkkamer geheel overdekt werd met
onvoorstelbare hoeveelheden papierwol. Klaarhamer
en Drilmeijer bevonden zich plotseling tot borsthoog
te in de versnipperde ontwikkelingsprognoses. En
het trof wel bijzonder ongelukkig, dat op dit mo
ment wethouder Opseyn Wencken het voornemen
koesterde enkele stukken met zijn raadsvoorzitter
door te nemen. Het was zijn gewoonte, na een
korte, harde klop, zonder op ,ja' te wachten het
werkvertrek te betreden en dat werd hem nu nood
lottig. De montere wethouder zag zich plotseling
geplaatst tegenover een hoeveelheid gistend papier,
waarin hij, omdat hij reeds een schrede in het ver
trek had gedaan, jammerlijk ten onder ging. Lang
uit verzonk hij in de versneden rapporten, die hem
als een zacht nachtleger omvaamden. Klaarhamer
en Drilmeijer bereikten hem tegelijk. Zo kon ook
Opseyn Wencken, op de been geholpen, de toestand
tot borsthoogte weer enigszins overzien.
,De prinses op de erwt' riep Drilmeijer nog om het
ijs te breken, maar Wencken, hoewel door geboor
te een Oranjeklant, kon dit soort oubollige grap
pigheden maar matig waarderen. ,Wat is hier drie
deksels aam de hand?' brieste hij, een deel van
een rapport uit zijn kapsel vegend.
,Ach, we hebben zo het een en ander geloosd' deed
Klaarhamer luchthartig, ,je zou kunnen zeggen dat
we een massa werk hebben verzet. En dit is nog
maar een begin. Drilmeijer pakt het groot aan'.
Wencken bleek geheel op de hoogte. En hij was
heel wat minder toeschietelijk. Ook zijn hand
tekening bleek nodig onder het contract voor de fa
ciliteiten en de grondoverdracht en de toezegging
van een commissariaat ontlokte hem weliswaar een
korte, instemmende glimlach, maar het was toch niet
geheel voldoende om zijn bedenkingen weg te nemen.
Zo was het hem bekend, dat het moederlichaam
van de dochter Lozerbouw het voornemen had een
benzinepompstation te plaatsen langs het traject,
dat de toekomstige werknemers van Lozerbouw moes
ten gaan om hun produktiecentrum te bereiken. Het
papierwol mocht Wencken dan tot de tors reiken:
het belette hem niet met energieke passen door
het vertrek te waden, alsmaar orakelend over de al-
zot van aardolieprodukten en het belang van het
gemeen, dat een sporthal eiste. Waar hij precies
heenwl'Lde, was Klaarhamer niet duidelijk, maar Dril
meijer scheen het te begrijpen. Wel verviel hij in
een wat erg populaire toon, toen hij Wencken plot
seling toevoegde: ,Nou, vuile feut, jij krijgt vijftig
rooie voor die rottige sportkast, maar dan ook ver
der geen gelazer'. Zo kwam ook, tot bevrediging
van alle partijen, een eind aan deze prettige be-
besprekïng. De reinigingsdienst van Sehulpbier
maakte enkele overuren, maar toen was er ook
niets meer. wat nog aan het bezoek van Drilmeijer
aan het huis van de gemeente herinnerde.
Wel babbelden Klaarhamer en Wencken nog wat na.
De laatste vond, dat er, bij het overhaaste karak
ter van de jongste beslissingen, enige begeleiding
nodig was. Zo dacht hij aan een stuurgroep, een
stuwg-rocp, een werkgroep en een projectgroep. Maar
Klaarhamer wierp dit alles lachend terzijde. ,We
hebben toch een blauwdruk', meende hij, .en als het
je niet bevalt collega-commissaris, werp dan uw be
slommeringen in de lozer'.
Wencken baande zich hoofdschuddend door het eind-
produkt van de lozer een weg naar buiten. Daar
riep hij gehaast zijn fractie bijeen, om alsnog te ko
men tot een stuurgroep, een stuwgroep, een werk
groep en een projectgroep.
,Een mooi zootje groepen', riep Besuijen,1 staande in
liet gat van de geopende mendeur. We zijn dus te
rug op de hoeve, met uitzicht op de plechtigheid
rond de eerste paal voor bouwfase I van de NV
Lozerbouw Drilmeijer. De wind was gunstig en zo
pre lm lalss
DEEL VIIIDE NV LOZERBOUW DRILMEIJER
Met zijn allen in klassikaal verband op de kiek. Dat was in de jaren
dertig al in zwang sinds die tijd is er eigenlijk weinig in deze gewoonte
veranderd. Behalve misschien vanuit creatief fotopunt bekeken. Zo
gebeurde het in 1931 dat de klassen vier, vijf en zes van de gerefor
meerde school te Kamperland onder leiding van de toenmalige hoofd
onderwijzer W. F. Coumou en onderwijzer I. Tange op hun tenen
anders werden de andere klassen gestoord naar buiten werden ge
loodst voor een klasseprent.
Nadat de 43 leerlingen en wat schoolbanken op de speelplaats waren verzameld
en op de juiste manier waren geordend kon de destijds zeer bekende schoolfoto-
graaf H. van de Pluym uit Vlissingen zijn kiekdoos op scherp instellen. ,Kllk', en
een generatie Kamperland van toen werd voor liet nageslacht van nu ver-
1 eeuwigd.
Bovenste rij v.l.n.r.: Piet Reynhoudt (overleden), Jan Vermeule, Jacob Balken
ende, Gerard Leendertse, Jan Buyze, Piet Buyze, Jacob Vermeule, Kees Vermeu
le, Gerrit Barentse, Paulus Barentse, Jacques Barentse.
Bovenste rij meisjes v.l.n.r.: Corrie Leendertse, Adriana Begthel, Thona Clement,
Greta Balkenende, Adriana Begthel, Saar Buyze. Mientje Balkenende, Saar
Begthel, Janna Leendertse, Basje Faasse, Kaatje Leendertse.
Tweede rij meisjes v.l.n.r,: Jaantje Clement, Jannekc Balkenende, Coba Leen
dertse, Keetje Begthel (overleden), Kaatje Reynhoudt (overleden), Lena Cle
ment, Marie Clement, Jannie Balkenende, Marie Balkenende, Marie Buyze, Jan
na Faasse, Anna Leendeitse, Janna Begthel, Janna Vermeule.
Zittend v.l.n.r.: Henk Buyze, Cornelis Clement (overleden), Jacob Reynhoudt,
Wiin Buyze, Jan Faasse, Rinus Begthel, Maris Leendertse.
Helemaal links staat het schoolhoofd Coumou, die de ouderdom van 79 jaar
heeft bereikt en die in 1936 de leiding van de school in handen heeft gegeven van
onderwijzer Tange, die helemaal rechts de foto flankeert. De thans 62-jarige
hoofdonderwijzer Tange (op le foto nog 24 jaar) wijst met zijn ballpoint aan wie
van deze grote Kamperlandse familie niet naar elders is vertrokken. Het blij
ken er slechts elf te zijn, die huis en haard in Kamperland lieten. Van de overigen
weel hij te vertellen, dat er een paar naar deNoordoostpolder zijn verhuisd en
dat één de Atlantische Oceaan is overgestoken om zich in Canaila te vestigen.
Van enig klassegeluid in het gebouw aan de Veenveg 53, dat boven zijn deur
zo statig Anno 1907 aangeeft, is sinds 1966 geen sprake meer. Het lagere-school-
leven is thans ondergebracht in een beter gebouw aan de Nieuwstraat 32 en
draagt vanwege een fusie nu ook een andere naam: Christelijke nationale school.
Het oude gebouw is alleen bij tijd en wijle nog in gebruik als godshuis van de
Pinkstergemeente, waarvan in Kameprland trouwens niemand lid is.