ZEELANDS INDUSTRIE-AANZET:
mFANTASIEËN' NAAR FEITEN
mm
RUIMTEVAART
VERLIEP
VOLGENS
SPOORBOEKJE
1900-2000
DE ZON WAS TE
BETALEN
provinciale
zeeuwse
coupanS
kerst 1969
WOENSDAG 24 DECEMBER 1969
MIDDELBURG Echt, hy zou voor een fantast zyn
uitgemaakt en in de serieuze politiek als een hinder
lijke luchtkastelenbouwer de mond zyn gesnoerd: de
man, die anno 1960 zou hebben beweerd ,over tien
jaar beschikt Zeeland over een Zeelandbrug, een
wotwaterfabriek, grote moderne chemische fabrie
ken, een kernenergiecentrale in aanbouw en een se
rieus plan voor een vaste oeververbinding Wester-
schclde'.
Toch is de .fantasie' van toen de werkelijkheid van
vandaag. En wie weet, is de man die het tien
jaar terug allemaal niet zo zag zitten voor de ont
wikkeling van Zeeland nu lid van de provinciale
raad ter bestrijding van luchtverontreiniging of
heeft hij een functie in de dienstverlenende sector,
die zwaar tegen de industrie aanleunt.
De opvallende projecten, die Zeeland in het ver
streken decennium steeds weer in het nieuws heb
ben gebracht, zijn min of meer te beschouwen als
trefwoorden voor de sociaal-economische richting
ivaarin dit hart van het deltagebied zich beweegt.
Den opvallende koersverandering voor een gebied
dat in 1960 nogal eens werd beschreven als een
.doodlopende straat', een landsdeel waar voor tech
nisch kaderpersoneel en jonge afgestudeerden maar
sporadisch emplooi was te vinden.
Natuurlijk, je kimt er in een land met 12 miljoen
mensen prat op gaan dat er nog gebieden zijn
waar de bevolking niet opeengepakt in blokkedo-
ren van flatgebouwen woont. Je kunt voor jezelf
vaststelden: ,Voor mij hoeft het allemaal niet...'
Feit is dat een streek waar het bevolkingsgetal
stabiel blijft of terugloopt, de mogelijkheden ook
worden geblokkeerd en in het geleste geval het
bereikte voorzieningenpeil zelfs achteruit gaat.
Pessimistisch geredeneerd? In de eerste jaren na
de watersnoodramp van 1953 was het toch maar
:o in Zeeland. Tussen 1957 en 1963 kreeg Neder
land er een miljoen inwoners bij; in Zeeland groeide
k bevolking in diezelfde periode met niet meer
dan 7500 mensen. En die toename kwam bij het
opmaken van de balans aan het eind van het jaar
telkens weer op rekening van het zogenaamde ge
boorteoverschot (meer baby's dan overlijdens).
Pas in 1906 veranderde die tendens: toen registreer
den de bevolkingsregisters een vestigingsoverschot
(meer .import' van mensen dan vertrekkers).
vol?
Een analyse van de inwoner-cijfers rond die jaren
vergde niet zo veel uitleg. In de kanaalzone van
Zeeuwsch-Vlaanderen en op Walcheren vestigden
Èch de meeste nieuwkomers; typisch agrarische ge
bieden als Tholen en westelijk Zeeuwsch-Vlaande-
ren bleven inwoners verliezen.
Of het in Zeeland ook al aardig ,vol' begint te wor
den? Kom, kom, we hebben nu iets meer dan
500.000 inwoners, 172 per vierkante kilometer (lan
delijk gemiddelde: 379), we bergen hier 2,4 procent
van de totale landelijke bevolking en over de derde
honderdduizend hebben we 78 jaar gedaan. O ja, in
ie zomer is het langs de kust soms flink .bezet'.
Dat brengt geld in het laadje van de toeristenin
dustrie. Maar de recreatie is hier nog steeds geen
eector om het hele jaar rond volop werkgelegen
heid te bieden. Het is een selzoenbedrljf; zoiets
t aanvulling. Uit de landbouw Is die niet meer
l De seizoenen van landbouw en
recreatie liggen trouwens in dezelfde periode van
het jaar. Bovendien hebben de laatste tien jaar
wel bewezen dat de landbouw geen werkgelegen
heid meer schept. Mechanisatie en automatisering
hebben ln deze economische tak bedrijf veel hand
werk overbodig gemaakt. Het aantal bedrijven
slinkt. En zelfs in een zogenaamde intensieve agra
rische sector als de f ruitteelt gaat het ronduit
slecht.
verschuiving
Valt er over prognoses te discussiëren, cijfers over
een voorbije ontwikkeling dragen feiten aan. Laten
we die van de verschuiving in de beroepsbevolking
tussen 1960 en 1970 bijvoorbeeld eens bekijken:
ECONOMISCHE ACTIVITEIT
Aantal mannen en vrouwen. Ingeschakeld in het ar-
1960 1965 1969
Industrie en nijverheid 31.340 36.700 40.720
Landbouw en visserij 25.650 19.350 15.400
Diensten 42.000 45.250 49.280
Totaal
98.990 101.300 105.400
Toen de huidige minister van verkeer en water
staat, drs J. A. Bakker enkele jaren geleden nog
staatssecretaris van economische zaken was heeft
hij de versleten cliché-uitdrukkingen als .stroom
versnelling' en .dynamische ontwikkeling' voor wat
in Zeeland aan de gang is op industrieel terrein
maar eens vervangen door een beeld dat hier wat
beter aantikt: hij typeerde de haven-industriecen
tra Vlissingen-Oost en kanaalzone Zeeuwsch-Vlaan
deren als ^trekpaarden'. Het symbool van de oude,
eeuwenlang zo vitale landbouw op de zeeklei van
zuidwest-Nederland werd daarmee overgeplant naar
de bedrijfstak met kansen voor de toekomst. De
accenten zijn verlegd. De bewindsman wilde ermee
aanduiden dat de paardekrachten van de economie
in Zeeland voor een andere wagen moeten dan
die zij vroeger op gang hielden.
gereedschap
Het eerste gereedschap voor deze overschakeling
was Zeeland in 1959 in handen gegeven. In het na
tionale lndustriespreidlngsbeleid noteerde de rege
ring deze provincie als een probleemgebied. De in
houd van die aanduiding: er zou geld óp tafel ko
men om structurele economische problemen op te
lossen. Zo werden aanvankelijk Temeuzen, Goes,
Zierikzee en Sint-Maartensdijk als ontwikkeüngs-
kernen aangewezen. Later kwam daar de nieuwe
haven Vlissingen-Oost bij. Mèt Temeuzen werd
dat het zwaartepunt voor de nieuwe industriële im
puls voor Zeeland; de overige kernen kwamen na
verloop van tijd wat meer op de achtergrond.
Het effect van de eerste maatregelen tot industrie
bevordering was al vrij snel merkbaar: in de jaren
vijftig steeg het aantal arbeidsplaatsen in de in
dustrie met 200 per jaar, rond 1965 was die groei
opgelopen tot ongeveer 1000 per jaar.
In de afgelopen tien jaar heeft Zeeland er een serie
.industrienamen' bdj gekregen, die intussen hun el-
gen vaste plaats in het totale patroon van de ont
wikkeling hebben: Philips-Terneuzen, AKF-Goes,
Smit en Bolnes-Zierikzee, Scheldepoort Vlissingen-
Oost, Dow Chemical-Terneuzen, Goedhart-Koeltech-
niek-St-Maairtensdijk, Hoechst Vlissingen NV en
Bllliton M&T in het Sloegebied, Hercules NV-Mid-
delburg. Enkele duizenden werknemers gaan dag in
dag uit de fabrlekspoorten van deze bedrijven bin
nen. Slechts af en toe realiseert men zich dat er
tien jaar terug op de terreinen waar deze industrie-
en staan nog bieten en tarwe werden verbouwd.
sloe/terneuzen
Zo is het Sloeplan een project dat in de jaren
zestig uit de sfeer van .hoogdravende visioenen' ge
haald: de aanvankelijke oppervlakte beschikbare
terreinen (350 hectares) Is uitverkocht. Nieuwe be
drijven zullen naar de uitbreidingen van het Sloege
bied ten noorden en ten oosten van de huidige ont-
sluitingsweg moeten worden verwezen. De weg zelf
zal weer worden opgebroken zodra over enkele ja
ren een nieuwe rondweg, langs de zogenaamde .ar
tikel 4 lijn' is aangelegd. (,Artikel-4 lijn is de
grens op de streekplankaart voor Midden-Zeeland,
waarbinnen het college van gs op grond van artikel
4 uit de wet op de ruimtelijke ordening bevoegd is
een andere in dit geval Industriële bestem
ming te geven aan landbouwgronden).
De haven Vlissingen-Oost is intussen geëquipeerd
met een spoorwegverbinding; het rijk heeft geld
uitgetrokken voor de bouw van een openbare 1 os-
en laadkade.
Aan de .overkant' van de Westerschelde groeide
Temeuzen intussen uit tot een industriecentrum
van formaat, waarmee vooral werd bereikt dat de
pendel uit oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen naar de
randstad Holland een stevig stuk kon worden te
ruggedrukt.
De entree van Temeuzen heeft jarenlang overhoop
gelegen, toen daar nieuwe zee- en binnenvaartslui-
zen werden gebouwd voor het intussen aanzienlijke
verruimde zeekanaal van Temeuzen naar Gent.
Schepen tot 60.000 ton kunnen daar nu geladen en
wel worden geschut. Overigens hebben de kanaal-
werken zelf niet zo veel Invloed gehad op de indu
striële groei van Temeuzen. De positie van .primai
re industriekern' en de natuurlijke ligging aan het
water hebben er wèl als een magneet gewerkt. De
Zeeuws-Viaamse stad hoopt dat, zodra er nu een
havenschap voor Temeuzen is gecreëerd, meer kan
sen komen om te profiteren van de mogelijkheden
die het kanaal biedt met zijn veel royalere afmetin
gen dan vroeger.
planning
Wanneer het woord .havenschap' valt is daar met
een de slepende zaak van het havenbeheer ln het
deltagebied, da/t nog steeds niet is geregeld. Vlis
singen en Temeuzen hebben niet meer dan een ha
venschap -in-oprichting. En terwijl men het er in
allerlei kringen eigenlijk al over eens is dat er één
havenschap voor het gehele Westerscheldebekken
zou moeten komen is de parlementaire behandeling
van de twee afzonderlijke constructies nog maar
niet afgerond.
In de jaren zestig la de industriële aanzet van Zee
land ook bijna dagelijks onderwerp geweest van de
zogenaamde lange termijn-planning. Welke richting
moet het op? Waar liggen de terreinen voor de toe
komst? Ossenisse, Reimerswaal, Saeftinge? Er is
een lawine van plannen, nota's, rapporten, ontwik
kel ings- en structuurschetsen op het deltagebied
neergedaald. Kansen en behoeften voor een voort
gaande ontwikkeling (1980, 2000) werden geëta
leerd, geanalyseerd en voor nadere bestudering aan
bevolen. Begrippen als de zeehavennota, de tweede
dam voor Voorne-Putten e:
e Waard.
overleg
realiseren dat het bijzonder attent moet zijn op
verontreiniging van lucht, water en bodem. Felle
discussies over en weer. Waar ligt de grens van het
toelaatbare? Is de controle wel scherp genoeg?
Heeft men de moed om op een bepaald moment ,nee'
te zeggen? Kan er voldoende deskundigheid op dit
terrein worden gemobiliseerd? Het verzet tegen ge
vaar van kwalijke neveneffecten van de chemische
industrie voor do volksgezondheid spitste zich. Ie
dereen haast probeert een antwoord te vinden op
de vraag; waar ligt het evenwicht tussen wedvaart
en welzijn?
Als een historische daad wordt nog altijd beschouwd
de geboorte van het Overlegorgaan zeehavenontwik-
keling zuidwest-Nederland, waarin Rotterdam, de
provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant
en Rijnmond met elkaar pogen om de havenontwik
keling in het deltagebied te .sturen'. Uit de kring
van de partners in dat overleg is intussen een com
plete serie .gekleurde boekjes' tevoorschijn geko
men, waarin de nodig geachte ontwikkeling van
verschillende hoeken uit wordt belicht. Intussen
wowjen dan eindelijk op regeringsniveau de piketten
uitgezet voor een nationaal havenbeleid.
bewust
milieu-hygiëne
heeft het probleem van de milieu
hygiëne volop in de actualiteit gezet. Zeeland koos
voor de Industrie, maar dient zich tegelijkertijd te
De afgelopen tien jaar hebben Zeeland binnenge
loodst in het begin van een Industriële ontwikke
ling op moderne leest. Het deltagebied lag daar
natuurlijk gezien als het ware op te wachten.
De aanzet van de industrialisatie Ls bewust gesti
muleerd. Nieuwe wegverbindingen over bruggen en
deltadammen hielpen erbij. De aanzet van de jaren
zestig betekende dat Zeeland op allerlei terrein op
veel grotere schaal moest gaan denken: zoet water
en industriewatervoorziening, energievoorziening,
wegen, stadsplanning, culturele voorzieningen.
Het werd al even aangestipt: er !s in de voorbije
jaren veel in de toekomst gekeken. Prognoses en
planning. De tijd zal leren wat ervan uitkomt.
Terugkijken is
er niet om.
van feiten: en die liegen
Ten stuk plaatsvervangende bele
ving, eq verzetsreactie', zo stelt de
I Leeuwarder socioloog drs L, Pieter-
"?n, vindt de mens in de natuur. De
Wns ontvlucht de stad om te genie-
*n van de natuur'.
(toerisme i
en recreatie hebben in de
pen zestig een hoge vlucht geno
den. Daarvoor zijn uiteraard de stij-
ting van de vrije tijd en de financiële
IMogelijkheden, zoals die in bijna elk
(ozin worden ei-varen, verantwoorde-
|Het toeristische verzadigingspunt is
■tog lang niet bereikt. De rijksdienst
{■oor het nationale plan bijvoorbeeld
srwhcht in de drukste weken van
zomerseizoen I960 2,5 a 3 mil-
recreaniten per week in het wes-
Ma van het land. Het wordt dan
"erai wel dringen. De opnamecapa-
de verschillende recreatie-
bieden mag immers niet florissant
sten: strand 1,5 miljoen, duinen, bos
e heide 0,4 miljoen en overige ge
ilen 0,2 miljoen.
aanloop naar de problematiek van
traks is vooral in de jaren zestig
tegenomen. Financieel is dat na-
torlijk niet onaantrekkelijk ge
lest. Volgens een opgave van de
rierlandsche Bank bedroegen de in
krasten uit .toeristische' deviezen
1968 liefst 1.238.000.000. Daar
wel enige tevredenheid over
■«sen: vanaf 1960 bedroeg de jaar-
;.'-kse stijging gemiddeld steeds 15
focant. Alleen 'in 1966 en 1967 bleef
it bedrag gelijk.
ook in Nederland zelf heeft
gewoonte om met vakantie te gaan
«i zeer snel ontwikkeld. Een in
cessant aanknopingspunt voor de
assale recreatie, die in de welvaart-
aat van de jaren zestig mogelijk
T;Jd, vormt de sociale niaandstatis-
van december 196S van het
S. Bijna driekwart (74 procent)
i de Nederlandse bevolking bleek,
staat daarin te lezen, zowel in
-5 als 1966 tenminste éénmaal met
Jkantie te zijn geweest. Het in de
^ant iebested ingsenquëte van 1964
!'-'onden overeenkomstige percenta-
bedroeg nog slechts 64 procent.
caravan
£n de vakantiebestedingsonderzoeken
van het CBS is vooral de snelle toe
name van het kamperen in het bin
nenlandse vakantiegébruik opgeval
len. Van 1954 tot 1966 bedroeg de
toename van de vakanties in eigen
land ongeveer 2.050.000. Hiervan ko
men er 1.890.000 voor rekening van
het kamperen. Grote vooruitgang
boekte ook de voor velen ineens be
taalbare caravan. Daarvan gaan er
volgend jaar zo'n 80.000 weer de weg
op. Maar in 1960
slechts 10.000.
toch vooral ook een belang
rijke groei voor de .buitenlandse' va
kanties. De .zon' was ineens te beta
len. Volgend jaar gaat opnieuw 47
procent van de vaderlandse vakantie-
vierders naar het buitenland. Dat per
centage is overigens ten opzichte van
1966 niet gestegen. Spanje staat aan
de kop met 20 procent, daarna vol
gen West-Duitsland (18 pet), Oos
tenrijk (13 procent) en Italië (10
procent). Iets meer dan de helft van
de Nederlanders blijft dus in eigen
land.
rust
En nogmaals: naa6t het legioen dat
met een volle beurs naar het zuiden
uitzwermt blijft in het binnenlandse
vakantiepatroon de populariteit van
het goedkope kamperen opvallend.
De Stichting Nederlands Nationaal
Bureau voor Toerisme meldt daar
over: ,Het gedrag van de 2,5 a 3
miljoen binnenlandse kampeerders
vertoont markante trekken. De kam
peerders, vooral gezinnen met jonge
kinderen, zoeken liet dicht bij huis.
De natuur vormt een soort decor
waarmee men zich verder weinig be
zighoudt. Onder rust wordt vooral
verstaan de vrijheid om te luieren
en de afwezigheid van dwang'.
De werkende mens heeft in de jaren
zestig die rust kunnen vinden. In
zijn vrijetijdsbesteding is dat een be
langrijke stap vooruit geweest.
Sport kreeg een duidelijk geaccentueerde taak in de pas
sieve recreatie. Miljoenen volgden Verkerk op zijn triomf
tochten.
Vermindering of stopzetting van de ruimtevaartprogramma's zou de onder
gang kunnen betekenen van de huidige Westerse beschaving, omdat verken
ning en gebruik van de natuur door middel van technisch-wetenschappelijke
methoden een wezenlijke trek van onze moderne samenleving is. Zonder
ruimtevaart zou de ontwikkeling van de techniek aanzienlijk minder sne! zijn
met het gevaar dat in onvoldoende mate nieuwe methoden worden gevonden
om een aanvaardbaar levenspeil te bereiken voor de zich steeds uitbreidende
wereldbevolking.
1965: als een bliksemslag bij héldere hemel: prinses Beatrix
verlooft zich met Claus von Amsberg.
Meer vrije tijd betekende ook meer recreatieproblemen
Prof. ir H. Wittenberg, hoogleraar
ln de vliegtuigbouwkunde aan de
Technische Hogeschool in Delft en
voorzitter van de Nederlandse Vere
niging voor Ruimtevaart, is resoluut
ln zijn pleidooi voor voortzetting en
Intensivering van de ruimtevaart en
het ruimte-onderzoek. ,Als men niet
echt de noodzaak heeft nieuwe tech
nieken te ontwikkelen voor een dui
delijk doel zoals een vlucht naar
de maan dan gebeurt dit ook niet.
Je kunt dan wel filosoferen dat we
op andere wijze moeten trachten de
nieuwe methoden die nodig zijn voor
de ontwikkeling van onze samenle
ving te vinden, maar dat is een on
wezenlijke wereld scheppen, die
slechts in onze verbeelding bestaat.
Dank zij de ruimtevaart zijn wij
door het gebruik van satellieten in
staat gemakkelijker intercontinenta
le telefoon-, telegraaf- en televisie
verbindingen tot stand te brengen,
oetere weersverwachtingen op te
stellen en nieuwe, zeer nauwkeurige
navigatiesystemen voor de scheep
en luchtvaart te ontwikkelen. De toe
passing van de micro-elektronica uit
de ruimtevaart heeft bijvoorbeeld
ook vele nieuwe mogelijkheden ge
schapen voor de ontwikkeling van
medische apparatuur. Toekomstige
waarnemingssatellieten zullen een
efficiëntere huishouding van de na
tuurlijke hulpbronnen op aarde mo
gelijk maken door observatie van
bodemschatten, stand van de vegeta
tie, bosbranden, oceaanstromen, vis-
migratie, etc.
De ontwikkeling van de aardsatel-
lieten brengt een enorme evolutie
met zich mee, waarvan slechts zeer
enkelen enig besef hadden toen in
oktober 1957 de eerste Spoetnik ge
lanceerd werd. Straks zullen zich
ook nieuwe mogelijkheden voordoen
als resultaat van ae maan vaarten
waarvan wij ons de gevolgen nu nog
niet realiseren. Nieuwe technische
ontwikkelingnen en het bezit van een
nieuw .Werelddeel' zullen onze sa-
menleving een totaal ander aange»
zicht geven.
VOLDOENING
met voldoening
zien op het ruimte-decennium l!(
1970. ,Er is meer gepresteerd dan
mocht worden verwacht. In de laat
ste jaren is het Amerikaanse ruim-
:evaartprogramma met de regelmaat
van het spoorboekje verlopen en dat
is toch wel iets dat grote bewonde
ring afdwingt. Er zijn toenassingen
gekomen, die wij aan het begin niet
voorzagen. Toepassingen die er zeker
toe zullen bijdragen om de mensheid
uit huidige noden te verlossen'.
In het ruimteonderzoek ziet prof.
Wittenberg een duidelijke plaats voor
Europa. De vier satellieten die door
ESRO werden gelanceerd verrichten
aun taak voortreffelijk en het is ver
heugend dat thans ook een duidelijk
vervolgprogramma is opgesteld. Het
aandeel van West-Europa op het ge-
oied van de satellieten voor maat
schappelijke toepassingen als com
municatie, observatie, navigatie en
dergelijke zal echter sterk afhanke
lijk zijn van het succes, waarmede
wij eigen draagraketten zullen kun
nen ontwikkelen. Wij hebben zeker
het potentiële intellect en de indu
striële know-how om eigen raket
ten te bouwen.
De Europese integratie lijkt soms
traag te gaan, aldus prof. Witten-
Derg, maar laten wij niet vergeten
dat integratie tijd vraagt wellicht
de tijd van enkele generaties en
mogelijk zullen de geschiedenisboek
jes ln 2100 melding maken van een
verwonderlijk snelle éénwording van
West-Europa in de periode 1950-