RON
BOYCE
STUDEERT
BANALITEIT
JOOP DAM EN HET
HELE GEZICHT
De korte gedi<
:hten van
Saul van Mess
>el
Zaterdag 4 oktober 1969
zaterdagnummer
Banaliteit is iets wat mij hogelijk interesseert. Ik maak er een stu
die van, het komt in mijn boeken, het komt terug in mijn boeken.
Ik ben vreselijk gevoelig Voor dat soort dingen. Ik denk dat het
moeilijk zou zijn om anders te schrijvenik zie ook niet in waarom
ik anders zou doen'.
Ron Boyce, 33, Canadees, schrijver van
.Sanspur', woont in een wit huisje met
paarse kozijnen, midden in het Zuid-
bevelandse Oudelande, een dorp als an
dere dorpen met een te grote kerk, een
te grote school en een keer per jaar een
film van het rode kruis. Voor Boyce, die
in 1956 Toronto achter zich liet, naar
Europa kwam en er de hoofdsteden be
keek, is Oudelande niet de poel van rust
die hij dacht dat het zou zijn- Elk
weekend sturen de hoofdsteden hun af
gezanten.
Boyce is er kort over: ,Het Is hier
goedkoop en de contacten blijven. Het
•nige wat ik mis, zijn mijn films. Ver
der niets'.
Dit jaar kwam Sanspur', Boyce's eerste
roman via Remco Campert (.kennis uit
Antwerpen') in het fonds van de Bezige
Bij terecht, begin volgend jaar verschijnt
bij dezelfde Bij .Tweelingen' (Twins).
Banaliteit
.Ja, het is allemaal misschien niet zo
interessant. .Sanspur' is een-vreselijk
©n-sensationeel en nogal literair boek.
Ais je het mij vraagt daarom nauwelijks
interessant voor een uitgever. .Twins' is
vrij toevallig anders. Banality is
banality, maar de personen zijn anders.
Het boek heeft meer erotiek, is in zekere
mate beïnvloed door mijn smaak voor
films, en natuurlijk door de film
zelf.'
Boyce is om zijn toon, stijl en thema
tiek al vergeleken met Van het Reve.
,Dat gaat maar gedeeltelijk op. Van het
Reve is gewoon een goed schrijver, een
van de weinigen. Hij hanteert een ver
bluffende stijL Dat interesseert mij. Ik
lees schrijvers om de stijl, op de eerste
plaats. Aan verhalen heb ik niet zoveel.
Ik heb .Sanspur' geschreven voor ik ooit
,Da Avonden' gelezen had, maar mis
schien is er die verwantschap weL Van
het Reve kan ook niet onder het thema
uit.'
Na .Sanspur', .Twins'. Is .Sanspur* al
voorbij
.Niet helemaal. Toen ik het een paar
jaar geleden schreef dacht ik dat ik 'n
heleboel conventies niet zou gebruiken.
Dat is wat Ik juist zo afstotend in
slechte schrijvers vind dat eeuwige te
rugvallen, in denkpauzes nog wel, dat
eeuwige terugvallen op het verleden.
Sanspur is een gewoon mens. Hij denkt
niet. Hij doet of hij doet niet, een man
van het moment. Hij is gewoon, a com
mon man. De meeste mensen denken dat
ze denken. Ze zijn er een hele dag mee
bezig en weten niet dat ze gewoon iets
gelezen hebben'.
Sanspur is hst droge verhaal van een
jongeman die op een dag als andere da
gen een smalle zijstraat instapt. Waar
komt David Sanspur vandaan ff Hij
stapt door zijn Canadesestad, neemt
een kamer in een pension en gaal op
zoek naar een baan. Boyce neemt vanaf
dat moment een alledaagsheid in obser
vatie. Hij neemt waar, noteert, regi
streert droog. Een niet te schokken wer
kelijkheidsbeeld, een eigen wereld, maar
ok een andere wereld. Boyce inventari
seert, nuchter. Sanspur leeft verder, in
banaliteit. Waar komt deze David Sans
pur vandaanf
.Het is met Sanspur nooit zo goed ge
gaan. Ik heb hem gemaakt om voor me
zelf uit te maken wat een dergelijke
studie in banaliteit op zou leveren. Ik
heb hem eigenlijk afstotend gemaakt.
Dan leer je hoe, op welke manier, er
naar hem gekeken wordt. Na anderhalf
jaar begon ik pas wat voor Sanspur te
voelen, iets van hem te begrijpen.'
.Sanspur staat zo vervreemd in de maat
schappij. Hij zoekt wat niet te vinden
is en vindt natuurlijk alleen een dood
gewone constante maatschappij. Het is
een kind, maar een met kwaliteiten.
Misschien onbewust neeft hij de bewe
ging in zich van de young rebel. Maar
dat dan wel beslist onbewust.'
LEZEN
Boyce, die inmiddels heel wat Neder
landstalige jaren achter de rug heeft,
spreekt goed Nederlands, schrijft echter
Engels. Zijn vrouw Pleuke vertaalt, zo
als ze meer dingen vertaalt De vertaal
de versie en dat is niet zo'n gewone
gang van zaken verschijnt als oorspron
kelijke uitgave.
,De rechten zijn voor de Bezige Bij.
Die kunnen het dan later weer laten
vertalen in vreemde talen, zoals Engels.'
Boyce werkt met enig gevoel voor de
constante waarde van een dergelijke be
zigheid in een tot schrijfstudio omge
bouwd schuurtje. Behalve het derde
boek, waaraan gewerkt moet worden,
ligt er kopij voor de tijdschriften Po
dium en Bijster te wachten. Ron Boyce
leest weinig en heeft dientengevolge nog
al moeite met een afgepast oordeel over
literatuur, Nederlandse dan.
,Ik kan niet zo goed overweg met lite
ratuur. Ik ben geen lezer. Ik lees veel
bladzijden, weinig boeken. Van wat me
zo onder ogen komt, vind ik veel dingen
erg goed, maar alleen stijl interesseert
me. Joyce zei dat ook al, ik vind hem
goed en Borges bijvoorbeeld. Van het
Reve heb ik al gezegd en in Nederland?,
ja Nescio heb ik ook gelezen.'
SCHRIJVEN
Schrijven of schieten? is voor Boyce
niet de gewetensvraag die het voor veel
van zijn collega's is. Engagement, men
selijk en politiek, is hem niet vreemd.
,Ik ben schrijver, geen activist. Ik
schrijf-er-niet-over. Althans niet zo
nadrukkelijk, wel impliciet. Ik voel me
zeer verwant aan wat progressief in be
weging is, maar ik zet mijn handteke
ning niet onder pamfletten. Daar ben ik
nog nooit voor gevraagd.
Armoede en geestelijke armoede vind ilc
zaken om tegen te strijden. Ik geloof
wel dat ik Mac Luh.in en Marcuse_ ber
grijp, ja':- -
Bon Boyce, SS, Canadees, registreert in
Oudelande. Na een eerste volgt een
tweede, volgt een derde literaire reuzen
pocket. Hij drukt zijn sigaret uit op
een schoteltje en draait een velletje pa
pier in zijn schrijfmachine, zegt ,Wliat
do you think I'm talking about? Bana
lity?'
ANDRé OOSTHOEK
Tot 14 oktober exposeert Joop
Dam aquarellen en sculptures
bij kunsthandel Piet van Geyt
in Hulst. Joop Dam, die sinds
enkele jaren in Zeeland (Ka-
pelle) woont en werkt, is hier
slechts bekend door zijn deel
name aan de groepstentoon
stelling van de Zeeuwse Kunst
kring enmisschien iets be
ier door het werk dat Van
Bentliem en Jutting vele maan
den van het Jaar In Middel
burg laat zien.
In Hulst is Joop Dam nu met
een eenmansexpositie geko
men, die na wat we van
hem zagen het beeld voor
lopig veel meer compleet
maakt. Joop Dam komt
bij Van Geyt aanzienlijk ster
ker naar voren en laat een
andere zijde van zijn gezicht
zien, die we beslist niet de on
belangrijkste willen noemen.
Dam heeft zijn aquarel open
gelegd. hanteert papier en
penseel minder streng gebonden
en komt tot een wat lossere
opzet, plezierig al bij al. Na de
zware accenten (telt en- en
schildereffecten draaien op het
aquarel zo gauw op een .ope
ratie roetmop' uit) in zijn Yer-
seke-aquarellen hebben we nu
te maken met een veel speelser
blad. De voorstelling blijft
meestal figuratief, maar ook
minder gedwongen, blijft in elk
geval beter bestudeerd zoals
Dam m de meeste gevallen zijn
gehele blad bestudeerd achter
laat. Voor de compositie heeft
dat gunstige gevolgen: van een
zwevende komt Joop Dam
bij een evenwichtige opzet, een
evenwicht dat ook vaak door
spreekt tot in de kleur. Qua
compositie vallen .Vloedlijn'
(13) en .Accident' (14, iets
minder) uit de toon; ze wij
zen evenwel met enige nadruk
op voorafgaande en volgende
nummers van de catalogus,
waarmee Joop Dam aanmerke
lijk gelukkiger is geweest.
Als we nog even bij kleur en
compositie blijven, noemen we
de af en toe bijzonder geslaag
de kleurenritmiek in groenen
en (vooral) prachtige blauwen.
De krijtachtige, opzetten op het
aquarel, zoals hier en daar toe
gepast, geven een aardig kleur
beeld maar doen afbreuk aan
het totaal. Ze hebben iets van
de smaak van het spelen-ach-
teraf. Een opvallend' knappe
compositie levert Dam in .Ge
strand ruimteschip' (21), Va-
rasnas' (21) en .Knotswier en
sepia's' (12). Het sterk ruim
telijk aspect dat Dam in heeft
weten te voeren geeft ook zjjn
bladen een ruimtelijker aan
zien. Daarbij blijft echter de
constatering dat Joop Dam de
neiging heeft te vullen, het
blaa vol te maken. Hij is wat
zuinig met licht en spaart zijn
papier te veel. Vooral bij het
aquarel kan de werking van
het papier zo'n weldadige func
tie hebben. Joop Dam is
voor ons in zoverre een
merkwaardig kunstenaar dat
het bijna onmogelijk moet zijn
dat hij tegelijkertijd deze aqua
rellen en de andere .zware'
(beter verkoopbare) maakt. Hij
doet het. Een kunstenaar moet
tenslotte ook leven. Het ljjkt
ons echter onontkoombaar dat
een dergelijk dubbelwandige
produktie tot mislukken ge
doemd moet zijn als het beter
verkoopbaré deel niet tot stand
komt via de weg van de ma
n-er. de handigheid. We zullen
t daar op houden, maar drin
gen er wel op aan dat Joop
Dam dan ook in Middelburg
een tentoonstelling krijgt van
het soort Van Geyt. Kunste
naar en publiek hebben inmid
dels recht op het hele gezicht.
Het kan getoond worden, prak
tisch zonder blozen. O.
OF SAUL VAN MESSEL er prijs op stelt, zijn pseudoniem geheim te houden, weten we niet.
Aangezien hij prijsgeeft te zijn geboren in Winschoten, in 1912, dat hij doctor in de letteren
werd te Amsterdam in 1941, en thans hoogleraar en publicist is in Heemstede, dus nogal veel
mag men verder raden naar zijn ware identiteit. Persoonlijk zijn we langs een omweg bij deze
dichter terechtgekomen, namelijk via zijn andere publikaties. In deze rubriek hadden we reeds
enkele malen met grote bewondering geschreven over boeken op literair-historisch gebied die
hij onder zijn eigen naam publiceert, toen we van de schrijver een enthousiaste brief kregen:
of we soms ook de poëzie van Saul van Messel, dat wil zeggen van hemzelf, kenden. Het was
een wat pijnlijke vraag, want we herinnerden ons dat we er maar matig door waren geboeid.
We zochten eens op wat we schreven naar aanlei-
Img van zijn eerste bundel: ,Zeer zeker en zeker zeer'
(PZC 24 februari 1968), en vonden: ,Deze dichter
geboren in 1912, is pas laat begonnen met publi
ceren. Het merkwaardige feit doet zich voor dat
de discrepantie tussen zijn poëtische vermogen en
dat wat hij zeggen wil, zó groot is, dat hij er
onder b&zwijkt. Een verschijnsel dat men bij meer
joodse dichters opmerkt. Het is geen understate
ment maai onvermogen: eigenlijk heeft Messel heel
weinig te zeggen, ondanks zijn stof: het lot van de
joden in de eerste helft van deze eeuw. Bang zich
te overschreeuwen, zegt hij te weinig". Hij neemt
daarbij ook zijn toevlucht tot trucjes die snel hin
deren, zoals het dooreenmengen van de tijden (een
.oude siet ie Jeruzalem' vertelt de dichter in het
jaar 70 iets over Anne Frank; op de middag van
de kruisiging is er een demonstratie tegen Viet
nam etc.) verder gebruikt hij shock-elementen
zoals opzettelijk grove taal. Toch noteert MesseJ
ai en toe iets dat treft door precieze zegging'.
Waarop we een paar korte strofen citeerden en
aantekenden: ,Of dit nu poëzie is, betwijfelen we
zeer'. Daai kon Saul van Messel het mee doen: er
zat niets anders op dan d'e geachte correspondent
op de hoogte te stellen. Het heeft de vriendschap
pelijke verstandhouding niet bedorven.
Inmiddels heeft de dichter binnen een goed jaar
tij da nog vijf bundels poëzie laten verschijnen,
en een zesde staat op stapel. Eén ervan moest zelfs
tweemaal herdrukt worden, en hij vindt dus wel
weerklank. Die vruchtbaarheid is verbazingwekkend,
maar Saul van Messel werkt blijkbaar heel snel.
Volgens de colophon in een van zijn boekjes
ontstond de bundel .nagenoeg in zijn geheel op een
wintermiddag in de maand november 1968'. Ja, zo
krijgt men 6 7 bundels in twee jaar tijds bijeen,
en eerlijk gezegd, hoe kort Van Messels gedichten
ook zijn, de kwaliteit heeft onder die kwantiteit
geleden Van Messel doet in dat opzicht denken
aan Van Sehagen: je moet een parel zoeken tussen
bergeD schelpen en grit. Er ligt er wel hier en daar
een maar: is het al de moeite van het zoeken
waard? Was het niet prettiger geweest als de dich
ter zelf had gesorteerd, als hij ons één dunne bun
del gegeven had in plaats van zes dunne? Wc
hebben er .Zeer zeker en zeker zeer" nog eens gron
dig op nagelezen, en onze mening is niet veranderd,
We schieven: geen understatement, maar onvermo
gen. Men kan, zelf jood zijnde, en wat men ook
meegemaakt mag hebben, werkelijk te ironisch en
te licht, te vrijblijvend, te onmachtig, over de
joodse tragedie schrijven De lezer krijgt dan de
hinderlijke indruk dat hij elke slap verwoorde toe
speling zelf maar vullen moet met de passende hoe
veelheid ellende. En daar heeft hij geen zin in,
net zomin als wanneer hij bijvoorbeeld de larmoyan
te wanhoopsklachten aan moet horen van een jonge
man die een avond vergeefs op zijn meisje heeft
gewacht en nu doet of hij al het wereldleed torsen
moet. Ais voorbeeld geven we een gedichtje dat
.Deportatie' heet:
bij graven
in de gronden
van de oude
jodenhoek
hebben bulldozers
vanochtend vroeg
tranen gevonden
op de bodem
van eer. oude
put
achter ontelbare
ramen
hebben vrouwen
het hoofd
geschua
Afgezien nog van het feit dat zo'n notitie onzes
inziens totaal geen poëzie is, maar verhakt proza
zonder Interpunctie, lijkt dit gedicht ons ten enenma
le Inadequaat. De eerste strofe is niets meer dan
een vals sentimentele vondst, de tweede hangt er al
te vrijblijvend bij. Een retorische vraag: zou iemand
die geen jood is, niet gedeporteerd is, wiens fami
lie niet werd vermoord zo'n slap vers over de de
portatie durven publiceren?
Saul vaD Messel heeft nog een tweede bundel
ioodse gedichten gepubliceerd, .Het beloofde
land' In dit boekje zijn heel wat verzen te vinden
die geen zichtbare indruk van een joods stempel
dragen. Vaak ook vindt in zo'n versje een kort
sluiting plaats, waardoor alles afknapt, als in dit
BETHLEHEM
in memoriam
marting luther king
jezus cp kamers
hoor ik
in amsierdom
een vrouw
kijken naar
de kleur
van surinamers
En met een vers als .misverstand' zou men zich
weei teruggeplaatst wanen in de huiselijke chris
telijke poëzie van voor de oorlog:
vanochtend heeft mijn god mij opgezocht
ik heb hem op de drempel laten staan
ik kon zijn wezen niet meer aan
en ze', profaan:
ge weet toch aan mijn deur wordt niet gekocht
maar toen geduldig hij is blijven staan
ben ik tenslotte naar zijn huis gegaan
waar op de drempel van de hemelpoort
v:eerkionk dit woord
de heer wordt liever niet gestoord
Het is ons een raadsel, waaraan dit boekje een
derde druk te danken heeft. Saul van Messel is dus
leraar, en dit leraarschap Inspireerde hem tot .Mam
moet mijn muze', gedichten van een leraar. Het poëti
sche recept is eender gebleven. Een snuifje van
alles. Kort maar niet krachtig. In ,Voor schooltijd'
heet het:
NOG EVEN
snel zijn
want orei
tien minuten
gaat oe bel
en leggen blonk
en jan romein
over mijn muze
wéér hun rookgordijn
En zo gaat men voort, van de ene onbeduidendheid
naar de andere. Het leukst is het misschien nog
als één ogenblik de Ironie Saul van Messel bijna
het zwijgen oplegt:
BINNENPLAATS
niet over
dat boompje
schrijven
dat heeft
vasalis
al gedaan
afblijven
Slechts een enkele maal springt er iets over;
CAUSERIE VOOR OUDERAVOND
nieuw verleden
scheppen
ouders
uit kinderen
zeg ik
oud heden
hangen jullie
over hun
schouders
denk ik
Behalve joodse en leraars-verzen heeft Saul van
Messel ook twee bundels erotische poëzie uitgege
ven. Hij noemt ze priapeeën. Typografisch zijn de
boekjes juweeltjes, gedrukt op een handpers op
zeer mooi papier in slechts enkele tientallen exem
plaren. De eerste bundel heet .Strelen om de stam',
de tweede .Bruid waar blijft je mond'. Onverbloemd
erotische poëzie is schaars, circuleert meestal on
der de mantel en eist een geweldige inzet van de
dichter. Ook deze boekjes zullen, gezien hun beperk
te oplage, geen grote iiefhebberskring vinden. De
eerste bundel kreeg een spreuk van Salomo mee als
motto -(30 18-19) en dit aardige .envoi' als ope
ning;
een priupee
is een lied
dat geen blaadje neemt
ook niet
voor de mond
(In wezen is het natuurlijk een loflied op Priapus,
de Romeinse god van hoven en wijngaarden, won
derbaarlijk goed voor de aardse liefde toegerust en
wiens beeltenis men bijvoorbeeld in Pompeii nog
steeds achter slot en grendel houdt. Als tuinbeeld-
je is hij wegens dat buitenformaat uitsteeksel vaak
verminkt geraakt in de loop van de tijd en daar
door minder aanstootgevend geworden) Woordspe
lingen (per-vers, lied-erlijk) taalgrapjes (hier niet zo
best te citeren) en slechts een enkele maal, als in
Afwijking' of ,Agur' iets wat naar een gedicht
gaat zwemen. .Bruid waar blijft je mond' is op
nóg mooier, handgeschept papier gedrukt. Welk een
weelde, en wat zou men graag de verzen even prach
tig willen als die uitvoering. Want ook dit bun
deltje heeft weinig om het lijf, vele verzen kan men
wel als lachertjes beschouwen. Als Saul van
Messel de wintermiddag in november 1968 anders
had besteed dan met het schrijven van dit boek
je. was de Nederlandse poëzie er echt niet armer
door geworden.
Behaive Joodse, schoolse en erotische pijlen heeft
Saul van Messel ook nog dialectische in zijn
koker. Hij komt dus uit Winschoot, en Grunnings
is zjjn tweede moedertaal. .Vrouger of ioater, zien
eerste grunneger poezie is in mei 1968 zo maar
ontstoan. Hal walt nog aaltied nait hou! Wat kint
ook schelen?' We kunnen het ook niet allemaal
lézen, enkele woorden ontgaan ons. Eerlijkheidshal
ve: deze bundel is beslist de slechtste niet! De
verzen zijn even kort en speels en vrijblijvend, maar
soms hebben ze iets dierbaars, zoals daip:
in doosterhoavn
hebn van naacht
bagelmeulns
naar mien jonge
joarn g^oavm
kuilen hail
wa t oet
mien daip
dou ik slaip
en zijn treffende .joodse' gedicht is hier te vinden:
aliasverus
boesjevde
iél die kriegn
dr binn lialldal
gain jeudn meer
boesjeuae komt
aaltied weer
,In ,m de vremde' tenslotte vindt men in een notedop
heel de problematiek van deze poëzie:
om mien scholders
zai ik
woordn
haagr.
moar tk vuil
ze nait
dat ts maal
binn del woordn
nou tc wied
of bin Ik
te smaal,
We vrezen, eerlijk gezegd, het laatste!
Saul'van Messet: Zeer zeker en zeker zeer, De Oude Degel,
Rijswijk Z.-H.; Hel beloofde land, Hel Wereldvenster, Baarn;
Mommoelh mijn muze, Het wereldvenster, Baarn; Stralen om
de Stom en Bruid waar blijft |e mond, De Tuinwijkpers, Haar
lem; Vrouger of leater', Van der Veen, Winschoten.