ontsluiting van sehulpbier kinderen van vroeger 25 provinciale reeuwse courant ZATERDAGKRANT ZATERDAG 8 NOVEMBER 1969 Vandaag de eerste aflevering van «en wekelijkse, geïllustreerde verha- lenserie, gesitueerd in het imaginaire Sehulpbier. Het is een geïsoleerd gelegen, achtergebleven gebied, dat door de autoriteiten tot ontwikke lingsgebied wordt verklaard. Sehulpbier geeft zich schokkend over aan industrialisatie en allerlei nieuwlichterij op cultureel gebied. Hoe moet Sehulpbier z'n gezicht bewaren? Oude tradities schijnen te vervagen, het is een beweend land, waar eens het leven goed was. Tekeningen: Jacques Prince. Tekst: H. Hubregtse. DEEL 1HET El MET DE AUTORITEITEN Het zal zo'n tien, vijftien jaar geleden zijn dat zich in het vredige Sehulpbier enkele gebeur tenissen voordeden, die het gezicht van dit gebied, al had de wat slome bevolking dit niet zo gauw in de gaten, grondig zouden veranderen. Hoe zag Sehulpbier er toen uit? Het was, gelegen in een uithoek van het land, sterk achtergebleven, wat de bevolking overigens niet scheen te drukken. Wellicht dat men niet beter wist en daarom het gemis aan auto's en andere aantrekkelijke produkten, waarvan men het gebruik nauwelijks kende, niet zo sterk ge voelde. De bevolking leefde van de landbouw, aan de kusten legden de mannen zich zingend toe op de visvangst en in het stadje Sehulpbier zelf, door' de rijksoverheid vrijwel geheel op de monumentenlijst geplaatst, voorzagen handwerkslieden, middenstan ders en een enkele kleine ondernemer in allerlei be hoeften. Op een buitenstaander maakte deze samenle ving. ofschoon er vrijwel nooit iets bijzonders ge beurde, een uitermate tevreden indruk. Maar wie Sehulpbier wat beter kende, wist dat het er ook wel eens kon rommelen, dat er in het contact tussen de bestuurders onderling heus wel eens tegen een zeer been geschopt werd. Had landdrost Luymen, .Tjeerd' voor de intimi, die als landdrost een grote invloed had in de plaatselijke boerenbond, zich niet scherp verzet tegen het be schikbaar stellen van gronden voor volkstuintjés Burgemeester Klaarhamer, altijd open voor nieuwe ideeën, had de zaak er toch doorgekregen. Elders in het land sprak men al over het komende probleem van de vrijetijdsbesteding en als het ooit in Sehulp bier zover mocht komen, zouden de volkstuintjes zaaiklaar liggen om de ledigheid op te vangen. Land drost Luymen bereidde een tegenzet voor. Die kwam in de benoeming van zijn nichtje, Dora op de Beek, tot voorlichtster ten plattelande. In het plaatselijke blad, de Schulpbiersche Courant, had Klaarmaker ge probeerd de benoeming belachelijk te maken. Moe ten onze boerinnen soms leren wecken of karnen, had hij uitgeroepen, generaties hebben dat elkaar doorgegeven, al honderden jaren lang. Maar er was ook adhesie. De heer en mevrouw Plancken Coorts', die kortgeleden de stoot hadden gegeven tot de op richting van de Volksacademie voor Sehulpbier en directe Omstreken (het echtpaar wilde de kunst bij het volk brengen) schreven een bewogen ingezonden stuk, waarin het nut van de voorlichting ten platte lande breed werd uitgemeten. Dora op de Beek kwam. En landdrost Luymen zond haar het eerst naar boer Besuijen, een zuidelijk van Schulpier praktizerend klein landbouwer, met wie de gemeente onderhan delde over de aankoop van een perceel ten behoeve van de volkstuintjes. Klaarhamer verwachtte zoiets. Maar de ontwikkelingen, die zich rond de hoeve van Besuijen voordeden, zouden alles als bij toverslag veranderen. Luymen had zijn nichtje, toen zij zich in een gerieflijk pand in het stadje Sehulpbier instal leerde, even apart genomen. Touw eerste taak', zei hij, ,Iigt bij Besuijen. Wat J je daar voorlicht, kan me geen bal schelen, zeg desnoods maar dat alles op rolletjes loopt, dat ze hun handen moeten wassen voordat ze aan tafel gaan en meer van dat soort nonsens dat jullie ver kopen, maar één ding is prominent: je moet Besuijen bewegen geen gronden van de hand te dóen. Je zwamt maar wat over versnippering van landbouw gronden en zo en de teruggang in rentabiliteit bij af name van de bedrijfsgrootte. Lieve Dora, ik weet het, dat klinkt een beetje corrupt, maar ik acht het mo reel volkomen verantwoord. Straks verbouwt ieder een z'n eigen worteltjes en waar moet de kleine tuinder dan heen voor de afzet van z'n produkten? Laat je niet van de wijs brengen, het is een agra risch belang. Ga nu maar en laat je niet van de sokken praten. Besuijen is een hufter. Maar wij vreten er van. Ik, jij en al die anderen zitten als parasieten op de boerenstam. Als ze die onder ons gat afzagen vallen wij met de billen in de modder. Doe je best. Het is een kleine voorwaarde, die ik aan je benoeming verbonden heb. Voor wat, hoort wat, nietwaar? Vooruit maar, geen getalm meer'. En Dora pakte het dienstrijwiel, dat op de be scheiden begroting van Schulpbiers Voorlich ting ten Plattelande nog op de kapitaaldienst met jaarlijkse afschrijvingen voorkwam en trapte met een hart vol verdeelde gevoelens in de richting van boer Besuijen. Oom Luymen had krasse taal gespro ken. Ze mocht niet falen. Nu niet. Aan wat dacht ze niet onderweg? Allerlei gevoelens bestormden haar, woelden rond in haar geest, die in een bevallig om hulsel huisde: Dora mocht er zeer wezen. Ze had met de achtergrond van een jeugd op het platteland, het huidje van een perzik, de rondingen zaten waar ze hoorden te zitten en bij die volheid bezat ze toch het slanke van een gecultiveerde gazelle, die onbedreigd in een reservaat leeft. De stad, waar ze haar opleiding genoot, had haar het vermogen ge schonken die charmes te raffineren. En zo was ze uitgegroeid tot een verschijning, voldoende om een lamme te laten lopen. Terwijl ze zo voorttrapte, lieten langs de weg die ze zuidwaarts ging, jonge agrariërs de arbeid even rusten, om zich een korte blik op dit fenomeen te gunnen, dat daar als een onneembare vesting van de voorlichting voortpeddel- de. Haar naam ging van mond tot mond. ,Dora'. De Schulpbiersche Courant had een week geleden een voordelige foto van haar afgedrukt. Nu trof het wat ongelukkig, dat ze, kort voor het bereiken van de hoeve, haar weg versperd zag door een open auto mobiel, waarbij zich een gedistingeerde, grijzende heer ophield. Panne noopte hem, in afwachting van hulp, een ogenblik in het landschap te verwijlen. Het was jhr Opseyn Wencken, een wat berooid edel man, door een surplus aan relaties verheven tot wet houder van Sehulpbier, zodat zijn onderhoud geheel gewaarborgd was. Dora moest geheel de berm in om het obstakel te vermijden. De jonker lichtte be leefd de hoed. .Neemt U me niet kwalijk mejuffrouw. De naam is Wencken. Hebt U bereids een takelwa gen zich in deze richting zien spoeden?' Het nichtje van de landdrost moest toegeven, dat iets dergelijks geheel aan haar aandacht was ontsnapt. Ja, ze formuleerde inventief. En zo ont spon zich al gauw een geanimeerd gesprek, waar bij de blikken van de jonker zich gepast over de fraaie gestalte van de voorlichtster lieten glijden. Ja, hij herinnerde het zich. De foto, en vooraf, het gekrakeel over de benoeming. ,Uw naam is toch Op de Beek? En was uw moeder niet een meisje Luy men? Wei-wel, de wereld is klein. Een schoonzuster van mijn moeder was geparenteerd aan deze tak. En dat we elkaar zo op deze erbarmelijk onderhouden landweg moeten treffen. Nou, wat mij betreft stond uw benoeming niets in de weg hoor. Die Klaarha mer is een tikkeltje bourgeois. Misschien kunnen we dit hele onderwerp het beste nog eens tijdens een etentje met elkaar doornemen. Schikt het U van avond? Het restaurant De Draak heeft een nieuwe Franse kok. Flambeert aan tafel en zo. Erg ge schikt. Acht uur dan maar? Het adres van het nieu we bureel is me bekend. Ik rijd wel voor'. Dora was geheel overrompeld. Het was een aan lokkelijk voorstel. De keuken van De Draak was vermaard en het was haar uiteraard al lang ter ore gekomen, dat jhr. Opseyn Wencken een in vloedrijk man was, bij wie ze zich, ondanks de avanches van z'n blikken veilig kon voelen. Een eten tje met deze grijze, interessante erudiet lokte haar Even nam de jonker een beledigde houding aan. ,Flauwekul?' Is dat iets nieuws in uw kringen? Dora legde gehaast uit, dat dit, in het studenten milieu, dat ze nog maar onlangs had verlaten, bete kende dat het bij eten moest blijven. Ze formu leerde het vanzelfsprekend wat minder cru, maar toch zo, dat ze geen verwachtingen wekte. Met een kort .akkoord' van de jonker gingen ze uiteen. 'Da's versierd' riep een passerende slagersjongen, maar de heer Wencken voelde zich niet geacht dit gehoord te hebben. Als gecommitteerde bij de examens van de bond van slagerspatroons kon hij zich niet compromitteren. Hij moest zijn beurt af wachten. De voorlichtster had de hoeve nu snel binnen be reik. Het was een knus, prober bedrijfje, de oogst was binnen en schuur en andere opstallen sche nen in het licht van de mooie nazomer gelaten te wachten op het invallen van de eerste herfstregens. De boerin verwelkomde haar hartelijk. ,Het kan niet op' zei ze, .Trijterbol is er ook al'. Binnen maakte ze kennis met deze Wilbert Trijterbol, op- zienèr van openbare werken, die met een ontstem de blik op de komst van de boer wachtte. Dora had het direct door. Hier zat Klaarhamer achter. Maar ze gaf geen krimp. Integendeel. Plotseling herinnerde ze zich haar mis sie, niet die zoals oom Luymen bedoelde, maar haar eigen opdracht tot verbetering van het leefkli maat ten plattelande. En ze zag het meubilair, de in richting van dit woonvertrek, zoals het in verschil lende generaties gegroeid was. De eettafel, gedekt door een kleed met Perzische motieven in het mid den, de stoelen daaromheen geschaard en tussen dit gezellige middelpunt, beschenen door een heldere lamp, en de wanden, een volte aan overtollig zit- meubilair. zoals ze er voorbeelden van op de cur sus had gezien: een ouderwetse, stijlloze inrichting, die de mensen in de opvatting van haar docen ten geen geluk zou kunnen brengen. Absurd hoge ta feltjes droegen planten, onwaarschijnlijk lage bank jes hadden het doel de voeten rust te schenken. .Afschuwelijk', dacht Dora, ,de bekende janboel Alles door en boven op elkaar. Hoe kun je er in leven. Nauwelijks ruimte om te ademen. Nu be grijp ik m'n opdracht'. Maar ze had voldoende achtergrond de zaken voorzichtig aan te pakken .Denkt, U nooit eens aan vernieuwing? wendde ze zich voorzichtig tot de boerin, ,ik bedoel frisse kleu ren, ruimte, levensgeluk en zo?'. De boerin moest het even verwerken. .Ruimte?' zei ze, ,bent U al buiten geweest?' De voorlichtster bedoelde het anders en ze sprak nu honderduit over moderne woninginrichting, een ge zellige eethoek bij een doorgeefluik naar de keuken, een prettig bankstel om lekker te relaxen, een nieuw behang van heldere tint en het houtwerk geschilderd in tere pastels. .Licht en ruimte' zei ze, ,in een omgeving, die ingericht is met esthetisch verantwoord meubilair. Daarin vindt een mens rust na gedane arbeid'. In de akoestiek van het volle vertrek klonken haar woorden niet hol. Trijterbol was zelfs gevangen in een web van aandacht en scheen zich geheel te wijden aan het fenomeen Dora op de Beek. Vrouw Besuijen knikte vol begrip. Ze had zul ke dingen wel gezien in de stad en op een avond was het zelfs onderwerp geweest in de spaar zame gesprekken met haar echtgenoot. ,Maar ach', meende ze, ,dit is toch ook nog een knap boeltje. Je bent er zogezegd mee opgegroeid juffrouw. Nee, 'k ben 'r nog nie los van en 'k zal er wel niet los van komme ook'. Ze werd nu wat vertrouwelijker: eerst moest het grote raam erin. De kleine vensters aan de westelijke kant van de woning, moesten tot één groot raam woden samengetrokken, de timmerman moest er voor komen en er moest tenslotte ook nog wat naar de spaarbank nietwaar? Als nu eerst de aardappels maar eens uit de grond waren, dan zouden ze verder zien. Nu veerde de ambtenaar Wilbert Trijterbol over eind. ,Is er al een vergunning aangevraagd?' Ge haast ontvouwde hij, dat dergelijke ingrepen de in stemming van zijn dienst moesten hebben. De aan vraag moest in vijfvoud worden ingediend, omdat verschillende instanties, waaronder de schoonheids commissie, zich over het plan moesten buigen. .Schoonheidscommissie?' onderbrak mevrouw Be suijen hem, ,maar er is toch niets moois aan ons huisje, 't is gewoon een boerenwoning'. ,De autoriteiten- willen het zo' legde Trijterbol uit, ,we hebben nu eenmaal te maken met voor schriften. En u kunt er van verzekerd zijn, dat ik er persoonlijk streng op zal toezien'. Op dit moment be trad boer Besuijen het vertrek. Zijn zware gestal te vulde de gehele deuropening en hoewel hij eerst de neiging vertoonde de blik op Dora op de Beek te laten rusten, kreeg de uitdrukking van zijn ogen iets krijgshaftigs, toen hij Trijterbol ontwaarde. ,Wie heeft jou binnengelaten?'. .Meneer zei dat het voor een dringende kwestie was' excuseerde zijn vrouw. Er heerste spanning in het vertrek. Trijterbol wist zich geschraagd door de voor schriften, Besuijen had, op een winderige avond in mei, een opstal opgetrokken achter zijn woning, waarvoor geen vergunning was aangevragd. De ijve rige ambtenaar had zich tot dit doel al verschillen de keren aan de hofstede vervoegd, maar Besuijen had hem steeds, hem voortdurend kwalificerend als .kwalijk stadsvolk' met behulp van de knechts van het erf kunnen houden. Eén keer had men Trijter bol zelfs een geringe wonde moeten toebrengen aan het linkerbeen, toen hij dit over het damhek had geplaatst. Maar nu zat hij dan toch maar tussen het vale meubilair van de onneembare veste. Be suijen pikte het niet. ,Er uit, goedschiks of kwaad schiks'. Trijterbol maakte inderdaad aanstalten om op te stappen en dat was maar goed ook, want in de ogen van de integere agrariër las men het plan, hem op het erf dood te knuppelen. En hoe hadden we dan verder dit verhaal doorgemoeten zonder een opziener van openbare werken Trijterbol? Ach, er was ongetwijfeld wel een nieuwe Trijterbol opgedo ken; dit slag laat zich niet zo gemakkelijk uitroei en. Maar het is wel zo gemakkelijk dat we het op dezelfde naam kunnen houden: Wilbert Trijterbol, die met de wetenschap, dat Klaarhamer achter hem staat, nog vaak in de omgeving van de hoeve Be suijen zal worden gesignaleerd. Wat weerhield Besuijen er eigenlijk van geen manslag te plegen op deze Trijterbol? Op het moment, dat hij de riek vol wellust op de tors van de ambtenaar richtte, snelde een knecht toe met een alledaagse, maar zoals later zou blijken, vreemde tijding: ,We hebben een ei gevonden!'. Bij het del ven van een nieuwe waterloop was men op een ko lossaal ei gestoten. De knecht stamelde nog iets over de omvang, die hij vergeleek met een grote verhuiswagen en dat was voor boer Besuijen vol doende om zich als een ijlbode derwaarts te rep pen. Hij kwam juist op tijd. Het blootgelegde ei, waarvan de huid bestond uit een legering, die aan aluminium deed denken, bleek een luikje te bevat ten, dat zich bij zijn komst juist opende. Zes heren in keurige maatpakken traden naar buiten. De eer ste was drs. Van Keuvelen, een planoloog, die het om liggende gebied een wijle in ogenschouw nam en toen stamelde: ,Wie had dit ooit gedacht. Wat een mogelijkheden. Gelegen aan diep vaarwater. En dan die goedkope arbeidskrachten. Geen werkschuwe ele menten. Een tikkeltje sociale begeleiding en we kla ren het hier'. Hij werd op de voet gevolgd door Drilmeijer, een industrieel met vestigingsplannen, die geheel verlekkerd begon rond te staren. Poepele- pé, riep bij, want deze term behoorde om onver klaarbare redenen tot zijn scala van uitdrukkingen .als we hier niets van de grond krijgen, weet ik het niet. En dan die vestigingsfaciliteiten. De aan deelhouders zullen de handjes dichtknijpen'. Op dit moment vouwde mevrouw Besuijen de handen voor haar karige bete broods, want het was tijd 'voor het avondeten en zij wilde de komst van haar man, die zich bij het ei ophield, niet lan ger afwachten. De derde, die naar buiten trad was drs. Voor- borgh van het directoraat industriebevordering die allang wist, dat hier iets loos was. Juist toen hij zijn mening wilde geven, werd hij overschreeuwd door de planoloog Van Keuvelen, die zo enthousiast was geworden, dat hij alle bedenkingen liet varen en met overslaande stem uitriep: ,Mijn col lega's sociologen zullen hier een consumptiebehoef te scheppen, waar iedereen van te pletter slaat'. En daarom gingen de woorden van drs. Voorborgh, ,Kijk eens wat een havenbekken' jammerlijk verloren. Het luik van het ei scharnierde trouwens opnieuw open om de vierde door te laten: de heer Grootendorst in geheime zitting van de landsregering benoemd tot directeur van de VVV Sehulpbier en derhalve thans belast met de ontsluiting van het plaatselijke kust gebied. Hij toonde zich diep onder de indruk. ,Wat een pakket aan toeristische voorzieningen kunnen we hier creëren', meende hij, een nieuwe fles ont kurkend. Daarop maakte hij plaats voor de beide laatsten, die het ei zouden verlaten, de ambtenaar eerste klasse Willem Goedbloed van de dienst Lucht- reiniging (,Waar iets te ontsluiten valt, zijn wij er voor de bewaking') en de heer Albert, een cultureel ambtenaar, belast met een speciale op dracht van zijn ministerie om in de achtergebleven delen des lands het culturele leven te stimuleren. ,Wat een rust', zei hij, een beleidsnota ter hand nemend. Boer Besuijen had de oren goed opengehouden. ,Niet op mijn land', riep hij, ,ik heb genoeg aan Trijterbol'. Maar deze figuur was in kringen van het ministerie geheel onbekend. .Voor U zorgen we voor een passende oplossing" beloofde Van Keuvelen. ,En m'n beesten dan?' bracht Besuijen nog in het midden. ,Alle belangen worden tegen elkaar afgewogen' werd hem verze kerd en toen was er niemand meer die nog naar hem luisterde. Het woord was aan de planoloog Van Keuvelen, die blijkbaar bij de centrale overheid heel wat in de melk had te brokkelen. ,Melk!' riep Be suijen nog, ,wie zorgt er voor de melk?' Maar nie mand hoorde hem. Van Keuvelen, het landschap overziende, ver klaarde Sehulpbier en omstreken tot ontwik kelingsgebied, dat met overheidssteun zou worden ge stimuleerd en zo een ongekende bloei zou bereiken. In het stadje Sehulpbier riep landdrost Luymen op tot een spoedvergadering: met het ei had men het paard van Troje binnengehaald. Na de volkstuintjes kwelde hem een nieuw probleem. Maar daarover volgende week, in de aflevering: DE ONTSLUITING BEGINT DE BEWENING VAN HET LAND, WAAR EENS HET LEVEN GOED WAS. wel aan. ,Ik doe het', zei ze, ,maar geen flauwe kul'. (EUewoutsdijk), Jannetje Spruyt-Ver- lieijke (EHewoutsdijk), Mina de Mees- ter-van Doorn (EUewoutsdijk), voor liaar: Amelia Looy-Platschorre (Rotter dam), Jannetje Heyboer-Meyaard (Vlis- singen), halverwege tweede rij: Jan Spruyt (kantonnier, EUewoutsdijk) met zusje Marietje van Loo-Spruyt (Drie wegen) onderste rij: Marien Meyaard (gehuwd, Goes), Piet Maat (gehuwd, Kloetinge), Anton Zoe ter (gepensioneerd onderwijzer, Den Haag), Kees Maat (Driewegen), Anton Verheijke (gepensioneerd onderwijzer, Rotterdam), Paulus Platschorre (onder wijzer, Den Haag), Tinus Jansen (over leden), Frans Jeremiasse (werkt bij De Schelde, Souburg), Frans Paulusse (smid-wlnkeüer, EUewoutsdijk), Elias Jeremiasse, Marien de Jager (Vlissin- gën?), een zoon van de famüie SmaUe gange. Marinas Verheyke (meubelma ker, Vlaardingen). heide-Geense (gehuwd, Goes), Maatje Jere.masse (gepensioneerd verpleegster, Rotterdam), Marie Smallegange-Hen- driks (EUewoutsdijk), Rietje SmaUe- gange (gehuwd, Den Haag); tweede rij: zoon van de famiUe SmaUegange, onbe kend, Ko van der Schraaf (kantonnier, EUewoutsdijk), onbekend, Rina Zoeter- loo.v (EUewoutsdijk), Saartje Maat (ge huwd, Emmeloord), Jo Bruggeman- jmaUegange (Baarland), Thee Jeremi asse (werkster, EUewoutsdijk). Truus ivarelse-Geense (Borssele), meisje met lange haren: Janna van de Plasse- Maat (Kloetinge), Jannetje de Meester de Jager (RiUand-Bath), Janna Ponse, Jo Stouthamer-Smallegange (Elleymts- dijk), Marina Verheijke-Maat (EUe woutsdijk), Anna SmaUegange (overle den), Neeltje de Gruyter-Smallegange (Eindhoven), Leunt je Lindhout, Geense (overleden), Annie Sijp-de Gruyter (overleden), PauUen op 't Hof-Zoeter EUewoutsdijk was vroeger een dorp met kinderen. Een school vol. Dat blijkt wel uit de schoolfoto, die op de kop af vijftig jaar gele den werd gemaakt. Op de bovenste rij van links naar echts: Koos Paulusse (gepensioneerd verpleegster te Den Haag), Mina Koole overleden), Betje Oele (gehuwd, Rot terdam), Mina Jeremiasse (overleden), Catarina Spruyt (gehuwd. Wolphaarts- ilijk), Suzanna Spruyt (gepensioneerd wijkverpleegster, EUewoutsdijk), Johan na Looy (gehuwd, Goes), Nellie Nor- :ier (gehuwd, waarsehijnUjk te Half weg), Pietje van der Schraaf (gehuwd, waarschijnlijk te Amersfoort), Engelina Goeree-Stouthamer (gehuwd. EUewouts- üjk), Prina Nortier, Jannetje Hooger-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 25