zilveren schor heeft onvrede
met kerstviering
ZAL DE KERK ER
IN DE TOEKOMST
NOG ZIJN?
21
DS VAN TIL:
.GENUANCEERD NEEN'
TEGEN DE VROUW IN
HET AMBT
courant
DEO VOLENTE
[■HI
provinciale
Zeeuwse
Bami
liiLiiii
ZATERDAGKRANT
29 NOVEMBER 1969
kerstboom, kersttakken, kerststalle
tje kerstbout, kerstkaarten, kerstcadeaus, kerst-
barsen, kerstkerkdiensten. Het kan allemaal weer
oVer een goeie maand. Vrede op aarde en vooral
dat welbehagen, behaaglijk in kerstsfeer, het Hol
lands binnenhuis en in de kerken. Hoe zullen de
kerkdiensten zijn? In ieder geval wel goed bezet
en terecht, want er is altijd wel sfeer. Zullen de
vrede op aarde en de onvrede op aarde worden ge
combineerd?
Bijroorbceld zoals in het .draaiboek van een liturgische
nering' wordt gedaan in de bundel ,In het voorbijgaan
(Ambo) van Huub Oosterhuis. ,Onze wereld besteedt per
jaar ongeveer vijfhonder miljard gulden aan bewapening;
iatiséÉn miljoen gulden per minuut'. -
En: .Napalm is een eenvoudige verbinding van benzine
a een langzaam brandend stroperig soort petroleum. Na
palm wordt heden tot de conventionele wapenen gerekend.
Da melodie van het openingslied is niet moeilijk. Zij is
twru allen te zingen. De tekst luidt: Heden zult gij zijn
clone aanschouwen'. En: .Heden, vandaag en morgen con
flicten in Israël. In Bethlehem: acties van Arabieren die
our hun eigen huis terugwillen. Genade zij u en vrde,
'toe dan ook, van God de Vader, die ons heeft gemaakt,
maarniet om elkaar te verscheuren...'
Binnenhuiselijk kerstfeest, of meer zicht op de wereld?
Bat is ook wat Doet de Haas en Jan D. Cozijnsen van
at Zilveren Schor (Arnemuiden, centrum voor jonge men-
!2) zich afvragen. En ze verwachten zeker veertig men
sa te vinden, die daarover willen meedenken, van kerst-
•rord 24 december tot en met 29 december.
Daarmee is het Zilveren Schor met iets nieuws bezig, iets
aiders dan de volgens mej. De Haas en Cozijnsen nogal
^programmeerde gastendagen van de vormingscentra.
3:1 Zilveren Schor wil het anders doen. ,We willen met
ahar vorm geven aan de kerstdagen, we zullen wel zien
is het wordt. Er zijn kerstbomen en kersttakken in huis,
ij de mensen dat graag willen dan kunnen ze- het krij
gen, maar voor ons hoeft het niet .Misschien zal de religie
eraan te pas komen, we zullen de mensen niets opdringen
of voorstellen. Het Zilveren Schor is open voor iedereen,
die wil meedenken en wil werken aan de inhoud van die
dagen. Dat gaat dwars door alle leeftijden en structuren
heen', zegt Cozijnsen.
Men verwacht dus mensen, gezinnen, met of zonder kin
deren, die de kerstdagen anders willen beleven, niet thuis,
niet in de familiekring, maar in een ontmoeting met an
deren. Uitnodigingen voor onder andere vrijgezellen, on
volledige gezinnen, IKOR - radiopastoraat, kamerbewo-
En dan maar zien wat men gaat doen die vjjf dagen
welke ideeën er komen. Zal het over conflicten tussen
structuren gaan, oyer macht, oorlog en vrede, armoe en
rijkdom, of gewoon over religie en Kerstmis, kerk en
kerstkind. .Heeft het iets te maken met geloven, met je
attitude, je grondhouding, van mens-zijn, moet je dan
iets zeggen over de structuren, die zo zijn vastgeroest,
de machtsstructuren, het onbehagen over de structuren,
waarin de soms foute beslissingen worden genomen?' zegt
weer Cozijnsen.
Doet de Haas: .Radiopastor Klamer van het IKOR bleek
enthousiast, liet de hele Ujst van gastendagen zien. Er is
geen enkel centrum dat het op deze vrije wijze doet. Wij
kunnen niet anders. Het gaat juist bij het Schor om de
ruimte, om de uitdaging met jezelf bezig te zijn, maar niet
vrijblijvend. De kerstcultuur is zo schizofreen als de pie
ten; we willen wel kerst houden, maar hoe doe je dat
anno 1969? Wat doe je als je een folder uitgeeft in pop
ietters en je zet er toch een kersttakje onder? Hoe rijm
je dat? We hebben hier islamieten gehad, buitenlandse
studenten. Ze vroegen wat is jullie Kerstmis? We mompel
den iets van het feest van het licht. Waarom branden jul
lie dan kaarsen, daarmee maak je het alleen maar don
ker, zeiden ze. Wij weer: dan vieren we de geboorte van
Jezus, die als arm kind voor de mens is gekomen.
Radiopastor A. Klamer tot slot: .Uitstekend, dat het ini
tiatief voor deze dagen aan de gasten wordt overgelaten,
dat ze niet meteen worden betutteld. Mijn kerstfeest? Het
is voor mij tegelijk werken. Maar goed ook, ik zou niet
weten hoe anders dergelijke dagen door te komen, wel
lekker eten, zonder schuldgevoelens. Maar ik hoop niet
dat het vreten wordt'.
WILL. J. VERKERK
op de gereformeerde
- ds P. van Til, Mid-
ja of nee zei maar:
De synode besloot definitief de
ambten voor de vrouw open te
nellen, ,en haar daarin een vol
waardige plaats te verlenen met
mi voor haar geëigende taak'.
Het diocesaan pastoraal beraad in
tet bisdom Breda verklaarde on-
Aat er een volledige
moet komen, voor
gehuwd of onge-
Dsi Van ra noemt zijn ,niet voor'
Et door de synodepraeses -1
Ken werd geïnterpreteerd, ,i
als
itatie voert naar ge-
ïode,
remianceerd
reformeerde oecumenische syno«v.,
Kar Werelraad van Kerken en
Ktuurlijk naar de bijbel. Bij dat
Mbtgaat het om het predikants
ambt, vrouwelijke ouderlingen en
X 4£,en Zli" ei'al langer.
"e GOS: Men heeft daa rbesloten
Et de ambten van predikant en
ouderling niet kunnen worden
^gesteld, niet prettig dat on-
v- synode over zo'n vergadering
ra ontmoeting die het afwees,
"«ns'emt. In het rapport voor
onze synode over de GOS was
«n opmerking die mij niet beviel,
namelijk die waarin werd gezegd
dat er geen argumenten zijn ge
bruikt waarom niet. Dat is niet
waar. Iic herinner mij levendig dat
dr Vorster, de broer van de Zuid-
afrikaanse premier, GOS-voorzit-
ter, wel degelijk argumenten
heeft gebruikt, onder andere dat
Jezus geen vrouwelijke apostelen
heeft genomen, er is dus geen en
kele aanwijzing. Verwijdering
GOS en gereformeerde kerken
door dit synodebesluit? Een ze
kere verwijdering is niet denk
beeldig, maar persoonlijk vind ik
dat men elkaar om zo'n verschil
niet moet loslaten en niet van
elkaar moet vervreemden'.
,Ik heb ook in de synode gezegd:
wij willen lid van de Wereldraad
van Kerken worden, nou, de over
grote meerderheid van de leden-
kerken van de wereldraad kent
dit openstellen van het ambt voor
de vrouw niet. Nee, we hebben
echt een beetje avant-garde wil
len wezen'.
.Mijn argumenten zijn allemaal
historische argumenten natuur
lijk, maar men mag ook niet re
deneren da de bijbel de vrouw
niet ziet. Ze is vaak juist in het
blikveld geplaatst: getuigen vain
de opstanding van Jezus, ze heb
ben Hem gediend met haar goe-
deneren dat de bijbel de vrouw
liefde en aanhankelijkheid ge
noemd. Nee, van discriminatie is
geen sprake. Daarom is het des
te opvallender dat ze toch met
in specifieke predikambt, wei
den gesteld'.
Ds Van Til heeft nog meer be
zwaren. Het feit bijvoorbeeld dat
de hele zaak van het ambt mo
menteel overal, in veie kerken in
studie is. ,Die studie is nog niet
afgerond. Daarom is het merk
waardig dat nu opeens de vrouw
er tussen wordt geschoven'.
Ds Van Til gelooft, dat de vrouw
nog veel meer kan worden inge
schakeld in de kerk en dait juist
het gevaar dreigt, wanneer zij in
het ambt worden gesteld, dat dan
nog minder vrouwen in het ker-
kewerk worden betrokken, omdat
dan, zoals thans aan mannelijke
kant nogal eens wordt gezegd,
het werk alleen voor de ambtsdra
gers is. Wat ze meer kunnen
doen: bejaardenbezoek en catechi
seren, de jeugd.
Er is nog teveel de gedachte: als
we in dè ambten staan kunnen
we pas aan het werk gaan. Het
zijn beoordelingen, die waarschijn
lijk de komende tien jaar, -vier
jaar misschien wel, 'meer in dis
cussie zullen komen'.
Vrouwen als burgemeester? Ja er
zijn er enkelen, maar kijk eens
naar de samenleving, is er nou
zoveel veranderd, toen de vrouw
burgemeester mocht worden? In
de werkelijkheid van het leven
verandert er vaak niks aan.
Ds Van Til vindt het besluit ook
.de bevrediging van een bepaal
de tendens. En je hebt kans dat
het hopen mensen niet ligt, we
moeten ook denken aan de ande
re kerken van gereformeerde sig
natuur in ons land. Of men de
vervangingsgedachte op het oog
had, als er minder mannen be
langstelling hebben voor het pre
dikambt dat dan vrouwen ze kun
nen vervangen? Misschien zal de
tijd komen dat er geen man meer
is, dan worden de vrouwen na
tuurlijk geaccepteerd, net zoals
thans vrouwen ook kunnen dopen.
Maar dat zijn écht noodsituaties'.
Het laatste punt: ,Voor haar ge
ëigende taak', die woorden staan
erbij in het synodebesluit.
Ds Van Til ziet hierin een zekere
onwaarachtigheid: ,Het is in
wezen een achterhouding, want
daarmee wordt de vrouw in het
ambt niet loyaal erkend. Ik ge
loof niet dat vrouwen geroepen
zijn voor specialismen en dat
betekenen die woorden toch ik
geloof wel in een taakverdeling.
Én dan kan de vrouw een zinvol
complement van de man zijn'.
W. J. V.
WACHTEN OP ROME...
,In mijn dispensatieformulier
lees ik de woorden: olim sacerdos
(voorheen priester). Ik protesteer te
gen deze uitdrukking. Niemand kan
mij het priesterschap afnemen. Ik
heb dan ook geen ontslag uit het
priesterschap gevraagd. Ik heb en
kel verlof gevraagd om een kerke-
ijk huwelijk te sluiten. Ik ben de
wertuiging toegedaan dat ik dan ooit
nijn priesterschap kan uitoefenen, zo
likwijls iemand als zodanig een be-
oep op mij doet. Ik meen dan ook
ie plicht te hebben u van boven-
taande op de hoogte te moeten stel-
•n'. Aldus schreef in het Neder-
inds de heer M. A. J. M. van
er Smissen, sacerdos (priester) be-
,in juli 1968 naar de heilige con-
uit het klooster trad en huwde
aider geworden van het diensten-
:entrum Goedertijt in Breskens.
Jeer dan een jaar na deze niet be-
.ntwoorde brief stapte het echt
paar van der Smissen-Coemans de
Piazza del S. Uffizio op om eens te
horen hoe het ermee stond. Ze had
den een brief geschreven, ja, uit Ne
derland, dat was het terrein van
monseigneur Alexandra Clerto van
deze congregatie.
De bisschop legde gedetailleerd uit,
dat men niet antwoordt op brieven,
die niet via de bisschoppen worden
gestuurd, omdat men niet weet wie
er schrijft. Ik zei hem, dat hij mij
nu wel kende. Enfin, toen over de
brief. ,Ik protesteerde tegen de woor
den ,olim sacerdos'. Mgr. Cierto: .Na
tuurlijk bent en blijft u priester,
dat is immers een mandatum divi-
num, een goddelijk voorschrift'.
,En wanner denkt u dat ik als een
gehuwd priester mijn ambt weer kan
uitoefenen?'
Van de Smissel: ,De aanvankelijk ge
moedelijke man veranderde in een
hartstochtelijk verdediger van de leer
der R-K Kerk en vooral van het ge
zag van Rome, alsof de kerk door
mijn simpele vraag in een uiterst
penibele situatie was terechtgekomen.
.De heilige stoel beslist in zaken met
betrekking tot het celibaat. De paus
heeft hierover toch al gesproken.
Trouwens u moet de heilige stoei
dankbaar zijn en ook uw dankbaar
heid tonen voor de verkregen dis
pensatie. Vroeger kreeg men niet eens
dispensatie, maar werd men uit de
kerk gezet. U had toch een contract
gesloten, al was u dan pas dertien
jaar toen u in het klooster trad, het
contract is op minstens 24-jarige
leeftijd gesloten. Toen had u toch
wel de jaren van verstand. U bent
nu wel van dit contract ontheven,
maar daarom kunt u geen eisen stel
len om ook nog in het ambt te blij
ven. Trouwens het huwelijk is
ook onontbindbaar. Als men eenmaal
is getrouwd kan men ook wel zeg
gen dat men alles tevoren niet wist
U moet met generaliseren, het zijn
maar enkele ophitsende priesters, die
het volk doen geloven in gehuwde
priesters.
De ervaring heeft bewezen dat celiba-
taire priesters meer vertrouwen ge
nieten dan gehuwde priesters. U
moet niet denken dat het volk ge
huwde priesters verlangt. Integen
deel'.
Van de Smissen: ,We hebben nu de
Een groep Portugese priesters
heeft gevraagd getrouwde priesters
m de christelijke gemeenschap te
accepteren. Hiermee trotseren zij
openlijk de Portugese kerkelijke hie-
erarchie. De verklaring, de eerste in
zijn soorten dit r-k dictatorische land,
werd uitgegeven aan het eind van
een driedaagse zitting, waar 43 pries
ters aanwezig waren, die zich niets
aantrokken in de scherpe veroorde
ling van hun beweging door kardi
naal Cerejeira, de conservatieve pa
triarch van Lissabon. De motie werd
openbaar gemaakt door Luis Mota,
een van de acht progressieve theolo
gen die vorig jaar door de patriarch
uit het belangrijkste Portugese semi
narium werden gezet. De verklaring
vervolgt: ,Wij vragen voor hen volle
dige integratie in de herderlijke acti
viteiten op hetzelfde niveau als die
priesters, die besluiten ongetrouwd te
blijven'. In de motie verklaarden de
priesters ook: .Iedere priester moet
zijn eigen oordeel kunnen vormen,
ook ten aanzien van de politiek'.
Wat betekent de kerk vandaag voor mij? Wat zou ik willen dat ze betekende?
Welke plaats moet zij innemen in de samenleving van nu en van de toekomst?
Hoe moet ik mij die toekomst denken? Dit zijn vragen die opkomen wanneer
we bezig zijn met die Algemene Kerkvergadering, welke het komende jaar
met Pinksteren zal worden gehouden en waar samen moet komen al hetgeen
er zo in de verschillende delen van ons land is gedacht. Al wat er zo aan
wensen en ideeën naar voren is gekomen kan op die landelijke vergadering
natuurlijk niet aan de orde worden gesteld, maar dan toch wel het belang
rijkste: datgene wat als het meest noodzakelijke wordt gezien.
Hier zal een keuze moeten worden gedaan
en het zit er in dat menigeen van hen die
aan het denken zijn geslagen, teleurgesteld
zal wezen, omdat niet aan bod komt wat
hij als allereerst nodig heeft geoordeeld
voor de toekomst der kerk. Ons bezwaar
blijft dat alles nog al haastig moet goon en
dat voor heel het wijde terrein van de kerk.
Wanneer we gaan vergelijken met het Pasto
raal Concilie van de Nederlandse r.k. kerk
provincie en de opzet die er hier is, zal er
nauwelijks gelegenheid zijn om twee onder
werpen vruchtbaar te behandelen op die
twee dagen (langer kan het niet zijn, als
heen- en terugreis worden afgetrokken).
Moor misschien kan het meevallen, zoals
ook de door ons meegemaakte agenderings-
vergadering is meegevallen.
In ieder geval zijn er kerkleden aan het
denken gegaan en hun voorbeeld zal mis
schien een aansporing zijn voor anderen
om de natuurlijke traagheid te overwinnen,
zodat ook zij hun gedachten gaan ordenen
en er wat van op papier gaan zetten. Dan
wordt het in ieder geval ernstiger dan dat
er in het wilde weg een aantal losse flodders
worden afgeschoten. In dit dagblad heeft
reeds het een en ander gestaan van de
gedachten van ir. Q. A. v. d. Linde uit
Zeeuwsch-Vloanderen. Hij heeft deze in een
brief tot uiting gebracht en die gestuurd aan
het Breed Moderamen van zijn classis. Hij
woont reeds menig jaar in Zeeland beneden
de Westerschelde en hij kan althans enigs
zins weten hoe het daar kerkelijk reilt en
zeilt en dit temeer, omdat hij behoort tot
die mensen zoals hij zelf schrijft die
nog steeds wat van ae kerk verwachten.
Doch het is hem wel moeilijk die verwach
ting levend te houden, want door de wijze
waarop de kerk zich voordoet, heeft hij en
anderen met hem, moeite om een band met
de kerk aan te gaan of in stand te houden.
Dit is een gedachte die wel meer is uit
gesproken en hierin ligt in ieder geval een
ernstiae aansporing er over na te denken
hoe dat komt. „Wat betekent „onze kerk"
vandaag de dag nog voor mij? En hoe staat
het er, afgemeten naar haar zeggen en doen,
wel bij met deze kerk? Is zij nog wel bij de
tijd?" De kerkelijke bestuurders"(het mode-
ramen en breed moderamen van zijn classis
dus) zouden hier een antwoord moeten kun
nen geven en dat niet als een persoonlijke
visie van de een af ander, „maar gebaseerd
op nuchtere feiten". Zijn er wel „beroads-
vergaderingen" die „het kerkelijk bedrijf"
doorlichten en dit niet eens een enkele keer
doen, maar regelmatig? Het is duidelijk dat
onze ingenieur denkt vanuit het bedrijfs
leven. leder denkt nu eenmaal vanuit de
situatie waar hij zijn werk vindt en drukt
zich ook uit in de taal die hij gewoon is
daar te gebruiken en dan moeten in dit
geval de nuchtere feiten voor de dag komen.
Nu is inderdaad de nuchtere zakelijkheid
niet een in 't oog springende eigenschap van
de kerk. Deze tijd en nog meer o'e komende,
zal ook de kerk dwingen met de nuchtere
feiten rekening te houden. Ook hier is het
niet meer mogelijk rond de feiten heen te
draaien. Zij d ie geroepen zijn leiding te
Seven, mogen dat zeker niet doen, want zij
epalen „het gezicht van de kerk". „Zi|
zullen zich moeten bezinnen en niet zonder
meer bij de gang van zaken blijven" zitten
„Mensen van vandaag (zeker van morgen)
zijn jiiet meer die van gisteren en eergiste
ren." Wanneer de briefschrijver zo zijn eigen
omgeving beziet, „maakt veel de indruk er
net naast te zijn".
En zo komt hij tot zijn vragen, welke mening
Indien de Here wil, zullen wij leven en
dit of dat doen
Jacobus 416
De woorden boven deze overdenking be
tekenen: Indien God het wilU kent
ze weL Vaak zien we ze afgekort staan in
aankondigingen van vergaderingen, hu
welijksvoltrekkingen etc. D.V. En daar
mee drukken we dan onze afhankelijkheid
uit van God. Wij kunnen plannen maken,
maar als de Here anders wil, zal er van
al onze plannen niets terecht komen. Dai
weten we natuurlijk wel, maar we ver
geten het o zo makkelijk. We leven dik
wijls alsof we het hele leven in eigen han
den hebben. We maken onze plannen
soms ver vooruit, maar met God houden
we geen rekening.
Dat was in de tijd van Jacobus al net zo
Ook toen waren er lieden, die plannen
maakten om op reis te gaan en zaken te
doen, alsof ze het allemaal in de hand
hadden. Maar Jacobus zet daar een dom
per op. Hij zegt: „Gij weet niet eens hoe
morgen uw leven zijn zal Daarom is
het beter om te zeggen: „Indien de Here
wil, zullen wij leven
de leiding van zijn classis heeft „met betrek
king tot huidige schreeuwende problemen in
de wereld", nl. de problemen van de mens
voor wie de boodschap van de kerk is be
doeld. Welke vraagstukken die het leven
van kerk en maatschappij raken, moeten het
eerst onder het oog worden gezien. „Wat
weerspiegelt onze kerk nu helemaal in klare
taal en doeltreffende daad aan werkelijke,
volledige en voortdurende betrokkenheid?"
Is die er nog wel?" In de prediking blijft
het bij „algemene termen". Had van de
vredesweek niet meer kunnen worden ge
maakt? Het beeld van de N.H. Kerk ziel hij
als „een van stilstond, in plaats van be-
vervreemding in plaats van er
vc
elle
a _ij c
oude gang van zaken kan blijven en de kerk.
iJdenin staan." Heeft hij het mis,
iet beeld va
trving, „zeki
3n?" „Meent
gang van z
voor zover dat
tt hn ri
hij het beeld van de kerk ziet als een van
ofsterving, „zeker bij meelevende intellec
tuelen?" „Meent u dat alles rustig bij de
voor zover dat van mensen afhangt, wel
gecontinueerd kan werken?" Staat de kerk
door haar structuur ols door haar gedra
gingen niet vaak zelf de verwezenlijking van
net gepredikte in de weg? Wordt er niet te
veel gesteund op de traditie, „het rithmisch
wiegen van de gemeente"? Is de kerk niet
„maatschappelijk ingekapseld" en is het geen
belemmering dat ambtsdragers te veel
maatschappelijk gebonden" zijn? De kerk
heet wel democratisch, moor ze is „besloten
en in feite autocratisch". Ze is „te veel uit
sluitend met zich zelf bezig". De wereld
waarin wij leven is er een, neigend naar
geweld, chaos, zelfvernietiging. Is het niet
dringend nodig dat de kerk in deze wereld
spreekt, door zelfbeleefd pogen tot navol
ging van Christus" en zich zo onder de men
sen begeeft en dat het eerst op de plaatsen
waar zij het dringendst nodig is, „en voorts
dienend (is helpend), luisterend (is: wer
kelijk aandacht hebbend), sprekend (is: ver
kondigend) en discussiërend (is: op gelijk
niveau)" haar weg gaaf? „Ziet men niet ge
varen van steeds verder gaande vermateriali-
sering van de mens, van verwording tot con
sumptiedier en van politiek apathisch worden
(met mogelijkheid herlevend facisme)."
Ziet de kerk wel de noden van de jeugd en
geeft de kerk wel een tegenwicht voor een
zijdige ontwikkelingen? „Wilt u dan al uw
kracht in het werk stellen om tof die be
antwoording (nl. van de vragen die er lig
gen) ten overstaan van het gehele kerkvolk
te komen? Hiervan zou het nl. wel eens voor
een groot deel kunnen afhangen of deze
kerk straks nog betekenis voor de mensen
hier heeft, d.w.z. Ie of zij er dan nog wel
zal zijn en 2e zo ja, of dan het door haar
verkondigde op grond van haar „zijn", nog
serieus genomen kan worden."
Een heleboel vragen zijn hier gesteld. Er zijn
vragen bij waarin we blijven steken. Dat
weet de schrijver van deze brief ook wel.
Maar het is beter bij iets aaf zwaar op onze
maog ligt met vragen te komen, dan er met
een zondige zorgeloosheid langsheen te
gaan. We hebben dit schrijven met een
zekere blijdschap gelezen omdat het voort
komt uit een diepgaand denken over en
meeleven met de kerk. Wat hier is neer
geschreven, geldt waarlijk niet alleen voor
een bepaolde streek. Wonneer we willen
denken over de kerk van de toekomst, zullen
we met vragen als hier gesteld zijn, te maken
moeten krijgen.
Hoe aktueel is dit woord! Wij maken allen
plannen in het leven. Plannen voor de
komende feestdagen, voor de vakantie van
de volgende zomer, voor de toekomst, enz.
En daar is geen enkel bezwaar tegen! Wij
moeten wel plannen maken. Als we daar
bij maar bedenken, dat wij niet over ons
leven kunnen beschikken. Als we daarbij
maar niet uitschakelen hei woord van Ja
cobus: Indien de Here wil, zullen wij le
ven en dit of dat doen.
Wie zijn wij mensen, dat we zouden den
ken oppermachtig te zijn? Zeker, het is
geen prettige gedachte om zo te moeten
leven.
Maar aan de andere kant mag ik toch ook
zeggen: het geeft een geweldige rust om
:e weten dat ons leven in Gods handen
'igt en dat Hij regeert en ons leidt.
Voor een gelovig mens geldt:
Wat de toekomst brengen moge
mij geleidt des Heren hand.
Moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.
E. J. N. KRONENBURG
Middelburg