extw Jfohan de Vries: Je moet niet te gauw zeggen: ik weet het wel, ik heb het allemaal gezien' OP HET LAND WAAR HET LEVEN GOED IS Jeugd in Zaamslag bouwde een nieuw clubhuis Een Zweed over Sas van Gent yyOJNSDAG 19 NOVEMBER 1969 ZEEUWSCH-VLAANDEREN um zeeuwsch-vlaanderen VOLGEND JAAR NIEUW BOEK TERNEUZEN ,Nou, kom dan maar eens langs', zegt de stem-van-de- spookverhalen, aan de andere kant van de lyn. Er ging een licht aarze lend ,oei, oei..over mijn hobbies praten, moet dat nu?' aan vooraf. In de loop van het volgend jaar verschijnt er 'n nieuw boek van Johan de Vries. En donderdag wordt hij 73, de voorzitter van de vereniging ,Oud-Terneuzen', excelent verteller en verzamelaar van spookverhalen uit de streek, de man achter historie van enkele honderden dia-vertoningen, auteur van ,Terneu- zen, het jongeste verleden' en van luchtige notities uit Zeeuwsch-Vlaanderen. Zo zag een na» de kinderen van burgemeester Van Frankenberg en Proschlitz in 1SJ,0 Sas van Gent. Lief Zeeuws folkloristisch meisje, dat de Ster over het scherm laat huppelen met het margarinemandje aan de arm. Op het land waar het leven goed is. Want ook daar mijden ze de roomboter. Bij voorkeur na het barre nieuws van het journaal distribueert het kind de kunstboter. Onderwijl klin gelt de muziek: Holland, mijn Holland, ik vind je zo Zeeuws folkloristisch lief meisje zal zich huppelend in de gaten moeten gaan houden dat zij met klomp- geschoeide voetjes niet uitglijdt in een kluit room boter. De mogelijkheid is namelijk niet uitgesloten dat kommervolle functionarissen in EEG-verband, zich door de vroege ochtendnevel, besmuikt van wei land naar weiland zullen reppen, om de dampende narde strategisch te beklonteren met roomboter, af komstig uit de EEG-boteroverscliotten. Een douceurtje, bestemd voor het grazend vee, de oerverwekkers van de enorme boterberg die ook alweer in EEG-verband i» de koelcellen een ijs berg ligt te worden. Ook van roomboter is de laatste jaren aan het licht gekomen, dat het een produkt is, geweldig slecht voor onze gezondheid en dat dus eigenlijk niet vooi mensen moest, worden gemaakt. Afgezien dun van die meneer die verklaart: ,Ze zegt, dat ik het verdien'. Doch zo we de verderfelijke invloed niet kenden dooi de voorlichting zou toch de prijs ons wel weer houden onze boterhammen met natuurboter te be smeuren. Die immens groeiende boterberg baart wel zorgen. Niet bij ons de gewone man, wij zijn hoogstens ver baasd, maar bij de regering. Er is gepiekerd en ge plozen, tot er iemand op het lumineuze idee kwam het bocht dan maar terug te geven waar het van daan komt en hef. (frazend vee ermee te voeren. Wat altijd nog beter is dan de mensen met het romig ongerief op te zadelen. Het ivas een uniek idee voor de beesten, roomboter, ze loeit dat ik het verdien' en een volkomen gele galiseerde vorm van modern kannibalisme. Dieren dag is allang voorbij maar de goede geest die het bedacht, moet wel de feestdagen voor ogen hebben gestaan. De lieve geste zal wel tot gevolg hebben dat het grazend vee er een steeds sterker wassende melkstroom aan over zal houden. En meer melk be tekent weer meer boter. Wat dan? De ijsberg toch maar op de markt stor- ren, onderverdeeld in pakjes Icoelhuisboter? Om er ons allemaal een ziekte aan te laten eten'? Na tuurlijk zullen we de koelhuisboter dan toch weer gretig kopen. En net, als we aan de smaak gewend zijn, wordt de prijs dan opeens weer één gulden twee zeventig per pakje. Nee, 't is misschien toch maar beter dat alles bij het oude blijft, 't Zou bovendien jammer zijn voor het folkloristische meisje: ze zou met een volle mand terug naar huis moeten dartelen. En om haar te blijven zien huppelen over ons scherm, tciUen we best margarine eten. Zelfs in het land waar het le ven goed is. ZAAMSLAG De jeugd van Zaamslag heeft haar eigen clubhuis opgebouwd: een houten keet in de Sportlaan te genover het zwembad. De keet (afkomstig van de kanaal- werken bij Terneuzen) is gekocht door de nu reeds samen werkende .algemene stichting «dub- en buurthuiswerk' en de .interkerkelijke stichting voor jeugd- en volwassenen- werk', beide te Terneuzen. Deze stichtingen gaan per 1 januari 1970 officieel, samenwerken en vormen dan de Centrale Stichting voor Sociaal Cultureel Werk in de ge meente Terneuzen.' De houw van het clubhuis is een teken dat het jeugdwerk in Zaamslag nu vaste vorm begint te krijgen. Het jeugdwerk in Hoek, Biervliet en Sluiskil is al enige tijd in handen van de stichting in Terneuzen. In Zaamslag is heel wat gepraat om het zover te krijgen. In een oud huis op het plein werd de jeugd al enkele winters beziggehouden. Dit gebeurde onder leiding van enkele volwassenen, die deze taak vrijwillig op zich hadden genomen. Zij deden hun best om de jongeren op alle moge lijke manieren ontspanning te bieden: knutselen, hand werken, spelletjes, films en muziek. Maar toen in het begin van dit jaar het bericht kwam, dat de Boerenleen bank zich in het huis zou vestigen, zat men met de handen .in het haar. Het inmiddels gevormde bestuur heeft toen ten einde rand bij de stichtingen in Terneuzen aangeklopt. Op hun ad vies echter werden de moeilijkheden van liet jeugdwerk eerst niet het gemeentebestuur van Zaamslag besproken. De gemeente wilde graag meewerken om een oplossing te vinden, maar eiste als basis een meer interkerkelijk ver band. De verschillende kerken in Zaamslag hebben toen gezorgd voor een aantal vrijwilligers, die nu een voor lopig bestuur hebben gevormd, waarin alle gezindten zijn vertegenwoordigd. Dit bestuur zal zich aansluiten bij de nieuwe stichting in Terneuzen, die met geld en goede raad de zaak in stand moet houden. Een aantal jongelui hebben enkele maanden de handen uit de mouwen gestoken, zodat nu de keet bijna gereed is. Alleen de gaskachels moeten nog worden geplaatst en dat gaat binnenkort gebeuren.Het lag in de bedoeling, het clubhuis in oktober of november officieel te openen, maar omdat de werkzaamheden in de warme zomerdagen wel eens werden stopgezet om een frisse duik te nemen in het zwembad, moest dit nog even worden uitgesteld. De officiële opening zal nu waarschijnlijk in januari van het volgend jaar plaatsvinden. ENTHOUSIAST ZELF GEDAAN Maar het belangrijkste werk heeft de jeugd zelf gedaan. Maar intussen wordt al druk gebruik gemaakt van het clubhuis, onder leiding van een groot aantal vrijwilligers medewerkers (sters). De jeugd zelf toonde zich erg en thousiast: de eerste instuifavonden in november op zater dagen werden druk bezocht. Het bestuur heeft een omvangrijk programma opgesteld: zaterdagsmorgens handenarbeid, woensdagsavonds hobby club (knutselen, timmeren, spelletjes, fotografie enzo voorts), vrijdagavond tienerclub (iets maken van ver schillende materialen, koken, verzierend naaldwerk) en dan de tienersoos op de zaterdagavonden met discobar. De jongelui moeten 0,35 entree betalen. Een naam heeft het clubhuis nog niet. Het bestuur laat dat aan de jeugd zelf over. Daartoe is een prijsvraag uitgeschreven. Wie de beste naam verzint, ontvangt een boewe- of een platen- bon. Zo wordt nu ook de jeugd in Zaamslag zo veel mogelijk van de straat gehouden. Want dat is natuurlijk de be doeling van het bestuur. En dat de jongens en meisjes het hier helemaal mee eens zijn, hebben zij al bewezen. Bij de foto: het clubhuiswerk is op 1 november van start gegaan. De kinderen kunnen op de grond naar hartelust schilder-en. Als hij weer eens een praatje houdt over oud en nieuw Terneuzen introduceert hij zichzelf met: ,Op 20 november 1896 's avonds om half elf geboren en 4li pond zwaar. Hier staat-ie'. Nu zit-ie: op de bank, thuis aan de Betje Wolffstraat in Terneu zen terwijl het buiten stevig waait. Zijn vrouw serveert koffie en klets koppen. ,Aan 't Schulpenpadje, daar woonden we. Daar is nu de brand weerkazerne'. vertelt De Vrres, na een bekommerd ,'t gaat toch niet te snel?' (hij zal het, op dezelfde toon, nog menigmaal herhalen). ,Het Schulpenpadje was een stukje van de Vestmgdijk. Dat weet je niet na tuurlijk. Je kon heerlijk spelen, wat had je een ruimte! Later verhuisden we naar de Lange Kerkstraat. Ik ben op school-B ge weest, die is nu verdwenen. Tot m'n leedwezen, nou ja, zo zwaar hoeft het er niet té staan.... Op school heb ik het niet altyd gemakkelijk gehad. Nee, als je vader en je oom onder wijzer zijn, krjjg je soms klappen. Ik herinner me nog dat m'n oom me de klas uit had gewerkt en hij was in die tijd nog ongetrouwd bij ons in de kost. Toen hij 's middags thuis kwam, maakte hij 't goed met een cent. Ach ja, dat zijn zo van die dingen die je nog weet. Ik was be stemd voor 't onderwijs, maar je had in Terneuzen geen hbs en geen ulo. Er waren wel jongens die op de hbs gingen in Vlissingen, maar dat kon bij ons niet... 't Was maar een on- derwijzerstraktementje. Ik ging naar de zg Normaalschool in Axel om er een opleiding voor on derwijzer te volgen. Die school heb ik niet helemaal algelopen, 't Werd oorlog, '14 en '18 en de PTT had jon ge krachten nodig. Ja, je zou wel kunnen zeggen die Normaalschool min of meer de leverancier is ge weest van postale krachten. Hoe gaat het? Je kwam een kennis van school tegen en die zei: leuk joh, bij de post. Ik praatte er thuis over en enfin, in 1915 kwam ik bij de PTT in Terneuzen, als kantoorbediende. Ach ja, en dan was er eens iemand overcompleet en dan zeiden ze bij de - PTT: jij wordt overgeplaatst, vooral als je nog niet was getrouwd. In '26 ging ik naar Lekkerkerk. Daar heb ik 4 jaar gezeten. Ik leerde er m'n vrouw kennen. In 1930 kwam ik terug m Terneuzen en in '49 werd ik directeur van het postkantoor in Hulst. Ik had toen natuurlijk m'n examens gedaan, anders gaat het niet. Toen hoorde ik 't was in '60 dat Terneuzen vrijkwam. Daar ben ik ook directeur geworden, tot 1 december '61. Toen was 't pen sioen geblazen. Acht jaar heb ik het nou'. Dia's 'Ik ben er altijd een groot voorstan der van geweest dat je je hobbies al moet aankweken voor je 65ste. An ders is het te laat. Nu was ik al een enthousiaste amateurfotograaf. Dat begon op m'n 16e, 17e. Ja, zoiets is nu niks bijzonders meer, maar in die tyd had je d'r niet veel. Lit de ene hobby kwam de andere voort: een zekere liefde voor de landstreek. Op de fiets ging ik heel Zeeuwseh- V'Iaanderen door. En lopend. Weet je, mijn vader, was een beken de tippelaar. Die man heeft nog wel fietsen geleerd, maar dat lag hem niet. Nee, daar kon hij toch niet zo veel van. Ik herinner me nog goed dat we op zaterdagmiddag met z'n tweeën 50 km gingen lopen. Zo he lemaal langs de Griete en de Een dracht, terug over Axel en de Sas sing en dan namen we de Braakman en Hoek ook nog even mee. Toch heb ik op die manier de streek heel goed leren kennen. Die dia's, daar ben ik In '54-'55 mee begonnen, ge woon, op gezellige avondjes, je weet hoe 't gaat. En dan zit er eens iemand tussen die zegt: kun je het niet voor onze vereniging doen en er komt weer iemand die vraagt of ik ook niet eens voor zijn club kom pra ten. Als ik niet oppas ben ik geen avond meer thuis. Maar leuk vind ik die dia-avondjes wel Je doet er relaties op. Ik ben altijd vast pro grammapunt voor de leerlingen van de rijkskweekschool uit Middelburg, als ze een week-in .Bleve Haghe' in Axel zitten. Met personeelsleden van de DOW heb ik ook leuke ervaringen opgedaan. Kun je dat praatje niet in het Engels doen, vroegen ze. Nou, dat was wel even moeilijk. Ik heb veertien dagen voorbereiding ge vraagd. Ja, ik ben er heel redelijk uitgekomen hoor. Die mensen heb ben enorm veel belangstelling voor hun woonplaats en de streek. Later heb ik de dia's ook nog laten zien aan de kinderen van de Amerikaanse school'. ,Dat heb jij gedaan,.... ,En een jaar of 7. 8 geleden kreeg ik ineens een brief van de .Academie van Wetenschappen'. Of ik er niet voor voelde om volksverhalen zeg maar spookverhalen in Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen hoor, daar zit ten elementen in die je ook terug vindt m verhalen die ze in Uithui- zermeeden vertellen. Uithuizermee- den en Zoutespui, dat scheelt dan niet veel. Nou ik denk: hoe komen ze aan mijn naam? Dat heeft een neef van me op z'n geweten. Die had al zo'n jaar of 25 dialectische gege vens verzameld voor de Academie. Ik ging naar hem toe en zei: moet ik dat nu doen, dat is zeker weer een idee van jou? Toen zegt-ie: toe, begin non maar, jij bent er de man voor. Ze kennen jou en jij kent de streek. En plotseling kwam er een brief van de Academie: begin maar, schreven ze. En ineens had ik er een laak hij. Ik ben blij dat ik het ge daan heb. Twee zomers ben ik op de brommer de streek door geweest. Vijftig mensen hebben mij die ver halen verteld. En er zijn er nu al zeker 40 dood. Ik had echt niet lan ger moeten wachten. De jeugd weet dat niet meer. Nu kwamen al die verhalen er niet even vlekkeloos uit, hoor. Soms ging dat moeilijk. Ik fatsoeneerde ze dan een beetje, maar ik heb er nooit iets bijverzon- nen. Want ik ben geen sprookjes schrijver. Driehonderd verhalen had ik. Die werden dan vroeger door va der of grootvader rond de buzeka- chel aan de kinderen verteld. Vaak waren het mensen die niet lezen of schrijven konden. Gewoon omdat ze de kans niet kregen. Die mensen wa ren niet dom, maar lezen en schrij ven hadden ze niet kunnen leren. Hoe ik aan die adressen kwam? Via de PTT. Er waren heel wat daar die me nog kenden en dan vroeg ik aan een kantoorhouder: zeg. weet je niet een adresje? En dan kreeg ik er weer een paar. Het is mij opge vallen dal er tussen het land van Hulst en de omgeving van Axel op vallende verschillen bestaan. Dat hangt samen met het geloof. In Axel hebben ze 't over zwarte kunst. Iemand die werd verdacht van zwar te kunst, die ,kan het', zeiden ze dan. En ze verdreven het door 's Heren naam aan te roepen. In het land van Hulst gaat het meer over geesten, spoken en verschijningen. Spokerije noemen ze dat. En als 't dan mis was haalden ze de pastoor of de pa- .ters van Dendermonde erbij, die had den er nog meer verstand van ze ker. Die staken dan een .paasnagel' onder de deur, een van de 5 nagels van het wierookvat Ja, en ais je dan zo met die mensen praat, hoor je veel over de armoede waann ze leef den. Je moet denken: 't speelt alle maal zo rond 1900. ,En toch waren mijn vader en mijn moeder tevreden mensen', zeiden ze. En dat geloof ik ook. In deze tijd, niet al die welvaart, Is er veel min der innerlyke tevredenheid. Dat valt me op. Maar die spookverhalen, het waren niet allemaal spookverhalen natuurlijk: ik geloof dat je aan 4 voorwaarden moet voldoen bij dit soort speurwerk. Je moet de land streek goed Kennen, de mentaliteit van de mensen, je moet het dialect een beetje spreken en ontvankelijk zijn voor wat er wordt verteld. Je gelooft er zelf in, zegt mijn vrouw. Ach, wat ik heli gedaan is hetzelfde wat de gebroeders Grimm deden in het Waldeckerland. De Academie vroeg me ook, of ik nu West-Zeeuws- Ylaanise volksverhalen wilde verza melen. Maar nu ben ik van de zomer een keer op de brommer weggeweest en toen kwam ik bij een molenaar op Sinte Pier, dat is Nieuwvliet hè. en die man, Luteijn heette hij, al 80 en een boom van een kerel. Je zult ier nie veel vinden, zei hij. Dat zijn hier allemaal nazaten van Hugenoten, intellectuelen van af komst. Die hebben zich wel bezag gehouden met historie, maar niet met zwarte kunst en zo. Daar wa ren ze te nuchter voor. Het klopte. Ik kwam bij twee vrouwen, die adressen had ik van de molenaar gekregen. Ze zeiden al direct: ha, meneer De Vries. Ze kenden me na melijk van een lezing voor de plat telandsvrouwen. Maar spookverha len nee. daar weten we niks van. En toen dacht ik: die molenaar sloeg precies de spijker op de kop. Mis schien dat ik meer succes heb :n het katholieke gedeelte van de streek, Eede, Heille, Aardenburg, Sluis'. Kanaalwerken .De kanaalwerken hier. dat is weer een hoofdstuk apart. Toen ze hier soms tijd tekort begonnen, heb ik allerlei dingen die moesten verdwijnen gefotografeerd. Ik had natuurlijk ook nog veel ma teriaal. Dat verwerk ik nu in zo n dia-serie: Terneuzen oud en nieuw. Over de vereniging ,oud-Terneuzen'. maar dat is toch wel een beetje be kend langzamerhand? In '62 zijn we met 13 man bij elkaar gekomen om hem op te richten. Ook met de be doeling natuurlijk om allerlei din gen die verdwijnen wat te conserve ren. Ik heb toen nog gezegd: jon gens, zou je dat nu wel doen, een vereniging opzetten? Je moet zo iets ook in stand kunnen houden. Ja, nu loopt het uitstekend. We hebben 700 leaen en daarvan zitten er 250 over de hele aardbol verspreid. Ou we Terneuzenaren natuurlijk. We geven 5 keer per jaar een blaadje uit, dat verstevigt het contact. Een mu seum, ja dat willen we al jaren. We hebben in de loop van de tijd al hele aardige dingen bij elkaar gekregen. Bij de kanaalwerken is er flink wat naar boven gekomen. Maar een mu seum daar moet de- gemeente aan meewerken, die moet daar achter staan. Ik zou het voorlopig een oud heidkamer willen noemen, een klein museumpje'. Boek ,Kijk eens: zo'n stapel aantekenin gen. Voor m'n nieuwe boek, in de loop van '70 komt het uit. Het is een vervolg op .Historie van het jongste verleden'. Dat loopt van 1850 tot 1899. Daarvoor heb ik de jaargangen van de .Terneuzensche Courant' doorgelezen en verder kreeg ik ook inlichtingen van heel wat mensen. Hendrik Kaijser heeft me goed ge holpen. Mijn nieuwe boek gaat over de periode 190 tot 1925. Eerst dacht ik: kóm, laat ik tot 1940 ne men. Maar dat is te lang, dan komt het teveel in de moderne tijd te recht en dat vinden de menden niet. interessant meer. Ik wil wel veel aandacht besteden aan die anti-an nexatiebeweging. Ja, ik ga er ook mensen voor langs natuurlijk. In .Schelde'-oord zitten er bejaarden die me kunnen helpen. Ik heb nu alle bijnamen al van de mannen die aan het spoor werken. En verder zit ik opnieuw in de .Terneuzense Cou rant' te snuffelen. Zie, hier ligt de jaargang 1919. Daar ben ik nou aan bezig. Ach, ik zeg wel eens maar eigenlijk is het natuurlijk geen waar: ik kom tijd tekort. Soms moet er iets dagen lang blijven liggen. Maar ik ben blij dat ik dit allemaal kan doen, ik heb er enorm veel plezier in. Ik geloof dat je nooit te gauw mag zeg gen: ik weet het wel, ik heb het al lemaal al gezien'. De klok slaat luid en degelijk twaalf uur. ,En nu heeft hij nog één ding vergeten te vertellen', zegt mevrouw De Vries. .Ik gebruik hem ook nog ais boodschappenjongen'. SAS VAN GENT De foto die hierby wordt afgedrukt is een kopie van een tekening in het dagboek van één van de kinderen van de heer Van Franken berg en Proschlitz, eertijds burgemeester van Sas van Gent. Deze burgemees ter woonde in de vroegere commandeurswoning, het huis dal de oudere Sas- senaars nog hebben gekend vóór de oorlog van 1914 in liet Stevensbos. Onder de foto staat geschreven: ,Sas van Gent gezien komende van Neuzen. Onzen luin en huis achter te zien ligt links met dat rode dalc'. Als dagtekening is 1840 aangegeven. Degene die nu uit het noorden Sas van Gent nadert kan alleen nog het grofe statige huis ontwaren dat als het ,oude klooster' bekend staat'. Hoe de jonge Frankenberg in 1840 die grote katholieke kerk kon schet sen, is mij een raadsel, want de kerk zoals wij die kennen en kunnen zien vanuit Terneuzen komende, dateert pas van 1892 en is dus 50 jaar jonger' Er zal wel meer aan de schets mankeren, want er zijn nog volop Sassenaars die kunnen bewijzen dat hel sluisje in de .draaiput' nooit zo dicht bij de sluis aan de .opzichter' gelegen heeft, als op de tekening is aangegeven. En de zee van huizen in het midden van de tekening, tot zelfs boven de vestingwallen uitstekende, heeft beslist ontbroken. Het enig aardige voor mij aan de schets is, dat in het huisje met de torentjes op het dak, aan de voet van de vesting wallen, mijn moeder werd geboren als dochter van de toenmalige sluismees- ter. Later verhuisde de familie Visser naar de grote woningen aan de midden- sluis die een paar jaar geleden zijn gesloopt voor de CHV. NORRMAN Maar goed, we slaan honderd jaar over en we gaan de binnenkomst In P van Gent beleven van meneer Lars Norrman, door hem beschreven in boek ,Det Okanda Holland' (Het onbekende Holland) dat in Stockholm lf schenen bij Bonniers in 1955. Terwille van de beknoptheid van deze art i. lenserie sla ik een stuk over van de vertaling die vriend pater Rob de Caluw mij indertijd gezonden heeft, om meteen met de deur in huis te vallen ah Norrman schrijft: .Plotseling eindigt de laan langs liet kanaal en voor mij ligt op en rondom enkele parkachtige eilanden de fabrieksstad- Sas van Gent. Het is een onge woon gezicht, de hoge populieren en de fabrieksschoorstenen zij aan zij, en ook de pittoreske arbeiderswoningen omlijst door groen dat zieli in hol ka naal weerspiegelt. In Sas van Gent weet men niet van een sluis van de afme tingen waar ik naar. zoek. Een politieagent wijst mij naar liet stadhuis, waar de hele magistratuur zijn neuzen plaat drukt tegen de vensterruiten om de vreemdeling te bekijken. De viag op het stadhuis kon evenwel op halfstok gezet worden op het ogen blik dat ik binnenstapte. Ik zette het hele huis op stelten. Ambtenaren moes ten oude papieren voor de dag halen, wat ze overigens met grote bereidwil ligheid deden, alhoewel een beetje verwonderd over mijn belangstelling in de oude sluis. Ik heb een boek bij me en wijs wat er over de oude sluis geschre ven staat. Ze merken op dat het te gek is om los te lopen. Ze tonen aan dat ontwerp in kwestie een sluis geweest is in de gracht welke da stad omringde en dat men er inderdaad zeer gemakkelijk met een roeiboot doorheen kon, na melijk wanneer de gracht gereinigd moest worden. De afmetingen van deze sluis stemden overeen met die in mijn boek terwijl de stadsgracht onder tussen al verscheidene jaren opgevuld is, tezamen met de sluis. Boven, in de grote raadzaal, spreiden we kaarten van de stad uit op de lange tafels en doorlopen historische gebeurtenissen zodat de raadzaal aan een militair hoofd kwartier doet denken. .SCHOP-ONDER-MIJN-BROEK' De vermoeide functionarissen geven mij een duidelijke afscheids ,schop-onder- mijn-broek' door me een fotokopie over te reiken van de originele tekening van de sluis welke dateert van 1551. Bovendien krijg ik een uitvoerig docu ment met de afmetingen van de sluis en daaruit blijkt dat ze 26,5 voet breed is en 1000 voet lang, maar dat ze later tot op een derde deel verkort werd. Natuurlijk moet dit, te oordelen naar de proporties van de tekening, 100 voet sijn. Dit document deelt verder mee dat de sluis klaar was op de 5e april 1562 en dat de eerste boot die de sluis passeerde een schuit was van Dordrecht jnder commando van schipper Pieter Jacobsz, Soetemelk van Lekkerkerk' Zo schreef men 14 jaar geleden over Sas van Gent. Hoe snel kan iets geschie denis zijn want ik zou best willen dat meneer Norrman nog weer eens een keer opnieuw Sas van Gent vanuit Terneuzen binnenkwam om het verschil te constateren en om te zien hoe onze plat gedrukte neuzen zich in hun oude vorm hebben hersteld. ROB SLOCK EEN TEKENING UIT 1840 EN EEN BOEK UIT 1955 VAN D'EE TOT H0NTENISSE

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 27