de lange winter van kou en honger jan wolkers: turks fruit, het échec van een liefde ppowirielal® zeeuwse 17 vijf-en-twintig jaar geleden cougars! 10 JANUARI 1970 De nieuwe roman van Jan Wolkers, erelid Pop-Music, .Turks Fruit' bestaat wel uit negentien prachtig benoemde hoofdstuk ken (titels als ,De vleugels van Hermes', .Requiem voor een dooie mus', .Caesar en Brigitte Bardot') doch heeft maar één mo tief hij beeld het échec van een liefde uit, van begin tot eind. Een jongeman, aankomend beeldhouwer, de ,ik', ontmoet een jonge vrouw, Olga. Het ae een liefde op liet eerste gezicht van zijn kant. Ze trouwen, zij raakt van hem los; ze scheiden, hij kan haar niet vergeten. Het contact tussen hen raakt nooit volkomen verbroken. Na een nog al tumultueus leven sterft Olga betrekkelijk jong aan kanker in de hersenen. Hij is de laatste die haar totterdood trouw blijft. Dat is, in een note- dop, het gegeven, en mogelijk is het hele boek ook wel niet meer dan dit: een illustratie van hoe twee mensen langs elkander heen leven, of liever, nog beperkter: van hoe een man heel egocen trisch langs een vrouw heenleeft. Want Jan Wol kers is een sterk autobiografisch en een sterk egocentrische schrijver: hij interesseert zich ei genlijk alleen voor de ,ik' in zijn boek, de man nelijke hoofdfiguur. Olga wordt .beschreven' en .uitgebeeld', weliswaar vaak m ontroerende de tails, maar steeds betreft het dan dingen van buiten uit, die ze losgelaten heeft: zinnen uit een briefje, opmerkingen, met liefde en intense gretigheid gadegeslagen handelingen. Maar wat Olga werkelijk bezield heeft weten we niet. Ze blijft ondanks haar uitbundig beschreven rondin gen als mens plat. We noemden Jan Wolkers een sterk autobiogra fische auteur, maar bedoelen daar niet mee dat dit verhaal naar het leven getekend zou zijn. Het maakt eerder de indruk, vrij ver van de rea- litiet verwijderd te zijn; het heeft zelfs op be paalde momenten iets schraals, alsof de aiuteur zich al te grote beperkingen heeft opgelegd door zich, om welke redenen dan ook, te verwijderen van wat echt was. Dat er ook vele autobiogra fische elementen in verwerkt zijn is zonder meer duidelijk: de ,ik' is een jonge beeldhouwer die in Amsterdam woont en wiens verdere omgeving, handel en wandel grote overeenkomst vertonen met die van de schrijver zelf. Waar Wolkers zich geen beperkingen opgelegd heeft, is in het uitbeelden van wajt we dan toch maar .onsmakelijkheden' zullen noemen, en in het afficheren vam erotiek. Er is hier onzes inziens absoluut een teveeL Met na/me de eerste hoofd stukken vormen een rijstebrijberg van sme righeden die werkelijk te weinig functie hebben. Toegegeven: dit boek heeft een flinke dosis ero tiek nodig om uit de verf te komen Olga ver wijt haar gewezen man laiter niet helemaal ten onrechte dat hij aan satyriasis lijdt. En verder weet ieder uit het andere werk van Jan Wolkers dat hij graag over andere lichamelijke bezighe den als snotpeuteren, braken, in uitwerpselen roerein en dergelijke schrijft (we noemen nu maar de alleronschuldigste) en over gruwelijke zaken als het fysiek en-of geestelijk martelen van mensen en dieren. Nogmaals- dit kan alle maal zijn functie hebben, noodzakelijk zijn in een verhaal: De Sade ging daar bijna twee eeu wen geleden verder in dan sedert dien ooit ie mand heeft gekund. Er moet echter in een kunst werk een evenwicht zijn tussen deze zaken en iets anders, wat dat andere dan ook mag zijn: filosofie, mensenkennis, of mijn part doodgewo ne sentimentaliteit, zoals vaak bij Wolkers. En wanneer een overdosis aan viezigheden en obsceni teiten toegediend wordt, zoals in deze roman af en toe het geval is, zodra de compositie er door wordt verstoord, de voortgang van het verhaal er door wordt gehinderd, gaait men als lezer ver zet aan tekenen, ,Hou nu eens op' denken. We moeten eerlijk bekennen dat we het boek na drie aoofdstukken al eens hadden weggelegd voor een paar weken, wetend dat we het kind met het badwater weggooiden, wamt dat Wolkers enonn goed kan schrijven en uiteindelijk altijd boeit, wisten we uit ervaring, en daarvan hebben we ook vanaf zijn voortreffelijke debuut af, .Serpentina's petticoat' steeds getuigd. Op gevaar af dus voor een etische fatsoens rakker aangezien te worden, zeggen we dat naar onze men mg dit verder treffende en soms ont roerende, uitstekend geschreven boek .ontsierd' wordt door enkele onzes inziens overbodige on smakelijkheden en moedwilligheden (of mogelijk zijn ze niet voldoende waar gemaakt, had Wol kers juist verder moeten gaan, genadelozer moe ten zijn, hij blijft au fond nu eenmaal zelf, god dank, een mam met een hoge moraal!) en door een teveel aam ingelaste flauwe mopjes in de trant van wie likt de koningin van achteren en mevrouw mag ik u bevruchten. Voorts is de probleemstelling wel wat schraal: behalve het échec van die liefde, eenzijdig belicht vanuit de buitengewoon egocentrische, tirannieke en hyste rische hoofdpersoon, de ,ik' is er niet veel waar op dit boek blijft drijven. Zelfs als tijdsbeeld is het vrij onbepaald doordat het lijkt of periodes (mogelijk door .componeren'?) lm elkaar overlo pen. 'amneer het boek begint, heeft Olga de ,ik' W voorgoed verlaten. Hij heeft haar nog steeds hartstochtelijk lief, of fixeert dat, en maakt enige weken een crisis door. Wanneer hij einde lijk zichzelf in de hand neemt is dit wel tekenend voor zijn narcisme: ,Ik deed mijn beste kleren aam en keek aandachtig naar mezelf in de spie gel. Ik vond dat ik met mijn magere gezicht en wilde krullen, mijn strakke zwarte broek en zwart leren jasje er onsterfelijk mooi uitzag. En ik fluisterde tegen mezelf in alle ernst, want ik kon er niet om lachen: ,Een geluk bij een onge luk' (pag. 12). In een wilde roes leeft hij zich dan sexueel uit, maar wat hij ook doet, Olga's beeld is niet weg te branden. Er is maar een mo gelijkheid om met zichzelf in het reine te komen: alles met haar herbeleven op papier, van al de fragmenten als van een legpuzzle een geheel maken, en zo passeert hun hele leven samen de revue, van de eerste ontmoeting af tot aan haar dood. Een zuiver .literaire' dood waarschijnlijk, zoals de dood van Yvonne de Galais in ,Le Grand Meaulnes' (niet al te verbaasd zijn over dit sa menbrengen!). De enige mogelijkheid die de schrij ver heeft om ongestraft zijn geliefde te ver moorden. Als ze niet meer de zijne kan zijn, dan maar het graf in, hoe ook gesublimeerd en op welk. plan dan ook. Dat hij daarbij tevens de kans krijgt zijn trouw totterdood zogezegd te .be wijzen' (gelijk in Le Grand Meaulnes, alweer!) is een niet te verwaarlozen bijverschijnsel: zou de sympathie van de lezer niet altijd aan de kant van de ,ik' staan, en dat doet hij beslist niet, daarvoor is hij werkelijk te egoïstisch uitge beeld. dan moet die lezer zogezegd toch erkennen: maar hij hield niet alleen in woorden maar van haar: hij- bewees het. En zegt de dokter op de laatste pagina niet zelf dat hij zich geen ver wijten hoeft te maken, dat hij gedaan heeft wait hij kon, nee. sterker nog, dat ze hem .bewonderd' hebben? Het is mogelijk diepe ironie, om de ,ik' wat verachtelijker te maken, gezien het citaat uit .Kuifje' dat als motto word: gebruikt, een dialoogje waarin twee mensen elkaar betwisten wie de grootste naarling van de hele wereld is. Wellicht is ook dat Lam Gods van .Memlinc' een grapje. Als altijd treft Wolkers door zijn authen tieke toon. Af en toe schrijft hij pagina's achter elkaar zoals alleen een bezeten en gedre ven man dat kan; dan zijn er geen tics en geen opzettelijkheden, dan passen de eventuele obsceni teiten zo volmaakt in het geheel dat men ze zelfs niet als obsceniteiten opmerkt, en het er dus geen zijn. Soms ook, is Wolkers erg humoristisch, zo als bij het beschrijven van de maaltijd waar bij de ,ik' voor het eerst ontdekt dat Olga naar een andere man kijkt: de hysterische braakscene en de gevolgen daarvan. Juist uit die spanning tussen de eigenlijk ernst van het ogenblik en de kolderieke effecten ontstaat werkelijke humor, wij hebben ons althans op bladzijde 136 e.v. slap- gelachen. Enkele malen schrijft de ,ik' dat hij ,als een gek van Olga is blijven houden', van die liefde, howel mogelijk iets gefixeerd door de ont zegging, hoeft men niet te twijfelen. Zij spreekt uit de kleinste details: de zilveruitjes, het berg- eendje, de streepjesjurk, de herinneringen aan volmaakte erotische momenten. Doch het ont gaat de ,ik' dat hij door zijn instelling Olga niet veel kans geeft. Deze beeldschone vrouw, stampvol complexen, waarvan het ergste wel haar panische angst om zwanger ie worden (ze verknoeit er zich in latere huwelijken lichame lijk voor) komt weinig aan haar trek. Ze wordt overstelpt door een al te felle, aan satyriasis grenzende sexualiteit, ze krijgt wel veel liefs en moois, maar wat ze het meeste behoeft: een echt eigen leven, de mogelijkheid om zich te ontwikke len tot iets meer dan het mooie, geadoreerde lust- diertje van de ,ik' dat Krijgt ze blijkbaar niet. Doch we weten als lezer zo weinig van haar innerlijk (een tekort van de auteur, niet van ons) dat we enkel maar geïrriteerd kunnen worden tegen de ,ik' als die later suggereert dat die hersentumor jaren te voren mogelijk haar gedrag al heeft bepaald ten ongunste van hem. Niet dat dit de ,ik' niet menselijker maakt, maar we hadden juist hier graag iets meer ruimte gezien tussen schepper en schepsel. Hoe dan ook, .Turks Fruit' is een boek waai- men flink over kan discussieren, het intrigeert, en dat is ten slotte iets heel belangrijks. ■Jan Wolkers: ,Turks Fruif. ■J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Zo groot was de honger, dat kinderen die met het pannetje stinkende pulp op weg waren naar huis, onder weg alvast aan de inhoud begonnen. DEN HAAG (GPD) De Langste Winter: Dat was voor drie-en-een- half miljoen Nederlanders, de winter van 1944-'45. Op 6 juni 1944 waren de geallieerde legers in Frankrijk geland op het schiereiland Con- tentin, het westelijk deel van Normandië. Na 6 weken was dit brugge- hoofd zo sterk, dat de Britse en Amerikaanse troepen uit konden breken. Een (vernietigings)slag volgde, waarin de Duitse legers een van de zwaarste nederlagen uit de tweede wereldoorlog leden. Hun afweer stortte in en in een enorm hoog tempo werden grote gebieden van Frank rijk bevrijd. Op 24 augustus viel Parijs in geallieerde handen, op 3 sep tember Brussel en een dag later Antwerpen. Dezelfde dag werd de Bel gisch-Nederlandse grens bereikt. Op 15 september werd Maastricht door de Amerikanen bevrijd en enkele dagen later waaide in Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen de nationale driekleur. Maar de sensationele opmara was reeds een paar weken vastgelopen. Tot ontstel tenis van de mensen die nog in bezet Ne derland leefden en die op 5 september (.Dolle Dinsdag') met bloemen en vlaggen langs wegen en straiten hadden gestaan om de bevrijders te verwelkomen. Zondag 17 september leefde de hoop weer op, toen Operatie Market Garden startte. Market Garden was de codenaam voor een plan om met luchtlandingstroepen de brug gen bij Son, Veghel, Grave, Nijmegen en Arnhem te veroveren, zodat het Britse 2de leger vanuit het zuiden een snelle opmars kon maken, richting noord-westelijk Ne- lerland. Market Garden mislukte. Op 26 sep tember werden de laatste soldaten benoor den de Rijn teruggetrokken. Het betekende dart: ons land ten noorden vam de grote ri vieren tot mol 1945 ondier Duitse bezetting zou moeten leven. Dit was vooral voor het westen een ramp. De nood in de grote steden steeg dagelijks. Duizenden stierven van honger en koude, uitputting en niet te bestrijden ziekten. De terreur van de steeds wreder optredende bezettingsmacht kwam tot uitdrukking in razzia's, deportaties en terechtstellingen. staking De Nederlandse regering in Londen had bij het begin van de Operatie Market Gar den de Nederlandse Spoorwegen opgeroepen het werk te staken. Een oproep, die vrij wel overal werd opgevolgd. Het personeel dook onder in de verwachting dat de oor log met een paar weken wel voorbij zou zijn. Voor de Duitse bezettingsmacht was deze staking een harde klap. Duits spoor wegpersoneel werd naar ons land gediri geerd om het vervoer per rail een beetje op gang te brengen. Maar daarvoor was elek trische stroom nodig, kolen moesten uit Duitsland komen, omdat de Limburgse mij nen in geallieerde handen waren. Kolen waren echter ook nodig om het open bare leven in bezet Nederland op gang te houden. Vooral de centrale keukens, waar van de meeste Nederlanders spoedig hun warme maaltijd moesten betrekken. Maar ook voor de ziekenhuizen, de bakkers, en voor de huizen. L>e gasfabrieken en elektri citeitscentrales hadden evenmin als de mees te Nederlanders voorraden. Door gebrek aan kolen werden in oktober en november 1944 bijna alle leveranties aan particulie ren gestaakt, zodat bijna niemand van dat moment gas om te koken en elektriciteit voor licht of verwarming meer had. Binnen een paar weken was er brandstof- nood. Bomen, struiken, brugleuningen, lui ken van winkels, zand- en pekelzoutbak- ken. alles werd gesloopt door de op brand- stofjagende bevolking. De houten boklcen- bestracmg tussen de tramrails was over al bunnen enkele uren verdwenen. Langs de spoorrails, bij rangeerterreinen, bij gas- en elektriciteitscentrales werd de grond omge woeld door brandstof zoekende mensen. Leegstaande huizen er stonden vooral in Amsterdam veel woningen leeg van weg gevoerde joodse landgenoten werden in korte tijd gesloopt. Ramen, kasten, vloeren, balken, trappen, alles werd eruit gehaald, waarbij verschillenden de dood vonden, wanneer een huis tijdens het onvakkundig slopen instortte. noodkacheltje Er werden allerlei kookapparaten uitgevon den, die alle één ding gemeen hadden: zo zuinig mogelijk stoken. Het noodkacheltje was bijzonder populair. Het gaf weliswaar geen warmte, maar met een paar stukjes hout kon men voedsel koken. Er moest wel gewaakt worden dat het vuur niet uit ging, wat nog al eens voorkwam, want lu- cifers waren alleen te koop in de zwarte handel: voor ƒ12,50 p r pak. Gewerkt werd er bijna niet meer. Iedereen was op jacht naar eten en brandstof. Met de dag werd de toestand nijpender. Vooral in de steden in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, waar zo'n 3,5 miljoen mensen woonden. Deze drie provincies waren in hoofdzaak aange wezen op de oostelijke en noordelijke pro vincies, maar het graan en de aardappels die hier lagen, mochten als strafmaatre gel tegen de spoorwegstaking van de Duit sers niet worden vervoerd. De gevolgen wa ren ontzettend, ook nadat de Duitsers op 8 november deze verordening introkken. Wei kwam de voedselaanvoer begin decem ber uit de oostelijke en noordelijke pro vincies moeizaam op gang, maar het was te laat, want twee dagen voor kerst sloeg de winter toe. Het IJsselmeer vroor dicht. De aanvoer stond stil en de strenge vorst, waardoor ook het front verstarde, maakte de hongerwinter tot een feit. In decemher 1944 moest iedereen die niets meer in voor raad had, in leven trachten te blijven op 150 gram zeer slecht brood per dag en 1 ki logram aardappelen in de week. Soms waren er nog wat magere kaas, sui ker, vlees en erwten te krijgen, maar vaak stonden duizenden hongerigen urenlang te vergeefs in lange rijden voor de winkels. Twee maanden later wachtten hele families elkaar aflossend uren en uren in de bittere koude voor hun karig broodrant soen. Kaas, vlees, suiker en erwten waren toen al lang niet meer te krijgen. Toen de aanvoer geheel stilstond, daalde het voedsel rantsoen tot 500 caloriën (2400 is normaal) en dit bleef zo tot de bevrijding in mei. Miljoenen leefden van bloembollen en sui kerbieten, waarop vooral in de Haarlem- mei*- en Wieringermeer jacht werd ge maakt. hongertochten De hongertochten van de steden naar het platteland waren in volle gang. Dagenlang liepen vooral de vrouwen en kinderen de mannen waren ondergedoken of weggevoerd met wrakke fietsen zonder banden en gammele karretjes door sneeuw, ijzel en felle koude. Voettochten van bijvoorbeeld Rotterdam naar de Wieringermeer waren niets bijzonders. Er werd van alles geruild. Trouwringen voor bonen, lakens en slopen voor een paar pond tarwe, juwelen voor aardappelen. Honderden stierven op deze tochten van honger, kou en uitputting. Vaak was zo'n dagenlange tocht tevergeefs en werd vlak voor men thuis was het bemachtigde voedsel in beslag genomen door Duitse soldaten of hun handlangers. Velen keerden terug met hun handkar waarop alleen een overleden familielid ver stijfd lag. Soms bleef een fiets of kar er gens langs de weg liggen. Dan was de man cf jongen die erbij hoorde bij een razzia opgepakt. Want de bezetters bleven arres teren, terechtstellen of hielden drijfjachten om aan arbeidskrachten te komen. razzia's Eind 1944 werd in Rotterdam een grote razzia gehouden. Voor dag en dauw wer den hele stadswijken door Duitse militairen afgesloten. Huis aan huis werden pamflet ten verspreid, waarop het bevel stond dat alle jongens en mannen van 17 tot 40 jaar zich moesten melden. De buit was groot: 50.000 totaal verraste Rotterdammers wer den afgevoerd. Het bleef niet bij Rotterdam alleen. Ook in Apeldoorn, Dordrecht, Delft, Haarlem, Alk maar, in het Westland, in Den Haag, op Texel, in Friesland, op Goeree-Overflakkee en in de Noordoostpolder, overal werden razzia's gehouden. In totaal werden in de wintermaanden meer dan 120.000 mannen en jongens door de Duitsers opgepakt, van wie de meesten slecht gehuisvest en slecht gevoed, werden gedwongen te werken aan militaire objecten, als loopgraven, luchtaf- reerstellingen en tankgrachten, in het oosten van het land of nog in Duitsland. zwarte handel Op de zwarte markt bloeide de handel. Een mud tarwe kostte van 2000,tot 4000,een zelfde hoeveelheid cokes 400,Een pond zont 25,een appel 12,50, een brood 60,een sigaret van 1,50 (Belgische shag) tot 3,- (consi) per stuk. Volwassenen en kinderen bedel den langs de huizen om aardappelschillen. Veelal zonder succes, omdat de meesten de aardappelen in de schil kookten om zo wei nig mogelijk verloren te laten gaan. Om de etensketels van de centrale keukens te mogen schoonmaken werd gevochten. Hout om de doden te begraven was er niet meer. lil kartonnen kisten werden de over ledenen naar hun laatste rustplaats ge bracht, waarna in vele gevallen de kist weer mee teruggenomen werd. Naast de grote hongertochten over de Veluwe en naar de Wieringermeer waren er de kleine niet minder verschrikkelijke hongertochten door de steden. Wanneer de duizenden door de stille straten gingen, met hun pannetjes en emmers om wat schamel wee-zoet voer te halen. De deerniswekkende trieste toch ten naar de centrale keukens, waar dui zenden in lange rijen wachtten. Tot zij aan de beurt waren: een knip in hun kaart ein een kwak in hun pannetje kregen. Een halve liter suikerbietsoep met koolblade ren... een paar happen misselijk makende brei, en dan weer de trieste gang naar huis. naar de keuken Karei Woud in zijn illegaal uitgegeven .Keukenkrabbels': ,hïj die de dood in de schoenen heeft, of misschien zijn bevroren tenen of oedeem-voeten en van de schoenen is niet veel meer. Maar hij gaat naar de keuken. Wamt je kunt die hap niet missen, ook al zijn het misschien bittere gedachten die zich mengen met het weezoete der sui kerbieten. Sommigen, schamel maar verbe ten, houden zich recht, maar anderen is de last te zwaar geworden. Ook zij moeten de kleine hongertocht maken en ook de jeugd, kinderen met gezichten als de oude mannen die naast hen staan. De eenzamen, die al leen hun eigen potje komen halen en het gulzig opslobberen. Terwij! sommigen in stompe moedeloosheid berusten en anderen geen verweer meer bezitten dan een uitge sponnen wederzijds beklag, zijn er ook die genen die in alle omstandigheden en ook tn de diepste nood hun evenwicht bewaren en gelijk blijven aan zichzelf de langste winter Steden stonden dor en stil in verlaten wa tervlakten. Grauwe huizenmassa's met don kere straten waar honger heerste. Het was zoals de schoolmeester het wel eens had verteld Over vroeger. Honderden jaren ge leden, toen hongersnood heerste in beleger de steden en vestingen. Wij hadden het erg gevonden, maar twee- driehonderd jaar is lang geleden. Te lang. Er waren daarna generaties geboren en opgegroeid die aten en dronken en daar meer nieuwe generaties, die meer en beter aten en dronken, in een overdadig land waar fruit vis en groente op de mestvaalt geworpen en vernietigd werd.... De tijd was driehonderd jaar teruggedraadd die langste winter. Na eeuwen waren de grote vijanden van de mensheid en bond genoten van de oorlog teruggekeerd: de honger-oedeem, de hongersnood en de hon gerdood. Bronnen: Nammograni, Keukenkrabbels, Karei Wond en Gerard Spiegel, gemeente irehief Amsterdam, De Bezetting, ,dr L. de Jong.' se i gin i t ga lejoiif populaire noodkacheltje.' )ok de kok van de centrale keuken was tot op geTs!let bot vermagerd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 17