OVER CLAUDIA CARDINALE EN EEN DUITS HORLOGE kerk en maatschappij KORTGEZEGD ZE WORDEN LIEVER GEEN DOMINEE WAAR IS GOD? rsstük k> a IskAst Zaterdag 4 oktober 1969 zaterdagnummer fUA'U Een inwoner van de Duitse Democratische Republiek had voor een familielid in Tsjechoslowakije een fraai, in de DDR gemaakt hor loge meegebracht. Maar, parbleu, zo gauw was het horloge niet in Praag gearriveerd, of het weigerde volledig dienst. Goede raad was duur. De DDR-man stapte met het horloge een Praagse win kel binnen. De winkelier zag het horloge aan, en keek meewarig naar de Duitser: Logisch dat het 't niet doet. Kan ook niet. Een horloge uit de DDR is niet voor het buitenland geschikt Reproduktie vat gading vinden i voorpagina boekje doe liet zelf. De Hongaarse doe het zelver kan veel van iiijn dit huisvlijtboekje. Een stukje humor uit Oost-Europa. Veel van dergelijke grappen doen de ronde. En er zijn er heel wat bijgekomen na die invasie van de USSR in Tsjechoslowakije met steuntroepen uit de meeste Wavschaupact- landen. Zoals ook dat mopje over Ulbricht, die de befaamde zwemster Ingrid Kraemer complimenteert met haar prestaties en haar alles belooft wat haar hartje be geert. Zegt Ingrid: .Mijn wens is: zet u voor één uur de grenzen naar het westen open'. Waarop het waarschuwende ant woord van Herr Ulbricht: ,Maar denk er aan: dan blijf je alleen met mij acher'. Minder leuzen Er is veel verbeterd in Hongarije, de laatste vijf jaar, zo verzekerde men mij in Boe dapest. .In de kranten staan niet meer zoveel Ideologische propagandaleuzen, ook in de ingezonden brieven kun je nu rond uit schrijven wat er nog niet deugt in on ze staat, je hoeft er niet meer omheen te draaien en eerst alle voordelen van het regime uitvoerig op te sommen', vertelde mij een predikant. Maar tegenover het feit, dat Claudia Oardinale haar fraaie vormen mag vertonen in een Maffia-film op het witte doek, staat het feit, dat de kiosken geen buitenlandse, In kwestie .westerse' kranten verkopen. Wat er aan anders-talig materiaal ligt, bijvoorbeeld Duits, is het niet te pruimen Oostduitse partijblad Neues Deutschland. Het doet wat vreemd aan te moeten constateren, dat alleen een heel redelijke, maar kleine tweetalige Engels-Duitse krant met we reldpolitieke inhoud, te koop is in de ho tels. De laatste vijf jaar is er veel ten goede veranderd, zegt men in Hongarije. Econo misch gaat het land voouit - deze maand ls er een beurs van Nederlandse indu striële produkten - maar men komt er rond voor uit, dat men alle buitenlandse deviezen graag wil hebben en heel goed kan gebruiken. De winkels zijn bijzonder goed voorzien, er wordt in Boedapest vrolijk gewinkeld, jonge meisjes lopen in minirokken, in cafés spelen opgewekte strijkjes. Kortom, het leven lijkt goed. Vandaar ook, dat er veel aan toeristenwerving wordt gedaan. Aan de boorden van ds Donau in Boedapest i3 een reusachtig Amerikaans hotel van de Continental-groep in aanbouw, enkele ho tels zijn ook aan de rand van het mooie Balatonmeer, het watersportgebied bij uit stele, in een paar jaar tijds uit de grond gestampt. Er komen toeristen uit Oost- Europa, maar ook uit West, bijvoorbeeld uit Oostenrijk. De industrie breidt zich uit, maar veel streken in het land zijn nog agrarisch. Maar het valt niet altijd mee. Het bestaans minimum is ongeveer 1500 forint per maand. (In één gulden gaan twaalf fo rint). Een vakarbeider kan komen tot zo'n 2450-2500 forint, een predikant be gint met zo'n 1000 forint als aanvangs salaris. Als predikant zal hij komen tot zo'n 2200 forint. De staat betaalt daarvan een deel, de 'rest moet de gemeente zelf zien op te brengen. Het komt ook voor dat een plaatselijke gemeente de predikant in nalura uitbetaalt, voornamelijk in agra rische produkten. Tegenover deze inkomsten staan bijvoor beeld uitgaven als een tv-toestel voor 7230 forint (wel een erg mooie), een strijkijzer voor 280 forint. een ijskast voor 4810 (waarvan tien procent korting afging in de winkel waar ik dat zag), een stofzuiger, kost 1190 forint, gordijnstof 131 forint per meter, een aardige schemerlamp 230 forint, herenschoenen 440. Een elektrische boor is er van 940 forint af en een rode roos kost 10 forint per stuk. Daarbij komt echter dat de vrouwen dikwijls een redelijk sa laris bijverdienen, zodat men samen tot een zeer redelijk bedrag komt. Hard werken Er wordt hard en lang gewerkt in Hon garije. Ook door vrouwen. Men kan ze vinden in de parken, waar ze de herfst bladeren bijeen vegen, maar men kan ze ook mot een vuilniskarretje over de straten zien gaan en kaartjes zien verkopen in d'e trams. Trams, die evenals bussen en andere ver voermiddelen, voor de westerling met zijn visie, gevormd door rijkdom, weinig oot moed en veel superioriteitsgevoel, .ouder wets' aandoen. Maar dan realiseert men zich wat een Hongaar me zei over vroe ger, toen men een soort van -wingewest was en over de tijd. dat de Nazi's het koper stalen uit de*, mijnen. En dan kan men op een gegeven ogenblik bewondering opbrengen voor de taaie volharding van de Hongai-en, want die is er onmisken baar. Een taaie volharding, die hen ook doet zeggen: geef ons het recht onze eigen staatsvorm te ontwikkelen. Daarbij dient dan wel te worden gezegd, dat bepaald niet iedereen zich geheel wél voelt in die staats vorm, hoewel die dan minder streng is dan een paar jaar geleden. Het is een bekend feit feit dat staatshoofd Janos Ka- d&r plannen had de teugels nog meer te laten vieren als de zaak in Tsjechoslo wakije zich vorig jaar gunstig had kunnen ontwikkelen. Dubcek en Kaldfir waren goede vrienden, ze hebben samen in Mos kou gestudeerd. Er wordt gezegd in Boe dapest dat Dubcek ten tijden van de moei lijkheden, die dan nu in zijn nog zachte val zijn uitgemond, zeer regelmatig con tact had met Kadar. Hij was diverse malen in Boedapest en Kadar in Praag. Kadar heeft Dubcek vele malen gewaarschuwd, dat deze naar de mening van Kadar te hard van stapel liep. KadSr zelf zou nu al sinds de zomer in Moskou zijn voor een geheim bezoek. De onafhankelijke koers, die verschillende landen in het .oostblok' naar het voorbeeld van Zuidslavië voor staan of voorstonden, denk aan Roemenië, Tsjechoslowakije en Hongarije - is voorlopig va.n de baan. En dat onafhankelijk bete kende dan bepaald onafhankelijk van Mos kou én Washington. Dat wilde Hongarije in 1956 en Tsjechoslowakije in 196S, een duidelijke neutraliteit, aldus werd mij ver zekerd. ,Als het in 1956 nog een maand langer had kunnen duren, dan hadden de Hongaarse soldaten óók tegen de Russen, gevochten'. Evenzogoed vindt men in Hon garije dat Roemenië een .rattenpolitiek' voert, de ratten die het zinkende schip ver laten: ,Als Roemenië de Sowjets verlaat, dan kan 't niet lang meer duren'. En een Hongaar vond over Hongarije 1956 en Tsjechoslowakije 196S: ,1956 was was niet reëel, wel begrijpelijk natuurlijk, maar wat kon men beginnen met molotovcock tails tegen Russische tante, op één Hon gaarse soldaat waren twee of drie Rus sen. In Tsjechoslowakije heeft men gezegd: we zullen het op politieke manier doen, geen heldendom'. Dat er te weinig studiemateriaal is voor de kerken, dat men het land niet uit kan, naar West-Europa althans en verder voor studie tenzij om zeer bijzondere redenen, als men bijvoorbeeld wordt uitgenodigd en als het gaat in het kader van uitwisselingen. Zo kent Nederland heel wat stipendia voor theologiestudie, aan de vrije universiteit, in Utrecht aan de rijksuniversiteit en in Kampen. De bedragen die daarvoor zijn vastgezet in ons land, zouden nu al zo groot zijn dat alle theologiestudenten van de calvinis tische kerk in Hongarije en misschien nog wel meer hun hele studie ermee zouden kunnen bekostigen. Geen nieuwbouw Maar men komt het land niet uit, tenzij naar een ander Oosteuropees land, om daar te studeren. Na 1945 zijn er geen nieuwe kerken gebouwd. Geld, dat, zoals met de nieuwe gereformeerde bouwactie in ons land ook kan worden bestemd voor Tsjechoslowakije en Hongarije, kan alleen worden gebruikt voor herstel van kerken. Men krijgt geen toestemming om nieuwe kerken neer te zetten. In West-Europa zou men dat, gezien de nieuwe visie op het kerk-aijn nog niet eens zo'n gekke op lossing vinden misschien. Maar daar is het dan ook mogelijk om een kei-kgebouw op dure grond in de binnenstad met veel winst van de hand te doen, omdat de grond ge wild is. En dan flink veel geld over houden voor ander kerkewerk, nadat een deel van de verkoop is bestemd voor een veel kleiner en veel adequater kerkgebouw of gemeenschapscentrum met alle mogelij ke mogelijkheden. Zoiets is dus niet moge lijk in Hongarije en dat geldt voor meer Christendom in Oost-Europa (II) Kerken Gezicht op de modernste I/rug in Budapest c Golden Gatebrug in Sun Francisco. de Donaudie veel weg heeft van der Tegenover de luxe bars in Boedapest, waar het bier evenveel kost als in een goed restaurant een hele maaltijd, staat dan weer het feit, dat de kerkgeschiedenisboe- ken als studiemateriaal gewoon te oud zijn. Oosteuropese landen. Naar het zich laat aanzien doen de kerken vooral hun best om intern orde op zaken te stellen en om intern, op het plaatselijke vlak, de zaak te organiseren en te verstevigen. Dat betekent bijvoorbeeld ook verstevigen en vernieuwen van jeugdwerk. Het georga niseerd jeugd-zijn van de partij heeft ook in Hongarije, zoals elders in Oost-Europa weinig effect gehad. De .Pioniers' in Hon garije zijn niet zo erg populair. ,De jeugd glipt als los zand tussen de vingers van de staat door', zei mij iemand. Men ver wacht nu dat er een zekere overeenkomst zal komen tussen kerk en staat, waarbij men samen iets zal doen aan het jeugd probleem. De jeugd moet een keus maken, kan niet zonder ideologie verder leven, aldus de gedachte. De ideologie van het marxisme blijkt op sommige punten, waar de gerechtigheid in het gedrang komt. waar de waarheid geweld wordt aange daan, de greep op de jeugd te missen. En ook de kerk wordt naar waarheid en ge rechtigheid gevraagd. Zeker in een der mate geseculariseerde wereld als een so cialistische staat. WILL. J. VERKERK iHet eerste- artikel in deze reeks verscheen in de zaterdagbijlage van 27 september jij. Nü al een kerstblad: Feest in opspraak', dat feegen Kerstmis in een oplage van enkele honderdduizenden exemplaren in liet gehele land zal worden verspreid. Onder de titel .Esperanza' vraagt Marietta Roffel hierin aandacht voor de acute woningnood onder de arme en grotendeels analfabetische bevolking van de Boliviaanse stad Cocliabamba. De protestantse broeders van Taiza heb ben het initiatief genomen lol een actie. De redactie van .Feest in opspraak' wil proberen 9.000,- bijeen te bren gen om daarmee zes gezinnen te helpen aan een beter onderdak. ,Lief doen tegen revolufeionairsen in Zuid-Amerika is één ding: lief doen tegen de revolutionairen in Zeeland iets heel anders natnurljjk', concludeert het Vredesbulletin van liet Zeeuws vredescomité, waar het herinnert aan de interkerkelijke vredesweek en de werkgroep daarvoor in Zeeland: ,Voor het eerst in de geschiedenis van do inter kerkelijke vredesweek heeft; het ZVO in de voorbereiding geen rol kunnen spelen. Waarom deze stap achteruit al dus het ZVC. ,Wij willen aannemen dat er sprake is van een commu nicatiestoornis. Oecumene heeft Immers te maken met ,heel do bewoonde wereld' en daar horen ook bij de strijd bare atheïsten, waarvan er enkelen in het ZVC zitten. Als men vrede wil, en men zet welbewust een aantal mensen, die hieraan hartstochtelijk willen meewerken buiten spel, dan maakt men, zacht gezegd, een ernstige fout'. De grote kerken van Zwitserland hebben gezamenlijk het in Ziiricli verschijnende boulevardblad Bliek' bekri tiseerd wegens liet publiceren van een foto van een Fins schilderij, waarop de kruisiging van een varken is af gebeeld. De gezamenlijke cliristelijke kerken betreuren de publicatie van dergelijke .godslasterlijke afbeeldin gen', door .vernietiging van de hoogste waarden van ons geloof' wordt de christelijke gemeenschap bedreigd, zo menen zjj. O Kapelaan V. G. Schoenmakers en T. van Mam-ik, her vormd jeugdwerkman in Goes, hebben kritiek op profes sor Rasker, kerkelijk hoogleraar in Leiden. Ze critiseren samen in liet parochieblad .Kontakt' van Goes, naar aan leiding van een interview van Hervormd Nederland niet deze hoogleraar over priesters, die dominee willen wor den. Prof. Raskers in Hervormd Nederland: ,Als worden geleerd en misschien nog veel meer worden afge leerd.S M.: ou het dan toch om een andere God gaan? Professor Rasker .afleren bijvoorbeeld: die rooras- katholieke priesteds gedragen zich op huisbezoek bijvoor beeld in de regel als de getapte jongens'. S. M.: Als een priester dominee wil worden, moet er veel katholieke priesters gedragen zich op huisbezoek bijvoor- bi nn en de kortst mogelijke tjjd niet meer getapt is. Deze titel is overgenomen van prof. G. G. v. Niftrik. Hij stelt dat In deze geseculari seerde tjjd niet kan worden gezegd dat er geen belangstelling voor de theologie meer la. ,Er wordt aan onze theologische faculteiten door een flink deel «Ier studenten met ware hartstocht theologie bedreven'. ,De narigheid bestaat ecliter hierin dat maar een klein deel van die hartstochtelijk theologie bedrijvende studenten dominee wordt*. De zending heeft aan aanbod meer dan ze kan gebruiken. Vroeger waren er geen andere mogelijkhe den, wanneer een theoloog zijn studie be ëindigd had dan dat hij de pastorie in ging. Dat is nu niet meer zo. We leven in een an dere tijd dan 30 jaar geleden. Als oorzaak van de weinige lust tot de pastorie ziet hij dan de tegenstelling tussen de vroegere vroomheid die .egoistisch-particularistisch' was, dat wil zeggen het gaat om de par ticuliere God, om de privé-bekering, de pri- vë-wedergéboorte, de privé-verkiezing. De studerende mensen van deze tijd zijn kos misch' Ingesteld, dat wil zeggen zij geloven ln een in de geschiedenis van heel de we reld handelende God. Het wordt hun moei lijk ln een gemeente te staan waar ze met dit kosmisch ingestelde geloof een aan sluiting vinden, of althans te weinig. Het ls een lang artikel va.n de hand van prof. v. Niftrik dat stond in .Trouw' van 30 au gustus. Hij raakt hierin natuurlijk nog veel meer dingen aan, maar we geloven dat dit toch wel het belangrijkste punt was waar om het hem ging. Ruim een week later kreeg hij in hetzelfde dagblad Trouw een antwoord van een C. v. Altena, die het niet met de gestelde tegen stelling eens was. Volgens deze scribent ging het niet zozeer om theologische ach tergronden, als wel om .psychologische, so ciologische en zelfs levensbeschouwelijke factoren (niet los van de dienst aan God) die tot de geringe belangstelling van het ambt, zowel van predikant als van gelovi ge hebben geleid'. Hij vindt dat het pro bleem door prof. Van Niftrik .eenzijdig, vol gens een bepaalde wijze van theologiseren' is behandeld. Hij had er veel meer nadruk op moeten leggen dat wij .geestelijk in een geheel ander getij en klimaat' leven dan 30 jaar geleden. Wie het rapport over het ambt heeft gelezen dat het vorige jaar op de synode der Ned. Hervormde Kerk is behandeld en wie kennis heeft genomen van hetgeen er over het ambt op de synode der Gereformeerde Kerken is gezegd en waar over vóórdien en nadien in het .Gerefor meerd Weekblad' is geschreven, weet dat men hier meer heeft gedacht in de lijn van de heer "V. Altena. En met dat al zit men in de Gereformeerde Kerken met een be hoorlijk tekort aan predikanten, terwijl er In de Nederlands Hervormde Kerk hetzelfde dreigt. Vanuit de R-K Kerk hebben we reeds lang gehoord dat alle priesterplaatsen niet meer kunnen worden bezet, zoals dat vroe ger het geval was. Daar spelen natuurlijk ook andere factoren mee, gedeeltelijk al thans is het ook hier de vraag van het ambt waarmee men zit en het andere kli maat waarin wij nu leven, vergeleken bij 30 jaar geleden. Wanneer we zo het kerke lijk handboek, .tevens compleet predikan- tenboek' nagaan, kunnen we ook bij de .andere kerken een groot aantal vacatures waarnemen. We mogen hieruit wel tot het besluit komen dat het op het ogenblik een algemene zaak is, die problemen rondom het anibt in de kerk. In de ene kerk mag het dan iets an ders liggen dan In de andere, bij nader on derzoek zal wel blijken dat er telkens weer dezelfde factoren een rol spelen. Wan neer een vergelijking wordt gemaakt met 30 jaar geleden, ls dit te begrijpen. Toen begon de tweede wereldoorlog en zonder dat we er eerst erg dn hadden, waren we toch in een gans andere tijd aangeland, We leven nu in een .geseculariseerde we reld', een wereld waarin de verbinding van kerk en samenleving niet meer vanzelf sprekend is. Wanneer over het ambt in de kerk wordt gesproken, zoals dat gebeurd is in de Ne derlands Hervormde Kerk en men er nog verder over zal spreken en nu in de Ge formeerde Kerken (en ook dit gesprek is nog lang niet afgelopen) heeft men het voornamelijk gehad over het ambt van pre dikant. De andere ambten hangen daarmee wel nauw samen, maar hier ligt het toch wat anders, omdat iemand hierin slechts voor een bepaald aantal jaren verkozen wordt. Een predikant wordt beroepen, tot hoelang? Tot hij weggaat, om welke re den dan ook. Dan pas wordt menigeen een goede predikant in de gemeente die hij heeft gediend. Zolang hij er nog is, kan men hem kritiseren in zijn ambtsuitoefe ning en men doet het tegenwoordig dan ook royaal. Men let op zijn houding en ge drag; heeft allerlei op- en aanmerkingen over de wijze waarop hij zijn taak ver vult. Tot op de catechisatie is het te mer ken, hoe er achter zijn rug wordt gepraat. Men gaat vergelijkingen maken met zijn voorgangers en collega's en weet gemak kelijk die kant van zijn persoon en werk te vinden waar hij kennelijk als de minde re kan worden gebrandmerkt. Er zijn nu eenmaal niet veel predikanten die schapen met vijf poten zijn. Men begrijpt dikwijls helemaal niet. waarmee hij zijn tijd toch wel vult. Wanneer hij wat anders doet, buiten zijn gemeente, in breder kerkewerk, wordt er te een of andere tij'd wel iets van gezegd en wanneer hij dit niet doet, wordt er eveneens iets van gezegd. Laatst over kwam het ons voor de zoveelste maal dat ons werd verteld, dat een predikant zijn werk nog al gemakkelijk opnam, terwijl wij juist de gedachte hadden dat dit aller minst het geval was en we meenden dit te kunnen aantonen. Het oude verhaal dat een dominee maar één dag in de week behoeft te werken (te mooi om het niet over te vertellen) geeft toch misschien weer een bepaalde ondergrond van gedachten. ,In ie der geval, hij loopt bij ons de deure niet plat'. We hebben het gevoel dat die kri tiek de laatste 30 jaar is toegenomen, maar het is in ieder geval beter dan dat men niets meer over hem te zeggen heeft. Bij alles wat men zo te zeggen heeft, vergeet men wel eens dat een dominee soms in grote eenzaamheid in zijn gemeente kan leven. Geen enkele predikant kan alles evengoed. De enige vraag die hier gesteld mag worden, is, of hij de tijd die hem ter beschikking staat, zinvol gebruikt ten be hoeve van de gemeente, waarbij we altijd moeten bedenken dat de gedachten bij dit .zinvol' in heel verschillende richtingen kun nen gaan. Op de synode van de Gereformeerde Ker ken heeft Utrecht de kwestie aangesneden of een predikant wel voorzitter van de kerkeraad moet zijn. Zelfs de jongste kan didaat, wanneer hij in zijn eerste gemeen te bevestigd is. moet meteen voorzitter van de kerkeraad zijn. Er zijn kerken waar van oudsher af een predikant per se geen voorzitter van de kerkeraad ia. STEMMEN UIT DE KERKEN Wanneer deze kwestie nu wordt aangesne den in de Ger. Kerken (in de N.ïLKerk is dit reeds eerder geschied) zit er veel meer achter. ,Het is duidelijk dat we te maken hebben met een algemene tendens, die haar wortelen in de nieuwe culturele situatie heeft en de kerk dwingt zich re kenschap te geven van de vraag wat het ambt (van predikant) wezenlijk is en hoe dat het ambt, zoals het than« functioneert, in bepaalde opzichten niet aan de eisen van de situatie beantwoordt. Dit tekent net Gereformeerd Weekblad bij het Utrecht se verzoek aan en later schrijft het: .Zo is het bijvoorbeeld duidelijk dat men niet meer genoegen kan nemen met de wel zeer sterke positie van de predikant in het gemeentelijk leven, want hij is niet overal en ten alle tijde ,de meest geschikte persoon'. Vroeger gaf het ambt een zekere waardigheid. ,Nu moet de predikant zich waardigheid verwerven door de wdjze waar op hij zijn ambt vervult door eisen ge loofwaardigheid en dienstbereidheid'. We leven in een tijd van industrialisatie, ur banisatie (ook het platteland wordt stad) grote-stads-cultuur enz. Dit dringt nu let terlijk overal door. Wat een verschil met 30 jaar geleden! De vanouds overgelever de godsdienstige opvattingen en gebruiken vinden niet meer zo vanzelfsprekend hun plaats in de huidige samenleving. Het ambt is niet mees- wat het vroger was. Zij die theologie studeren weten dit. Ze zijn immers zelf uit de gemeente voortge komen. Ze weten ook wat er hier gezegd wordt. Ze aarzelen en zo zijn we weer rug bij prof. van Niftrik: ze worden lie ver geen dominee. P.S. Terwijl we het bovenstaande reeds geschre ven hadden, ontvingen we het ontwerp- lap£°^J"°or het p™toraal Concilie vort de R-K Kerk in ons land: Jfaar een vrucht baar en vernieuwd functioneren van de ambtsbediening'. Het eerste hoofdstuk heeft tot titel: Met kerkelijk ambt is onder zwa re druk komen te staan'. Dat liegt er niet om. Hierover later nog eens. Dat is een altijd weerke rende vraagdie onlangs door een groep jongeren scherp werd toegespitst tot de formulering: Waar is God. in Vietnam en Biafra? Soms wordt zo'n vraag ge steld. om de ander vast te zetten en er van te genieten, dat de antwoorder met. ver der komt dan wat gesta mel en zich ten slotte, vaak uit armoede, beroept op het veel geprezen woord geloof. De vragensteller is dan meestal geneigd, dat een dooddoener te vinden en daarmee is de discussie ge sloten. Anders wordt hetals er oprechte bezorgdheid in die vraag verborgen ligt: Waar is God toch in het kanon gebulder, de duizenden do den, de napalm, de ontbla derde bossen van Vietnam en de bewuste uithonge- ringsoorlog die Nigeria voert f Het zijn sprekende voor beelden, die overigens aan gevuld kunnen worden met namen van andere landen, waar geweld, honger ,leed en ellende heersen. De Vre desweek heeft ons weer een stuk of wat namen in her innering gebracht. En oolc heel dicht bij huis zijn er vormen van verdriet en lij den, die ons kunnen doen uitroepen: Waar blijft God nu toch! Wa-s er nu maar een helder en doorzichtig antwoord mogelijk, zodat aUen, die 'het hoorden vol op overtuigd (en getroost) zouden kunnen worden. In die zin is het antwoord er niet. Toch kom ik nooit los van Jezus1 afscheidswoor den, waarmee Mattheus zijn evangelie besluit: Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der we reld. Ook die woorden kun nen verstaan worden als een pleister op de wonde en een doekje voor het. bloeden: onder doekje een pleister gaat het zeer gewoon door. Tenzij we bedenken, dat de Heer die zo spreekt, rond trok om mensen te verlos sen van zichzelf, omdat ze niet verder kwamen dan het kleine kringetje van hun eigen denken; om hen in een nieuwe verhouding tot hun omgeving te plaat sen en om stormen te stil len. TER OVERDENKING In Hem ts een nieuw werk begonnen: het werk van de voleinding en kruis en op standing zijn het scharnier van een nieuwe tijd. Vol- eind-ing, dat is dat mens en wereld op weg mogen zijn naar het volle doel. En op weg naar dat einde vraagt de Heer: Kun je het nog volhouden temidden van al die dingen, die je dwars zitten; vergeet het niet: Ik ben met u. Tegelijk heeft de Heer een stukje vvana 'zi werk in onze handen gelegd en vraagt, of we er in zijn naam werkelijk wel mee be- zig zijn om de wereld te helpen dat volle doel te be reiken. God vraagt niet, of we Hem kunnen vinden in Vietnam en Biafra. maar wat we er in zijn naam aan doen, dot het ophoudt daar ginder. En niet alleen daar ginder maar ook vlakbij. De afscheidswoorden van Je zus zijn tegelijk een op dracht om gróte schoon maak te houden onder al datgene wat niet past en niet thuis hoort in een we reld, die onderweg is naar een voleinding, een voltooi ing. Dat is geen menselijks hoogmoed maar gehoor zaamheid, geen poging tot wereldverbetering maar zoeken naar gerechtigheid. Waar is God? Dat is in fei te een ongeoorloofde vraag Een andere zaak is aan de orde en wel: Wat vraagt God. van onsDan vraagt Hij, dat we het uithouden m hopeloze situaties en ons laten sterken door zijn h*- lotfe: Ik ben met u. Dan vraagt Hij, dat we afgaan op schijnbaar hopeloze si tuaties. Schijnbaar, omdat we er mogelijk noa te wei nig aan gedaan hebben. Ook dan is zijn belofte Ik ben met u een bron van kracht, zodat we niet moedeloos worden en niet versagen. Mens en vjereld zijn immers op weg naar de voleinding, rle volle ontplooiing van het kunnen en willen Gods. L. de Wlf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 25