Daan Rot
il
'W
WW’
1-,
Blik
‘Zal ik het hoofdeinde naar beneden doen?’
doorbreekt mijn zus de stilte. Ze dekt mijn vader toe.
1
ItohL -I
VI
VI
Thuiszorg komt als eerste. Een nieuw gezicht. Ik doe
veel stoerder en sterker dan ik ben, knal de waterkoker
aan en vraag of ze ook thee wil. Geef netjes de sociaal
wenselijke antwoorden terwijl het van binnen vloekt,
tiert, gromt en schreeuwt. Ik wil razen, borden kapot
gooien, met een zwaai de hele bliksemse boel van tafel
vegen en heel hard ergens tegenaan schoppen. Maar
ik glimlach vriendelijk. Wachtend op de schouwarts
draaien we wat ongemakkelijk met onze theebekers.
Dan vraagt Anja van de Thuiszorg of ik de vrouw van
Jan Rot ben. ‘Och wat leuk, nou zeg, wat toevallig.’ Ik
mime ‘sorry’ naar mijn zus en probeer de aandacht naar
papa te verschuiven. ‘Zal ik een handdoek pakken voor
onder zijn kin?’ Een truc die ik leerde na het overlijden
van Jan. Een opgerolde handdoek om de mond netjes
te sluiten. Had ik liever niet geweten.
De afstandelijke huisarts van dienst stelt zich niet eens
voor. Ze constateert dat de man waar ik zo veel van hou
dood is, vult de nodige papieren in en dat was het. Opge
lucht dat iedereen weg is, drentelen we nog wat om het
bed heen. Ik bekijk mijn vader nog eens goed. Wie hij
was, is weg. De vlinder is gevlogen, de cocon ligt er nog.
Daphne belt de uitvaartmensen. Om half tien komen ze,
dus we hebben nog een paar uur. Eigenlijk willen we even
naar de hotelkamer die we deze week achter de hand
hadden om af en toe, om beurten een bad of een uurtje
slaap te pakken. Ik vraag Google of je een overledene
alleen thuis mag laten. Google is net zo voortvarend als
mijn zus: Praktisch bezien, als u bang bent voor een
inbraak is het misschienjuist handig om de overledene
thuis op te baren. De gemiddelde inbreker zit niet te
wachten op de confrontatie met een overledene.
We sluiten alle gordijnen, zetten het alarm aan en
trekken de voordeur dicht.
Als Daphne in het sop zit, app ik Elvis dat ik later uit
gebreid bel maar mijzelf nog bij elkaar moet houden.
Ik hou het krap tien minuten vol in het hotelbad. Als we
de sleutel weer in het slot van ons ouderlijk huis steken
begroeten we papa zoals altijd, maar nu geen verheugde
glimlach of een zacht gesnurk vanuit het bed bij het
raam. Ik graai de vlag, die ik een paar dagen terug had
klaargelegd, van het kastje in de hal. Bij het krieken van
de dag hijs ik ’m halfstok. Zoals een dochter van een
beroepsmilitair betaamt. De driekleur wappert plechtig
op deze onzalige maandagmorgen.
Ik sluit zijn ogen, omarm mijn zus. Nu zijn we alleen.
Nu zijn wij samen.
Daphne belt de Thuiszorg en de huisartsenpost. Het
liefst bleef ik nog met zijn tweeën bij papa. Zolang we
niemand bellen, is het niet waar. Ook nul behoefte aan
het officiële gedoe. Het amechtige geknik, het ongemak
terwijl je alleen maar wilt dat iemand je vasthoudt.
Gelukkig is mijn zus een stuk pragmatischer dan ik. ‘Ze
regelt nog net je ademhaling niet,’ zou mijn vader zeggen.
l-fe.
ivo
k-
o
40
Daan Rot-de Launay (48) schrijft en fotografeert, en was getrouwd met muzikant en columnist Jan Rot.
Ze heeft vier kinderen: dochters Elvis (21) en Maantje Piet (12) en zoons Rover (18) en Wolf (15).
5
O
o
N
cc
L±J
Q
O
Ik wil vloeken
‘en schreeuwen,
maar glimlach
vriendelijk