OVER
CLAUDIA
CARDINALE
EN EEN
DUITS
HORLOGE
kerk en
maatschappij
KORTGEZEGD
ZE WORDEN LIEVER
GEEN DOMINEE
WAAR IS GOD?
rsstük k> a IskAst
Zaterdag 4 oktober 1969
zaterdagnummer
fUA'U
Een inwoner van de Duitse Democratische Republiek had voor een
familielid in Tsjechoslowakije een fraai, in de DDR gemaakt hor
loge meegebracht. Maar, parbleu, zo gauw was het horloge niet in
Praag gearriveerd, of het weigerde volledig dienst. Goede raad
was duur. De DDR-man stapte met het horloge een Praagse win
kel binnen. De winkelier zag het horloge aan, en keek meewarig
naar de Duitser: Logisch dat het 't niet doet. Kan ook niet. Een
horloge uit de DDR is niet voor het buitenland geschikt
Reproduktie vat
gading vinden i
voorpagina boekje doe liet zelf. De Hongaarse doe het zelver kan veel van iiijn
dit huisvlijtboekje.
Een stukje humor uit Oost-Europa. Veel van
dergelijke grappen doen de ronde. En er
zijn er heel wat bijgekomen na die invasie
van de USSR in Tsjechoslowakije met
steuntroepen uit de meeste Wavschaupact-
landen. Zoals ook dat mopje over Ulbricht,
die de befaamde zwemster Ingrid Kraemer
complimenteert met haar prestaties en
haar alles belooft wat haar hartje be
geert. Zegt Ingrid: .Mijn wens is: zet u
voor één uur de grenzen naar het westen
open'. Waarop het waarschuwende ant
woord van Herr Ulbricht: ,Maar denk er
aan: dan blijf je alleen met mij acher'.
Minder leuzen
Er is veel verbeterd in Hongarije, de laatste
vijf jaar, zo verzekerde men mij in Boe
dapest. .In de kranten staan niet meer
zoveel Ideologische propagandaleuzen, ook
in de ingezonden brieven kun je nu rond
uit schrijven wat er nog niet deugt in on
ze staat, je hoeft er niet meer omheen
te draaien en eerst alle voordelen van het
regime uitvoerig op te sommen', vertelde
mij een predikant. Maar tegenover het
feit, dat Claudia Oardinale haar fraaie
vormen mag vertonen in een Maffia-film
op het witte doek, staat het feit, dat de
kiosken geen buitenlandse, In kwestie
.westerse' kranten verkopen. Wat er aan
anders-talig materiaal ligt, bijvoorbeeld
Duits, is het niet te pruimen Oostduitse
partijblad Neues Deutschland. Het doet
wat vreemd aan te moeten constateren,
dat alleen een heel redelijke, maar kleine
tweetalige Engels-Duitse krant met we
reldpolitieke inhoud, te koop is in de ho
tels.
De laatste vijf jaar is er veel ten goede
veranderd, zegt men in Hongarije. Econo
misch gaat het land voouit - deze maand
ls er een beurs van Nederlandse indu
striële produkten - maar men komt er
rond voor uit, dat men alle buitenlandse
deviezen graag wil hebben en heel goed
kan gebruiken.
De winkels zijn bijzonder goed voorzien,
er wordt in Boedapest vrolijk gewinkeld,
jonge meisjes lopen in minirokken, in cafés
spelen opgewekte strijkjes. Kortom, het
leven lijkt goed. Vandaar ook, dat er veel
aan toeristenwerving wordt gedaan. Aan de
boorden van ds Donau in Boedapest i3
een reusachtig Amerikaans hotel van de
Continental-groep in aanbouw, enkele ho
tels zijn ook aan de rand van het mooie
Balatonmeer, het watersportgebied bij uit
stele, in een paar jaar tijds uit de grond
gestampt. Er komen toeristen uit Oost-
Europa, maar ook uit West, bijvoorbeeld
uit Oostenrijk. De industrie breidt zich uit,
maar veel streken in het land zijn nog
agrarisch.
Maar het valt niet altijd mee. Het bestaans
minimum is ongeveer 1500 forint per
maand. (In één gulden gaan twaalf fo
rint). Een vakarbeider kan komen tot
zo'n 2450-2500 forint, een predikant be
gint met zo'n 1000 forint als aanvangs
salaris. Als predikant zal hij komen tot
zo'n 2200 forint. De staat betaalt daarvan
een deel, de 'rest moet de gemeente zelf
zien op te brengen. Het komt ook voor dat
een plaatselijke gemeente de predikant in
nalura uitbetaalt, voornamelijk in agra
rische produkten.
Tegenover deze inkomsten staan bijvoor
beeld uitgaven als een tv-toestel voor 7230
forint (wel een erg mooie), een strijkijzer
voor 280 forint. een ijskast voor 4810
(waarvan tien procent korting afging in
de winkel waar ik dat zag), een stofzuiger,
kost 1190 forint, gordijnstof 131 forint per
meter, een aardige schemerlamp 230 forint,
herenschoenen 440. Een elektrische boor is
er van 940 forint af en een rode roos kost
10 forint per stuk. Daarbij komt echter
dat de vrouwen dikwijls een redelijk sa
laris bijverdienen, zodat men samen tot een
zeer redelijk bedrag komt.
Hard werken
Er wordt hard en lang gewerkt in Hon
garije. Ook door vrouwen. Men kan ze
vinden in de parken, waar ze de herfst
bladeren bijeen vegen, maar men kan ze ook
mot een vuilniskarretje over de straten zien
gaan en kaartjes zien verkopen in d'e trams.
Trams, die evenals bussen en andere ver
voermiddelen, voor de westerling met zijn
visie, gevormd door rijkdom, weinig oot
moed en veel superioriteitsgevoel, .ouder
wets' aandoen. Maar dan realiseert men
zich wat een Hongaar me zei over vroe
ger, toen men een soort van -wingewest
was en over de tijd. dat de Nazi's het
koper stalen uit de*, mijnen. En dan kan
men op een gegeven ogenblik bewondering
opbrengen voor de taaie volharding van
de Hongai-en, want die is er onmisken
baar. Een taaie volharding, die hen ook
doet zeggen: geef ons het recht onze eigen
staatsvorm te ontwikkelen. Daarbij dient
dan wel te worden gezegd, dat bepaald niet
iedereen zich geheel wél voelt in die staats
vorm, hoewel die dan minder streng is
dan een paar jaar geleden. Het is een
bekend feit feit dat staatshoofd Janos Ka-
d&r plannen had de teugels nog meer te
laten vieren als de zaak in Tsjechoslo
wakije zich vorig jaar gunstig had kunnen
ontwikkelen. Dubcek en Kaldfir waren
goede vrienden, ze hebben samen in Mos
kou gestudeerd. Er wordt gezegd in Boe
dapest dat Dubcek ten tijden van de moei
lijkheden, die dan nu in zijn nog zachte
val zijn uitgemond, zeer regelmatig con
tact had met Kadar. Hij was diverse malen
in Boedapest en Kadar in Praag. Kadar
heeft Dubcek vele malen gewaarschuwd,
dat deze naar de mening van Kadar te
hard van stapel liep. KadSr zelf zou nu
al sinds de zomer in Moskou zijn voor een
geheim bezoek. De onafhankelijke koers,
die verschillende landen in het .oostblok'
naar het voorbeeld van Zuidslavië voor
staan of voorstonden, denk aan Roemenië,
Tsjechoslowakije en Hongarije - is voorlopig
va.n de baan. En dat onafhankelijk bete
kende dan bepaald onafhankelijk van Mos
kou én Washington. Dat wilde Hongarije
in 1956 en Tsjechoslowakije in 196S, een
duidelijke neutraliteit, aldus werd mij ver
zekerd. ,Als het in 1956 nog een maand
langer had kunnen duren, dan hadden de
Hongaarse soldaten óók tegen de Russen,
gevochten'. Evenzogoed vindt men in Hon
garije dat Roemenië een .rattenpolitiek'
voert, de ratten die het zinkende schip ver
laten: ,Als Roemenië de Sowjets verlaat,
dan kan 't niet lang meer duren'.
En een Hongaar vond over Hongarije 1956
en Tsjechoslowakije 196S: ,1956 was was
niet reëel, wel begrijpelijk natuurlijk, maar
wat kon men beginnen met molotovcock
tails tegen Russische tante, op één Hon
gaarse soldaat waren twee of drie Rus
sen. In Tsjechoslowakije heeft men gezegd:
we zullen het op politieke manier doen,
geen heldendom'.
Dat er te weinig studiemateriaal is voor de
kerken, dat men het land niet uit kan, naar
West-Europa althans en verder voor studie
tenzij om zeer bijzondere redenen, als men
bijvoorbeeld wordt uitgenodigd en als het
gaat in het kader van uitwisselingen. Zo
kent Nederland heel wat stipendia voor
theologiestudie, aan de vrije universiteit,
in Utrecht aan de rijksuniversiteit en in
Kampen.
De bedragen die daarvoor zijn vastgezet in
ons land, zouden nu al zo groot zijn dat
alle theologiestudenten van de calvinis
tische kerk in Hongarije en misschien nog
wel meer hun hele studie ermee zouden
kunnen bekostigen.
Geen nieuwbouw
Maar men komt het land niet uit, tenzij
naar een ander Oosteuropees land, om
daar te studeren. Na 1945 zijn er geen
nieuwe kerken gebouwd. Geld, dat, zoals
met de nieuwe gereformeerde bouwactie
in ons land ook kan worden bestemd voor
Tsjechoslowakije en Hongarije, kan alleen
worden gebruikt voor herstel van kerken.
Men krijgt geen toestemming om nieuwe
kerken neer te zetten. In West-Europa
zou men dat, gezien de nieuwe visie op
het kerk-aijn nog niet eens zo'n gekke op
lossing vinden misschien. Maar daar is het
dan ook mogelijk om een kei-kgebouw op
dure grond in de binnenstad met veel winst
van de hand te doen, omdat de grond ge
wild is. En dan flink veel geld over
houden voor ander kerkewerk, nadat een
deel van de verkoop is bestemd voor een
veel kleiner en veel adequater kerkgebouw
of gemeenschapscentrum met alle mogelij
ke mogelijkheden. Zoiets is dus niet moge
lijk in Hongarije en dat geldt voor meer
Christendom in
Oost-Europa (II)
Kerken
Gezicht op de modernste I/rug in Budapest c
Golden Gatebrug in Sun Francisco.
de Donaudie veel weg heeft van der
Tegenover de luxe bars in Boedapest, waar
het bier evenveel kost als in een goed
restaurant een hele maaltijd, staat dan
weer het feit, dat de kerkgeschiedenisboe-
ken als studiemateriaal gewoon te oud zijn.
Oosteuropese landen. Naar het zich laat
aanzien doen de kerken vooral hun best
om intern orde op zaken te stellen en
om intern, op het plaatselijke vlak, de
zaak te organiseren en te verstevigen. Dat
betekent bijvoorbeeld ook verstevigen en
vernieuwen van jeugdwerk. Het georga
niseerd jeugd-zijn van de partij heeft ook
in Hongarije, zoals elders in Oost-Europa
weinig effect gehad. De .Pioniers' in Hon
garije zijn niet zo erg populair. ,De jeugd
glipt als los zand tussen de vingers van
de staat door', zei mij iemand. Men ver
wacht nu dat er een zekere overeenkomst
zal komen tussen kerk en staat, waarbij
men samen iets zal doen aan het jeugd
probleem. De jeugd moet een keus maken,
kan niet zonder ideologie verder leven,
aldus de gedachte. De ideologie van het
marxisme blijkt op sommige punten, waar
de gerechtigheid in het gedrang komt.
waar de waarheid geweld wordt aange
daan, de greep op de jeugd te missen. En
ook de kerk wordt naar waarheid en ge
rechtigheid gevraagd. Zeker in een der
mate geseculariseerde wereld als een so
cialistische staat.
WILL. J. VERKERK
iHet eerste- artikel in deze reeks verscheen
in de zaterdagbijlage van 27 september jij.
Nü al een kerstblad: Feest in opspraak', dat feegen
Kerstmis in een oplage van enkele honderdduizenden
exemplaren in liet gehele land zal worden verspreid.
Onder de titel .Esperanza' vraagt Marietta Roffel hierin
aandacht voor de acute woningnood onder de arme en
grotendeels analfabetische bevolking van de Boliviaanse
stad Cocliabamba. De protestantse broeders van Taiza heb
ben het initiatief genomen lol een actie. De redactie van
.Feest in opspraak' wil proberen 9.000,- bijeen te bren
gen om daarmee zes gezinnen te helpen aan een beter
onderdak.
,Lief doen tegen revolufeionairsen in Zuid-Amerika is één
ding: lief doen tegen de revolutionairen in Zeeland iets
heel anders natnurljjk', concludeert het Vredesbulletin
van liet Zeeuws vredescomité, waar het herinnert aan de
interkerkelijke vredesweek en de werkgroep daarvoor in
Zeeland: ,Voor het eerst in de geschiedenis van do inter
kerkelijke vredesweek heeft; het ZVO in de voorbereiding
geen rol kunnen spelen. Waarom deze stap achteruit al
dus het ZVC.
,Wij willen aannemen dat er sprake is van een commu
nicatiestoornis. Oecumene heeft Immers te maken met
,heel do bewoonde wereld' en daar horen ook bij de strijd
bare atheïsten, waarvan er enkelen in het ZVC zitten. Als
men vrede wil, en men zet welbewust een aantal mensen,
die hieraan hartstochtelijk willen meewerken buiten spel,
dan maakt men, zacht gezegd, een ernstige fout'.
De grote kerken van Zwitserland hebben gezamenlijk
het in Ziiricli verschijnende boulevardblad Bliek' bekri
tiseerd wegens liet publiceren van een foto van een Fins
schilderij, waarop de kruisiging van een varken is af
gebeeld. De gezamenlijke cliristelijke kerken betreuren
de publicatie van dergelijke .godslasterlijke afbeeldin
gen', door .vernietiging van de hoogste waarden van ons
geloof' wordt de christelijke gemeenschap bedreigd, zo
menen zjj.
O Kapelaan V. G. Schoenmakers en T. van Mam-ik, her
vormd jeugdwerkman in Goes, hebben kritiek op profes
sor Rasker, kerkelijk hoogleraar in Leiden. Ze critiseren
samen in liet parochieblad .Kontakt' van Goes, naar aan
leiding van een interview van Hervormd Nederland niet
deze hoogleraar over priesters, die dominee willen wor
den. Prof. Raskers in Hervormd Nederland: ,Als
worden geleerd en misschien nog veel meer worden afge
leerd.S M.: ou het dan toch om een andere God
gaan? Professor Rasker .afleren bijvoorbeeld: die rooras-
katholieke priesteds gedragen zich op huisbezoek bijvoor
beeld in de regel als de getapte jongens'. S. M.: Als
een priester dominee wil worden, moet er veel
katholieke priesters gedragen zich op huisbezoek bijvoor-
bi nn en de kortst mogelijke tjjd niet meer getapt is.
Deze titel is overgenomen van prof. G. G. v. Niftrik. Hij stelt dat In deze geseculari
seerde tjjd niet kan worden gezegd dat er geen belangstelling voor de theologie meer la.
,Er wordt aan onze theologische faculteiten door een flink deel «Ier studenten met ware
hartstocht theologie bedreven'. ,De narigheid bestaat ecliter hierin dat maar een klein
deel van die hartstochtelijk theologie bedrijvende studenten dominee wordt*. De zending
heeft aan aanbod meer dan ze kan gebruiken.
Vroeger waren er geen andere mogelijkhe
den, wanneer een theoloog zijn studie be
ëindigd had dan dat hij de pastorie in ging.
Dat is nu niet meer zo. We leven in een an
dere tijd dan 30 jaar geleden. Als oorzaak
van de weinige lust tot de pastorie ziet hij
dan de tegenstelling tussen de vroegere
vroomheid die .egoistisch-particularistisch'
was, dat wil zeggen het gaat om de par
ticuliere God, om de privé-bekering, de pri-
vë-wedergéboorte, de privé-verkiezing. De
studerende mensen van deze tijd zijn kos
misch' Ingesteld, dat wil zeggen zij geloven
ln een in de geschiedenis van heel de we
reld handelende God. Het wordt hun moei
lijk ln een gemeente te staan waar ze met
dit kosmisch ingestelde geloof een aan
sluiting vinden, of althans te weinig. Het
ls een lang artikel va.n de hand van prof.
v. Niftrik dat stond in .Trouw' van 30 au
gustus. Hij raakt hierin natuurlijk nog veel
meer dingen aan, maar we geloven dat dit
toch wel het belangrijkste punt was waar
om het hem ging.
Ruim een week later kreeg hij in hetzelfde
dagblad Trouw een antwoord van een C. v.
Altena, die het niet met de gestelde tegen
stelling eens was. Volgens deze scribent
ging het niet zozeer om theologische ach
tergronden, als wel om .psychologische, so
ciologische en zelfs levensbeschouwelijke
factoren (niet los van de dienst aan God)
die tot de geringe belangstelling van het
ambt, zowel van predikant als van gelovi
ge hebben geleid'. Hij vindt dat het pro
bleem door prof. Van Niftrik .eenzijdig, vol
gens een bepaalde wijze van theologiseren'
is behandeld. Hij had er veel meer nadruk
op moeten leggen dat wij .geestelijk in een
geheel ander getij en klimaat' leven dan
30 jaar geleden. Wie het rapport over het
ambt heeft gelezen dat het vorige jaar op
de synode der Ned. Hervormde Kerk is
behandeld en wie kennis heeft genomen van
hetgeen er over het ambt op de synode der
Gereformeerde Kerken is gezegd en waar
over vóórdien en nadien in het .Gerefor
meerd Weekblad' is geschreven, weet dat
men hier meer heeft gedacht in de lijn van
de heer "V. Altena. En met dat al zit men
in de Gereformeerde Kerken met een be
hoorlijk tekort aan predikanten, terwijl er
In de Nederlands Hervormde Kerk hetzelfde
dreigt. Vanuit de R-K Kerk hebben we reeds
lang gehoord dat alle priesterplaatsen niet
meer kunnen worden bezet, zoals dat vroe
ger het geval was. Daar spelen natuurlijk
ook andere factoren mee, gedeeltelijk al
thans is het ook hier de vraag van het
ambt waarmee men zit en het andere kli
maat waarin wij nu leven, vergeleken bij
30 jaar geleden. Wanneer we zo het kerke
lijk handboek, .tevens compleet predikan-
tenboek' nagaan, kunnen we ook bij de
.andere kerken een groot aantal vacatures
waarnemen.
We mogen hieruit wel tot het besluit komen
dat het op het ogenblik een algemene zaak
is, die problemen rondom het anibt in de
kerk. In de ene kerk mag het dan iets an
ders liggen dan In de andere, bij nader on
derzoek zal wel blijken dat er telkens
weer dezelfde factoren een rol spelen. Wan
neer een vergelijking wordt gemaakt met
30 jaar geleden, ls dit te begrijpen. Toen
begon de tweede wereldoorlog en zonder
dat we er eerst erg dn hadden, waren we
toch in een gans andere tijd aangeland,
We leven nu in een .geseculariseerde we
reld', een wereld waarin de verbinding van
kerk en samenleving niet meer vanzelf
sprekend is.
Wanneer over het ambt in de kerk wordt
gesproken, zoals dat gebeurd is in de Ne
derlands Hervormde Kerk en men er nog
verder over zal spreken en nu in de Ge
formeerde Kerken (en ook dit gesprek is
nog lang niet afgelopen) heeft men het
voornamelijk gehad over het ambt van pre
dikant. De andere ambten hangen daarmee
wel nauw samen, maar hier ligt het toch
wat anders, omdat iemand hierin slechts
voor een bepaald aantal jaren verkozen
wordt. Een predikant wordt beroepen, tot
hoelang? Tot hij weggaat, om welke re
den dan ook. Dan pas wordt menigeen een
goede predikant in de gemeente die hij
heeft gediend. Zolang hij er nog is, kan
men hem kritiseren in zijn ambtsuitoefe
ning en men doet het tegenwoordig dan
ook royaal. Men let op zijn houding en ge
drag; heeft allerlei op- en aanmerkingen
over de wijze waarop hij zijn taak ver
vult. Tot op de catechisatie is het te mer
ken, hoe er achter zijn rug wordt gepraat.
Men gaat vergelijkingen maken met zijn
voorgangers en collega's en weet gemak
kelijk die kant van zijn persoon en werk
te vinden waar hij kennelijk als de minde
re kan worden gebrandmerkt. Er zijn nu
eenmaal niet veel predikanten die schapen
met vijf poten zijn. Men begrijpt dikwijls
helemaal niet. waarmee hij zijn tijd toch
wel vult. Wanneer hij wat anders doet,
buiten zijn gemeente, in breder kerkewerk,
wordt er te een of andere tij'd wel iets van
gezegd en wanneer hij dit niet doet, wordt
er eveneens iets van gezegd. Laatst over
kwam het ons voor de zoveelste maal dat
ons werd verteld, dat een predikant zijn
werk nog al gemakkelijk opnam, terwijl
wij juist de gedachte hadden dat dit aller
minst het geval was en we meenden dit te
kunnen aantonen. Het oude verhaal dat een
dominee maar één dag in de week behoeft
te werken (te mooi om het niet over te
vertellen) geeft toch misschien weer een
bepaalde ondergrond van gedachten. ,In ie
der geval, hij loopt bij ons de deure niet
plat'. We hebben het gevoel dat die kri
tiek de laatste 30 jaar is toegenomen, maar
het is in ieder geval beter dan dat men
niets meer over hem te zeggen heeft. Bij
alles wat men zo te zeggen heeft, vergeet
men wel eens dat een dominee soms in
grote eenzaamheid in zijn gemeente kan
leven. Geen enkele predikant kan alles
evengoed. De enige vraag die hier gesteld
mag worden, is, of hij de tijd die hem ter
beschikking staat, zinvol gebruikt ten be
hoeve van de gemeente, waarbij we altijd
moeten bedenken dat de gedachten bij dit
.zinvol' in heel verschillende richtingen kun
nen gaan.
Op de synode van de Gereformeerde Ker
ken heeft Utrecht de kwestie aangesneden
of een predikant wel voorzitter van de
kerkeraad moet zijn. Zelfs de jongste kan
didaat, wanneer hij in zijn eerste gemeen
te bevestigd is. moet meteen voorzitter
van de kerkeraad zijn. Er zijn kerken
waar van oudsher af een predikant per
se geen voorzitter van de kerkeraad ia.
STEMMEN UIT
DE KERKEN
Wanneer deze kwestie nu wordt aangesne
den in de Ger. Kerken (in de N.ïLKerk
is dit reeds eerder geschied) zit er veel
meer achter. ,Het is duidelijk dat we te
maken hebben met een algemene tendens,
die haar wortelen in de nieuwe culturele
situatie heeft en de kerk dwingt zich re
kenschap te geven van de vraag wat het
ambt (van predikant) wezenlijk is en hoe
dat het ambt, zoals het than« functioneert,
in bepaalde opzichten niet aan de eisen
van de situatie beantwoordt. Dit tekent
net Gereformeerd Weekblad bij het Utrecht
se verzoek aan en later schrijft het: .Zo
is het bijvoorbeeld duidelijk dat men niet
meer genoegen kan nemen met de wel
zeer sterke positie van de predikant in het
gemeentelijk leven, want hij is niet overal
en ten alle tijde ,de meest geschikte
persoon'. Vroeger gaf het ambt een zekere
waardigheid. ,Nu moet de predikant zich
waardigheid verwerven door de wdjze waar
op hij zijn ambt vervult door eisen ge
loofwaardigheid en dienstbereidheid'. We
leven in een tijd van industrialisatie, ur
banisatie (ook het platteland wordt stad)
grote-stads-cultuur enz. Dit dringt nu let
terlijk overal door. Wat een verschil met
30 jaar geleden! De vanouds overgelever
de godsdienstige opvattingen en gebruiken
vinden niet meer zo vanzelfsprekend hun
plaats in de huidige samenleving. Het
ambt is niet mees- wat het vroger was.
Zij die theologie studeren weten dit. Ze
zijn immers zelf uit de gemeente voortge
komen. Ze weten ook wat er hier gezegd
wordt. Ze aarzelen en zo zijn we weer
rug bij prof. van Niftrik: ze worden lie
ver geen dominee.
P.S.
Terwijl we het bovenstaande reeds geschre
ven hadden, ontvingen we het ontwerp-
lap£°^J"°or het p™toraal Concilie vort
de R-K Kerk in ons land: Jfaar een vrucht
baar en vernieuwd functioneren van de
ambtsbediening'. Het eerste hoofdstuk heeft
tot titel: Met kerkelijk ambt is onder zwa
re druk komen te staan'. Dat liegt er niet
om. Hierover later nog eens.
Dat is een altijd weerke
rende vraagdie onlangs
door een groep jongeren
scherp werd toegespitst tot
de formulering: Waar is
God. in Vietnam en Biafra?
Soms wordt zo'n vraag ge
steld. om de ander vast te
zetten en er van te genieten,
dat de antwoorder met. ver
der komt dan wat gesta
mel en zich ten slotte, vaak
uit armoede, beroept op het
veel geprezen woord geloof.
De vragensteller is dan
meestal geneigd, dat een
dooddoener te vinden en
daarmee is de discussie ge
sloten.
Anders wordt hetals er
oprechte bezorgdheid in die
vraag verborgen ligt: Waar
is God toch in het kanon
gebulder, de duizenden do
den, de napalm, de ontbla
derde bossen van Vietnam
en de bewuste uithonge-
ringsoorlog die Nigeria
voert f
Het zijn sprekende voor
beelden, die overigens aan
gevuld kunnen worden met
namen van andere landen,
waar geweld, honger ,leed
en ellende heersen. De Vre
desweek heeft ons weer een
stuk of wat namen in her
innering gebracht. En oolc
heel dicht bij huis zijn er
vormen van verdriet en lij
den, die ons kunnen doen
uitroepen: Waar blijft God
nu toch! Wa-s er nu maar
een helder en doorzichtig
antwoord mogelijk, zodat
aUen, die 'het hoorden vol
op overtuigd (en getroost)
zouden kunnen worden. In
die zin is het antwoord er
niet. Toch kom ik nooit los
van Jezus1 afscheidswoor
den, waarmee Mattheus zijn
evangelie besluit: Zie, Ik
ben met u alle dagen tot
aan de voleinding der we
reld. Ook die woorden kun
nen verstaan worden als
een pleister op de wonde en
een doekje voor het. bloeden:
onder doekje een pleister
gaat het zeer gewoon door.
Tenzij we bedenken, dat de
Heer die zo spreekt, rond
trok om mensen te verlos
sen van zichzelf, omdat ze
niet verder kwamen dan
het kleine kringetje van
hun eigen denken; om hen
in een nieuwe verhouding
tot hun omgeving te plaat
sen en om stormen te stil
len.
TER OVERDENKING
In Hem ts een nieuw werk
begonnen: het werk van de
voleinding en kruis en op
standing zijn het scharnier
van een nieuwe tijd. Vol-
eind-ing, dat is dat mens en
wereld op weg mogen zijn
naar het volle doel. En op
weg naar dat einde vraagt
de Heer: Kun je het nog
volhouden temidden van al
die dingen, die je dwars
zitten; vergeet het niet: Ik
ben met u. Tegelijk heeft
de Heer een stukje vvana 'zi
werk in onze handen gelegd
en vraagt, of we er in zijn
naam werkelijk wel mee be-
zig zijn om de wereld te
helpen dat volle doel te be
reiken. God vraagt niet, of
we Hem kunnen vinden in
Vietnam en Biafra. maar
wat we er in zijn naam aan
doen, dot het ophoudt daar
ginder. En niet alleen daar
ginder maar ook vlakbij. De
afscheidswoorden van Je
zus zijn tegelijk een op
dracht om gróte schoon
maak te houden onder al
datgene wat niet past en
niet thuis hoort in een we
reld, die onderweg is naar
een voleinding, een voltooi
ing.
Dat is geen menselijks
hoogmoed maar gehoor
zaamheid, geen poging tot
wereldverbetering maar
zoeken naar gerechtigheid.
Waar is God? Dat is in fei
te een ongeoorloofde vraag
Een andere zaak is aan de
orde en wel: Wat vraagt
God. van onsDan vraagt
Hij, dat we het uithouden
m hopeloze situaties en ons
laten sterken door zijn h*-
lotfe: Ik ben met u. Dan
vraagt Hij, dat we afgaan
op schijnbaar hopeloze si
tuaties. Schijnbaar, omdat
we er mogelijk noa te wei
nig aan gedaan hebben. Ook
dan is zijn belofte Ik ben
met u een bron van kracht,
zodat we niet moedeloos
worden en niet versagen.
Mens en vjereld zijn immers
op weg naar de voleinding,
rle volle ontplooiing van het
kunnen en willen Gods.
L. de Wlf