zilveren schor heeft onvrede met kerstviering ZAL DE KERK ER IN DE TOEKOMST NOG ZIJN? 21 DS VAN TIL: .GENUANCEERD NEEN' TEGEN DE VROUW IN HET AMBT courant DEO VOLENTE [■HI provinciale Zeeuwse Bami liiLiiii ZATERDAGKRANT 29 NOVEMBER 1969 kerstboom, kersttakken, kerststalle tje kerstbout, kerstkaarten, kerstcadeaus, kerst- barsen, kerstkerkdiensten. Het kan allemaal weer oVer een goeie maand. Vrede op aarde en vooral dat welbehagen, behaaglijk in kerstsfeer, het Hol lands binnenhuis en in de kerken. Hoe zullen de kerkdiensten zijn? In ieder geval wel goed bezet en terecht, want er is altijd wel sfeer. Zullen de vrede op aarde en de onvrede op aarde worden ge combineerd? Bijroorbceld zoals in het .draaiboek van een liturgische nering' wordt gedaan in de bundel ,In het voorbijgaan (Ambo) van Huub Oosterhuis. ,Onze wereld besteedt per jaar ongeveer vijfhonder miljard gulden aan bewapening; iatiséÉn miljoen gulden per minuut'. - En: .Napalm is een eenvoudige verbinding van benzine a een langzaam brandend stroperig soort petroleum. Na palm wordt heden tot de conventionele wapenen gerekend. Da melodie van het openingslied is niet moeilijk. Zij is twru allen te zingen. De tekst luidt: Heden zult gij zijn clone aanschouwen'. En: .Heden, vandaag en morgen con flicten in Israël. In Bethlehem: acties van Arabieren die our hun eigen huis terugwillen. Genade zij u en vrde, 'toe dan ook, van God de Vader, die ons heeft gemaakt, maarniet om elkaar te verscheuren...' Binnenhuiselijk kerstfeest, of meer zicht op de wereld? Bat is ook wat Doet de Haas en Jan D. Cozijnsen van at Zilveren Schor (Arnemuiden, centrum voor jonge men- !2) zich afvragen. En ze verwachten zeker veertig men sa te vinden, die daarover willen meedenken, van kerst- •rord 24 december tot en met 29 december. Daarmee is het Zilveren Schor met iets nieuws bezig, iets aiders dan de volgens mej. De Haas en Cozijnsen nogal ^programmeerde gastendagen van de vormingscentra. 3:1 Zilveren Schor wil het anders doen. ,We willen met ahar vorm geven aan de kerstdagen, we zullen wel zien is het wordt. Er zijn kerstbomen en kersttakken in huis, ij de mensen dat graag willen dan kunnen ze- het krij gen, maar voor ons hoeft het niet .Misschien zal de religie eraan te pas komen, we zullen de mensen niets opdringen of voorstellen. Het Zilveren Schor is open voor iedereen, die wil meedenken en wil werken aan de inhoud van die dagen. Dat gaat dwars door alle leeftijden en structuren heen', zegt Cozijnsen. Men verwacht dus mensen, gezinnen, met of zonder kin deren, die de kerstdagen anders willen beleven, niet thuis, niet in de familiekring, maar in een ontmoeting met an deren. Uitnodigingen voor onder andere vrijgezellen, on volledige gezinnen, IKOR - radiopastoraat, kamerbewo- En dan maar zien wat men gaat doen die vjjf dagen welke ideeën er komen. Zal het over conflicten tussen structuren gaan, oyer macht, oorlog en vrede, armoe en rijkdom, of gewoon over religie en Kerstmis, kerk en kerstkind. .Heeft het iets te maken met geloven, met je attitude, je grondhouding, van mens-zijn, moet je dan iets zeggen over de structuren, die zo zijn vastgeroest, de machtsstructuren, het onbehagen over de structuren, waarin de soms foute beslissingen worden genomen?' zegt weer Cozijnsen. Doet de Haas: .Radiopastor Klamer van het IKOR bleek enthousiast, liet de hele Ujst van gastendagen zien. Er is geen enkel centrum dat het op deze vrije wijze doet. Wij kunnen niet anders. Het gaat juist bij het Schor om de ruimte, om de uitdaging met jezelf bezig te zijn, maar niet vrijblijvend. De kerstcultuur is zo schizofreen als de pie ten; we willen wel kerst houden, maar hoe doe je dat anno 1969? Wat doe je als je een folder uitgeeft in pop ietters en je zet er toch een kersttakje onder? Hoe rijm je dat? We hebben hier islamieten gehad, buitenlandse studenten. Ze vroegen wat is jullie Kerstmis? We mompel den iets van het feest van het licht. Waarom branden jul lie dan kaarsen, daarmee maak je het alleen maar don ker, zeiden ze. Wij weer: dan vieren we de geboorte van Jezus, die als arm kind voor de mens is gekomen. Radiopastor A. Klamer tot slot: .Uitstekend, dat het ini tiatief voor deze dagen aan de gasten wordt overgelaten, dat ze niet meteen worden betutteld. Mijn kerstfeest? Het is voor mij tegelijk werken. Maar goed ook, ik zou niet weten hoe anders dergelijke dagen door te komen, wel lekker eten, zonder schuldgevoelens. Maar ik hoop niet dat het vreten wordt'. WILL. J. VERKERK op de gereformeerde - ds P. van Til, Mid- ja of nee zei maar: De synode besloot definitief de ambten voor de vrouw open te nellen, ,en haar daarin een vol waardige plaats te verlenen met mi voor haar geëigende taak'. Het diocesaan pastoraal beraad in tet bisdom Breda verklaarde on- Aat er een volledige moet komen, voor gehuwd of onge- Dsi Van ra noemt zijn ,niet voor' Et door de synodepraeses -1 Ken werd geïnterpreteerd, ,i als itatie voert naar ge- ïode, remianceerd reformeerde oecumenische syno«v., Kar Werelraad van Kerken en Ktuurlijk naar de bijbel. Bij dat Mbtgaat het om het predikants ambt, vrouwelijke ouderlingen en X 4£,en Zli" ei'al langer. "e GOS: Men heeft daa rbesloten Et de ambten van predikant en ouderling niet kunnen worden ^gesteld, niet prettig dat on- v- synode over zo'n vergadering ra ontmoeting die het afwees, "«ns'emt. In het rapport voor onze synode over de GOS was «n opmerking die mij niet beviel, namelijk die waarin werd gezegd dat er geen argumenten zijn ge bruikt waarom niet. Dat is niet waar. Iic herinner mij levendig dat dr Vorster, de broer van de Zuid- afrikaanse premier, GOS-voorzit- ter, wel degelijk argumenten heeft gebruikt, onder andere dat Jezus geen vrouwelijke apostelen heeft genomen, er is dus geen en kele aanwijzing. Verwijdering GOS en gereformeerde kerken door dit synodebesluit? Een ze kere verwijdering is niet denk beeldig, maar persoonlijk vind ik dat men elkaar om zo'n verschil niet moet loslaten en niet van elkaar moet vervreemden'. ,Ik heb ook in de synode gezegd: wij willen lid van de Wereldraad van Kerken worden, nou, de over grote meerderheid van de leden- kerken van de wereldraad kent dit openstellen van het ambt voor de vrouw niet. Nee, we hebben echt een beetje avant-garde wil len wezen'. .Mijn argumenten zijn allemaal historische argumenten natuur lijk, maar men mag ook niet re deneren da de bijbel de vrouw niet ziet. Ze is vaak juist in het blikveld geplaatst: getuigen vain de opstanding van Jezus, ze heb ben Hem gediend met haar goe- deneren dat de bijbel de vrouw liefde en aanhankelijkheid ge noemd. Nee, van discriminatie is geen sprake. Daarom is het des te opvallender dat ze toch met in specifieke predikambt, wei den gesteld'. Ds Van Til heeft nog meer be zwaren. Het feit bijvoorbeeld dat de hele zaak van het ambt mo menteel overal, in veie kerken in studie is. ,Die studie is nog niet afgerond. Daarom is het merk waardig dat nu opeens de vrouw er tussen wordt geschoven'. Ds Van Til gelooft, dat de vrouw nog veel meer kan worden inge schakeld in de kerk en dait juist het gevaar dreigt, wanneer zij in het ambt worden gesteld, dat dan nog minder vrouwen in het ker- kewerk worden betrokken, omdat dan, zoals thans aan mannelijke kant nogal eens wordt gezegd, het werk alleen voor de ambtsdra gers is. Wat ze meer kunnen doen: bejaardenbezoek en catechi seren, de jeugd. Er is nog teveel de gedachte: als we in dè ambten staan kunnen we pas aan het werk gaan. Het zijn beoordelingen, die waarschijn lijk de komende tien jaar, -vier jaar misschien wel, 'meer in dis cussie zullen komen'. Vrouwen als burgemeester? Ja er zijn er enkelen, maar kijk eens naar de samenleving, is er nou zoveel veranderd, toen de vrouw burgemeester mocht worden? In de werkelijkheid van het leven verandert er vaak niks aan. Ds Van Til vindt het besluit ook .de bevrediging van een bepaal de tendens. En je hebt kans dat het hopen mensen niet ligt, we moeten ook denken aan de ande re kerken van gereformeerde sig natuur in ons land. Of men de vervangingsgedachte op het oog had, als er minder mannen be langstelling hebben voor het pre dikambt dat dan vrouwen ze kun nen vervangen? Misschien zal de tijd komen dat er geen man meer is, dan worden de vrouwen na tuurlijk geaccepteerd, net zoals thans vrouwen ook kunnen dopen. Maar dat zijn écht noodsituaties'. Het laatste punt: ,Voor haar ge ëigende taak', die woorden staan erbij in het synodebesluit. Ds Van Til ziet hierin een zekere onwaarachtigheid: ,Het is in wezen een achterhouding, want daarmee wordt de vrouw in het ambt niet loyaal erkend. Ik ge loof niet dat vrouwen geroepen zijn voor specialismen en dat betekenen die woorden toch ik geloof wel in een taakverdeling. Én dan kan de vrouw een zinvol complement van de man zijn'. W. J. V. WACHTEN OP ROME... ,In mijn dispensatieformulier lees ik de woorden: olim sacerdos (voorheen priester). Ik protesteer te gen deze uitdrukking. Niemand kan mij het priesterschap afnemen. Ik heb dan ook geen ontslag uit het priesterschap gevraagd. Ik heb en kel verlof gevraagd om een kerke- ijk huwelijk te sluiten. Ik ben de wertuiging toegedaan dat ik dan ooit nijn priesterschap kan uitoefenen, zo likwijls iemand als zodanig een be- oep op mij doet. Ik meen dan ook ie plicht te hebben u van boven- taande op de hoogte te moeten stel- •n'. Aldus schreef in het Neder- inds de heer M. A. J. M. van er Smissen, sacerdos (priester) be- ,in juli 1968 naar de heilige con- uit het klooster trad en huwde aider geworden van het diensten- :entrum Goedertijt in Breskens. Jeer dan een jaar na deze niet be- .ntwoorde brief stapte het echt paar van der Smissen-Coemans de Piazza del S. Uffizio op om eens te horen hoe het ermee stond. Ze had den een brief geschreven, ja, uit Ne derland, dat was het terrein van monseigneur Alexandra Clerto van deze congregatie. De bisschop legde gedetailleerd uit, dat men niet antwoordt op brieven, die niet via de bisschoppen worden gestuurd, omdat men niet weet wie er schrijft. Ik zei hem, dat hij mij nu wel kende. Enfin, toen over de brief. ,Ik protesteerde tegen de woor den ,olim sacerdos'. Mgr. Cierto: .Na tuurlijk bent en blijft u priester, dat is immers een mandatum divi- num, een goddelijk voorschrift'. ,En wanner denkt u dat ik als een gehuwd priester mijn ambt weer kan uitoefenen?' Van de Smissel: ,De aanvankelijk ge moedelijke man veranderde in een hartstochtelijk verdediger van de leer der R-K Kerk en vooral van het ge zag van Rome, alsof de kerk door mijn simpele vraag in een uiterst penibele situatie was terechtgekomen. .De heilige stoel beslist in zaken met betrekking tot het celibaat. De paus heeft hierover toch al gesproken. Trouwens u moet de heilige stoei dankbaar zijn en ook uw dankbaar heid tonen voor de verkregen dis pensatie. Vroeger kreeg men niet eens dispensatie, maar werd men uit de kerk gezet. U had toch een contract gesloten, al was u dan pas dertien jaar toen u in het klooster trad, het contract is op minstens 24-jarige leeftijd gesloten. Toen had u toch wel de jaren van verstand. U bent nu wel van dit contract ontheven, maar daarom kunt u geen eisen stel len om ook nog in het ambt te blij ven. Trouwens het huwelijk is ook onontbindbaar. Als men eenmaal is getrouwd kan men ook wel zeg gen dat men alles tevoren niet wist U moet met generaliseren, het zijn maar enkele ophitsende priesters, die het volk doen geloven in gehuwde priesters. De ervaring heeft bewezen dat celiba- taire priesters meer vertrouwen ge nieten dan gehuwde priesters. U moet niet denken dat het volk ge huwde priesters verlangt. Integen deel'. Van de Smissen: ,We hebben nu de Een groep Portugese priesters heeft gevraagd getrouwde priesters m de christelijke gemeenschap te accepteren. Hiermee trotseren zij openlijk de Portugese kerkelijke hie- erarchie. De verklaring, de eerste in zijn soorten dit r-k dictatorische land, werd uitgegeven aan het eind van een driedaagse zitting, waar 43 pries ters aanwezig waren, die zich niets aantrokken in de scherpe veroorde ling van hun beweging door kardi naal Cerejeira, de conservatieve pa triarch van Lissabon. De motie werd openbaar gemaakt door Luis Mota, een van de acht progressieve theolo gen die vorig jaar door de patriarch uit het belangrijkste Portugese semi narium werden gezet. De verklaring vervolgt: ,Wij vragen voor hen volle dige integratie in de herderlijke acti viteiten op hetzelfde niveau als die priesters, die besluiten ongetrouwd te blijven'. In de motie verklaarden de priesters ook: .Iedere priester moet zijn eigen oordeel kunnen vormen, ook ten aanzien van de politiek'. Wat betekent de kerk vandaag voor mij? Wat zou ik willen dat ze betekende? Welke plaats moet zij innemen in de samenleving van nu en van de toekomst? Hoe moet ik mij die toekomst denken? Dit zijn vragen die opkomen wanneer we bezig zijn met die Algemene Kerkvergadering, welke het komende jaar met Pinksteren zal worden gehouden en waar samen moet komen al hetgeen er zo in de verschillende delen van ons land is gedacht. Al wat er zo aan wensen en ideeën naar voren is gekomen kan op die landelijke vergadering natuurlijk niet aan de orde worden gesteld, maar dan toch wel het belang rijkste: datgene wat als het meest noodzakelijke wordt gezien. Hier zal een keuze moeten worden gedaan en het zit er in dat menigeen van hen die aan het denken zijn geslagen, teleurgesteld zal wezen, omdat niet aan bod komt wat hij als allereerst nodig heeft geoordeeld voor de toekomst der kerk. Ons bezwaar blijft dat alles nog al haastig moet goon en dat voor heel het wijde terrein van de kerk. Wanneer we gaan vergelijken met het Pasto raal Concilie van de Nederlandse r.k. kerk provincie en de opzet die er hier is, zal er nauwelijks gelegenheid zijn om twee onder werpen vruchtbaar te behandelen op die twee dagen (langer kan het niet zijn, als heen- en terugreis worden afgetrokken). Moor misschien kan het meevallen, zoals ook de door ons meegemaakte agenderings- vergadering is meegevallen. In ieder geval zijn er kerkleden aan het denken gegaan en hun voorbeeld zal mis schien een aansporing zijn voor anderen om de natuurlijke traagheid te overwinnen, zodat ook zij hun gedachten gaan ordenen en er wat van op papier gaan zetten. Dan wordt het in ieder geval ernstiger dan dat er in het wilde weg een aantal losse flodders worden afgeschoten. In dit dagblad heeft reeds het een en ander gestaan van de gedachten van ir. Q. A. v. d. Linde uit Zeeuwsch-Vloanderen. Hij heeft deze in een brief tot uiting gebracht en die gestuurd aan het Breed Moderamen van zijn classis. Hij woont reeds menig jaar in Zeeland beneden de Westerschelde en hij kan althans enigs zins weten hoe het daar kerkelijk reilt en zeilt en dit temeer, omdat hij behoort tot die mensen zoals hij zelf schrijft die nog steeds wat van ae kerk verwachten. Doch het is hem wel moeilijk die verwach ting levend te houden, want door de wijze waarop de kerk zich voordoet, heeft hij en anderen met hem, moeite om een band met de kerk aan te gaan of in stand te houden. Dit is een gedachte die wel meer is uit gesproken en hierin ligt in ieder geval een ernstiae aansporing er over na te denken hoe dat komt. „Wat betekent „onze kerk" vandaag de dag nog voor mij? En hoe staat het er, afgemeten naar haar zeggen en doen, wel bij met deze kerk? Is zij nog wel bij de tijd?" De kerkelijke bestuurders"(het mode- ramen en breed moderamen van zijn classis dus) zouden hier een antwoord moeten kun nen geven en dat niet als een persoonlijke visie van de een af ander, „maar gebaseerd op nuchtere feiten". Zijn er wel „beroads- vergaderingen" die „het kerkelijk bedrijf" doorlichten en dit niet eens een enkele keer doen, maar regelmatig? Het is duidelijk dat onze ingenieur denkt vanuit het bedrijfs leven. leder denkt nu eenmaal vanuit de situatie waar hij zijn werk vindt en drukt zich ook uit in de taal die hij gewoon is daar te gebruiken en dan moeten in dit geval de nuchtere feiten voor de dag komen. Nu is inderdaad de nuchtere zakelijkheid niet een in 't oog springende eigenschap van de kerk. Deze tijd en nog meer o'e komende, zal ook de kerk dwingen met de nuchtere feiten rekening te houden. Ook hier is het niet meer mogelijk rond de feiten heen te draaien. Zij d ie geroepen zijn leiding te Seven, mogen dat zeker niet doen, want zij epalen „het gezicht van de kerk". „Zi| zullen zich moeten bezinnen en niet zonder meer bij de gang van zaken blijven" zitten „Mensen van vandaag (zeker van morgen) zijn jiiet meer die van gisteren en eergiste ren." Wanneer de briefschrijver zo zijn eigen omgeving beziet, „maakt veel de indruk er net naast te zijn". En zo komt hij tot zijn vragen, welke mening Indien de Here wil, zullen wij leven en dit of dat doen Jacobus 416 De woorden boven deze overdenking be tekenen: Indien God het wilU kent ze weL Vaak zien we ze afgekort staan in aankondigingen van vergaderingen, hu welijksvoltrekkingen etc. D.V. En daar mee drukken we dan onze afhankelijkheid uit van God. Wij kunnen plannen maken, maar als de Here anders wil, zal er van al onze plannen niets terecht komen. Dai weten we natuurlijk wel, maar we ver geten het o zo makkelijk. We leven dik wijls alsof we het hele leven in eigen han den hebben. We maken onze plannen soms ver vooruit, maar met God houden we geen rekening. Dat was in de tijd van Jacobus al net zo Ook toen waren er lieden, die plannen maakten om op reis te gaan en zaken te doen, alsof ze het allemaal in de hand hadden. Maar Jacobus zet daar een dom per op. Hij zegt: „Gij weet niet eens hoe morgen uw leven zijn zal Daarom is het beter om te zeggen: „Indien de Here wil, zullen wij leven de leiding van zijn classis heeft „met betrek king tot huidige schreeuwende problemen in de wereld", nl. de problemen van de mens voor wie de boodschap van de kerk is be doeld. Welke vraagstukken die het leven van kerk en maatschappij raken, moeten het eerst onder het oog worden gezien. „Wat weerspiegelt onze kerk nu helemaal in klare taal en doeltreffende daad aan werkelijke, volledige en voortdurende betrokkenheid?" Is die er nog wel?" In de prediking blijft het bij „algemene termen". Had van de vredesweek niet meer kunnen worden ge maakt? Het beeld van de N.H. Kerk ziel hij als „een van stilstond, in plaats van be- vervreemding in plaats van er vc elle a _ij c oude gang van zaken kan blijven en de kerk. iJdenin staan." Heeft hij het mis, iet beeld va trving, „zeki 3n?" „Meent gang van z voor zover dat tt hn ri hij het beeld van de kerk ziet als een van ofsterving, „zeker bij meelevende intellec tuelen?" „Meent u dat alles rustig bij de voor zover dat van mensen afhangt, wel gecontinueerd kan werken?" Staat de kerk door haar structuur ols door haar gedra gingen niet vaak zelf de verwezenlijking van net gepredikte in de weg? Wordt er niet te veel gesteund op de traditie, „het rithmisch wiegen van de gemeente"? Is de kerk niet „maatschappelijk ingekapseld" en is het geen belemmering dat ambtsdragers te veel maatschappelijk gebonden" zijn? De kerk heet wel democratisch, moor ze is „besloten en in feite autocratisch". Ze is „te veel uit sluitend met zich zelf bezig". De wereld waarin wij leven is er een, neigend naar geweld, chaos, zelfvernietiging. Is het niet dringend nodig dat de kerk in deze wereld spreekt, door zelfbeleefd pogen tot navol ging van Christus" en zich zo onder de men sen begeeft en dat het eerst op de plaatsen waar zij het dringendst nodig is, „en voorts dienend (is helpend), luisterend (is: wer kelijk aandacht hebbend), sprekend (is: ver kondigend) en discussiërend (is: op gelijk niveau)" haar weg gaaf? „Ziet men niet ge varen van steeds verder gaande vermateriali- sering van de mens, van verwording tot con sumptiedier en van politiek apathisch worden (met mogelijkheid herlevend facisme)." Ziet de kerk wel de noden van de jeugd en geeft de kerk wel een tegenwicht voor een zijdige ontwikkelingen? „Wilt u dan al uw kracht in het werk stellen om tof die be antwoording (nl. van de vragen die er lig gen) ten overstaan van het gehele kerkvolk te komen? Hiervan zou het nl. wel eens voor een groot deel kunnen afhangen of deze kerk straks nog betekenis voor de mensen hier heeft, d.w.z. Ie of zij er dan nog wel zal zijn en 2e zo ja, of dan het door haar verkondigde op grond van haar „zijn", nog serieus genomen kan worden." Een heleboel vragen zijn hier gesteld. Er zijn vragen bij waarin we blijven steken. Dat weet de schrijver van deze brief ook wel. Maar het is beter bij iets aaf zwaar op onze maog ligt met vragen te komen, dan er met een zondige zorgeloosheid langsheen te gaan. We hebben dit schrijven met een zekere blijdschap gelezen omdat het voort komt uit een diepgaand denken over en meeleven met de kerk. Wat hier is neer geschreven, geldt waarlijk niet alleen voor een bepaolde streek. Wonneer we willen denken over de kerk van de toekomst, zullen we met vragen als hier gesteld zijn, te maken moeten krijgen. Hoe aktueel is dit woord! Wij maken allen plannen in het leven. Plannen voor de komende feestdagen, voor de vakantie van de volgende zomer, voor de toekomst, enz. En daar is geen enkel bezwaar tegen! Wij moeten wel plannen maken. Als we daar bij maar bedenken, dat wij niet over ons leven kunnen beschikken. Als we daarbij maar niet uitschakelen hei woord van Ja cobus: Indien de Here wil, zullen wij le ven en dit of dat doen. Wie zijn wij mensen, dat we zouden den ken oppermachtig te zijn? Zeker, het is geen prettige gedachte om zo te moeten leven. Maar aan de andere kant mag ik toch ook zeggen: het geeft een geweldige rust om :e weten dat ons leven in Gods handen 'igt en dat Hij regeert en ons leidt. Voor een gelovig mens geldt: Wat de toekomst brengen moge mij geleidt des Heren hand. Moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. E. J. N. KRONENBURG Middelburg

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 21