REMBRANDT EERSTE KETTER ONDER DE SCHILDERS kunst Zaterdag 27 september '69 zaterdagnummer De expositie .Rembrandt 1669-1969' wordt nogal ex plosief begeleid: het rijksmu seum dreigt bezet te worden, protesterende BBK-ers druk ken het stempeltje onrust op de opening, in het museum worden enkele (zij het niet Rembrandt-) doeken ver nield. Tam-tam rond een ten toonstelling die op zich wei nig tam-tam nodig heeft. Beweging en explosie zijn niet geheel vreemd aan Rem brandt, zijn in zekere zin zelfs tekenend voor de presentatie van de Rembrandt van de laatste jaren, die zo sterk in een zo sterk wisselende be langstelling is komen te staan, dat het erop ging lij ken dat de intenties van het Rembrandt - gemanoeuvreer belangrijker waren dan het werk. ,Het eedverbond van de Batavieren onder Claudius Civilist, cat. 21, Nationalmuseum Stockholm. Slapende vrouw', cat. 122, British Museum, London (Printroom).' Ben vrouw in bed', cat. 7, National Gallery of Scotland, Edinburgh .Zelfportret', cat. 28 1669fjMauritshuis, Den Haag. De tentoonstelling duidt op het tegendeel en wijst naar Rembrandt, al heeft museumdirecteur Van Schendel zich naai eigen mededeling overigens nog de vraag gesteld jubileummatig naar we aannemen Welke Rembrandt zullen we nu eens laten zien Men laat Rembra.ndt zien en dat Is temidden van het tumult een niet zo geringe verdienste. De tentoonstelling koppelt Rembrandt los van zijn mythe, de met geen vergif te verdelgen mythe van de kunste naarsmiskenning, geen brood en geen broodplank, grauwe ellende en koude kromme vingers om het penseel. Het valt allemaal wel mee met Rembrandt, of zoals Van Schen del zegt: ,Hij heeft niet zoveel geschilderd als wij wel dachten, hij was niet arm, niet zo miskend èn niet zo net jes tegenover zijn huishoudster.' De legende die een wat vergeten zakelijker: in onbruik geraakt schilder te- gomoet wilde komen langs de zachte weg van de fabel heeft zich eerder tegen Rembrandt, erger: tegen zijn werk gekeerd. Men is het anders gaan bekijken, niet zoals het ivas. De stroom van boeken en boekjes, samen gehouden voor de officiële mening, stond dat ook niet toe. Met de Rembrandt-beschouwing van vandaag is het alle maal gelukkig wat anders. Er is aan de verhaaltjes geknabbeld en we schijnen zo langzamerhand aan het punt toe te komen waarop een eerlijke confrontatie met Rem brandt mogelijk is. We dachten dat de tentoonstelling die nu in het rijksmuseum loopt een hoewel niet eerste belangrijke stap in die richting zou kunnen zetten. Eigenlijk voor de eerste maal in de geschiedenis is men af gestapt van het verwoede verzamelaarsidee dat wilde dat, voor welke herdenkings- of jubileumtentoonstelling ook, uitgegaan moest worden van zoveel mogelijk schilderijen op één grote hoop, adel of onadel, zeker of onzeker. Het rijksmuseum heeft de moed gehad Rembrandt te laten zien zoals hij is op een tentoonstelling die uiterst klein van op zet. is maar xoaarbij op het gebied van adel en onadel, ze kerheid en onzekerheid geen enkele tioijfel hoeft te zijn. Waar men ln Nederland zelf al over een bepaald grote Rembrandtcollectie beschikt, getuigt het van een prettige dosis zelfbeheersing om alles wat niet direct dienstig is ann het expositie-idee aan de geëigende muren te laten. Een tentoonstelling dus van zeker wat de slechts 23 schilderijen betreft louter toppunten, werken die men in veel jaren niet meer bij elkaar gezien heeft en die men ook in veel volgende jaren niet meer bij elkaar zal zien. Het is duidelijk dat Van Schendel en zijn medewerkers enig beulswerk achter de rug hebben om de samenstelling op deze manier te hebben kunnen afronden. Musea staan nu eenmaal niet te trappelen om hun toppunten af te staan, zeker niet aan collega's in een tijdelijke op zijn minst nogal woelig kunstenaarscentrum. Het rijksmuseum is toch al bij al succesvol geweest. Bepalen we ons op het hoofdstuk .verwerving' even tot de schilderijen het overgrote deel van de tekeningen, prenten en etsen, is toch al in Nederlandse handen, dus gemakkelijker los te peuteren d&n blijkt dat succes al bij het simpel noemen van de plaatsen van herkomst. Dat zijn de Staatliche Museen van Berlijn, The Museum of fine Arts in Boston, de collectie Devonshire uit Chats- worth, de Staatliche Kunstsammlungen uit Dresden, de collectie van de hertog van Buccleuch (Drumlanrig), The National Gallery of Ireland, Dublin, The National Gallery of Scotland, Edinburgh, The Norton Simon Museum of Art, Fullerton, de Staalichè Gemaldegalerie te Kassei de Ermitage, uit Leningrad, de Funda^ao Calouste Gul- benklan te Lissabon (tijdelijk), collectie Elisabeth n, Buckingham, The National Gallery te Londen, The Me tropolitan Museum te New York, het Musée Jacquemart- André en het Musée du Louvre te Parijs, het National museum te Stockholm, het Kunsthistorisches Museum te Wenen en uit eigen land het Mauritshuis, Boy mans van Beunlngen en (natuurlijk) het Rijksmuseum. SCHILDERIJEN Wat in al deze schilderijen onmiddellijk weer opvalt is de ruige streek waarmee Rembrandt aan het werk is geweest. Totaal anders dan wat de klassicisten tot Rem brandt en enige tijd nd hem preekten was deze voor die tijd wel zeer ongebonden wijze van schilderen. Het le vert Rembrandt in 1681 al liet etiket ,de eerste ketter onder de schilders' op, een op zich niet geheel onver dienstelijke karakteristiek.. De ruige eenmalige streek die Rembrandts tekenstift iets spreekwoordelijk eigens geeft, wint in verf nog aanzien lijk in kleur, toets, dimensie haast. Het stelt hem voor zijn tijd en later afgezien van een enkel handige leer ling op een eigen plan. Het is gewoon erg goed dat deze beperkte tentoonstelling in wezen zo onbeperkt is dat ze heel veel meedeelt over dat eigen plan en het is van zelfsprekend dat de inrichters daar achteraf blij mee zijn. Het zou ook wat zonde zijn om je niet aan te sluiten bij alle woorden van dankbaarheid jegens de gulle inzenders als niet vast zou staan dat het niet meer dan een daad van rechtvaardiging ten opzichte van Rem brandt (vooral) en Nederland is, dat dit internationaal bezit tijdel ijk voor heel veel mensen bij elkaar gebracht en toegankelijk gemaakt is. Rembrandt is er voor allen en niet voor de privé-collectioneurs van wie verwacht mag worden dat ze over voldoende reisgeld beschikken om af en toe eens een museumtripje te maken. Veel andere men sen doen dat niet. In dat licht is het voor ons ook wat moeilijk de onderdanige toon van de catalogus als er ge sproken wordt over hetgrote voorrecht dat H. M. Koningin Elisabeth D er In heeft willen toestemmen haar prach tig Portret van de Scheepsbouwmeester uit te lenen', te on derschrijven. Het is niet het verlenen van een groot voorrecht, het is eerder een daad van simpele rechtvaar digheid, waarmee men nochtans blij kan zijn. Met het Portret van een Scheepsbouwmeester is al een naam genoemd. We ontkomen er niet aan om ook de volgende pronkstukken met name te noemen: .Het eedverbond der Batavieren' (de Claudius Civilis), naar onze mening de prachtige bekroning van deze expositie. Dit bijzonder in drukwekkende doek dat tuimelt in zjjn eigen licht, neemt een wel heel bijzondere plaats in de collectie in. Voorts de Zegening van Jacob, de Jeremiah, het Offer van Abra ham, de Eendracht van het land. De rust op de vlucht naar Egypte (met het .ongelooflijke' blauw), Een vrouw in bed, Hel verliefde paar (het Joodse bruidje), de Baden de vrouw (let eens op de hand aan het kleed, van toet sen gesproken), de Aristoteles, de Alexander, het kinder portret en de zelfprotretten. Rembrandt op zich. TEKENINGEN Zijn de nog Met zo lang geleden 612 aan Rembrandt toegedachte en geschreven schilderijen inmiddels door de systematische vergelijkende stijlkritiek teruggebracht tot zo'n kleine 800, met de tekeningen hoewel er ook veel blindgangers zijn aangedragen heeft men aanzien lijk minder last gehad. We hebben er zo'n 11,00 en dat getal kan met veel geringer meer worden. De tentoonstelling laat er 115 zien en ofschoon Neder land een mooi deel van het tekeningenbezit voor zichzelf heeft weteD veilig te stellen (men denke aan de collec tie van net rijksprentenkabinet) is voor deze expositie een beroep op de wereld gedaan met zeker evenveel re sultaat als voor de afdeling schilderijen geboekt kon wor den Velen herkennen Rembrandt aan zijn tekening, modern in de zin van ,van alle tijden', een nergens vage indicatie, een indicatie nochtans, een aanwijzing, een aanraking vaak ook. Rembrandt verzwijgt in zijn tekening, die dik wijls een voorstudie voor het schilderij is, verzwijgt zo knap dat wat verzwegen is, spreekt Daar is het punt van ontmoeting, de confrontatie, oog in oog, een levend punt, onafgewerkt naar de schijn met een kans op ver der leven. Het verschil in materiaal, papier, stift pen. Inkten komt zeei duidelijk naar voren. Rembrandt heeft letterlijk al les gehanteerd wat in zijn tijd te hanteren was: de meest uiteenlopende soorten krijt op blank en geprepareerd papier. Hij toont zich een tekenaar pur sang, een tekenaar ook met schildershand, compositorisch vooruitlopend op het schilderij. De schilder komt de tekenaar af en toe zeer du'delijk te hulp. Frappante voorbeelden treft men in de sainartiaansprenten waar hij het licht kennelijk achteraf ir, wit heeft ingepenseeld op het dan al bruine blad. En verder geeft' de sobere expositie ruim baan aan de enkelvoudige rake lijn: Rembrandt op zich. ETSEN Buiten de tentoonstellingscatalogus maar analoog met de expositie loopt een verzameling etsen uit het rijkspren tenkabinet de voornaamste bezitter van de etsencollec- tie Deze kleine ,show' in de grote tentoonstelling is daarom z<. interessant dat de veelzijdigheid van Rem brandts kunstenaarschap haarscherp wordt aangetoond- Van de 28'' etsen zijn er uiteraard maar enkele tiental len tentoongesteld. Ze laten echter voldoende zien van de etstechniek en vooral ook van de vele verschillende toepassingen van druktechnieken dat een compleet beeld verkregen wordt. Deze expositie loopt over zes onder werpen: Portret, Landschap, Genre. Mythologie en Naakt Allegorie en Illustratie. Oude Testament en Nieuwe Tes tament. Naast de ruige penseelstreek en de ontembare tekenstift geeft de verfijnde naald een garantie voor een Rem brandt op zich. En dan tot slot van deze onaffe notities iets over di tentoonstelling als tentoonstelling. De ontwerpei Dick Elffers die trouwens ook voor een uitstekende catalogus zorgdeheeft kennelijk gemikt op een waaraige, sobere inrichting die de beperkte opzet tllc recht sou aandoen. Dat is gelukt. In een eenvoudige omloop kan de bezoeker in uiterst kort bestek kennis ma ken met alle facetten van de kunstenaar Rembrandt. Dat gebeurop enkel vierkante meters, dat gebeurt- on danks alle beperking en soberheid echter net zo ruim als Rembrandt verdragen kan. In deze opstelling kan de be zoeker niet aan Rembrandt ontsnappen, als hij dat al zou willen Onaffe notities eisen aanvulling. Die is en dat is er de bedoeling van tot 30 november te halen in het rijksmuseum te Amsterdam. ANDRÊ OOSTHOEK. .Kinderportret', cat. 12, Norton Simon Inc. Museum of Art, KuUcrton, California.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 19