UITSTEL VAN DE DOOD:
KANSEN
STEEDS BEIER
mary quant: mode massaprodukt voor supermarkten
provinciale
zeeuwse
c ut ra in
WOENSDAG 31 DECEMBER 1965
OUDE JAAR 1969
DEN HAAG (GPD) Dood gaan we allemaal. Dat is een
zekerheid die we voorlopig niet hoeven prijs te geven, zeker niet
gedurende het komende tiental jaren, de nabije en duistere toe
komst. Wie ervan houdt lijnen van grafieken door te trekken in
het nog witte deel van het papier zal tot de conclusie komen dat
Wie hiervan neerslachtig wordt mag hoop peuren uit het doortrek
ken van andere lijnen, ontwikkelingen die te vinden zijn op die ter
reinen waar medici en vorsers van de chemie van het leven werk
zaam zijn.
Zij voeren volgens het melodrama
tisch cliché .een heroïsche strijd te
gen de dood', maar beter is het de
zaken wart nuchterder te Dezien en
te constateren dat. wat de dood be
treft, van uitstel beslist geen afstel
komt. en dat, wat het uitstellen be
treft, de huidige ontwikkeling en de
toekomst in het teken staan van
een aantal bekende slagwoorden van
deze maatschappij, research, know
how, specialisatie, teamwork, organi
satie. efficiency, automatisering en
financiering. Ei groot en niet hele
maal overzichtelijk complex van ont
wikkelingen zal er toe kunnen bij
dragen dart de drie genoemde doods
oorzaken van hun oneervolle eerste
er voor m de plaats?).
Hieruit volgt meteen dat we beter
onze hoop niet kunnen vestigen op
hét patentgeneesmiddel tegen kanker
of een onbelemmerde, alles oplossen
de vervanging van zieke organen door
gezonde (van menselijke donors) of
door kunstmatige. Niets is onmoge-
U neemt een
aspirineindienUitN
nte-fc Helpt neemt u
nót] e&n. cuspiHr>e
wa^ verbonden met;
het telefonisch cmtwc
vt-pparacvtva n d e
medische dienst..
de hart- en vaatziekten doodsoorzaak nummer één steeds meer
slachtoffers zullen eisen, en datzelfde kan gezegd worden van
verscheidene vormen van kanker doodsoorzaak nummer twee)
en verkeersongelukken (nummer drie).
lyk, maar dit valt toch wél ver buiten
een wat redelijkerwijs te venvach
ten is in de komende tien jaar.
knelpunten
Zowel bij de kankerbestrijding als
bij de transplantatie worstelt men
met essentiële, nauwvenvante pro
blemen, knelpunten die alleen door
het fundamenteel onderzoek, de re
search kunnen worden weggenomen
het zijn problemen die te maken
hebben met het leven in de cellen,
de chemie daarvan, de identiteit van
de cel, de erfelijkheid van die iden
titeit en de botsmg van die undenti-
teien bij cellen van verschillende in
dividuen. De biochemici zijn een eind
op weg, naar het wezenlijke van kan
ker is nog niet doorgrond, net zo
min als het wezenlijke van de af
stotingsreacties, die transplantaties
zo moeilijk maken. En al zouden de
biochemici er binnen iien jaar in sla
gen deze problemen te doorgronden,
dan nog kan het jaren duren voor
dat de nieuwe inzichten klinisch toe
pasbaar zijn. Het gebrek aan fun
damentele kennis leidt echter niet
rtot lijdzaam wachten van de genees
heren. Integendeel: de ervaring wordt
groter, technieken worden verbeterd,
nieuwe coördinaties komen tot stand
in nieuwe en verbeterde organisatie
vormen. Dit alles maakt het gemak
kelijk voor de zeventiger jaren te
voorspellen dat in steeds meer ge
vallen potentieel dodelijke ziekten of
verwondingen een niet dodelijke af
loop zullen hebben.
kanker
veel is gevaarlijk voor gezonde cel
len (het kwaadaardige gezwel ver
dwijnt maar de patiënt sterft) en
teweinig heeft als gevolg dat de ver
keerde cellen niet allemaal worden
gedood, wat een voortwoekeren van
de kanker tot gevolg heeft.
plastic/metaal
transplantatie
Dat kanker met per sé dodelijk be
hoeft te zijn is een feit dat tot
.het publiek' begint door te dringen.
Het aantal patiënten dat vijf jaar
na een behandeling nog leeft neemt
gestaag en duidelijk toe, ook als we
de relatief ongevaarlijke huidkanker
buiten beschouwing laten. Het chi
rurgisch weghalen van kankergeval
len werd een specialisme. Daarbij
komt dat de hele chirurgische tech
niek sterk verbeterde en verbetert?
De narcose wordt veiliger, het trom
bosegevaar wordt veel kleiner. Daar
naast gaan radiologen, de andere tra
ditionele wijze om de kwaadaardige
gezwellen te vernietigen, de bestra
ling steeds beter beheersen. Smalle
re "bundels met een grotere diepte
werking maken bij minimale bescha
diging van gezond weefsel een opti
male vernietiging van tumoren mo
gelijk. Neutronenbestraling lijkt
voor de nabije toekomst weer nieuwe
perspectieven te bieden. Een nieuwe
ontwikkeling, die nog lang niet aan
zijn einde is, is het gebruik van cel-
dódende stoffen, cytostatics. Deze
stoffen hebben de eigenschap hun
grootste invloed te hebben op cellen
met grote delingsactlviteit. Dal zijn
juist de kankercellen. De dosering
is van het al'legrootste gewicht: te
«ava<$VK>3e»
Móita-trage
van as Hartklepp2«\
ernstig siijbwp
va?t de si'/ia-4-
l au/icuiaire "j
KAOO?J
Advies
-y
Voor de nabije toekomst versvach
ten de medici veel van een steeds
betere integratie van de drie genoem
de bestrijdmgsmethoden, per pa
tiënt. Naast de perfectionering van
de afzonderlijke methoden, zullen de
verbetering van de nazorg en het
toepassen van verworvenheden uit
andere medische terreinen, zoals het
vervangen van aangetaste delen van
plastic of metaal, gunstige invloed
hebben.
Reeds is het percentage van de ,vijf
jaars overleving' (zonder huidkanker,
dart zo weinig dodelijke gevolgen
heeft dat het het cijfer veel te mood
zou maken) opgevoerd van ongeveer
30 in 1952 tot ongeveer 45 nu. Leu
kemie is nog steeds 100 pet dode
lijk, maar de. behandeling is toch zo
verbeterd dat de patiënt er jaren
langer dan vroeger als een volwaar
dig mens mee kan leven. Er is een
kleine mogelijkheid dat binnen tien
jaar een vierde, principieel nieuwe
geneeswijze van kanker in het veld
zal komen. Hij berust op ïmunolo-
gische werkingen. Gebleken is dat
bij bepaalde zoogdieren, die zijn in
gespoten met dode cellen van hun
tumor, de tumor de neiging heeft te
verdwijnen. Hoopvol, maar nog zeer
ongewis.
het werk van twee voor zijn reke
ning). Daardoor kon men naaste
bloedverwanten van de nierpatiënt er
toe bewegen tijdens hun leven reeds
een nier voor bijvoorbeeld broer of
zuster af te staan. Naaste familie
heeft het voordeel van een grote
kans op sterke gelijkenis van de cel-
identiteit, waardoor de afstotingsre
actie relatief klem is (het ingebrach
te orgaan is niet zo heel .vreemd')-
Verder was het vooral aanvankelijk
een groot voordeel dat de nier uit
een levende donor kwam. Ten twee
de schiep de kunstnier de mogelijk
heid de nier-zieke patiënt eerst weer
helemaal gezond te maken (op de
nier zelf na), zodat hij een betere
kans maakte de ingreep en de behan
deling (om de afstoting te onder
drukken) goed te doorstaan. Een
voordeel van de kunstnier is ook dat
hij de gelegenheid geeft .rustig' uit
te zien naar een geschikte donor.
Deze factoren zorgden er voor dat
men met niertransplantaties veel
verder is dan met andere transplan
taties. Het streven is er nu op gee-
rioht in de komende jaren zo ver te
komen dat iedereen met een ernsti
ge en specifiek bij dit orgaan ho
rende chronische nier aandoening van
een nieuwe nier te voorzien. De
kunstniercentra dienen hierbij als
.buffer' en als veiligheid (als de
transplantatie mislukt kan de pati
ent op de kunstnier terugvallen en
larter eventueel weer een transplan
tatie ondergaan).
afstoting
Transplantatie is een begrip gewor
den voor iedere krantenlezer sinds de
hausse in harttransplantaties die we
nu achter de rug hebben. Het is
weer stil geworden rond de hart
transplantaties en het lijkt erop dat
veel noop. valse hoop is: de patiën
ten blijken de operatie geen van al
len lang te overleven. Chirurgisch
is men ver genoeg gevorderd om
transplantaties van allerlei organen
te kunnen uitvoeren, maar biologisch
heeft men de zaak nog niet onder
de knie. Het probleem wordt ge
vormd door de afstoting. Het lichaam
van de ontvanger ontwikkelt afweer
reacties tegen het vreemde orgaan.
Het is een mechanisme dat de mens
(en het dier) normaliter beschermt
tegen infecties. Evenals bij kanker
schuilt het geheim in de cel. waar
van de sluiers nog niet ten volle zijn
opgelicht. En net als bij kanker is
alleen van' het fundamentele onder
zoek een .sensationele' doorbraak in
de oplossing van de problemen te
verwachten. Maar ook op het gebied
va.n de transplantaties staat de ont
wikkeling niet stil. Lichtend voor
beeld is de sterke toeneming van
het aantal niertransplantaties op
zich zelf en het aantal mensen dat
de operatie minstens een jaar over
leeft (in de centra met ervaring 70
tot 80 pet). Nu verkeert de nier ten
opzichte van andere organen in een
gunstige positie. Ten eerste heeft de
mens er twee en kan hij er een
missen (de andere nier neemt dan
De afstotingsreactie moet zoveel mo
gelijk worden voorkomen door een
donor te kiezen met een zo goed mo
gelijke gelijkende celtypologie. Een
groot aantal donors (meer en meer
zojuist overledenen) en snelle bepa
ling en vergelijking van een groot
aantal gegevens zijn daarover nodig.
Wat er toch nog aan afstotingsre
actie overblijft in het lichaam van
de ontvanger kan worden onder
drukt met stoffen, die verwant zijn
aan de celdodende stoffen die bij de
kankerbestrijding worden gebruikt.
Ook hier is sprake van afremming
van cel werkzaamheid, namelijk van
die cellen die reageren op de vreem
de elementen van het nieuwe orgaan
(de antigenen) en zo de uitstoting
bevorderen. Hoe minder van deze
stoffen behoeven te worden gebruikt
hoe beter, want ze zijn in principe
gevaarlijk voor de patiënt. Ze ver
minderen onder meer zijn weerstand
tegen infeoties. Een verdergaande
toeneming van het aantal niertrans
plantaties zal nodig zijn om weer
plaatsen vrij te maken in de kunst
niercentra. De toekomst ziet er voor
transplantaties van andere organen
(hart, lever, longen) minder roos
kleurig uit, al is de situatie zeker
niet uitzichtloos. Maar door het ont
breken vam de .voordelen' van de nie
ren, wegen hier problemen van af
stoting en de tegenwerking daarvan,
het vindon van een geschikte donor
en de algehele conditie van de pa-
tiënrt veel zwaarder. Het is mogelijk
dat harttransplantaties verdrongen
zal worden dooi- inbouw van een
kunsthart. Maar in die richting hoeft
men voorlopig niet te denken ais het
gaat om de zeer ingewikkelder or
ganen nier, lever en longen. Wat
ook nog helemaal buiten heit ge
zichtsveld van de eerste tien jaar
ligt is de transplantatie van zintui-
hart- en bloedvaten
Misschien niet meer, maar wel op
vallender ligt bij de bestrijding van
de dood door hartinfarcten en door
ongevallen het accent op een sterk
verbeterde organisatie, die tn de ze
ventiger jaren waarschijnlijk zijn be
slag zal krijgen. En beide gevallen
gaat het om het opvangen van men
sen met een acute en vaak levensge
vaarlijke stoornis. Snelheid en doel
treffendheid zijn dan eerste vereis
ten. Gestreefd wordt naar de oprich
ting van .hartbewakingscentra' door
het hele land, waarheen de man (of
vrouw, maar meestal een man), die
plotseling een hartinfarct krijgt per
speciale ambulance ,een hartwagen'
bemand met een hartspecialist, wordt
vervoerd. In het bewakingscenitrum
zullen de vitale processan van de pa
tient van minuut tot minuut wor
den gecontroleerd. De 24 uur per dag
aanwezige cardiologen (uiteraard in
ploegendienst) kunnen zeer snel in
grijpen. gebruik makend van mo
derne en geheel op het doel afge
stemde apparatuur. Het lijdt geen
twijfel dat een dergelijke organisatie
het percentage hartinfarcten met do
delijke afloop sterk zal kunnen te
rugdringen. Een analoog streven is
er voor het opvangen van slachtof
fers van ongelukken. Ook hiervoor
is een organisatie nodig die 24 uur
per dag klaar staat, en die zo snel
en zo efficiënt mogelijk werkt. Er
wordt daarom gestreefd naar het in
delen van de Nederlandse ziekenhui
zen in categorieën. In de hoogste
categorie worden de ziekenhuizen ge
dacht, die niet alleen altijd direct
levensreddende handelingen kunnen
toepassen, maar waar ook altijd chi
rurgen en de bijbehorende staf aan
wezig zijn om de patiënt zonodig
direct te opereren. Bovendien is het
in deze ziekenhuizen mogelijk de
hulp vam allerlei soorten specialis
ten in te roepen. De bezetting van
een dergelijk opvangcentrum voor ge
wonden dient uiteraard de klok rond
op volle sterkte aanwezig te zijn.
Door aan cle categoriën bindende nor
men te verbinden, en een verant
woorde geografische spreiding te be
werkstelligen, zal een aantal zieken
huizen de inrichting en organisatie
hieraan moeten aanpassen.
veel geld en moeite
Hel is duidelijk dal dit véél geld gaat
kosten. Het kost ai veel in de zieken
huizen die al een organisatie hebben
die ongeveer voldoet aan de normen
van de eerste categorie. De man die
na een ongeluk met zwaar schedel
letsel en nog wat meer verwondingen
op de operatietafel ligt is geen goed
kope patiënt, als hij volgens de mo
derne opvattingen wordt behandeld.
Er zijn dan al gauiw een chirurg met
twee of drie assistenten, twee nar-
cotiseurs en een zenuwarts met hem
bezig en soms daarbij nog een long
arts, een neurochirurg of een kaak-
chirurg. Al naar de aard van de ver
wondingen en de toestand van de pa
tiënt. Dat laatste is een onderwerp
van voortdurende zorg, een continu
doorloprnde diagnostiek waardoor bv
de invloed van een infuus van mo
ment tot moment kan worden geme
ten en ingrijpen en bijregelen steeds
mogelijk is. Voor die doorlopende di
agnostiek is een laboratorium nodig
met staf (ook al weer in ploegen
dienst), er is een bloedtransfusie
dienst nodig met het daarbij beho
rende personeel. Er zijn kortom veel
(dure) mensen nodig, ook schoonma
kers voor de operatiekamers, die voor
nachtelijk werk moeilijk te vinden
zijn om nu maar eens een heel
klein deel van de problematiek te
noemen. Het opbouwen van een goe
de organisatie zal veel geld en moei
te kosten, maar het resultaat zal
zijn dat de overlevingskansen na on
gevallen blijven stijgen, mede door
de gestage verbetering van levens
reddende technieken shockbehande
ling bijvoorbeeld), chirurgische erva
ring em het gebruik maken van spe
cialismen en verworvenheden uit an
dere medische terreinen (de kunst
nier voor ongevalsslachtoffers met
een beschadigde nier). Geld zal het
allemaal kosten, veel geld. Het af
wegen van geld en mensenlevens is
een moeilijke zaak. Bij niertrans
plantaties kunnen de kosten worden
afgewogen tegen een jarenlange be
handeling met kunstnieren. Bij reva
lidatie, die voor hartpatiënten en on
gevalspatiënten in de komende jaren
een sterke ontwikkeling te zien zal
geven, is vergelijking met de kosten
van het onderhouden van een niet-
produktieve invalide mogelijk. Maar
dit zijn slechts grove benaderingen
die hert probleem slechts zeer ten
dele dekken. De discussie over de
steeds verder stijgende kosten van
de zorg voor volksgezondheid en de
verdeling van dat budget over de ve
le terreinen van onderzoek, experi
menten, genezing, revalidatie en pre
ventie zal dooi' medici kunnen wor
den bevorderd, maar definitieve uit
spraken hierover zullen uit de maat
schappij als geheel moeten komen.
Als resultaat van een discussie die
Ln het decennium dat nu voor de
deur staat waarschijnlijk goed op
gang zal komen.
LONDEN (GPD) De machtige Parljse couturiers
hebben in nog geen tien jaar tijd hun gezag in de we
reld verloren, want niemand slaagde er in de mode
in de jaren zestig te beïnvloeden als de jonge Engelse
Mary Quant. De vrouw, die de allereerste mini-rokken
lanceerde. Veertien jaar geleden toen zelfs de hipste
schoolmeisjes nog rokken tot op hun kuiten droegen,
begon ze op een zolderkamertje in Londen de eerste
mini's te maken. Het was niet eens zo'n groot succes,
maar Mary Quant, dochter van een arm onderwijzers
echtpaar uit Wales zette door.
Ze kon wat geld lenen en begon een boutique. En van
uit, een sober ingericht winkeltje midden in de Londense
artiestenwjjk Chelsea veroverde de mini-mode lang
zaam maar zeker de wereld. Zelfs de Russische en
Chinese vrouwen moesten er uiteindelijk aan geloven en
dankzij de invloed van Mary Quant werden tenslotte
ook de rokken van de nonnen korter De mini's brach
ten regeringen, burgemeesters, fabrieksdirecteuren en
onderwijzers in een lastig parket, maar tegelijkertijd
bleek uit opinie-onderzoeken, dat mannen nog nooit
zulke enthousiaste voorstanders van een nieuwe mode
zijn geweest.
Mary Quant, die toen ze in 1955 haar carrière begon,
zo weinig geld verdiende, dat ze met haar man in de
Londense metro, liedjes ging zingen, om genoeg geld
voor wat brood bij elkaar te krijgen. rjjdt nu In een
goudkleurige Rolls Royce.
Koningin Elizabeth ontving haar gelijktijdig met de
Beatles in Buckingham Palace om haar een hoge Britse
onderscheiding op te spelden. Maar de 35-jarige Mary
Quant en haar echtgenoot en zakelijk leider Alexander
Plunket Greene zijn zichzelf gebleven.
Mary en Alexander hebben zich nooit met dwepende
bewonderaarsters omgeven. De verwende societydames,
die met hun schoothondjes kind aan huis bij de Parijse
modehuizen zijn, kwamen bij hen niet eens over de
drempels van hun boutiques. Vanaf het begin ontwierp
Mary Quant geen excentrieke avondjaponnen voor mil-
jonaires, maar alleen maar geraffineerde in het oog
springende jurkjes voor school-, fabrieks- en kantoor
meisjes. die niet zo veel geld aan hun kleding uit kun
nen geven.
eenvoudig
Nu Quant-jurken, kousen, lingerie, cosmetica en schoe
nen in meer dan dertig landen te koop zijn, sloot Mary
aan het begin van dit jaar haar Londense boutisues.
maar ook al zal ze voortaan alleen nog voor fabri
kanten ontwerpen, ze heeft zich toch niet tot de aan
schaf van een luxueus kantoor laten verleiden. In
Ivesstreet, een wat verpauperd straatje vol pakhuizen
net roze en lichtblauw geverfde dieuren werkt ze nog
steeds in dezelfde studio, die haar man acht jaar ge
leden als kantoorruimte huurde. En vanachter de te
kentafel in haar met dennehout betimmerde werkka
mer is ze best bereid om te vertellen waarom. Ach
weet je, Alexander en ik zijn verschrikkelijk bijgelovig,
wij hebben in dit huis carrière gemaakt en daarom
durven wij doodeenvoudig niet te verhuizen.
Op tafel liggen schetsen voor Russische mini's en stof-
fenstaaltjes voor Amerikaanse badpakken broederlijk
door elkaar. Twee uitpuilende ordners vol opdrachten
uit alle deien van de wereld verraden dat Mary zich
nog niet uit de mode kan terugtrekken als ze in
maart haar eerste baby verwacht. Trouwens, dat is ze
ook niet van plan.
De koningin van de mini-mode. nonchalant in een
zwarte trui en een lange broek gekleed, gelooft juist
dat de komende tien jaar de interessantste van haar
loopbaan zullen worden. De mode zal in de jaren ze
ventig volledig veranderen voorspelt ze. .De mensen
zullen zieh gemakkelijker willen kleden en daardoor
zal de haute couture helemaal verdwijnen. Ze is er zelfs
van overtuigd, dat er op den duur helemaal geen be
hoefte meer aan exclusieve modewinkeltjes zal zijn.
nog 10 jaar
Echtgenoot Alexander komt binnen met in zijn vuur
vaste handen drie kroezen thee. Wanneer hij zich in
het gesprek mengt komen al gauw de commerciële
achtergronden van de mode aan de orde. .Ik begrijp
al die angstige discussies van vrouwen over maxi's
niet', zegt hij. .Lange jassen zijn wel aardig maar
vrouwen zullen nog zeker tien jaar korte rokken blij
ven dragen. Daar is geen ontkomen aan. Mary en ik
hebben verschrikkelijk veel moeite gehad om de mini-
mode erdoor te krijgen. Omdat korte rokken eigenlijk
alleen in combinatie met panty's acceptabel zijn. Tóen
de mini's een rage werden kochten kousenfabrikantcn
voor miljarden guldens nieuwe machines waarop ze
alleen maar panty's kunnen maken. Het spreekt van
zelf dat ze voor die mammoetinvesteringen waterdichte
garanties van mode-ontwerpers eisten.
Mary steekt een sigaret op, als haar man zich weer
naar een volgende zakenbespreking spoedt zegt ze: .Hij
heeft gelijk, binnen een paar jaar zullen niet de coutu
riers, maar de fabrikanten uitmaken wat mode wordt
en wat niet. En wat is daar eigenlijk tegen. De vrouw
zal in de jaren zeventig met meer de met moquette
belegde modezaak binnenstappen en zelfs niet de bou
tique met de planken vloer. Ze zal heel prozaïsch haar
keus doen in de zelfbedieningszaak. Tussen de blik
ken sperziebonen en de afwasmiddeltjes zullen er spe
ciale vakken met als nylons verpakte stretchjurken
komen. Kleurige op foto's afgebeelde jurkjes in maar
één maat. die echter zo rekbaar zijn dat ze iedere
vrouw welk moeilijk figuur ze ook heeft feilloos zul
len passen. Er zal keus uit tientallen kleuren zijn en
zo'n jurkje zal maar een paar gulden kosten.
Om te bewijzen dat de massaconfectie van de toe
komst echt niet lelijk zal zijn wipt ze vanachter haar
werktafel vandaan om van de vloer een kleurig stuk
je stretchkant op te rapen. ,In de jaren zeventig zul
len nog meer vrouwen buitenshuis gaan werken, de
winkels korter openblijven en men zal minder tijd
hebben ...om boodschappen te doen. Voor het kopen van
een nieuwe jurk heeft een vrouw', zo verwacht Mary
Quant, .binnen een paar jaar nog zo weinig tijd over,
dat ze er op rekent, dat in de toekomst zelfs kranten
kiosken haar futuristische stretchjurken zullen gaan
verkopen.
De vrouw mag dan in de toekomst geen tijd meer heb
ben om een jurk eerst in een winkel te passen, Mary
Quant rekent erop dat de belangstelling van de vrouw
voor de mode zeer sterk zal toenemen. De Parijse
en Italiaanse couturiers zullen naar haar idee het veld
moeten ruimen om plaats te maken voor tientallen
mammoetconfectiebedrijven, die niet ieder half jaar
maar iedere maand, iedere week of misschien zelfs
iedere dag een hele nieuwe mode voor de hele wereld
zullen maken.
En juist omdat nu ook mannen meer belangstelling
voor hun kleding beginnen te krijgen, verwacht Mary
Quant de komende tien jaar veel van de uni-sex-rage.
Er zullen volgens haar, dan ook naast de slretchjurkcn
stretchoveralls voor mannen hij dc supermarkten te
koop zijn. Overalls, die overigens net zo goed door
vrouwen als door mannen kunnen worden gedragen. En
door dat alles, zijn wij aldus de moeder van de mini-
mode nog maar één stapje van dc ,doe-het.-zclf-mode'
van liet jaar 2000. Het begin van een nieuwe eeuw,
waarin de mensen zich, zo fantaseert Mary Quant,
helemaal naar hun gemoedsinstelling zullen kleden,
door in hun kast met spuitbussen een keus te maken
uit een kleur van een vloeibaar texticlvezel waarmee
zij zich zullen bespuiten.
Mary Quant: Parijse couturiers in de schaduw