UITSTEL VAN DE DOOD: KANSEN STEEDS BEIER mary quant: mode massaprodukt voor supermarkten provinciale zeeuwse c ut ra in WOENSDAG 31 DECEMBER 1965 OUDE JAAR 1969 DEN HAAG (GPD) Dood gaan we allemaal. Dat is een zekerheid die we voorlopig niet hoeven prijs te geven, zeker niet gedurende het komende tiental jaren, de nabije en duistere toe komst. Wie ervan houdt lijnen van grafieken door te trekken in het nog witte deel van het papier zal tot de conclusie komen dat Wie hiervan neerslachtig wordt mag hoop peuren uit het doortrek ken van andere lijnen, ontwikkelingen die te vinden zijn op die ter reinen waar medici en vorsers van de chemie van het leven werk zaam zijn. Zij voeren volgens het melodrama tisch cliché .een heroïsche strijd te gen de dood', maar beter is het de zaken wart nuchterder te Dezien en te constateren dat. wat de dood be treft, van uitstel beslist geen afstel komt. en dat, wat het uitstellen be treft, de huidige ontwikkeling en de toekomst in het teken staan van een aantal bekende slagwoorden van deze maatschappij, research, know how, specialisatie, teamwork, organi satie. efficiency, automatisering en financiering. Ei groot en niet hele maal overzichtelijk complex van ont wikkelingen zal er toe kunnen bij dragen dart de drie genoemde doods oorzaken van hun oneervolle eerste er voor m de plaats?). Hieruit volgt meteen dat we beter onze hoop niet kunnen vestigen op hét patentgeneesmiddel tegen kanker of een onbelemmerde, alles oplossen de vervanging van zieke organen door gezonde (van menselijke donors) of door kunstmatige. Niets is onmoge- U neemt een aspirineindienUitN nte-fc Helpt neemt u nót] e&n. cuspiHr>e wa^ verbonden met; het telefonisch cmtwc vt-pparacvtva n d e medische dienst.. de hart- en vaatziekten doodsoorzaak nummer één steeds meer slachtoffers zullen eisen, en datzelfde kan gezegd worden van verscheidene vormen van kanker doodsoorzaak nummer twee) en verkeersongelukken (nummer drie). lyk, maar dit valt toch wél ver buiten een wat redelijkerwijs te venvach ten is in de komende tien jaar. knelpunten Zowel bij de kankerbestrijding als bij de transplantatie worstelt men met essentiële, nauwvenvante pro blemen, knelpunten die alleen door het fundamenteel onderzoek, de re search kunnen worden weggenomen het zijn problemen die te maken hebben met het leven in de cellen, de chemie daarvan, de identiteit van de cel, de erfelijkheid van die iden titeit en de botsmg van die undenti- teien bij cellen van verschillende in dividuen. De biochemici zijn een eind op weg, naar het wezenlijke van kan ker is nog niet doorgrond, net zo min als het wezenlijke van de af stotingsreacties, die transplantaties zo moeilijk maken. En al zouden de biochemici er binnen iien jaar in sla gen deze problemen te doorgronden, dan nog kan het jaren duren voor dat de nieuwe inzichten klinisch toe pasbaar zijn. Het gebrek aan fun damentele kennis leidt echter niet rtot lijdzaam wachten van de genees heren. Integendeel: de ervaring wordt groter, technieken worden verbeterd, nieuwe coördinaties komen tot stand in nieuwe en verbeterde organisatie vormen. Dit alles maakt het gemak kelijk voor de zeventiger jaren te voorspellen dat in steeds meer ge vallen potentieel dodelijke ziekten of verwondingen een niet dodelijke af loop zullen hebben. kanker veel is gevaarlijk voor gezonde cel len (het kwaadaardige gezwel ver dwijnt maar de patiënt sterft) en teweinig heeft als gevolg dat de ver keerde cellen niet allemaal worden gedood, wat een voortwoekeren van de kanker tot gevolg heeft. plastic/metaal transplantatie Dat kanker met per sé dodelijk be hoeft te zijn is een feit dat tot .het publiek' begint door te dringen. Het aantal patiënten dat vijf jaar na een behandeling nog leeft neemt gestaag en duidelijk toe, ook als we de relatief ongevaarlijke huidkanker buiten beschouwing laten. Het chi rurgisch weghalen van kankergeval len werd een specialisme. Daarbij komt dat de hele chirurgische tech niek sterk verbeterde en verbetert? De narcose wordt veiliger, het trom bosegevaar wordt veel kleiner. Daar naast gaan radiologen, de andere tra ditionele wijze om de kwaadaardige gezwellen te vernietigen, de bestra ling steeds beter beheersen. Smalle re "bundels met een grotere diepte werking maken bij minimale bescha diging van gezond weefsel een opti male vernietiging van tumoren mo gelijk. Neutronenbestraling lijkt voor de nabije toekomst weer nieuwe perspectieven te bieden. Een nieuwe ontwikkeling, die nog lang niet aan zijn einde is, is het gebruik van cel- dódende stoffen, cytostatics. Deze stoffen hebben de eigenschap hun grootste invloed te hebben op cellen met grote delingsactlviteit. Dal zijn juist de kankercellen. De dosering is van het al'legrootste gewicht: te «ava<$VK>3e» Móita-trage van as Hartklepp2«\ ernstig siijbwp va?t de si'/ia-4- l au/icuiaire "j KAOO?J Advies -y Voor de nabije toekomst versvach ten de medici veel van een steeds betere integratie van de drie genoem de bestrijdmgsmethoden, per pa tiënt. Naast de perfectionering van de afzonderlijke methoden, zullen de verbetering van de nazorg en het toepassen van verworvenheden uit andere medische terreinen, zoals het vervangen van aangetaste delen van plastic of metaal, gunstige invloed hebben. Reeds is het percentage van de ,vijf jaars overleving' (zonder huidkanker, dart zo weinig dodelijke gevolgen heeft dat het het cijfer veel te mood zou maken) opgevoerd van ongeveer 30 in 1952 tot ongeveer 45 nu. Leu kemie is nog steeds 100 pet dode lijk, maar de. behandeling is toch zo verbeterd dat de patiënt er jaren langer dan vroeger als een volwaar dig mens mee kan leven. Er is een kleine mogelijkheid dat binnen tien jaar een vierde, principieel nieuwe geneeswijze van kanker in het veld zal komen. Hij berust op ïmunolo- gische werkingen. Gebleken is dat bij bepaalde zoogdieren, die zijn in gespoten met dode cellen van hun tumor, de tumor de neiging heeft te verdwijnen. Hoopvol, maar nog zeer ongewis. het werk van twee voor zijn reke ning). Daardoor kon men naaste bloedverwanten van de nierpatiënt er toe bewegen tijdens hun leven reeds een nier voor bijvoorbeeld broer of zuster af te staan. Naaste familie heeft het voordeel van een grote kans op sterke gelijkenis van de cel- identiteit, waardoor de afstotingsre actie relatief klem is (het ingebrach te orgaan is niet zo heel .vreemd')- Verder was het vooral aanvankelijk een groot voordeel dat de nier uit een levende donor kwam. Ten twee de schiep de kunstnier de mogelijk heid de nier-zieke patiënt eerst weer helemaal gezond te maken (op de nier zelf na), zodat hij een betere kans maakte de ingreep en de behan deling (om de afstoting te onder drukken) goed te doorstaan. Een voordeel van de kunstnier is ook dat hij de gelegenheid geeft .rustig' uit te zien naar een geschikte donor. Deze factoren zorgden er voor dat men met niertransplantaties veel verder is dan met andere transplan taties. Het streven is er nu op gee- rioht in de komende jaren zo ver te komen dat iedereen met een ernsti ge en specifiek bij dit orgaan ho rende chronische nier aandoening van een nieuwe nier te voorzien. De kunstniercentra dienen hierbij als .buffer' en als veiligheid (als de transplantatie mislukt kan de pati ent op de kunstnier terugvallen en larter eventueel weer een transplan tatie ondergaan). afstoting Transplantatie is een begrip gewor den voor iedere krantenlezer sinds de hausse in harttransplantaties die we nu achter de rug hebben. Het is weer stil geworden rond de hart transplantaties en het lijkt erop dat veel noop. valse hoop is: de patiën ten blijken de operatie geen van al len lang te overleven. Chirurgisch is men ver genoeg gevorderd om transplantaties van allerlei organen te kunnen uitvoeren, maar biologisch heeft men de zaak nog niet onder de knie. Het probleem wordt ge vormd door de afstoting. Het lichaam van de ontvanger ontwikkelt afweer reacties tegen het vreemde orgaan. Het is een mechanisme dat de mens (en het dier) normaliter beschermt tegen infecties. Evenals bij kanker schuilt het geheim in de cel. waar van de sluiers nog niet ten volle zijn opgelicht. En net als bij kanker is alleen van' het fundamentele onder zoek een .sensationele' doorbraak in de oplossing van de problemen te verwachten. Maar ook op het gebied va.n de transplantaties staat de ont wikkeling niet stil. Lichtend voor beeld is de sterke toeneming van het aantal niertransplantaties op zich zelf en het aantal mensen dat de operatie minstens een jaar over leeft (in de centra met ervaring 70 tot 80 pet). Nu verkeert de nier ten opzichte van andere organen in een gunstige positie. Ten eerste heeft de mens er twee en kan hij er een missen (de andere nier neemt dan De afstotingsreactie moet zoveel mo gelijk worden voorkomen door een donor te kiezen met een zo goed mo gelijke gelijkende celtypologie. Een groot aantal donors (meer en meer zojuist overledenen) en snelle bepa ling en vergelijking van een groot aantal gegevens zijn daarover nodig. Wat er toch nog aan afstotingsre actie overblijft in het lichaam van de ontvanger kan worden onder drukt met stoffen, die verwant zijn aan de celdodende stoffen die bij de kankerbestrijding worden gebruikt. Ook hier is sprake van afremming van cel werkzaamheid, namelijk van die cellen die reageren op de vreem de elementen van het nieuwe orgaan (de antigenen) en zo de uitstoting bevorderen. Hoe minder van deze stoffen behoeven te worden gebruikt hoe beter, want ze zijn in principe gevaarlijk voor de patiënt. Ze ver minderen onder meer zijn weerstand tegen infeoties. Een verdergaande toeneming van het aantal niertrans plantaties zal nodig zijn om weer plaatsen vrij te maken in de kunst niercentra. De toekomst ziet er voor transplantaties van andere organen (hart, lever, longen) minder roos kleurig uit, al is de situatie zeker niet uitzichtloos. Maar door het ont breken vam de .voordelen' van de nie ren, wegen hier problemen van af stoting en de tegenwerking daarvan, het vindon van een geschikte donor en de algehele conditie van de pa- tiënrt veel zwaarder. Het is mogelijk dat harttransplantaties verdrongen zal worden dooi- inbouw van een kunsthart. Maar in die richting hoeft men voorlopig niet te denken ais het gaat om de zeer ingewikkelder or ganen nier, lever en longen. Wat ook nog helemaal buiten heit ge zichtsveld van de eerste tien jaar ligt is de transplantatie van zintui- hart- en bloedvaten Misschien niet meer, maar wel op vallender ligt bij de bestrijding van de dood door hartinfarcten en door ongevallen het accent op een sterk verbeterde organisatie, die tn de ze ventiger jaren waarschijnlijk zijn be slag zal krijgen. En beide gevallen gaat het om het opvangen van men sen met een acute en vaak levensge vaarlijke stoornis. Snelheid en doel treffendheid zijn dan eerste vereis ten. Gestreefd wordt naar de oprich ting van .hartbewakingscentra' door het hele land, waarheen de man (of vrouw, maar meestal een man), die plotseling een hartinfarct krijgt per speciale ambulance ,een hartwagen' bemand met een hartspecialist, wordt vervoerd. In het bewakingscenitrum zullen de vitale processan van de pa tient van minuut tot minuut wor den gecontroleerd. De 24 uur per dag aanwezige cardiologen (uiteraard in ploegendienst) kunnen zeer snel in grijpen. gebruik makend van mo derne en geheel op het doel afge stemde apparatuur. Het lijdt geen twijfel dat een dergelijke organisatie het percentage hartinfarcten met do delijke afloop sterk zal kunnen te rugdringen. Een analoog streven is er voor het opvangen van slachtof fers van ongelukken. Ook hiervoor is een organisatie nodig die 24 uur per dag klaar staat, en die zo snel en zo efficiënt mogelijk werkt. Er wordt daarom gestreefd naar het in delen van de Nederlandse ziekenhui zen in categorieën. In de hoogste categorie worden de ziekenhuizen ge dacht, die niet alleen altijd direct levensreddende handelingen kunnen toepassen, maar waar ook altijd chi rurgen en de bijbehorende staf aan wezig zijn om de patiënt zonodig direct te opereren. Bovendien is het in deze ziekenhuizen mogelijk de hulp vam allerlei soorten specialis ten in te roepen. De bezetting van een dergelijk opvangcentrum voor ge wonden dient uiteraard de klok rond op volle sterkte aanwezig te zijn. Door aan cle categoriën bindende nor men te verbinden, en een verant woorde geografische spreiding te be werkstelligen, zal een aantal zieken huizen de inrichting en organisatie hieraan moeten aanpassen. veel geld en moeite Hel is duidelijk dal dit véél geld gaat kosten. Het kost ai veel in de zieken huizen die al een organisatie hebben die ongeveer voldoet aan de normen van de eerste categorie. De man die na een ongeluk met zwaar schedel letsel en nog wat meer verwondingen op de operatietafel ligt is geen goed kope patiënt, als hij volgens de mo derne opvattingen wordt behandeld. Er zijn dan al gauiw een chirurg met twee of drie assistenten, twee nar- cotiseurs en een zenuwarts met hem bezig en soms daarbij nog een long arts, een neurochirurg of een kaak- chirurg. Al naar de aard van de ver wondingen en de toestand van de pa tiënt. Dat laatste is een onderwerp van voortdurende zorg, een continu doorloprnde diagnostiek waardoor bv de invloed van een infuus van mo ment tot moment kan worden geme ten en ingrijpen en bijregelen steeds mogelijk is. Voor die doorlopende di agnostiek is een laboratorium nodig met staf (ook al weer in ploegen dienst), er is een bloedtransfusie dienst nodig met het daarbij beho rende personeel. Er zijn kortom veel (dure) mensen nodig, ook schoonma kers voor de operatiekamers, die voor nachtelijk werk moeilijk te vinden zijn om nu maar eens een heel klein deel van de problematiek te noemen. Het opbouwen van een goe de organisatie zal veel geld en moei te kosten, maar het resultaat zal zijn dat de overlevingskansen na on gevallen blijven stijgen, mede door de gestage verbetering van levens reddende technieken shockbehande ling bijvoorbeeld), chirurgische erva ring em het gebruik maken van spe cialismen en verworvenheden uit an dere medische terreinen (de kunst nier voor ongevalsslachtoffers met een beschadigde nier). Geld zal het allemaal kosten, veel geld. Het af wegen van geld en mensenlevens is een moeilijke zaak. Bij niertrans plantaties kunnen de kosten worden afgewogen tegen een jarenlange be handeling met kunstnieren. Bij reva lidatie, die voor hartpatiënten en on gevalspatiënten in de komende jaren een sterke ontwikkeling te zien zal geven, is vergelijking met de kosten van het onderhouden van een niet- produktieve invalide mogelijk. Maar dit zijn slechts grove benaderingen die hert probleem slechts zeer ten dele dekken. De discussie over de steeds verder stijgende kosten van de zorg voor volksgezondheid en de verdeling van dat budget over de ve le terreinen van onderzoek, experi menten, genezing, revalidatie en pre ventie zal dooi' medici kunnen wor den bevorderd, maar definitieve uit spraken hierover zullen uit de maat schappij als geheel moeten komen. Als resultaat van een discussie die Ln het decennium dat nu voor de deur staat waarschijnlijk goed op gang zal komen. LONDEN (GPD) De machtige Parljse couturiers hebben in nog geen tien jaar tijd hun gezag in de we reld verloren, want niemand slaagde er in de mode in de jaren zestig te beïnvloeden als de jonge Engelse Mary Quant. De vrouw, die de allereerste mini-rokken lanceerde. Veertien jaar geleden toen zelfs de hipste schoolmeisjes nog rokken tot op hun kuiten droegen, begon ze op een zolderkamertje in Londen de eerste mini's te maken. Het was niet eens zo'n groot succes, maar Mary Quant, dochter van een arm onderwijzers echtpaar uit Wales zette door. Ze kon wat geld lenen en begon een boutique. En van uit, een sober ingericht winkeltje midden in de Londense artiestenwjjk Chelsea veroverde de mini-mode lang zaam maar zeker de wereld. Zelfs de Russische en Chinese vrouwen moesten er uiteindelijk aan geloven en dankzij de invloed van Mary Quant werden tenslotte ook de rokken van de nonnen korter De mini's brach ten regeringen, burgemeesters, fabrieksdirecteuren en onderwijzers in een lastig parket, maar tegelijkertijd bleek uit opinie-onderzoeken, dat mannen nog nooit zulke enthousiaste voorstanders van een nieuwe mode zijn geweest. Mary Quant, die toen ze in 1955 haar carrière begon, zo weinig geld verdiende, dat ze met haar man in de Londense metro, liedjes ging zingen, om genoeg geld voor wat brood bij elkaar te krijgen. rjjdt nu In een goudkleurige Rolls Royce. Koningin Elizabeth ontving haar gelijktijdig met de Beatles in Buckingham Palace om haar een hoge Britse onderscheiding op te spelden. Maar de 35-jarige Mary Quant en haar echtgenoot en zakelijk leider Alexander Plunket Greene zijn zichzelf gebleven. Mary en Alexander hebben zich nooit met dwepende bewonderaarsters omgeven. De verwende societydames, die met hun schoothondjes kind aan huis bij de Parijse modehuizen zijn, kwamen bij hen niet eens over de drempels van hun boutiques. Vanaf het begin ontwierp Mary Quant geen excentrieke avondjaponnen voor mil- jonaires, maar alleen maar geraffineerde in het oog springende jurkjes voor school-, fabrieks- en kantoor meisjes. die niet zo veel geld aan hun kleding uit kun nen geven. eenvoudig Nu Quant-jurken, kousen, lingerie, cosmetica en schoe nen in meer dan dertig landen te koop zijn, sloot Mary aan het begin van dit jaar haar Londense boutisues. maar ook al zal ze voortaan alleen nog voor fabri kanten ontwerpen, ze heeft zich toch niet tot de aan schaf van een luxueus kantoor laten verleiden. In Ivesstreet, een wat verpauperd straatje vol pakhuizen net roze en lichtblauw geverfde dieuren werkt ze nog steeds in dezelfde studio, die haar man acht jaar ge leden als kantoorruimte huurde. En vanachter de te kentafel in haar met dennehout betimmerde werkka mer is ze best bereid om te vertellen waarom. Ach weet je, Alexander en ik zijn verschrikkelijk bijgelovig, wij hebben in dit huis carrière gemaakt en daarom durven wij doodeenvoudig niet te verhuizen. Op tafel liggen schetsen voor Russische mini's en stof- fenstaaltjes voor Amerikaanse badpakken broederlijk door elkaar. Twee uitpuilende ordners vol opdrachten uit alle deien van de wereld verraden dat Mary zich nog niet uit de mode kan terugtrekken als ze in maart haar eerste baby verwacht. Trouwens, dat is ze ook niet van plan. De koningin van de mini-mode. nonchalant in een zwarte trui en een lange broek gekleed, gelooft juist dat de komende tien jaar de interessantste van haar loopbaan zullen worden. De mode zal in de jaren ze ventig volledig veranderen voorspelt ze. .De mensen zullen zieh gemakkelijker willen kleden en daardoor zal de haute couture helemaal verdwijnen. Ze is er zelfs van overtuigd, dat er op den duur helemaal geen be hoefte meer aan exclusieve modewinkeltjes zal zijn. nog 10 jaar Echtgenoot Alexander komt binnen met in zijn vuur vaste handen drie kroezen thee. Wanneer hij zich in het gesprek mengt komen al gauw de commerciële achtergronden van de mode aan de orde. .Ik begrijp al die angstige discussies van vrouwen over maxi's niet', zegt hij. .Lange jassen zijn wel aardig maar vrouwen zullen nog zeker tien jaar korte rokken blij ven dragen. Daar is geen ontkomen aan. Mary en ik hebben verschrikkelijk veel moeite gehad om de mini- mode erdoor te krijgen. Omdat korte rokken eigenlijk alleen in combinatie met panty's acceptabel zijn. Tóen de mini's een rage werden kochten kousenfabrikantcn voor miljarden guldens nieuwe machines waarop ze alleen maar panty's kunnen maken. Het spreekt van zelf dat ze voor die mammoetinvesteringen waterdichte garanties van mode-ontwerpers eisten. Mary steekt een sigaret op, als haar man zich weer naar een volgende zakenbespreking spoedt zegt ze: .Hij heeft gelijk, binnen een paar jaar zullen niet de coutu riers, maar de fabrikanten uitmaken wat mode wordt en wat niet. En wat is daar eigenlijk tegen. De vrouw zal in de jaren zeventig met meer de met moquette belegde modezaak binnenstappen en zelfs niet de bou tique met de planken vloer. Ze zal heel prozaïsch haar keus doen in de zelfbedieningszaak. Tussen de blik ken sperziebonen en de afwasmiddeltjes zullen er spe ciale vakken met als nylons verpakte stretchjurken komen. Kleurige op foto's afgebeelde jurkjes in maar één maat. die echter zo rekbaar zijn dat ze iedere vrouw welk moeilijk figuur ze ook heeft feilloos zul len passen. Er zal keus uit tientallen kleuren zijn en zo'n jurkje zal maar een paar gulden kosten. Om te bewijzen dat de massaconfectie van de toe komst echt niet lelijk zal zijn wipt ze vanachter haar werktafel vandaan om van de vloer een kleurig stuk je stretchkant op te rapen. ,In de jaren zeventig zul len nog meer vrouwen buitenshuis gaan werken, de winkels korter openblijven en men zal minder tijd hebben ...om boodschappen te doen. Voor het kopen van een nieuwe jurk heeft een vrouw', zo verwacht Mary Quant, .binnen een paar jaar nog zo weinig tijd over, dat ze er op rekent, dat in de toekomst zelfs kranten kiosken haar futuristische stretchjurken zullen gaan verkopen. De vrouw mag dan in de toekomst geen tijd meer heb ben om een jurk eerst in een winkel te passen, Mary Quant rekent erop dat de belangstelling van de vrouw voor de mode zeer sterk zal toenemen. De Parijse en Italiaanse couturiers zullen naar haar idee het veld moeten ruimen om plaats te maken voor tientallen mammoetconfectiebedrijven, die niet ieder half jaar maar iedere maand, iedere week of misschien zelfs iedere dag een hele nieuwe mode voor de hele wereld zullen maken. En juist omdat nu ook mannen meer belangstelling voor hun kleding beginnen te krijgen, verwacht Mary Quant de komende tien jaar veel van de uni-sex-rage. Er zullen volgens haar, dan ook naast de slretchjurkcn stretchoveralls voor mannen hij dc supermarkten te koop zijn. Overalls, die overigens net zo goed door vrouwen als door mannen kunnen worden gedragen. En door dat alles, zijn wij aldus de moeder van de mini- mode nog maar één stapje van dc ,doe-het.-zclf-mode' van liet jaar 2000. Het begin van een nieuwe eeuw, waarin de mensen zich, zo fantaseert Mary Quant, helemaal naar hun gemoedsinstelling zullen kleden, door in hun kast met spuitbussen een keus te maken uit een kleur van een vloeibaar texticlvezel waarmee zij zich zullen bespuiten. Mary Quant: Parijse couturiers in de schaduw

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 20