VLAMMENZEE TEISTERT CENTRUM VAN MIDDELBURG journalist dr s. s. smeding: ,het was erg, heel erg!' provinciale zeeuwse courant MIDDELBURG ,Een gruwelijke bezoeking is gis- Icravond gekomen over ons schoone Middelburg: door ie teisterende macht des vuurs is een groote plek 'n het hart onzer stad neergebrand. Kaal en droevig staan de letelbrokken nog overeind, starend op de ruines voor en achter hen'. Met deze lyrische ontboezeming deed de Middelburgse courant veertig jaar geleden verslag van Je brand in de Lange Delft op 7 december 1929. Aan gewakkerd door een stormachtige wind breidde de brand, die ontstond in de Franse bazaar zich snel uit naar aanpalende gebouwen. De vernietigende vlammen maakten korte metten met zeven grote winkelpanden. Brandweerkorpsen tot uit Rotterdam en Den Haag snel den te hulp en joegen, zo schrijft de krant in die da gen ,door den donker naar de Zeeuwsche hoofdstad Volgens de heer A. J. W. Mathijssen, nu oud-commandant van de Middelburgse brandweer en ten tijde van de onheilsda- tom de rechterhand van de inspecteur van de brandweer is de brand in de namiddag ontstaan in een kast in de Franse bazaar, jlen zegt dat er een kaarsje in die kast heeft gestaan en dat de brand is aangesto ten maar dat is nooit bewezen', zo zegt de heer Mathijssen. AFVAL Uit een later in de krant verschenen re laas van een ooggetuige lezen we: in de Segeersstraat namen wij een brandlucht raar. Aanvankelijk dachten we aan het rerbranden van afval, doch een eenvoudige ladsgenoot voegde ons zeldzaam laconiek toe: ze zeggen dat er brand is in de Franse bazaar". De vlammen sloegen hoog uit het dok van het omvangrijke pand toen de brandweer in staat van paraatheid werd gebracht. Dat was een omslachtige bedoe- ëmg want alarmschellen in de woningen ran de brandweerlieden kende men toen niet. De heer W. A. Joziasse (68) uit de Breestraat was in 1929 onder-brandmees ter. Hij vertelt: ,Als er brand was ging de politie met een hoorntje de stad rond. En porders renden door de straten en rie pen: .Braaaand'. Zo werd iedere pompier gewaarschuwd. En zo ook kwamen de brandweerlieden in groepjes in de Lange Delft aan. Er waren twee motorspuitjes: de spuit Bal genoemd naar de antiquair en de spuit Van der Meijle. Het andere rollend materiaal als de brandslangenwa gentjes moest getrokken worden Bij de brand in de Lange Delft bleek hoe kwetsbaar het brandweerwezen in die da gen was. Eens in het jaar werd er op de loskade een materiaalschouw gehouden. Oefenen was er nooit bij. In deze tijd zou M'n brand nooit zo kunnen uitpakken, ver zekert oud-brandweercommandant Mathijs- «l In het begin liep alles weg van een beetje rook. Het blussen van deze grote brand in Middelburg was een chaotische aangelegenheid, zo herinnert de heer Jo ziasse zich. Ik was bij een kennis in de Langeviele toen ik van de brand hoorde. Ais een goed spuitgast spoedde hij zich on verwijld naar de plaats des onheils. ,En wat deed je toen. Je ging je er maar een beetje tegenaan bemoeien. Er was eigen lijk niemand die leiding gaf, vertelt Jozias se. Je kende elkaar nauwelijks van die ene keer per jaar dat je als brandweer- beden bij elkaar kwam. Nou kon ik nog een beetje profiteren van mijn ervaring als bouwkundige. Ik zal al gauw aankomen dat bepaalde panden gevaar liepen in te storten en daarom kon ik de mensen tij dig waarschuwen. Ook de heer Joziasse meent dat het wel zeker is dat de brand is aangestoken. En het is ook een bekend feit dat er bij de brand in de Lange Delft enorm gestolen is. ,Er zijn uit de kelder van de Franse bazaar bijvoorbeeld een hoop wijn weggehaald. HOTEL VERSEPUT De stormachtige wind joeg de vla de richting van het grand-hotel 1 vlammen in Verseput. Het uit 1747 daterende patriciërshuis, ge bouwd door Matthias Comelis Versluys, rijkelijk voorzien van ornamenten, met een statig trappenhuis en weelderig ingericht interieur was enkele jaren tevoren (in 1926) al geteisterd door een brand, die de feestzaal grotendeels verwoestte. Dit keer ging de vuurzee nog grondiger te werk. Het trotse pand veranderde in een puinhoop. De brand breidde zich niet meer zo vernielzuchtig uit in de richting van de Korte Delft al liep nog wel de zaak van fotograaf Helder enige schade op. Het vuur vrat zich daarentegen wel tegen de wind in een weg in de richting van de markt. Naast de Franse bazaar stond de lunchroom Oosterhuis. Kort na het uit breken van de brand in het grand-hotel viel ook het pand van Oosterhuis ten of fer. Een half uur later was het vuur al aangeland bij modezaak Wiener, die aan beide zijden van de Lange Delft vestigin gen had. Daarna moest rijwielfabriek Kaan het ontgelden. Kantoor en magazijn gingen in de vlammen op. Pas bij de Twentse bank, of nog vroeger, de Boisson's bank. kon de voortkruipende brand worden ge keerd. Tot dit moment was de overkant van de Lange Delft gespaard gebleven. Wel wa ren vele ruiten gesprongen door de hitte. En de verf was van de voorgevels afge bladderd. Maar de panden bleven voor de rest vuurvrij. Lang zou dat echter niet duren. Het zal ongeveer negen uur in de avond zijn geweest toen de eerste vlammen langs de kroonlijsten kropen van de gevel waaracnter de firma De Jager zetelde. In middels te hulp gesnelde marinemannen trachtten vanuit de bovenverdieping de vlammen te doven maar de resultaten wa ren nihil. Het niet te stuiten vuurfront stootte door. Alleen de achterzijde van het pand stond de volgende dag nog overeind. Maar de hongerige vlammen waren nog niet vol daan. Aan de marktzijde stond in die tijd het café Muller. Dit pand bleef behouden al werd ook hier veel schade aangericht. Met de zaak die naast de firma De Jager was gevestigd ging het anders. Daarin was de beddenafdeling van Wiener gevestigd met een afzonderlijk verhuurd bovenhuis. Dit gebouw werd totaal verwoest. Ook in de zaken van Simon de Wit, Meinsma, Vriesman en Brakman liet het vuur een spoor van vernieling achter. HEVIGE RUZIE De brand woedde zo hevig dat niet alleen van 't Zand, Goes en Vlissingen hulp moest komen zowel van de brand weer als van de marine maar dat tevens de motorspuiten van Bergen op Zoom, Roo sendaal, Breda, Rotterdam en Den Haag werden ingeschakeld. Die hulp van buiten af heeft wel enige voeten in aarde gehad, weet de heer R. van Roo (75) lid van de brandweer in die dagen. De burgemeester en de brandweercommandant kregen hevi ge ruzie over de hulpverlening, zo herinnert hij zich. De burgemeester wilde aanvanke lijk geen hulp van buiten, vooral van Vlis singen niet. Middelburg was wel in staat om het zelf te doen', zei hij. Aldus het relaas van de heer Van Roo. Het was, zo zegt hij in een terugblik een chaos met de brandweer in die tijd. Daar konden wij als jongens overigens niets aan doen. In die dagen was de brandweer alleen maar goed in. het geven van diners. Bienvenu-, pre mie- en stadsdiners. Ze waren beroemd en berucht. Als er brand was liep je, zo ver telt Van Roo, naar je eigen spuithuisje (op de Segeerssinged staat er nog zo een) en dan ging je met het slangenwagentje naar de brand. En daar deed je wat, waarvan je dacht dat het goed was. Ook de heer Van Roo ls van mening dat een omvangrij ke brand als die in Lange Delft ln 1929 in deze tijd niet meer zou kunnen gebeuren. De manier van bouwen is heel anders. Je had toen nog betengeldde wanden en ook het brandweerwezen is nu beter uitgerust. De mensen zijn geoefend. En het waarschu wingssysteem is perfect. De heer Van Roo zelf werd in de loop van de nacht van zeven op acht december als onderbrandmeester met een ploeg gediri geerd naar de Abdij, want er daalde een voortdurende vonkenregen neer over de stad en men vreesde dat het vuur daar door ook vat zou krijgen op andere ge bouwen in de stad. Er ontstond nog een begin van brand en het torentje van de provinciale bibliotheek en ten huize van de heer Polak aan de Rouaanse Kaai. Dank zij de assistentie van de Rotterdamse brandweer, die vanaf de Houtkaai door de Segeersstraat en door de Oude Kerkstraat twee slangen uitlegde kon het vuur vanaf de zijde van de wal een halt worden toe geroepen. De r-k school en het St-Jo- Josephgesticht die in de gevarenzone la gen bleven eveneens brandvrij. De motor- spuiten van Den Haag, Breda en Roosen daal hoefden geen dienst meer te doen. RAVAGE 17 ZATERDAGKRANT DECEMBER 1969 De brand veroorzaakte een grote ravage ln de stad. Op verschillende plaatsen ont stonden breuken in de waterleiding omdat er een te grote druk op kwam te staan. Bij die gelegenheid kwam ook duidelijk vast te staan hoe ondeugdelijk veel mate riaal was. Een serie slangen van de Mid delburgse brandweer was zo lek als een mandje, weet de heer Joziasse nog. De ramp in Middelburg was er de oorzaak van dat er veel kritiek kwam over de wijze waarop het brandweerwezen functioneerde. De ene vergadering na de andere werd belegd en uiteindelijk ontstond er een meer geordend brandweerapparaat. Enkele bedrijven staken de koppen bij el kaar. Er werd een actie gehouden en er werd vanuit de burgerij een motorspuit gekocht, die terstond de naam kreeg van burgerijspuit. Joziasse: ,Bij de reorganisa tie kregen de mensen van het nieuwe brand weerkorps allemaal een pet en een jasje. Maar een broek kon er niet. af'. Jacques Cats Bij ae foto's: Beelden tijdens de brand en na het voltrekken van de ramp. Het documentatiecentrum Zeeuws del tagebied leverde het illustratiemateriaal voor deze reportage. Nevenstaande beschouioing is van de hand van dr S. S. Smeding, ten tijde van de brand hoofd redacteur van de Middelburgse Courant. Het was deze zomer 49 jaar geleden, dat ik de heet Deibei opvolgde als directeur-hoofdredacteur van de .De Middelburgsche Courant'; op zichzelf .8 •lat thans volmaakt onbelangrijk. Maar het is 7 de cember 1969 óók op de dag af 40 jaar geleden, dal heel Nederland werd opgeschrikt door een der erg ste grote branden van vóór 1940: de .Brand in de lange Delft' van .Middelburg. En nu is het natuur- "jk juist en waar, dat 17 mei 1940, en daarna de Watersnoodramp van 1953, dit alles apocalyptisch hebben overtroffen; dat reduceert de brand van 7 december 1929 echter slechts relatief, niet absoluut kt een te verwaarlozen gebeurtenis. Omstreeks 1900 was ik, op een klein Fries dorpje (waar mijn grootvader hoofd der school was) als P®uter van 4-5 jaar, aan het handje van een tante van 12-13) jaar, naar de brandspuitoefening wezen kijken: telkens 2 maal 4 mannen aan beide kanten zwengelen; tot de apotheose: de hele jeugd natspui- ten. HeerlijkEn: het mócht; we waren er op ge kleed. Donderdag 30 augustus 1906 lag ik in het ouderlijk tehuis, in Groningen, met een zware blindedarmont steking te bed; onze slaapkamer zag, via twee tui nen en twee straatwanden, uit op het Academieplein, en die academie stond in lichterlaaie. Wij waren in die jaren namelijk in ons goede vaderland erg sterk in het dempen van (brand-)putten, natdat de kalveren erin verdronken waren. Na 1906 kreeg Gro ningen toen een voortreffelijk geoutilleerde brand weer; evenzo Leiden, na de Stadhuisbrand aldaar, Zutphen, nadat de Wijnhuistoren in de as was ge legd: Delft kreeg, na óók een catastrofale brand, een uitstekend ingerichte en getrainde politiebrand- weer (de commandant Roelofsen is later nog in specteur van het brandweerwezen geworden). Ver moedelijk als gevolg van het jeugdtrauma van 30-31 augustus 1906 ben ik mij in mijn journalistieke le venshelft altijd zeer voor de brandweer blijven in teresseren; zomer 1929 in Middelburg gevestigd, had ik al zo fiier en daar op dit terrein wat neusd en die eerste indruk was (laat ons het vrien delijk houden niet zo héél erg gunstig. Maar een vriend zei toen: Ik zou wachten met er over te schrijven, totdat je de zaak eerst eens in werking gezien hebt... Ik héb gewacht... tot diezelfde vriend me op de avond van 7 december 1929 uit m'n huis kwam halen met de kreet: De hele Lange Delft staat in brand...' (Ik zat met griep onder de leden thuis, maar déérvoor had ik toen verder geen be langstelling Het wfis erg. Héél erg. Begonnen in de toenmalige .Franse Bazar', sloeg het vuur al dra over op een der twee zaken van .Wiener'; op hotel .Versseput' (dat tot op de grond afbrandde) op de rijwielen- fabriek van Kaan, toen naar de overkant van de Lange Delft, op de ijzerwarenzaak van Kruyder, op een tweede zaak van Wiener, en denkelijk nog zo enkele pandenOnze toenmalige brandweer stond voor een hopeloze taak en zaak. De spuitjes die er toen waren (Hendrik Willem van Loon gewaagde in een artikel in het Algemeen Handelsblad van .twee naalmachientjes op wieletjes') konden nauwelijks de le verdieping van .Versseput' bereiken, en wanneer er niet van alle kanten hulp was komen opdagen, dan zou Zeelands hoofdstad reeds toen grotendeels ,een prooi der vlammen' zijn geworden! Maar er kw&m hulp. Van de kon. marine van Vlis singen; van Goes, van Bergen op Zoom, Breda. Het toenmalige raadslid Albt. Jeronimus stapte ijskoud een winkel binnen, vroeg van de telefoniste een ,re- geringsgesprek met voorrang' aan (en kréég het) met Rotterdam, de brandweercommandant; gevolg: een der enorme Rotterdamse spuiten werd, via het Moerdijkveer, naar Middelburg gedirigeerd; vee! meer dan helpen nablussen heeft dat waterkanon niet gedaan. Want naar aller deskundigen oordeel is het de Bergen op Zoomse Fordmotorspuit ge weest, die in de ochtend van zondag 8 december het vuur een halt heeft toegeroepen; commandant As- selbergs (een omvangrijke bierbrouwer maar een deskundig en, met z'n volkje, wild-enthousiaste brandblusser, wist van wanten), 's Zondagsmorgens om een uur of 6-7 wees ik iemand een plaatsje hoog boven ons in de lege lucht: ,Kijk déér stond ik van nacht om 12 uur, in de goot van Kaans Rijwielen- fabriek, aantekeningen te maken' Die zondagmorgen om 8 uur zaten we met z'n allen in de St-Pleterstraat op mijn kamer, een verslag in elkaar te timmeren; om 11 uur was de extra-editie .an de Middelburgsche Courant .op straat"; ze vlogen weg. Ik zie nog de brandweercommandant van Gent (een uniform als van een vice-admiraal, maar de man verstond zijn vak) die er 12 meenam voor z'n mannekes Op initiatief van Albt. Jeronimus heelt de ourgerij van Middelburg toen gelden bijeengebracht om het gemeentebestuur een spuit als de Bergen op Zoomse aan te bieden; dat is geschied bij monde van apotheker Van Pienbroek, die de voorzitter van het comité was. Die .burgerijspuit' heeft later nog goe de diensten bewezen. Want meteen is de hoofdste delijke brandweer gesteld onder commando van de gep. luitenant-kolonel Bierman, die haar resoluut heeft omgezet van een middeleeuws reliek in een zeer efficiënte, uitstekend geoutilleerde en zeer strak geoefende brandweer; bij de niet lang daarna ontstane uitslaande brand in de toenmalige so ciëteit ,De Vergenoeging' aan de Markt is dat wel duidelijk bewezen. Aan het rijtje .gedempte putten néd&t de kalveren verdronken waren' was er ai™ weer eentje toegevoegd: Groningen, Delft, Leiden, Zutphen, Middelburg S. S. Smeding.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 17