de ontsluiting van schulpbier drie koudekerkse klasjes courant 21 provincial® zeeuwse MP! 11 ZATERDAGKRANT 6 DECEMBER 19Ó9 DEEL V: DE CC GRIJPT IN geheel kon omvamen wat dit inhield, zag hij nu een reële mogelijkheid zijn blik wat te verruimen. Men had de laatste tijd in Schulpbier de mond vol over het openbreken van structuren, terwijl er in wezen niets veranderde: men bleef dezelfde kruidenier trouw, de klokken van de kerken luiden normaal op zondagmorgen en op zomeravonden, als het werk gedaan was. rookte menig vlijtig handwerksman tevreden z'n pijpje in het voortuintje. Stel nu, dat de ene handwerksman zich op zo'n moment over de heg had gebogen om de ander toe te voegen: ,Heb je 't al gehoord? De structuren zijn opengebroken'. Nou, dan had je de poppen aan het dansen gehad. Maar als Wencken het zei, luisterde iedereen adem loos toe. Vooral Besuijen, die hier haring of kuit van wilde hebben. Hij had al eens een keer een fla ter geslagen door in een volle vergadering op te merken ,De welvaart van vanmiddag is de behoefte van morgenochtend'. Iedereen schaterde het uit, hoe wel de man natuurlijk gelijk had. Hij relativeerde alleen de factor tijd, zonder het zelf te beseffen overigens. Maar nu zag hij toch zijn kans schoon om eens wat meer te vernemen over de doorbroken structuren. Hij trof het wel bijzonder ongelukkig. Juist toen hij zich tot Wencken wilde wenden, ver sperde mr Liefherluy d'Anmou hem de weg. D'An- mou had, als een van de uitgedreven gasten op de party, deel uitgemaakt van de stoet, die zich tussen De Blomme Gerards en de hoeve van Besuijen som- pend voortbewoog. Mr Liefherluy d'Anmou is, zoals we uit vorige deeltjes weten, een man van oude fami lie met weinig omhanden, maar die intussen toch een functie had verworven: bevelvoerend overste bij de CC, het Corps Civiel tot bescherming van burger personen in oorlogs- en ongewone tijden. In die func tie waren hem al verschillende onderscheidingen ten deel gevallen, die hij uit overwegingen van beschei denheid vrijwel nimmer droeg, hoewel hij voor de party van de Plancken Coortsen, waar hij in gala was verschenen, een uitzondering had gemaakt. Rin kelend verscheen hij voor Wencken. .Laat deze zaak aan mij over' sprak hij gedecideerd, ,het CC heeft voor hetere vuren gestaan. Misschien is het discutabel, hoe precies onze taken liggen, maar ons Corps is ambitieus genoeg om deze affaire tot een goed einde te brengen. Eén wenk en wij zijn paraat. Het ministerie kan er buiten blijven. De zaak is zo futiel, dat wij hier autonoom kunnen op treden. Mag ik zo vrij zijn?' De heer Liefherluy, die kennelijk niet op de instemming van Wecken wilde wachten, repte zich reeds naar de telefoon om zijn Corps wakker te schudden. Voor we echter het effect van dit telefoontje zui len zien, moeten we even terug om het ontstaan en de opbouw van het plaatselijke CC te zien, althans enige details door te nemen, die in dit verhaal niet onbesproken mogen blijven. Het Corps was bij de buitenwacht wat onhandig geïntroduceerd. Het leek de bevolking vooral toe, dat het CC hulp moest bie den in geval van de verschrikkelijke bom en iedereen was er van overtuigd dat hulp in zo'n geval alleen een verlenging van de lijdensweg zou betekenen. Het CC zou in zo'n geval plaats nemen in een ondergronds aangelegd centrum en van daaruit de bevolking wenken verstrekken en hulp verlenen. Maar men wist allang, dat de verschrikkelijke bom zo verschrikkelijk was, dat melkvee, mijlen gaans van het afwerppunt, aangetast gras zou vreten, ver giftigde melk zou geven; dat alles wat op het land groeide en tot voedsel moest dienen, bij consumptie funest zou zijn. Zo zag men, wat kortzichtig, het CC als een farce. Want er waren toch, zoals we nu weer zien, in vre destijd allerlei taken voor dit apparaat weggelegd. Maar ja, het gemeen is altijd moeilijk voor een no bele zaak te winnen en zo had men ook in Schulp bier ondervonden, dat velen zich aan de zogenaam de .noodwachtplicht' wensten te onttrekken. Terwijl men toch, als noodwachtplichtige, allerlei facilitei ten genoot. Een grondige opleiding, een mooi uni form, een gunstige verletvergoeding en bevordering voor wie van wanten wist. Voor Besuijen trof het ongelukkig we hebben al vaak gezien dat het ongelukkig voor hem treft dat de opziener openbare werken, Wilbert Trijterbol, deel uitmaak te van het kader van het CC. Besuijen heeft, zoals we uit de eerste aflevering weten, de opziener naar het leven gestaan en waar vergevingsgezindheid niet iedereen is gegeven, was dit Trijterbol bijgebleven. En zo was de geplaagde kleinlandbouwer opgeroepen tot dienst bij het CC. Trijterbol had ten gemeentehuize, op de afdeling be volking, de vrije hand gekregen in de ponskaarten, die, elk voor zich. een mens vertegenwoordigden. Daarbij was hij op de kaart van Besuijen gesto ten. De hem vijandige boer viel qua leeftijd wel wat buiten de grenzen van de lichting, maar door een niet onhandige manoeuvre had Trijterbol het zo weten te spelen, dat Besuijen wekelijks toch één maal in het klasje moest verschijnen, waar hij de elementaire taken van het CC doceerde. Er waren nauwelijks spanningen geweest. Besuijen was ge woon gekomen en lachte tijdens de lessen vriende lijk naar Trijterbol, een lach, die niet verstierf toen het kaderlid op een avond ontvouwde, dat hij het IQ van de noodwachters had opgevraagd en dat hem daarbij was gebleken, dat Besuijen in militaire dienst nauwelijks aan corveediensten zou toekomen. Ook toen had de kleinlandbouwer zijn vredige glim lach bewaard. Hij had die avond bij de Bonte het eer ste kalf gehaald, een puik beest, hij had het gestreeld en later had hij de Bonte een extra portie hooi gege ven. Het goede dier had z'n stomme kop 'n ogenblik tegen zijn borst gedrukt. Niemand kon hem dit mo ment ontnemen en omdat hij juist op het punt stond naar het cursusavondje te vertrekken had hij 't kalf .Ceeceetje' gedoopt en kon hij weinig later Trijter bol blijven toelachen, toen die zijn zoveelste pijl in zijn richting afvuurde. Het kaderlid ging er moreel geheel onderdoor. Besuijen had bijvoorbeeld ook de gewoonte om met afwezige blik zo nu en dan ,boe- rehark' te roepen, wat weliswaar erg banaal klonk, maar wat toch te rechtvaardigen viel, omdat hij het gelijk aan zijn kant wist. Maar overzien we nu de consequenties van Be- suijens inlijving bij het CC. We gaan dus terug naar de hoeve, waar mr Liefherluy d'Anmou zijn organisatie per telefoon tot actie oproept. Trijterbol, de grote schakelfiguur, richtte zich weinig enthou siast op, toen de telefoon hem uit de eerste slaap haalde. Maar hij zat onmiddellijk rechtop, toen hij de stem van mr Liefherluy herkende. ,Alle eenhe den paraat voor ontzettingsactie bij De Blomme Gerards' hoorde hij, ,in volledige uitrusting, alarm- formulier A.' Dat loog er niet om. Trijterbol bewoog zich in nacht gewaad naar het vertrek, waar, met het voordeel van belastingaftrek, de alarmeringsapparatuur was opgesteld. Hij koos voor de rode knop, waarbij, in plastic lettertjes, .Alarm A' was geplakt. En op datzelfde gedenkwaardige moment ging hij Besuijen de sirene over. Liefherluy had nauwelijks de hoorn neergelegd of de vrede van de landelijke omgeving werd verstoord door een klaaglijk mis baar uit zijn eigen CC-hoorn. De kleinlandbouwer, die onmiddellijk besefte, wat de boven hem gestelde overheden verlangden, wrong zich jachtig in het hem verstrekte uniform, gereed om zich per rijwiel in de richting van het CC-centrum te spoeden. ,Kom maar mee' zei Liefherluy, die de situatie doorzag, ,lk weet de kortste weg'. En zo gebeurde het, dat ver voor de hoofdmacht de bevelvoerend overste met zijn secondant bij het bezette buiten arriveerde. ,In naam der wet' riep Liefherluy, .allemaal naar buiten, afmars in goede orde, of geweld wordt gebruikt'. Nu had Besuijen •verzuimd z'n klompen te verwisselen voor het bij het uniform behorende, hooggesloten schoeisel, re den waarom de bezetters van De Blomme Gerards hem onmiddellijk als de hovenier van het buiten identificeerden. Gelukkig maar, dat aan de einder allerlei lichten opdoemden, die op het naderen van de hoofdmacht wezen. De bezetters kozen eieren voor hun geld. Zonder slag of stoot werd het buiten opgegeven en Besuijen was de eerste, die. na zich in de ha: van z'n klompen te hebben ontdaan het salon betrad. Er heerste wanorde. Provisiekasten waren leegge haald, de wijnkelder aangesproken en op de vleugel was, in enkele lijnen, het beeld van een populaire pop-group gekrast. Temidden van deze chaos stond Besuijen, die in zijn simpelheid constateerde .zonder uniform sta je op straat, met uniform kom je d'r zo weer in'. En dat op z'n sokken, 't Was geen gezicht. Liefherluy, in een lachkramp, zocht steun bij de vleugel toen de hoofdmacht binnentrad. Toch verleende hij spontaan, voor het front van de troep, de wakkere noodwachter een onderscheiding, die hij genereus van de eigen tors plukte. Om onverklaarbare redenen bevond zich onder de hoofdmacht de WV-directeur Grootendorst. die. na een kwijnende blik op het aangerichte statiegeld, terstond een klaagzang aanhief. .Waar is onze re dacteur Rombouts?' begon hij, ,dit haalt alle voor pagina's. Schulpbier komt op ieders tong, ik zie het al: entreebewijzen voor De Blommen Gerards. een eenvoudig kraampje voor snacks en frituren op het gazon, volop perspectief voor de neringdoenden. Maar waar is Rombouts? De goede, welwillende Groo tendorst wist nog niet, dat later de vertoning van de film over de bezetting van De Blomme Gerard3 door een magistraat van een aanpalende gemeente zou worden verboden, wat hem veel meer publici teit zou opleveren. Grootendorst deed zijn best Hij had zelfs een slagzin uitgedacht, die tevens als titel zijn tweemaandelijkse periodiek zou sieren: .SCHULPBIER VOOR UW VERTIER' Maar dat is de titel van aflevering VI, waarin men meer verneemt over de voorspoedige ontslui ting van de kust. DE DELEN I T/M IV li ine delen is reeds veel gebeurd. Het begon me» de vondst van een reusachtig el, cp een perceel ICT de kleinlandbouwer Besuijen, dal aan het licht kwam, toen polderjongens een nieuwe waterloop troeven. Het ei was nauwelijks door het zonlicht getroffen of er opende zich een luikje in de schaal, «ccrno verschillende personen naar buiten traden. Hun missie werd duidelijk toen de leider van de delegatie, de planoloog Van Keuvelen het achtergebleven Schulpbier tot ontwikkelingsgebied ver- tloorde. Sindsdien is het gebied dan ook in een stroomversnelling geraakt. Het verzet tegen de nieuwe lijd lijkt al aardig gebroken, als mensen van verschillende overtuiging zich plotseling keren tegen een culturele uitwas: de opvoering van ,Wie is er bang voor Wilhelmina de Vos', onder auspiciën van de Volksacademie voor Schulpbier en directe omstreken. De stichter van de Volksacademie (VSO), de heer Plancken Coorts, ziet zijn buiten De Blomme Gerards bezet door een groepje demonstranten, dol daar onverhoeds binnenvalt. De bezetting van De Blomme Gerards vergt een Ingrijpen van de iltrke arm. De heer Plancken Coorts was. evenals zijn echt genote en de andere, met veel stampei naar bui ten gewerkte gasten, spoedig geheel doorweekt. De herfstregens waren krachtig ingevallen en over het halende landschap woei een schrale noordwester. Het groepje stond kleumend bijeen. Wencken had zich bij Dora in de Deux Chevaux van de Stichting genesteld, maar de anderen bewogen zich van tijd tot tijd soppend over de gazons, druk overleggend welke stappen nu genomen moesten wórden. De 'jongste ontwikkelingen schenen mevrouw Plancken nog het minst te drukken. Zij onderhield zich, alsof zich in de situatie geen enkele mutatie had voorge daan, op prettige toon met haar gasten en slaagde er zelfs in zo nu en dan een opbeurende kwjnkslag te plaatsen. Maar de heer Plancken dorstte naar actie. ,Er moet iets gebeuren' maande hij, het natte gezelschap om zich heen verzamelend. Men zal zich herinneren, dat in het vorige deeltje, kort voor de bezetting van De Blomme Gerards boer Besuijen was binnengestapt en hij deelde nu in het lot, dat alle gasten op de -party getroffen had. ,M'n klompen raken vol' overstemde hij Plancken, ,komt eerst maar mee naar schuur. Dan moet Marie maar een bakje voor jullie zetten, 't is toch al schaalvergro ting en stroomversnelling wat je leest, vandaag aan de dag'. Er ging een instemmend gemompel op. Plancken maakte een voorbehoud. .Kunnen we bij jou'nellen, Besuijen?' De gastvrije boer lachte breed: ,Wls en waarachtig, het busje hangt er bij'. Sinds kort beschikte Besuijen over telefoon. Als bestuur der van de Boerenbond was hem een urgentieverkla ring toegevallen, zodat niets een aansluiting van dit onrendabele perceel in de weg stond. Het was maar luttele minuten gaans. De heer Plancken liep voor op, Zijn modieuze schoeisel sompte zwaar in de drassige landweg, maar hij vond het wat trivlaai om daar op dit moment aandacht aan tc schenken. Het parool was nu voorwaarts, het hoofd omhoog, onge broken, want aan d'einder gloort het licht. Een vale maan bescheen de stoet, die besloten werd door de Deux Chevaux van de Stichting, waarin Wencken, enigszins aangeschoten, met schorre stem een oud lied had ingezet, zodat zijn adem de atmosfeer in het voertuig geheel verpestte. Dora zette een raam pje open. De jonker had een vertrouwelijke az-m om haar schouders laten glijden en wees haar op allerlei saillante punten in het landschap: vooral de plaats, naar volgens drs Voorborgh van het directoraat in- dustnebevordering het bekken van de grond moest komen had zijn aandacht. ,Toe meneer Wencken' zei Dora nog, in ccn afwerend gebaar. ,Zeg maar Karei' zei de inschikkelijke regent, ,en stoor je maar niet aan mijn gedrag. Een zwak moment, misschien een kwestie van een tijdelijke absence'. Maar terwijl hij opnieuw het refrein inzette, hield de heer Plancken halt: men had de eenvoudige hoeve van Besuijen be reikt. Vrouw Besuijen was op het gerucht en gedruis naar buiten gekomen. Ze rende onmiddellijk naar haar echtgenoot, met iets van paniek in haar blik. .Jewannes', begon ze, ,de Bonte staat op punt van kalven en de Rooie is al sinds vanochtend toch tig. Waar zit je toch?' .Ier bink' zei Besuijen, .koffie voor aelemaele en één wilt-er belle' Maar daarover was het laatste woord nog niet gesproken. Wie zou er bellen? De heer Plancken, als eigenaar van het bezette buiten, leek de aangewezen persoon om de autoriteiten op de hoogte te stellen. Maar zelf had hij een ander uitgangspunt: ,Dit geval betreft niet een controver se tussen een enkele particulier en een aantal on verlaten. Het is een kortsluiting tussen het esta blishment en een jonge, progressieve groep, die wat ongewoon, misschien zelfs wat laakbaar, de aan dacht op zijn wensen vestigt. Maar het vraagt toch een bredere basis. Laten we een werkgroep vormen, die het gezag over dit hete hangijzer volledig en verantwoord en zo genuanceerd mogelijk informeert. Desnoods stellen we eerst een voorlopige nota op, die dan later door een projectgroep kan worden uit gewerkt. Desnoods kunnen we later nog verschillen de commissies vormen om het probleem nog eens in al zijn facetten door te lichten. Maar wat we du mo ment nodig hebben, is een werkgroep'. ,Om te belle' riep Besuijen, die dit geleuter knap begon te vervelen, ,wil je noe belle of wil je nie bel le?' De werkgroep werd, nog voor haar ontstaan, onder druk gezet. Gelukkig maar, dat jhr Opseyn Wencken Dora's voertuig een ogenblik verlaten had om zich wat op het erf te vertreden. En waar het weinig gebruikelijk was, hem buiten een werkgroep te la ten, snelde hij bij het horen van Planckens woorden onmiddellijk toe. Plancken en hij, zo werd onder druk van Besuijen besloten, zouden de autoriteiten op de hoogte stellen en een. zij het nog summiere, schets verstrekken van de toestand. .Klaarhamer staat aan het hoofd van het apparaat' stelde Wencken vast, ,die zullen we eerst benaderen'. Maar Klaarhamer had zich die avond, mokkend over het feit dat hem een invitatie voor de party op het buiten van de Plancken Coortsen onthouden was, vroeg ter ruste gelegd en het duurde lang, voor hij de hoorn van het toestel nam. .Klaarhamer hier' hoorde men hem met dikke tong het apparaat toe spreken, ,is de rust nu nog niet hersteld?' ,Een noodsituatie burgemeester' legde Wencken uit, ,ik bel u namens de werkgroep, kondigt u maar een toestand af'. De party speelde Wencken duidelijk parten, maar hij zag toch kans met enkele welgeko zen woorden de eerste burger van Schulpbier de re cente gebeurtenissen te verhelderen. ,Dit is een zaak voor het ministerie' reageerde Klaarhamer, ,het be leid op dit punt eist uiterste voorzichtigheid. De jeugd is in opmars. Een ingreep van de sterke arm kan onherstelbare schade betekenen. Probeer het eerst eens met een openhartig gesprek. Een goede dialoog kan verfrissend werken. Er moet toch een mogelijkheid tot overleg zijn? De welvaart van vandaag is de behoefte van morgen. Ajuus'. Het was duidelijk, dat ook de heer Klaarhamer niet meer geheel van de frisse was; hij had die dag talloze vergaderingen van beleidscommissies moeten voorzitten, waarin vooral gesproken was over de relatie tussen welvaart en welzijn en deze be grippen schenen nu geheel bezit van hem genomen te hebben. ,Zo komen we niet verder' meende Wencken, ,deze stad schreeuwt om een krachtig bestuur, een pote- ling moeten we hebben. De structuren zijn nu al open gebroken'. Besuijen, die nauwlettend de teller van het commu nicatiemedium in het oog had gehouden, spitste bij deze laatste woorden de oren. In een toespraak, die hij voorbereidde voor de komende jaarvergadering van zijn bond, had hij de term ,het doorbreken van structuren' willen verwerken, maar omdat hij niet Tweede rij; v.l.n.r.: Piet Abrahamse (overleden), Betje Brandes (Haamstede), Neeltje Wielemakei (Koudekerke), Pietje de Potter (Koudekerke) Janna Contant (Gapinge), Saartje Meijler (Middel burg), Neeltje Abrahamse (overleden), Pietji Abrahamse (Noordoostpolder), Jaantje Roos< (Koudekerke), Jaantje Schout (Vlissingen), Wil lem Roose (Koudekerke). Derde rij: v.l.n.r.: Mientje Brandes (Haamstede), Leuntje Schout (Koudekerke), Jaantje Roose, of tewel Jaantje van Bram (Koudekerke), Kee Ver- ïage (overleden), Mientje Verhagt- (Vlissingen), larie Maas (Koudekerke). 'ittend: v.l.n.r.: Neeltje Vos (overleden), Piet en fan Maas (overleden), Kees Maas (Michigan, JSA), Bram Abrahamse (overleden). Bram Wie- lemaker, hij kan toen nog niet vermoeden dat zijn latere echtgenote vlak achter hem stond (Koude kerke), Izaak Roose (Koudekerke), Janna Vos Noordoostpolder) Zo zagen de drie hoogste klassen van de openbare lagere school van Koudekerke er in 1910 uit: bovenste rij: v.l.n.r.: Kees van der Harst (arts te Purmerend), Joos Vos (wethouder te Koudeker ke), zijn broer Jacob Vos (nog steeds in Koude kerke). Krijn Wielemaker (Koudekerke), Piet Wielemaker (Koudekerke, nam kortgeleden af scheid als bureauhouder van voedselvoorziening), Jan Maas (overleden), Piet Maas (thans te Eist), meester' Meijler.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 21