n L ,OOK ZEELAND ZAL STEEDS MINDER SLIKKEN WAT REGENTESK BEPAALD WORDT' cultuurbeleid in discussie Mtw Iderhg '9 1969 minr m Onmiddellijk na eerste publikatie 13 februari van het cultuurplan, de toekomstverkenning van de Zeeuwse Culturele Raad, blijkt cultuur in Zeeland niet de dode zaak te zijn, waarvoor ze gehouden werd. 'Het plan is een werk stuk, een discussieplan en de discussie blijft niet lang achter wege. Er komen vragen, meningen worden geformuleerd. Is de nota niet alleen maar een uitstekend inrichtingenplan? Is het wel een sociaal werkstuk? Zit er genoeg mens en ideo logie achter? Sluit 'net wel precies aan bij wat genoemd wordt een breder cultuurbegrip'? Is er niet teveel naar 2000, te veel naar morgen inplaats van naar vandaag gekeken? Komt het plan geredeneerd vanuit de eilandensfeèr, waarin men liever of eerder praat over wat scheidt dan over wat bindt niet teveel uit één bepaalde hoek? Tast het plan de oude structuren wel wezenlijk aan? Moeten we daarvoor niet op de eerste plaats bij het schoolkind terecht? Vragen genoeg. Bijbehorende meningen zijn er evenveel of meer, maar ze blijven hangen tussen uitgesproken en on uitgesproken. De Zeeuwse Culturele Dag (10 mei) zou de meningen en vragen ruim baan geven. Er komt echter bar weinig van terecht en de culturele dag laat voorzichtig gezegd een breed spoor van ongenoegen na. De belangstelling blijft en behoedt de discussie voor een gezapig wegebben. De Zeeuwse culturele liturgie vraagt andere, nieuwere vormen. De Zeeuwse culturele liturgie is aan secularisatie toe. For muliergestalten vervagen. Elke dag schrijft een nieuwe datum in deze ontwikkeling. De staten van Zeeland kunnen de datum 7 november 1969 onderstrepen. Dan komt de sociaal-culturele ontwikkelings- schets voor Zeeland, waarvoor een rudiment van het cul tuurplan als bouwsteen heeft gediend, in een speciale verga dering aan de orde. Opnieuw een discussie met herhaalde vragen, meningen en argumenten op officieel niveau. gaat de .opspraak' in verenigingen, partijen en de huiskamer door. We hebben momenten uit die discussie gevangen toen we enkele mensen vroegen hun meningen uit de sfeer van het .onuitgesproken-uitgesproken' te halen, buituur in Zeeland blijkt dan een boeiende zaak te zijn met feuilletonaspiraties. Daarom hiernaast slechts enkele momenten uit een gesprek dat voortduurt. ANDRÉ OOSTHOEK ,De commissie is ervan over tuigd dat ook de raad van me ning is dat de verdere ontwik keling van Zeeland zodanig zal moeten zijn dat de mens in dit gewest niet alleen zal kunnen werken, maar ook zal mogen spelen'. Aldus de slotzin van het cul tuurplan, de toekomstverken ning van de Zeeuwse Culturele Raad, die op een allesbehalve grijze toekomst is gericht. Hetzelfde cultuurplan laat ook duidelijk uitkomen dat een cul tuurbeleid dat deze overtuiging zal moeten schragen per defi nitie dynamisch moet zijn. Slagvaardigheid en souplesse zullen daarvan de eerste ken merken zijn. Die kenmerken zul len het beleid goed van pas ko men als er gereageerd moet worden. En om reacties zal ook de Zeeuwse spelende mens vra gen. Onze discussie met het cultuur plan als uitgangspunt zegt daar zo het nodige van. Van de grond Kunstenaar Mevrouw Sander se acht ook de pro grammatte van de toneelgroepen en orkesten schuldig aan dit „kringe- tjeseffect'. Zeeland en Cultuur, cultuur in Zee land. Met een algemene inventarisa tie aJs uitgangspunt komt de heer Boersma tot zijn bevinding: .Er is hier nauwelijks een basis om verder te gaan. Ik dacht niet dat het Zeeuwse cultuurpatroon daar mee vee] afwijkt van het Nederland se. Ik zie hier ook wel positieve zaken, maar dan toch nog altijl in een zeer bepaalde achtergrondbelich ting. De Zeeuwse Volksuniversiteit verricht bijvoorbeeld goed werk maar is toch en onmiskenbaar de drager van een elite-cultuur. Ik wil beslist niet in het negatieve praten, maar wat zo'n ZVU doet, is ook beslist niet voldoende. Kom ik bij de bibliothe ken dan zie ik daar wat de provin ciale, de muziek- en de technische bibliotheek betreft zeer goede voor zieningen. Voor de rest is het met het bibliotheekwezen in deze provin cie misschien met uitzondering van Zeeuwsch-Vlaanderen maar droevig gesteld. De Zeeuwse muziek school en in mindere mate het Zeeuws Instituut voor kunstzin nige vorming bereiken In het al gemeen degenen, die al belangstel ling hebben. Ik dacht dat we. spre kend over cultuurbeleid, ons in de eerste plaats zouden moeten richten tot de mensen, die een dergelijke in gebakken belangstelling missen. En dan heb Ik als algemene opmerking deze: ik vind dat al deze zaken in Zeeland toch wel erg Middelburgs- benaald zijn'. Op de vraag hoe deze Middelburgcentriciteit nader gecon cretiseerd kan worden, noemt de heer Boersnia .slecht bij wijze van voor beeld' de samenstelling van de Zeeuwse Culturele Raad. de struc tuur van de Zeeuwse muziekschool en de gang van zaken bij de forum discussie tijdens de laatstgehouden Zeeuwse Culturele Dag <10 mei) Bovendien vindt men het algemeen zo. Dat is geen bewijs, maar wel be langrijk. Doordat .de beoefening dei- schone kunsten' nogal sterk in Mid delburg was geconcentreerd, zal er van oudsher wel steeds een sterke invloed van Middelburg immers: tevens het bestuurlijk centrum zijn uitgegaan Dat is normaal, maar de figuur ligt hier nogal moeizaam, omdat Middelburg mijns Inziens nog teveel een echt regenstadje is. Men moet er echter zo zoetjesaan wel rekening mee gaan houden dat men ook in Zeeland steeds minder zal slikken wat regentesk bepaald wordt'. Mevrouw Sanderse gebruikt de in ventarisatie slechts als achtergrond en honkt in op wat Boersma zegt over de groep mét en de groep zon der .aangeboren' culturele belangstel ling. ,Er is een groep die vanuit het mi iieu dit soort zaken als een soort wetenschapscultuur is gaan bedrij ven. Waar uitbreiding mogelijk was moest die doorgang vinden, in welke vorm dan ook Ik geloof dat deze groep, die dan over het algemeen het hoogst op de culturele paarden zit, enorm ver afgegroeid Is van de veel grotere, andere |goep. De aanslui ting is ai lang geleden zoek geraakt. De groep, noem het wat mij betreft ,de culturele elite' is echter niet te beroerd om voor hun en-gen program ma's algemene subsidies te vragen en geldelijke claims te leggen me! verwijzing naar cultuur als een stuk gemeengoed. Men rechtvaardigt dan een dergelijk optreden vanuit de mentaliteit iaat ze maar komen' waarmee de elite wil aantonen da' ze openstaat voor de mens. die ge rekend naar het oude, inmiddels vei sleten cultuurbegrip, wat minde- bedeeld is' ,De programmatic is te eenzijdig ge richt op mensen die het om welke reden dan ook meteen al .aankunnen'. Dat is natuurlijk onrechtvaardig. De kring wordt steeds kleiner in plaats van groter'. Het gehele cultuurbeleid is nog te veel gebaseerd op een algemene men taliteitskwestie. Ik bedoel daarmee: het denken vanuit de ik-vorm, bij aa.nhangverwerving hoogstens ter versterking uitlopend naar ,wij'. maar nooit rekening houdend met .zij'. De scheppend kunstenaar heeft na tuurlijk recht op die ik-vorm, de uit voerend artiest, zeker als hij werkt met subsidies, niet. Hij zal niet alleen moeten streven naar het vervullen va.n eigen wensen maar ook op een compromis tussen vraag daar be doel ik het publiek mee en aanbod moeten aansturen. Ik wil ditzelfde herhalen voor veel organisatoren. Landelijk beslaat men te gemakke lijk de weg van wat .Holland' wenst en provinciaal helaas te gemakkelijk de visie van de .leefbaarheid' in de provinciaal gezien voornaamste centra. Dat laatste wondt dan overi gens nogal vaak beïnvloed door de landelijke tendens. Deze mentaliteit houdt de democrati sering tegen en heeft de huidige ver starring in de hand gewerkt. Slechts een radicale verandering zal een verruiming van het cultuurbeleid inhouden'. Gespreksleider De Kok ziet In deze lijnen duidelijk (en samenvattend) ,net patroon van de nieuwe cultuur vormen, waarbij oude afgedaan ra ken, wellicht afsterven'. De beeldende kunstenaar Van den Boezem vindt afsterven een te lang zame beweging en spreekt van ,een reeds volkomen achterhaald cultuur patroon'. ,Wat hier in Zeeland gedaan wordt, is het wedden op gefêteerde paarden. Men houdt het Bever bij de oude zaken waarvan verondersteld wordt dat ze geheid goed zitten. De be roepskunst is hier nergens. Nieuwe geluiden worden niet gehoord. Het amateurisme dat zijn maat vindt in de beroepskunst, vliegt achteruit. Er moeten hogere prioriteiten en waar deringen worden toegekend aan het werk van de kunstenaar, op welk terrein dan ook. Dan pas is er een gezond uitgangspunt om verder te werken'. De heèr Borst stapt gracielijk uit zijn werkdomein bekijkt Zeeland van uit het algemeen Nederlandse cul tuurpatroon en moet dan zeggen dat: .we er in Zeeland helemaal niet zo ongunstig voorstaan als elders wel het geval Is. Het programma van de stichting cultuurspreiding Zeeland steekt wat gehalte en belangstelling betreft, zelfs gunstig af bij wat el ders wordt gepresenteerd. Ik ben het niet met Van den Boezem eens als hij zegt dat het zo bar slecht met onze amateuristische kunstbeoe fening is gesteld Het amateurisme en niet alleen in zijn overgele verde vorm bloeit.. Boersma: ,Daar ben lk het wel mee eens, maar lk vind dat vooral de bestuurlijke kanten een ontzettend regentesk beeld vertonen. In deze si tuatie ls verstarring haast niet te ontgaan' Van den Boezem: ,Goed, dat amateu risme bloeit, maar op de verkeerde manier. De amateur is aan zijn oude kringetje gebonden en maakt ook helemaal geen kennis of contact met iets nieuws omdat hier de be roepskunst ontbreekt'. zegt: de ZVU is een eliteclub zet ik daar een vraagteken bij. Als men zich afvraagt of de ZVU-ers niet te lang op dezelfde stoel hebben geze ten. mag het wat mij betreft een uitroepteken zijn. Ik zie als taak voor de ZVU het eenvoudigweg or ganiseren van films, lezingen en cur sussen en voorts maar niet als hoofdzaak het samen met andere Instellingen organiseren van voorstel lingen op toneel- en muziekgebied. Er zal meer gedaan moeten worden aan het .bredere' publiek, toegege ven. Er zal misschien ook wat ge daan moeten worden aan de op bouw van het repertoire, hoewel men de algemene smaak ook niet als al gemeen modern moet beschouwen. Ik dacht dat de ZVU zeker nog wel bestaansrecht had, vooral nu men er keer voor keer blijk van geeft de elite-signatuur aan de kant te willen zetten'. De heer Boersma komt met deze in leidende opmerkingen op zijn grote zorg ten aanzien van het Cultuur plan, deze ,dat er te weinig gedaan wordt om de culturele onderligger boven te krijgen'. Voor die opwaart se beweging ziet Boersma geen an der beginpunt dan hetzelfde onder wijs, waarbij hij nog wil laten aante kenen dat als hy over cultuur praat, het sociologische begrip van die naam bedoelt, met andere woorden: dat wat na en bij de volle buik komt. .Die volle buik is tegenwoordig heel gewoon. Er is nog een generatie die weet dat het ook anders kan. De verworvenheden van de huidige wel vaart zijn voor de jongeren van zelfsprekendheden. Ze zijn er mee op gegroeid en hoeven er niet met open ogen naar te staan staren. Dat be tekent dan ook meteen dat er in die sector heel veel en steeds op nieuw zeer hard gewerkt en gedok terd zal moeten worden. Ik wil dat als volgt aanduiden: werken aan ka dervorming, werken aan de scholen en werken naar meer geld. Meer geld voor die hele brede sector cul tuur. Kunst alleen is erg belangrijk, maar interesseert in dit verband hoe genaamd niet'. Opvoeding ZVU De heer Tavenier, terugkomend op wat eerder door Boersma is gezegd ten aanzien van de ZVU als elite groep: ,Wp zitten nu met 25 jaar ZVU en in 25 jaar heeft zich toch wel een belangrijke ontwikkeling voorgedaan. Bouwkundig ingenieur De Wilde, ge vraagd naar de technische aspecten van een cultuurbeleid dat zich ook met accommodaties zal moeten be zighouden, wil voor hij aan die aspec ten toekomt nog kwijt, dat liij de mocratisering van de cultuur in de zin van de boodschapper die het ar me volk wat bijbrengt ,een beetje onzin' vindt. .Mensen opvoeden vind ik zo naar en uitgaan van zelfingenomenheid. Er is gewoon eeD grote groep mensen die ouderwets toneel met ouderwets vindt en het graag wil zien. Mo gen die mensen asjeblieft? Het is heel goed dat men eens geschokt wordt door wat men voor het ge mak maar modern toneel noemt. Het is net zo goed dat meD eens een avond klassiek toneel ziet'. De Wilde, spiekend over de lijn ach ter zijn plan voor een groot pro vinciaal cultureel centrum voor Zee land .Ik heb de indruk dat men in Zee land toch nog te vaak in de eigen besloten sfeer praat. Daarom ben ik gekomen met één groot regionaal project dat het hele gebeuren wat uit de eilandensfeer zou kunnen halen'. Mevrouw Sanderse: ,Elk nieuw plan moet op zijn mogelijkheden worden onderzocht, maar daarnaast mogen we toch niet voorbijgaan aan de be staande accommodatie Als ik In mijn eigen sfeer blijf, zie lk in Terneu- zen Axel en Oostburg zalen voor algemeen gebruik, die af en toe vol komen als er een voorstelling van de SCZ is. Wat doen die zalen ver der? Niets, of niet veel. Naar mijn gevoel zal ook daar een oplossing voor gevonden moeten worden. En dat zal dan besList weer niet kunnen zonder een enthousiast kader vrijwil ligers' Boersma: ,Die hele accommodatie kwestie moet fundamenteel doorbro ken worden. We hebben een aantal gebouwen waar men veel en veel te zorgvuldig mee omspringt. Heb je de ruimte en heb je de mogelijkheden dan kom je voor de enorme moei lijkheid dat je geen kader hebt Zee land staat er wat dat betreft net zo voor als de rest van het grote plat teland: we gaan kapot aan ons ge brek aan kader. Ik zie maar eén oplossin": het hele pakket van nood zakelijkheden in batterijen in het schoolmilieu. We groeien immers naar een schoolperiode die voor ieder kind tot het achttiende jaar zal duren. In zo'n tijd kun je wat doen, als er tenminste een omme zwaai binnen het onderwijs plaats vindt. Het onderwijs moet krachten krijgen die met verstand op dit ter rein kunnen werken.' Na Boersma's pleidooi voor een op timaal gebruik van de bestaande ac commodatie en optimale service aan de gebruikers ervan, komt Van den Boezem nogmaals bij de kunstenaar. .Ik geloof stellig dat het hele cul tuurpatroon van nu de kunstenaar ondergewaardeerd wordt. Meer pres tige voor de kunstenaar, de man die het maakt. We moeten niet beginnen bij ultra moderne accommodaties maar bij de kunstenaar. Dat is het enig juiste vertrekpunt. Hij moet bij de oplei dingen betrokken worden. Er moet een nieuwe frisse doorkijk komen op wat in de kunst maatgevend kan zijn. Anders zijn we nergens. De afstand tussen kunstenaar en pu bliek bestaat nog steed3 en wordt mijns inziens steeds groter, omdat het huidige cultuurbeleid inspeelt op volkomen achterhaalde zaken en die honoreert en wel zó dat het allemaal lekker loopt langs onze lijnen van geleidelijkheid. Wat hier besproken wordt, dat ver zorgen de kunstenaars, componisten, auteurs e.d. overigens zelf ze zijn daar al jaren mee bezig. Dat zelfverzorgen wordt echter sys tematisch verdrongen door het cul tuurbeleid dat alleen honoreert wat in het straatje van de cultuurpolitici past. Als men werkelijk ruimte schept voor dingen die gewoon ge daan en gemaakt kunnen worden, is het niet nodig dat van bovenaf te begeleiden* te vertalen of te doseren in een verhouding 1 100.' School Boersma: ,Ik ben er van overtuigd dat we de kunstenaar in de school moeten halen. Daar hoort ie als ie wat te vertellen heeft thuis, eer der dan in de contraprestatie'. Borst, met een vinnig oogje op de praktijk achter de opmerkingen: .Allereerst: verbreding van begrippen betekent haast onherroepelijk ver vaging van begrippen. Als we even concreet doen komen we vanzelf bij de niet zo moeilijke ontdekking dat het cultuurbesef ook nog van de ze tiid uitgaat van de kunst. Aan kunst is geen kunst aan. We moeten daarom naar een ont binding van de al te strakke vor men van kunst en komen dan van zelf aan de bevattelijke cultuurpa tronen. Ais Boersma nu zegt dat we het hele aanvangspakket 'in de school moeten stoppen, ben ik in de Nederlandse onderwijssituatie ai bij voorbaat bang voor die verdomde schoolse gebondenheid. Dat halen we nooit als we niet meteen begin nen de zeer schoolse houding 'vaD nu te doorbreken Daar is op de eerste plaats niet alleen inspraak van alle betrokkenen voor nodig, maar ook een echte medezeggenschap, wat uiteraard nogal wat verder gaat' De Wilde, nogmaals voor de nood zaak van de ruimtelijke voorzienin gen geplaatst: Het is in Zeeland helaas zo dat men er moet beginnen met aanpassen. De bestaande voorzieningen liggen ver achter bi' het peil van vandaag en moeten worden opgetrokken... We moeten tezelfdertijd bouwen voor de normen van morgen. Dat is haast nog moeilijker dan aanpassen. Het is ook niet te betalen. En daarom wil >k vastgesteld zien dat we de •.ornrnercie er bij nodig hebben. Het moet wat mij betreft maar eens uit zijn met de ideevorming dat cultuur en commercie nooit kunnen samengaan. Het hoeft beslist geen monsterverbond te zijn. Cultuur heeft geld nodig. Dat kan ergens vandaan komen en dan moet men het maar pakken ook'. Ir. De Wilde vindt ook dat de hui dige .culturele bouw' die nog 6teeds komt met pasklare oplossingen op verkeerde paarden wedt. ,We moeten af van de eeuwigheids- bouw. Ruimte voor morgen kan van daag niet pasklaar geleverd worden. Daarom moeten we basisgebouwen neerzetten waar naar hartelust en behoefte aan gepeuterd kan worden'. Tavenier, muziekgebonden, komt In de concertzaal als er over voorzie ningen gesproken wordt. .Wat het Cultuurplan ook moge be weren over de wenselijkheid van een nieuwe concert- en theaterzaal in Midden-Zeeland, feit blijft dat de concert- en gehoorzaal van Middel burg op zeer korte termijn gere staureerd en aangepast moet worden. We zakken door de vloer. De oude concertzaal heeft zeker betekenis. Als men alleen al ziet wat bijvoor beeld een orkest met amateurstatus als de Instrumentale aan publiek trekt of dat nu een oom- en tantepubliek is of niet wordt dat gauw duidelijk'. Boersma, op de man af gevraagd hoe zijn houding zou zijn ten op zichte van het concertzaalprobleem als zijn burgemeesterplaats niet Brouwershaven maar Middelburg was: .Ik zou zonder meer opteren voor een nieuwe centrale concertzaal. Zo'n meervoorzieningsplan als dat van De Wilde. Dat is dan persoonlijk. Ik zou persoonlijk niet meewerken aan een strikt plaatselijke oplossing om dat ik veel meer functioneel dan territoriaal wil werken. Alleen kan ik me voorstellen dat het voor een burgemeester van Middelburg poli tiek heel moeilijk kan liggen. Het is in het algemeen zo, dat wil len we In de verschillende gemeen ten wat bereiken, de gemeenteraden eerst enig extra-territoriaal cultuur besef dient te worden bijgebracht'. Dat buiten territoriale denken brengt Boersma nog bij het idee van welzïinssttchtïngen en gesprekslei der De Kok daarop aanhakend l)e Kok: ,De geografische verzuiling, waar allerwege in onze goede pro vincie nog zo zwaar aan getild wordt, spreekt de jongeren al niet meer aan' Tenslotte mevrouw Sanderse: .Zee land en de cultuur. Ja, lk geloof dar de basis al gelegd is. Het is alleen zaak de verdere uitbouw van klein naar groot, van onder naar boven te regelen en niet omgekeerd. Dan zie ik voor Zeeland en een cul tuurbeleid dat daar rekening mee boudt. toekomst. En helemaal tenslotte Boersma: ,Elk dubbeltje zal omgedraaid moeten worden en voorts moeten we terug naar de wortel. Voor de elite-consu ment sta ik niet zo hard te trappelen. Ik trappel hardei voor wat men de culturele underdog noemt. Eerlijk, ik pleit graag voor én én, maar als net óf óf is, wordt het de under dog lk dacht dat een dergelijk plei dooi in Zeeland gewonnen moest worden. Willen we wat verder ko- Aan de discussie namen voor ons deel: Mevrouw Reina M. Sanderse-Jacobs, voordrachtskunstenares Axel, mr J. P. Boersma, burgemeester van Brouwerehaven en lid van de werkgroep planning en organisatie van de Zeeuwse raad voor maatschappelijk werk; Nico van den Boezem, beeldend kun stenaar, Middelburg; de heer A» I& Borst, directeur van de Zeeuwse culturele raad en adjunct-directeur van de stichting Zeeland, Middelburg; de heer F. Tavenier, lid va.n de vere niging voor instrumentale muziek ,De Instrumentale', Mid delburg en ir Jan de Wilde, de bouwkundige die een groot provinciaal cultureel centrum met radio en tv-ruimte voor Zeeland heeft gepland, Eindhoven. Als discussieleider trad op de heer G. A. de Kok. hoofdredacteur van de PZC. lid van de ZCR en «r dp inleiders van 1p Zwm'» 'ilfnrelp dag. Folu. vinr: a« neren r laveiiiei, uu j r ouetsiua, Nico van den Boezem, ir Jan de Wilde, A. L. Borst, mevrouw Reina Sanderse-Jacobs, G. A, de Kok en André Oosthoek.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 13