extw
Jfohan de Vries: Je moet
niet te gauw zeggen: ik
weet het wel, ik heb
het allemaal gezien'
OP HET LAND WAAR HET LEVEN GOED IS
Jeugd in Zaamslag bouwde
een nieuw clubhuis
Een Zweed over Sas van Gent
yyOJNSDAG 19 NOVEMBER 1969
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
um
zeeuwsch-vlaanderen
VOLGEND JAAR NIEUW BOEK
TERNEUZEN ,Nou, kom dan maar eens langs', zegt de stem-van-de-
spookverhalen, aan de andere kant van de lyn. Er ging een licht aarze
lend ,oei, oei..over mijn hobbies praten, moet dat nu?' aan vooraf. In de
loop van het volgend jaar verschijnt er 'n nieuw boek van Johan de Vries. En
donderdag wordt hij 73, de voorzitter van de vereniging ,Oud-Terneuzen',
excelent verteller en verzamelaar van spookverhalen uit de streek, de man
achter historie van enkele honderden dia-vertoningen, auteur van ,Terneu-
zen, het jongeste verleden' en van luchtige notities uit Zeeuwsch-Vlaanderen.
Zo zag een na» de kinderen van burgemeester Van Frankenberg en Proschlitz in 1SJ,0 Sas van Gent.
Lief Zeeuws folkloristisch meisje, dat de Ster over
het scherm laat huppelen met het margarinemandje
aan de arm.
Op het land waar het leven goed is. Want ook daar
mijden ze de roomboter.
Bij voorkeur na het barre nieuws van het journaal
distribueert het kind de kunstboter. Onderwijl klin
gelt de muziek: Holland, mijn Holland, ik vind je zo
Zeeuws folkloristisch lief meisje zal zich huppelend
in de gaten moeten gaan houden dat zij met klomp-
geschoeide voetjes niet uitglijdt in een kluit room
boter. De mogelijkheid is namelijk niet uitgesloten
dat kommervolle functionarissen in EEG-verband,
zich door de vroege ochtendnevel, besmuikt van wei
land naar weiland zullen reppen, om de dampende
narde strategisch te beklonteren met roomboter, af
komstig uit de EEG-boteroverscliotten.
Een douceurtje, bestemd voor het grazend vee, de
oerverwekkers van de enorme boterberg die ook
alweer in EEG-verband i» de koelcellen een ijs
berg ligt te worden.
Ook van roomboter is de laatste jaren aan het licht
gekomen, dat het een produkt is, geweldig slecht
voor onze gezondheid en dat dus eigenlijk niet vooi
mensen moest, worden gemaakt. Afgezien dun van die
meneer die verklaart: ,Ze zegt, dat ik het verdien'.
Doch zo we de verderfelijke invloed niet kenden dooi
de voorlichting zou toch de prijs ons wel weer
houden onze boterhammen met natuurboter te be
smeuren.
Die immens groeiende boterberg baart wel zorgen.
Niet bij ons de gewone man, wij zijn hoogstens ver
baasd, maar bij de regering. Er is gepiekerd en ge
plozen, tot er iemand op het lumineuze idee kwam
het bocht dan maar terug te geven waar het van
daan komt en hef. (frazend vee ermee te voeren. Wat
altijd nog beter is dan de mensen met het romig
ongerief op te zadelen.
Het ivas een uniek idee voor de beesten, roomboter,
ze loeit dat ik het verdien' en een volkomen gele
galiseerde vorm van modern kannibalisme. Dieren
dag is allang voorbij maar de goede geest die het
bedacht, moet wel de feestdagen voor ogen hebben
gestaan. De lieve geste zal wel tot gevolg hebben
dat het grazend vee er een steeds sterker wassende
melkstroom aan over zal houden. En meer melk be
tekent weer meer boter.
Wat dan? De ijsberg toch maar op de markt stor-
ren, onderverdeeld in pakjes Icoelhuisboter? Om er
ons allemaal een ziekte aan te laten eten'? Na
tuurlijk zullen we de koelhuisboter dan toch weer
gretig kopen. En net, als we aan de smaak gewend
zijn, wordt de prijs dan opeens weer één gulden twee
zeventig per pakje.
Nee, 't is misschien toch maar beter dat alles bij
het oude blijft, 't Zou bovendien jammer zijn voor
het folkloristische meisje: ze zou met een volle
mand terug naar huis moeten dartelen. En om haar
te blijven zien huppelen over ons scherm, tciUen we
best margarine eten. Zelfs in het land waar het le
ven goed is.
ZAAMSLAG De jeugd van Zaamslag heeft haar eigen
clubhuis opgebouwd: een houten keet in de Sportlaan te
genover het zwembad. De keet (afkomstig van de kanaal-
werken bij Terneuzen) is gekocht door de nu reeds samen
werkende .algemene stichting «dub- en buurthuiswerk' en
de .interkerkelijke stichting voor jeugd- en volwassenen-
werk', beide te Terneuzen. Deze stichtingen gaan per
1 januari 1970 officieel, samenwerken en vormen dan de
Centrale Stichting voor Sociaal Cultureel Werk in de ge
meente Terneuzen.' De houw van het clubhuis is een teken
dat het jeugdwerk in Zaamslag nu vaste vorm begint te
krijgen. Het jeugdwerk in Hoek, Biervliet en Sluiskil is
al enige tijd in handen van de stichting in Terneuzen.
In Zaamslag is heel wat gepraat om het zover te krijgen.
In een oud huis op het plein werd de jeugd al enkele
winters beziggehouden. Dit gebeurde onder leiding van
enkele volwassenen, die deze taak vrijwillig op zich hadden
genomen. Zij deden hun best om de jongeren op alle moge
lijke manieren ontspanning te bieden: knutselen, hand
werken, spelletjes, films en muziek. Maar toen in het
begin van dit jaar het bericht kwam, dat de Boerenleen
bank zich in het huis zou vestigen, zat men met de handen
.in het haar.
Het inmiddels gevormde bestuur heeft toen ten einde rand
bij de stichtingen in Terneuzen aangeklopt. Op hun ad
vies echter werden de moeilijkheden van liet jeugdwerk
eerst niet het gemeentebestuur van Zaamslag besproken.
De gemeente wilde graag meewerken om een oplossing te
vinden, maar eiste als basis een meer interkerkelijk ver
band. De verschillende kerken in Zaamslag hebben toen
gezorgd voor een aantal vrijwilligers, die nu een voor
lopig bestuur hebben gevormd, waarin alle gezindten zijn
vertegenwoordigd. Dit bestuur zal zich aansluiten bij de
nieuwe stichting in Terneuzen, die met geld en goede raad
de zaak in stand moet houden.
Een aantal jongelui hebben enkele maanden de handen
uit de mouwen gestoken, zodat nu de keet bijna gereed is.
Alleen de gaskachels moeten nog worden geplaatst en dat
gaat binnenkort gebeuren.Het lag in de bedoeling, het
clubhuis in oktober of november officieel te openen, maar
omdat de werkzaamheden in de warme zomerdagen wel
eens werden stopgezet om een frisse duik te nemen in
het zwembad, moest dit nog even worden uitgesteld. De
officiële opening zal nu waarschijnlijk in januari van het
volgend jaar plaatsvinden.
ENTHOUSIAST
ZELF GEDAAN
Maar het belangrijkste werk heeft de jeugd zelf gedaan.
Maar intussen wordt al druk gebruik gemaakt van het
clubhuis, onder leiding van een groot aantal vrijwilligers
medewerkers (sters). De jeugd zelf toonde zich erg en
thousiast: de eerste instuifavonden in november op zater
dagen werden druk bezocht.
Het bestuur heeft een omvangrijk programma opgesteld:
zaterdagsmorgens handenarbeid, woensdagsavonds hobby
club (knutselen, timmeren, spelletjes, fotografie enzo
voorts), vrijdagavond tienerclub (iets maken van ver
schillende materialen, koken, verzierend naaldwerk) en
dan de tienersoos op de zaterdagavonden met discobar.
De jongelui moeten 0,35 entree betalen. Een naam heeft
het clubhuis nog niet. Het bestuur laat dat aan de jeugd
zelf over. Daartoe is een prijsvraag uitgeschreven. Wie de
beste naam verzint, ontvangt een boewe- of een platen-
bon.
Zo wordt nu ook de jeugd in Zaamslag zo veel mogelijk
van de straat gehouden. Want dat is natuurlijk de be
doeling van het bestuur. En dat de jongens en meisjes
het hier helemaal mee eens zijn, hebben zij al bewezen.
Bij de foto: het clubhuiswerk is op 1 november van start
gegaan. De kinderen kunnen op de grond naar hartelust
schilder-en.
Als hij weer eens een praatje
houdt over oud en nieuw Terneuzen
introduceert hij zichzelf met: ,Op 20
november 1896 's avonds om half elf
geboren en 4li pond zwaar. Hier
staat-ie'. Nu zit-ie: op de bank, thuis
aan de Betje Wolffstraat in Terneu
zen terwijl het buiten stevig waait.
Zijn vrouw serveert koffie en klets
koppen. ,Aan 't Schulpenpadje, daar
woonden we. Daar is nu de brand
weerkazerne'. vertelt De Vrres, na
een bekommerd ,'t gaat toch niet te
snel?' (hij zal het, op dezelfde toon,
nog menigmaal herhalen). ,Het
Schulpenpadje was een stukje van
de Vestmgdijk. Dat weet je niet na
tuurlijk. Je kon heerlijk spelen, wat
had je een ruimte!
Later verhuisden we naar de Lange
Kerkstraat. Ik ben op school-B ge
weest, die is nu verdwenen. Tot m'n
leedwezen, nou ja, zo zwaar hoeft
het er niet té staan.... Op school heb
ik het niet altyd gemakkelijk gehad.
Nee, als je vader en je oom onder
wijzer zijn, krjjg je soms klappen. Ik
herinner me nog dat m'n oom me
de klas uit had gewerkt en hij was
in die tijd nog ongetrouwd bij
ons in de kost. Toen hij 's middags
thuis kwam, maakte hij 't goed met
een cent. Ach ja, dat zijn zo van die
dingen die je nog weet. Ik was be
stemd voor 't onderwijs, maar je had
in Terneuzen geen hbs en geen ulo.
Er waren wel jongens die op de hbs
gingen in Vlissingen, maar dat kon
bij ons niet... 't Was maar een on-
derwijzerstraktementje.
Ik ging naar de zg Normaalschool
in Axel om er een opleiding voor on
derwijzer te volgen. Die school heb
ik niet helemaal algelopen, 't Werd
oorlog, '14 en '18 en de PTT had jon
ge krachten nodig. Ja, je zou wel
kunnen zeggen die Normaalschool
min of meer de leverancier is ge
weest van postale krachten. Hoe
gaat het? Je kwam een kennis van
school tegen en die zei: leuk joh, bij
de post. Ik praatte er thuis over en
enfin, in 1915 kwam ik bij de PTT
in Terneuzen, als kantoorbediende.
Ach ja, en dan was er eens iemand
overcompleet en dan zeiden ze bij de
- PTT: jij wordt overgeplaatst, vooral
als je nog niet was getrouwd. In
'26 ging ik naar Lekkerkerk. Daar
heb ik 4 jaar gezeten. Ik leerde er
m'n vrouw kennen. In 1930 kwam
ik terug m Terneuzen en in '49 werd
ik directeur van het postkantoor in
Hulst. Ik had toen natuurlijk m'n
examens gedaan, anders gaat het
niet. Toen hoorde ik 't was in
'60 dat Terneuzen vrijkwam. Daar
ben ik ook directeur geworden, tot
1 december '61. Toen was 't pen
sioen geblazen. Acht jaar heb ik het
nou'.
Dia's
'Ik ben er altijd een groot voorstan
der van geweest dat je je hobbies al
moet aankweken voor je 65ste. An
ders is het te laat. Nu was ik al een
enthousiaste amateurfotograaf. Dat
begon op m'n 16e, 17e. Ja, zoiets is
nu niks bijzonders meer, maar in die
tyd had je d'r niet veel. Lit de ene
hobby kwam de andere voort: een
zekere liefde voor de landstreek. Op
de fiets ging ik heel Zeeuwseh-
V'Iaanderen door. En lopend.
Weet je, mijn vader, was een beken
de tippelaar. Die man heeft nog wel
fietsen geleerd, maar dat lag hem
niet. Nee, daar kon hij toch niet zo
veel van. Ik herinner me nog goed
dat we op zaterdagmiddag met z'n
tweeën 50 km gingen lopen. Zo he
lemaal langs de Griete en de Een
dracht, terug over Axel en de Sas
sing en dan namen we de Braakman
en Hoek ook nog even mee. Toch
heb ik op die manier de streek heel
goed leren kennen. Die dia's, daar
ben ik In '54-'55 mee begonnen, ge
woon, op gezellige avondjes, je
weet hoe 't gaat. En dan zit er eens
iemand tussen die zegt: kun je het
niet voor onze vereniging doen en er
komt weer iemand die vraagt of ik
ook niet eens voor zijn club kom pra
ten. Als ik niet oppas ben ik geen
avond meer thuis. Maar leuk vind
ik die dia-avondjes wel Je doet er
relaties op. Ik ben altijd vast pro
grammapunt voor de leerlingen van
de rijkskweekschool uit Middelburg,
als ze een week-in .Bleve Haghe' in
Axel zitten. Met personeelsleden van
de DOW heb ik ook leuke ervaringen
opgedaan. Kun je dat praatje niet
in het Engels doen, vroegen ze. Nou,
dat was wel even moeilijk. Ik heb
veertien dagen voorbereiding ge
vraagd. Ja, ik ben er heel redelijk
uitgekomen hoor. Die mensen heb
ben enorm veel belangstelling voor
hun woonplaats en de streek. Later
heb ik de dia's ook nog laten zien
aan de kinderen van de Amerikaanse
school'.
,Dat heb jij gedaan,....
,En een jaar of 7. 8 geleden kreeg
ik ineens een brief van de .Academie
van Wetenschappen'. Of ik er niet
voor voelde om volksverhalen zeg
maar spookverhalen in Oost-
Zeeuwsch-Vlaanderen hoor, daar zit
ten elementen in die je ook terug
vindt m verhalen die ze in Uithui-
zermeeden vertellen. Uithuizermee-
den en Zoutespui, dat scheelt dan
niet veel. Nou ik denk: hoe komen
ze aan mijn naam? Dat heeft een
neef van me op z'n geweten. Die had
al zo'n jaar of 25 dialectische gege
vens verzameld voor de Academie.
Ik ging naar hem toe en zei: moet
ik dat nu doen, dat is zeker weer
een idee van jou? Toen zegt-ie: toe,
begin non maar, jij bent er de man
voor. Ze kennen jou en jij kent de
streek. En plotseling kwam er een
brief van de Academie: begin maar,
schreven ze. En ineens had ik er een
laak hij. Ik ben blij dat ik het ge
daan heb. Twee zomers ben ik op de
brommer de streek door geweest.
Vijftig mensen hebben mij die ver
halen verteld. En er zijn er nu al
zeker 40 dood. Ik had echt niet lan
ger moeten wachten. De jeugd weet
dat niet meer. Nu kwamen al die
verhalen er niet even vlekkeloos uit,
hoor. Soms ging dat moeilijk.
Ik fatsoeneerde ze dan een beetje,
maar ik heb er nooit iets bijverzon-
nen. Want ik ben geen sprookjes
schrijver. Driehonderd verhalen had
ik. Die werden dan vroeger door va
der of grootvader rond de buzeka-
chel aan de kinderen verteld. Vaak
waren het mensen die niet lezen of
schrijven konden. Gewoon omdat ze
de kans niet kregen. Die mensen wa
ren niet dom, maar lezen en schrij
ven hadden ze niet kunnen leren.
Hoe ik aan die adressen kwam? Via
de PTT. Er waren heel wat daar die
me nog kenden en dan vroeg ik aan
een kantoorhouder: zeg. weet je
niet een adresje? En dan kreeg ik
er weer een paar. Het is mij opge
vallen dal er tussen het land van
Hulst en de omgeving van Axel op
vallende verschillen bestaan. Dat
hangt samen met het geloof. In
Axel hebben ze 't over zwarte kunst.
Iemand die werd verdacht van zwar
te kunst, die ,kan het', zeiden ze dan.
En ze verdreven het door 's Heren
naam aan te roepen. In het land van
Hulst gaat het meer over geesten,
spoken en verschijningen. Spokerije
noemen ze dat. En als 't dan mis
was haalden ze de pastoor of de pa-
.ters van Dendermonde erbij, die had
den er nog meer verstand van ze
ker. Die staken dan een .paasnagel'
onder de deur, een van de 5 nagels
van het wierookvat Ja, en ais je dan
zo met die mensen praat, hoor je
veel over de armoede waann ze leef
den. Je moet denken: 't speelt alle
maal zo rond 1900.
,En toch waren mijn vader en mijn
moeder tevreden mensen', zeiden ze.
En dat geloof ik ook. In deze tijd,
niet al die welvaart, Is er veel min
der innerlyke tevredenheid. Dat valt
me op. Maar die spookverhalen, het
waren niet allemaal spookverhalen
natuurlijk: ik geloof dat je aan 4
voorwaarden moet voldoen bij dit
soort speurwerk. Je moet de land
streek goed Kennen, de mentaliteit
van de mensen, je moet het dialect
een beetje spreken en ontvankelijk
zijn voor wat er wordt verteld. Je
gelooft er zelf in, zegt mijn vrouw.
Ach, wat ik heli gedaan is hetzelfde
wat de gebroeders Grimm deden in
het Waldeckerland. De Academie
vroeg me ook, of ik nu West-Zeeuws-
Ylaanise volksverhalen wilde verza
melen. Maar nu ben ik van de zomer
een keer op de brommer weggeweest
en toen kwam ik bij een molenaar
op Sinte Pier, dat is Nieuwvliet hè.
en die man, Luteijn heette hij, al
80 en een boom van een kerel. Je
zult ier nie veel vinden, zei hij.
Dat zijn hier allemaal nazaten van
Hugenoten, intellectuelen van af
komst. Die hebben zich wel bezag
gehouden met historie, maar niet
met zwarte kunst en zo. Daar wa
ren ze te nuchter voor. Het klopte.
Ik kwam bij twee vrouwen, die
adressen had ik van de molenaar
gekregen. Ze zeiden al direct: ha,
meneer De Vries. Ze kenden me na
melijk van een lezing voor de plat
telandsvrouwen. Maar spookverha
len nee. daar weten we niks van. En
toen dacht ik: die molenaar sloeg
precies de spijker op de kop. Mis
schien dat ik meer succes heb :n het
katholieke gedeelte van de streek,
Eede, Heille, Aardenburg, Sluis'.
Kanaalwerken
.De kanaalwerken hier. dat is weer
een hoofdstuk apart. Toen ze hier
soms tijd tekort
begonnen, heb ik allerlei dingen die
moesten verdwijnen gefotografeerd.
Ik had natuurlijk ook nog veel ma
teriaal. Dat verwerk ik nu in zo n
dia-serie: Terneuzen oud en nieuw.
Over de vereniging ,oud-Terneuzen'.
maar dat is toch wel een beetje be
kend langzamerhand? In '62 zijn we
met 13 man bij elkaar gekomen om
hem op te richten. Ook met de be
doeling natuurlijk om allerlei din
gen die verdwijnen wat te conserve
ren. Ik heb toen nog gezegd: jon
gens, zou je dat nu wel doen, een
vereniging opzetten? Je moet zo
iets ook in stand kunnen houden. Ja,
nu loopt het uitstekend. We hebben
700 leaen en daarvan zitten er 250
over de hele aardbol verspreid. Ou
we Terneuzenaren natuurlijk. We
geven 5 keer per jaar een blaadje uit,
dat verstevigt het contact. Een mu
seum, ja dat willen we al jaren. We
hebben in de loop van de tijd al hele
aardige dingen bij elkaar gekregen.
Bij de kanaalwerken is er flink wat
naar boven gekomen. Maar een mu
seum daar moet de- gemeente aan
meewerken, die moet daar achter
staan. Ik zou het voorlopig een oud
heidkamer willen noemen, een klein
museumpje'.
Boek
,Kijk eens: zo'n stapel aantekenin
gen. Voor m'n nieuwe boek, in de
loop van '70 komt het uit. Het is een
vervolg op .Historie van het jongste
verleden'. Dat loopt van 1850 tot
1899. Daarvoor heb ik de jaargangen
van de .Terneuzensche Courant'
doorgelezen en verder kreeg ik ook
inlichtingen van heel wat mensen.
Hendrik Kaijser heeft me goed ge
holpen. Mijn nieuwe boek gaat over
de periode 190 tot 1925. Eerst
dacht ik: kóm, laat ik tot 1940 ne
men. Maar dat is te lang, dan komt
het teveel in de moderne tijd te
recht en dat vinden de menden niet.
interessant meer. Ik wil wel veel
aandacht besteden aan die anti-an
nexatiebeweging. Ja, ik ga er ook
mensen voor langs natuurlijk. In
.Schelde'-oord zitten er bejaarden die
me kunnen helpen. Ik heb nu alle
bijnamen al van de mannen die aan
het spoor werken. En verder zit ik
opnieuw in de .Terneuzense Cou
rant' te snuffelen.
Zie, hier ligt de jaargang 1919. Daar
ben ik nou aan bezig. Ach, ik zeg
wel eens maar eigenlijk is het
natuurlijk geen waar: ik kom tijd
tekort. Soms moet er iets dagen
lang blijven liggen. Maar ik ben
blij dat ik dit allemaal kan doen,
ik heb er enorm veel plezier in. Ik
geloof dat je nooit te gauw mag zeg
gen: ik weet het wel, ik heb het al
lemaal al gezien'. De klok slaat
luid en degelijk twaalf uur. ,En
nu heeft hij nog één ding vergeten
te vertellen', zegt mevrouw De
Vries. .Ik gebruik hem ook nog ais
boodschappenjongen'.
SAS VAN GENT De foto die hierby wordt afgedrukt is een kopie van een
tekening in het dagboek van één van de kinderen van de heer Van Franken
berg en Proschlitz, eertijds burgemeester van Sas van Gent. Deze burgemees
ter woonde in de vroegere commandeurswoning, het huis dal de oudere Sas-
senaars nog hebben gekend vóór de oorlog van 1914 in liet Stevensbos. Onder
de foto staat geschreven: ,Sas van Gent gezien komende van Neuzen. Onzen
luin en huis achter te zien ligt links met dat rode dalc'. Als dagtekening is
1840 aangegeven. Degene die nu uit het noorden Sas van Gent nadert kan
alleen nog het grofe statige huis ontwaren dat als het ,oude klooster' bekend
staat'. Hoe de jonge Frankenberg in 1840 die grote katholieke kerk kon schet
sen, is mij een raadsel, want de kerk zoals wij die kennen en kunnen zien
vanuit Terneuzen komende, dateert pas van 1892 en is dus 50 jaar jonger'
Er zal wel meer aan de schets mankeren, want er zijn nog volop Sassenaars
die kunnen bewijzen dat hel sluisje in de .draaiput' nooit zo dicht bij de sluis
aan de .opzichter' gelegen heeft, als op de tekening is aangegeven. En de zee
van huizen in het midden van de tekening, tot zelfs boven de vestingwallen
uitstekende, heeft beslist ontbroken. Het enig aardige voor mij aan de schets
is, dat in het huisje met de torentjes op het dak, aan de voet van de vesting
wallen, mijn moeder werd geboren als dochter van de toenmalige sluismees-
ter. Later verhuisde de familie Visser naar de grote woningen aan de midden-
sluis die een paar jaar geleden zijn gesloopt voor de CHV.
NORRMAN
Maar goed, we slaan honderd jaar over en we gaan de binnenkomst In P
van Gent beleven van meneer Lars Norrman, door hem beschreven in
boek ,Det Okanda Holland' (Het onbekende Holland) dat in Stockholm lf
schenen bij Bonniers in 1955. Terwille van de beknoptheid van deze art i.
lenserie sla ik een stuk over van de vertaling die vriend pater Rob de Caluw
mij indertijd gezonden heeft, om meteen met de deur in huis te vallen ah
Norrman schrijft:
.Plotseling eindigt de laan langs liet kanaal en voor mij ligt op en rondom
enkele parkachtige eilanden de fabrieksstad- Sas van Gent. Het is een onge
woon gezicht, de hoge populieren en de fabrieksschoorstenen zij aan zij, en
ook de pittoreske arbeiderswoningen omlijst door groen dat zieli in hol ka
naal weerspiegelt. In Sas van Gent weet men niet van een sluis van de afme
tingen waar ik naar. zoek. Een politieagent wijst mij naar liet stadhuis, waar
de hele magistratuur zijn neuzen plaat drukt tegen de vensterruiten om de
vreemdeling te bekijken.
De viag op het stadhuis kon evenwel op halfstok gezet worden op het ogen
blik dat ik binnenstapte. Ik zette het hele huis op stelten. Ambtenaren moes
ten oude papieren voor de dag halen, wat ze overigens met grote bereidwil
ligheid deden, alhoewel een beetje verwonderd over mijn belangstelling in de
oude sluis. Ik heb een boek bij me en wijs wat er over de oude sluis geschre
ven staat. Ze merken op dat het te gek is om los te lopen. Ze tonen aan dat
ontwerp in kwestie een sluis geweest is in de gracht welke da stad omringde
en dat men er inderdaad zeer gemakkelijk met een roeiboot doorheen kon, na
melijk wanneer de gracht gereinigd moest worden. De afmetingen van deze
sluis stemden overeen met die in mijn boek terwijl de stadsgracht onder
tussen al verscheidene jaren opgevuld is, tezamen met de sluis. Boven, in de
grote raadzaal, spreiden we kaarten van de stad uit op de lange tafels en
doorlopen historische gebeurtenissen zodat de raadzaal aan een militair hoofd
kwartier doet denken.
.SCHOP-ONDER-MIJN-BROEK'
De vermoeide functionarissen geven mij een duidelijke afscheids ,schop-onder-
mijn-broek' door me een fotokopie over te reiken van de originele tekening
van de sluis welke dateert van 1551. Bovendien krijg ik een uitvoerig docu
ment met de afmetingen van de sluis en daaruit blijkt dat ze 26,5 voet breed
is en 1000 voet lang, maar dat ze later tot op een derde deel verkort werd.
Natuurlijk moet dit, te oordelen naar de proporties van de tekening, 100 voet
sijn. Dit document deelt verder mee dat de sluis klaar was op de 5e april
1562 en dat de eerste boot die de sluis passeerde een schuit was van Dordrecht
jnder commando van schipper Pieter Jacobsz, Soetemelk van Lekkerkerk'
Zo schreef men 14 jaar geleden over Sas van Gent. Hoe snel kan iets geschie
denis zijn want ik zou best willen dat meneer Norrman nog weer eens een
keer opnieuw Sas van Gent vanuit Terneuzen binnenkwam om het verschil
te constateren en om te zien hoe onze plat gedrukte neuzen zich in hun oude
vorm hebben hersteld. ROB SLOCK
EEN TEKENING UIT 1840 EN EEN BOEK UIT 1955
VAN D'EE
TOT H0NTENISSE