VAN MEDISCH PROBLEEM NAAR CHEMISCH PRODUKT HOECHST BRENGT FLAVOMYCIN OP DE VEEVOEDERMARKT Zaterdag '13 sept. 2969 zaterdagnummer (Van één onzer redacteuren) FRANKFURT (M) Na negen jaren van koppige en diepgaande laboratoriumproeven heeft Farbwerke Hoechst AG, het grote Duitse chemische concern de landbouw en de medische we reld deze week een verrassend nieuwtje bezorgd: een antibioticum, alleen bestemd voor toevoe ging aan veevoeder. Een produkt van bijzonder hoge kwaliteit en met een maximum aan veilig heid voor mens en dier. Het nieuwe preparaat heeft de naam Flavomycin meegekregen. Hoechst heeft het gepatenteerd en wil er in de komende jaren een forse aanval mee doen op de markt van dit soort middelen. Het doel ervan is tweeledig: de kwaliteit van slachtvee en pluim vee opvoeren terwijl veevoeder kan worden bespaard en daarnaast de mogelijkheid uitschakelen dat anti- tcotica, die al toevoegmiddel in vee voeder worden gebruikt een nadelige invloed kunnen hebben op antibiotica bij farmaceutische toepassing (bij voorbeeld als afweermiddel tegen in fecties). De mengvoederindustrie heeft zich in de afgelopen tien jaar ontwikkeld tot een belangrijke factor in de op zeer hoge produktie ingestelde lichtfabrieken' van vee en pluim vee. Het spreekt vanzelf dat daar bij de behoefte aan antibiotica als VHVoegmiddelen gelijke tred moest tonden. Kort na de ontdekking van atibiotica (nu ongeveer twintig jaar geleden) bleek namelijk al dat ze bij toepassing in deze richting van cschabbare waarde bleken. Door «voeder gemengd zorgden ze voor aanmerkelijk snellere vleespro- ötie, het eiwitgehalte verbeterde c.'oor en aldus werd een bijna niet «e becijferen economisch voordeel bseikt. Har ja. met dat produktie-succesje balde men tegelijk een medisch orobleem in huis. In eerste instantie was het doel van antibiotica: be strijding van infectieziekten bij mens en dier. Nu de verwekkers van infectieziekten (via deze stimulantia in het veevoeder) in een bijna voort durend contact raakten met anti biotica werden ze er resistent tegen. Dat wil zeggen: er ontstonden bac teriën, die soms niet meer kapot te krijgen waren. Ergo: de farmaceu tische werking van deze preparaten kreeg een zware concurrent aan de toevoegmiddelen. De activiteit ervan '•vas niet meer effectief genoeg in vele gevallen. VITAAL BELANG Verbetering van veevoederkwaliteit is overigens van vitaal belang voor de produktiviteit in de veeteelt. Een paar voorbeelden. Twee jaar terug was in de varkensmesterij 5 kg voe der nodig om 1 kg gewichtsver meerdering te verkrijgen: nu 3 kg. Bij de kuikenmesterïj was het toen 4 kg, nu 2 kg. Een ei werd met 300 gram voer gelegd, nu met de helft. De legcapaciteit van kippen steeg van 150 bot 250 eieren per jaar. Antibiotica in veevoeder hebben in deze produktieverbetering een .grote rol gespeeld. Maar zoals gezegd er is die botsing gekomen met de medische toepassing van dezelfde antibiotica. Economisch nut en ri sico kwamen langzamerhand steeds scherper tegenover elkaar te staan. Wat moest er nu gebeuren? Wetenschapsmensen en autoriteiten bogen zich over het probleem. De laatsten hadden het gebruik van an tibiotica als stimulantia al aan een vergunningenstelsel gebonden. De eisen om een nieuw middel op de lijst te krijgen werden steeds zwaar der. In de levensmiddelensector werd het gebruik ervan (in Duitsland al thans) verboden. Een speciale commissie ging na grondig vooronderzoek aan het werk om een aantal generale voorwaar den te stellen. Op basis daarvan werd in de Duitse bondsrepubliek een wetgeving ontwikkeld, die tot nogtoe als de strengste ter wereld kan worden beschouwd. Het aantal toevoegmiddelen aan veevoer is be perkt: bacitracine ehlortetracyoline. oleandomycine, oxy tetracycline, pe- niciline en als nieuwste flavomycin. Zelfs met. dat rijtje was men overi gens in medische en technisch we tenschappelijke kringen niet erg ge lukkig. Er móest een antibioticum te vinden zijn dat alle risico's zou uitschakelen. Farbwerke Hoechst heeft zichzelf die opdracht gesteld. En om te bewijzen dat het ernst was heeft het chemische concern peniciline als stimulans in veevoeder zelf uit de markt genomen. In de laboratoria van het bedrijf te Frankfurt begon men te zoeken naar een antibioticum, dat alleen voor veevoeder bestemd zou zijn. Bij dat researchwerk kon men teruggrijpen naar een stevig brok ervaring in de ze sector. Immers: al van 1942 af vormen de antibiotica verreweg het belangrijkste onderdeel van het far maceutisch onderzoekprogramma bij Hoechst. Het zoeken naar het optimale middel voor toevoeging aan veevoeder was overigens wel een speurtocht naar de steen der wijzen. De inmiddels via andere antibiotica bereikte re sultaten moesten tenslotte overtrof fen worden. Het nieuwe produkt zou een nóg betere invloed op groei van het vee en pluimvee moeten hebben en zou in tegenstelling tot de ge bruikelijke niet mogen resorberen (dat wil zeggen: door de bloedvaten In de darmwand opgenomen wor den), zodat het gevaar van weer standselementen in vlees en organen kon worden uitgesloten. Tussen 1957 en 1961 werd de basis gelegd voor twaalf nieuwe middelen, waaruit het nu gepresenteerde Fla vomycin als het beste tevoorschijn kwam. ,We hebben in de afgelopen tien jaar hier bij Hoechst in dit stuk research tussen de 10 en 20 miljoen DM geïnvesteerd', meldde dr Wolf gang von Pölnitz deze week op een persconferentie in het hoofdgebouw van Farbwerke Hoechst te Frank furt (M). ,We hebben het onderzoek zeer breed opgezet om iedere mo gelijke vraag te kunnen beantwoor den. Er zijn giftproeven genomen op een groot aantal dieren. De resoptie en vele andere wetenschappelijke problemen zijn via de modernste me thodes (daarbij ook radioactive con trole) onderzocht. Er moest heel wat gebeuren om te bereiken dat het middel op grote schaal geproduceerd zou kunnen worden. Uit de aard der zaak heeft Hoechst het nieuwe produkt dat daar ,een sensatie' wordt genoemd op zijn Een veeteeltproe]station in Bayers-Eich, speciale nederzetting van het HoechsL-research-centrum. Onder de meest ideale omstandigheden wordt hier de werking van nieuwe voedertoevoegmiddelen op alle landbouwhuisdieren onderzocht. Biggenopfok: de dieren is het gebruik van flavomycin in het mengvoeder goed aan te zien. In het laboratorium wordt het flavomycin-geliaLte van het mengvoeder, met behulp van bacteriën getest kwaliteiten breed uitgemeten. Tege lijk met de research van de we tenschapsmensen in de laboratoria startte de markverkenning van de economen. Dr Gvinter Dost: .Bij ge bruik van flavomycin kan een slachthaantje een 100 gram groter marktgewicht krijgen bij een voe derbesparing van 160 gram'. En dat even op de markt in Duitsland ge projecteerd: ,2o had men in 1968 op 102 miljoen slachthaantjes (108.000 ton vlees uit 400.000 ton voeder) al leen al 7,2 miljoen DM aan voeder- kosten kunnen besparen'. Hoechst heeft met zijn nieuwe pre paraat proeven genomen op 28.000 slachthaantjes, 10.000 leghennen, 700 varkens, kalveren en stieren. De re sultaten zijn door objectieve institu ten gecontroleerd en bevestigd: Fla vomycin geeft sneller een goed slachtgewicht, het werkt besparend op veevoeder, kippen leggen meer eieren en van een betere kwaliteit de doseringen kunnen minimaal ge houden worden en medische bezwa ren tegen het produkt zijn er niet. mi een mengvoedersilo wordt het voedsel voor de proefdieren nauwkeurig afgevlogen. We hebben ze gezien, de slachthaantjes, ganzen, varkens, kal veren, schapen en stieren, die Fla vomycin door het voer gemengd krij gen. Wetenschapsmensen van Hoechst troonden ons mee door de stallen van een veeteeltonderzoek- station van het concern in Bayers- Eich, op enkele tientallen kilometers afstand van Frankfurt. De .labora- toriumdieren' stonden er puik bij. En het aan het spit gebraden var kensvlees (gegroeid met een extra prikkel van het nieuwe, nog expe rimentele produkt) dat Hoechst de verzamelde journalisten aanbood, smaakte best. Een nieuw chemisch bereid produkt, geperfectioneerd tot het niet verder meer kon is op de markt .gegooid', zoals dat heet. Het zal echt wel niet het laatste zijn.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 17