HOOGTEPUNTEN
OP DE 21e
ANTIEKBEURS
ervaringen van
jonge Törless'
)ert Musil voor
eerst in het
ierlands vertaald
Zaterdag 5 juli 1969
TOT EN MET 16 JULI IN DELFT
Antiquairs spreken van de .Beurs', tout court, liefhebbers van de
.antiekbeurs'; de officiële benaming is .Oude Kunst- en Antiekbeurs'.
Die gesplitste naam is eigenlijk niet zo gek, want in wezen is haast
ieder die de Antiekbeurs bezoekt (we houden deze korte ingeburger
de benaming gemakshalve aan) meer geporteerd hetzij voor het een,
hetzij voor het ander. De liefhebber van oude kunst geniet het meest
van schilderijen, sculptures, de liefhebber van antiek meer van be
waard gebleven voortbrengselen uit oude tijden die eventueel met
.kunst' maar zijdelings betrekking hebben: oude gebruiksvoorwerpen,
meubelen, enzovoorts. Tussen beide groepen zijn talloze overgangen;
geleidelijk komt men van het mooie oude gebruiksvoorwerp via de
kunstnijverheid in de regionen van de oude kunst terecht. Scherpe
grenzen bestaan hier evenmin als elders.
Met welke Instelling men echter ook
komt, Iedere keer weer wordt men
bij het betreden van de Delftse e>
tlekbeure getroffen door de ware
overvloed van mooi tot bijzonder
mooi materiaal dat de Nederlandse
antiquairs hebben weten aan te ko
pen, door de bijzonder smaakvolle
aankleding en overzichtelijke distri
butie van deze op het eerste gezicht
haast verbijsterende veelheid en
verscheidenheid.
Het Prinsenhof leent zich heel goed
voor dit evenement, en hoewel bui
tenlanders zich wel eens afvragen:
waarom wordt deze beurs niet In
Amsterdam gehouden, kan men zich
voorstellen dat haast ieder aan Delft
en aan dit gebouw is verknocht,
zelfs dan, wanneer men een minder
gelukkig vertrek toegewezen ge
kregen heeft.. Het wordt dan vaak
als een uitdaging aangevoeld daar
iets opvallends van te maken, en
dat lukt dan meestal nog ook. Als
sprekend voorbeeld nemen we deze
keer de stand van H. F. Bill, een
antiquair die min of meer speciali
seert In empire en daaraan vooraf
gaande Franse stijlen. Bill had deze
keer de keuken toegewezen ge
kregen, een vrij ondankbaar vertrek
zo op het eerste gezicht. En hoe
combineert men een Oudhollandse
keuken met empire? Wat hij er van
gemaakt heeft, is buitengewoon aan
trekkelijk. Heel de enorme schouw
is door betimmeren en bespannen
weggewerkt, de enorme hoogte
wordt gecamoufleerd door een fraai
hoogformaat wandtapijt met twee
vruchtdragende sinaasappelboompjes
op zuiltjes er naast, een fontein
schept met zijn zachte geklater de
Illusie van koelte op deze meestal
hete dagen, Illusie die nog versterkt
wordt door de vele kristallen luch
ters, waaronder een allercharmantst
exemplaar in de vorm van een
speelse bloemenmand. Met fraaie
meubels, tapijten, spiegels en bloem
stukken ontstond zo een volkomen
harmonisch geheel waarin men even
ontspant en eventueel zó zou willen
wonen. Nu is Bill haast exemplarisch
voor het raffinement waarmee hij zijn
stand weet in te richten, maar dit
streven naar harmonie vindt men
haast overal, en het maakt dat het
oog toch rust vindt om uit deze over
vloed enkele hoogtepunten te halen.
We doen dit maar eens eerst, deze
keer, en willen daarom iets vertellen
over de illustraties bij dit overzicht.
Het schilderij met de afbeelding van
St. Laurentius, van Jacopo Vignall
domineert de zaal met schilderijen
van Nystad uit Den Haag. Vignall
werd In 1592 in Pratovecchio ge
boren en hij stierf in Florence In
1664. Om zijn werk te zien, moet
men de kerken van Florence gaan
bezichtigen; daarbuiten is maar een
enkel werk van hem verdwaald. Dat
van Nystad is het tweede, menen we,
dat in de kunsthandel Is gekomen.
Het is een doek van 1 m bij ruim
80 cm, bijzonder goed gereinigd en
sprankelend van kleur. Laurentius
draagt een boek en een palmtak,
rechts achter hem, op de reproduktie
mogelijk niet meer zichtbaar, staat
het rooster waarop hij de marteldood
zal sterven. De enorme spanning die
er van dit schilderij uitgaat ligt in de
wonderlijke tegenstelling tussen in
nerlijkheid en uiterlijke pracht. Inner
lijk Is het edele, vergeestelijkte,
jonge gelaat dat blank en stralend
uit de donkere achtergrond loskomt.
Uiterlijk zijn de ongelooflijk rijk ge
schilderde gewaden, de albe en de
dalmatiek, die schitteren van karmo
zijn, purper en goud. Door die duali
teit die, wonderlijk genoeg, precies
het schilderij in evenwicht houdt,
ontstaat een wisselwerking die de
beschouwer telkens weer ontroert
en fascineert.
Vignali is ten onzent een onbekend
meester mag men gerust zeggen, en
daarom Is de confrontatie met een
prachtig specimen van zijn talent wel
bijzonder prettig.
Hetzelfde geldt voor een werkje van
Sophonisba Anguiscola (1528-1623),
een Italiaanse schilderes van opval
lende verdienste, van wier hand een
zeer bekoorlijk, miniatuurachtig por
tretje te zien is bij P. de Boer. Het
is rond, ruim een decimeter In mid
dellijn en op lei geschilderd. Een
pittig vrouweportretje, geestig en
doordringend, heel bescheiden van
kleur. Ze draagt een mooi groen
Jurkje, de enige kleurtoets In dit
spirituele werkje.
Onze andere afbeelding toont een
.Vrolijk gezelschap' van de Utrechtse
caravaggist Jan van Bijlert (1603-
1671). Het is te zien in de stand
van Cramer, een vrij groot doek van
88 x 117 cm. In vele opzichten in
teressant, niet alleen als blikvanger.
In de eerste plaats: wat doen deze
jonge mensen. Een liefdespaar op de
achtergrond probeert een krakeling
in tweeën te trekken op een wijze
die aan Engelse gezelschapsspelle
tjes als Christmascrackers en wish
bone doet denken. De rechter figuur
houdt zijn krakeling uitnodigend naar
de beschouwer toe. alsof hij wil
zeggen: wie trekt er met mij. Het
enigmatiekst is de licht aangescho
ten jongedame in geel en oud rose
die haar hoge fluitglas opheft en het
schilderij uitkijkt, als om iemand toe
te drinken. Het meisje dat bemind
wordt door de aardige in paarsig
grijs geklede jongen op de achter
grond kijkt een beetje bekommerd
naar dat andere stel jongelui dat het
kennelijk minder eens is met elkaar
Schilderij met afbeelding van St. Laurentius van Jacopo Vignali
Men
waarschijnlijk nooit
achter komen wat hier aan de gang
is, als er niet een pendant van dit
plotseling uit Nederlands particulier
bezit opgedoken schilderij bestond
in de Gemaldensammlung te Bruns-
wijk. Het heet .Fladen- und Wafel-
esser', is precies even groot, en
toont ook vier figuren. De helemaal
rechtse figuur is daar een jongeman
die óók de lijst uitkijkt, naar rechts,
en zijn glas opheft, lonkend naar
onze jongedame in geel met. rose.
Kennelijk zijn die twee het eens aan
het worden, en onze rechtse jonge
man kan inderdaad maar beter pro
beren een ander voor zijn krakeling-
trekken te vindenOngetwijfeld
hebben deze twee stukken, die op
de cm af even groot zijn. oorspron
kelijk bij elkaar gehoord als pen
danten, dat van de fa. Cremer is
dan het rechterstuk, compositorisch
ook het sterkste. Maar wat het krake-
lingentrekken precies inhoudt, wie
weet het?
Overigens zijn er in de stand van
Cramer ongelooflijk mooie stukken.
In het bijzonder noemen we een
paneel uit de school van Jeroen
Bosch, .Verzoeking van de heilige
Antonius', variant van het beroemde
werk uit Lissabon, zó zeldzaam fraai
van kwaliteit en zo goed geschilderd
dat men de indruk krijgt dat de grote
meester niet al te ver uit de buurt
is geweest toen dit werk ontstond.
Heel interessant zijn ook een paar
oude bekenden, zoals een groot
landschap dat op nog al goede gron
den aan Hercules Seghers toege
schreven wordt, en een rijk, weids
en warm landschap van Jan Both.
Om nu de schilderijen ,af te werken'
wijzen we nog op een prachtig klein
paneelfragment van Giovanni del
Biondo, tweede helft 14e eeuw, de
engel Fabriël voorstellend met een
banderol, waarop Ave Maria te lezen
is, en een heel geurig en zonnig
stilleven met perziken van Louise
Moillon (beide bij De Boer)
Voorts bij Enneking op een verrukke
lijk schilderijtje van de hand van
Schalcken. 1643-1706. leerling van
Dou, en nog erger dan deze op
kaarslicht effecten verliefd, maar
soms, zoals hier minder peuterig
Het is een warm, charmant schilde
rijtje van een jonge vrouw bij kaars
licht. Ze heft een schuitvormig kope
ren of zilveren bakje op, waarin een
vloeistof (om te drinken? Wat is het
voor een bakje?). Een schilderijtje
dal qua sfeer vooruitloopt op de
achttiende eeuw, het gelaatstype, de
haartooi, de geest, ze hebben al
haast iets rococoachtigs
T_Tet aantal sculpturen is dit jaar
mogelijk iets geringer dan an
dere jaren, wat wel voort zal vloeien
uit het feit dat beeldhouwwerken
meer en meer in de smaak gaan
vallen bij de liefhebbers van oude
kunst, zodat ze automatisch schaar
ser worden. Tot voor enige jaren was
het Immers zo, dat men voor een
goede olastiek maar een fractie be
taalde van de prijs die een middel
matig schilderij op moest leveren.
Dit is thans veranderd; goede beel
den zijn thans ook peperduur.
Het opmerkelijkste stuk is mogelijk
te zien in de stand van Dirven. Het
is een groot Engels beeld van Not-
tingham-albast, voorstellende Sint
Jacob van Compostella. In de eerste
plaats zijn vrijstaande, grote albasten
beelden op zichzelf al een zeldzaam
heid, in de tweede plaats is er nog
heel veel van de polychromie be
waard gebleven. Sint Jacob is voor
gesteld als pelgrim, met een staf in
de hand en een grote pelgrimstas,
versierd met vergulde kwasten en
drie Jacobsschelpen om de schouder.
Hij draagt een rood overkleed en
een groen onderkleed met gouden
sterren. Ook in zijn kroon zijn beur
telings juwelen en jacobsschelpen
gesneden, de grootste, voorste
schelp raakte beschadigd, maar ver
der Is dit kwetsbare beeld, dat uit
omstreeks 1300 dateert, bijzonder
gaaf gebleven
Dirven toont ook een aantal werke
lijk bijzonder fraaie Russische ikonen
uit de zeventiende en de achttiende
Een vrolijk gezelschap, geschilderd door Jan van Bylert
Een ander prachtig stuk sculptuur
zagen we bij Nystad. een van die
talloze Chinese Tang grafpaardjes,
maar in dit geval zo ongelooflijk sier
lijk met zijn edele hoofdje en uit
staande, zwierige schabrak en stijg
beugels, dat het wel het mooiste is
wat we op dit gebied ooit zagen. Er
rondom heen stonden een hele reeks
boeiende graffiguurtjes van mensen
met dierenkoppen
De firma Morpurgo viert haar eeuw
feest met een luisterrijke collectie,
waarin centraal opvalt een direct
door het Rijksmuseum aangekochte
grote zilveren plaquette, eigenlijk wij
waterbakje, met de evangelist Lucas
in vrij hoog gedreven reliëf. Gemerkt
I Buijs, een vermoedelijk Haarlemse
barokke meester uit de zeventiende
eeuw. En wat dan nog allemaal te
vermelden? De verrukkelijke acht
tiende eeuwse Franse meubeltjes,
waaronder topstukken, van Stodel en
Nijstad. de rijke collectie munten en
archaeologische voorwerpen bij
Schulman, de orlentalia bij Aalderink
(o.a. een kostelijke en kostbare
kleine wierookbrander in de vorm
van een nandi, een heilige stier, met
een lotosbloem op de rug die open
kan draaien In losse blaadjes, alles
van met goud geincrusteerd metaal,
oezet met minuscule robijntjes:
voorts een prachtige roodzandstenen
Khmer-kop en een fraaie oude
Chinese lakdoos); de als altijd on
gemeen boeiende stand van Bun
schoten (oude Amerikaanse kunst),
de prachtige collecties tekeningen
van Beet Fontein en Douwes. de
boeken en manuscripten van Meyer
Elte, het letterlijk oogverblindend
schitterende zilver- en diamantwerk
van Premsela en Hamburger, en alles
wat we overslaan en wat haast net
zo mooi is, of mogelijk nog mooier
en begeerlijker In uw ogen. U kunt
het allemaal tot en met 16 Juli be
kijken op deze werkelijk weer zeer
mooie beurs, dagelijks van 10 tot
17.30, zondags van 13 tot 17.30 en
dinsdag- en donderdagavond boven
dien nog van 19-22 uur.
HANS WARREN.
HOEWEL DE OOSTENRIJKER Robert Edler von Musil (Klagenfurt 1880 Genève
1942) door velen als één van de allerbelangrijkste Duitstalige schrfjvers van deze
eeuw wordt beschouwd, was er nog nooit enig werk van hem in Nederlandse verta
ling verschenen. Toen Musil in 1942 in ballingschap stierf (hij was na de Anschluss
naar Zwitserland uitgeweken) was hij vrijwel vergeten, hoewel hij vóór 1938, toen
ejjn werk in Duitsland en Oostenrijk verboden werd, een bekend en gewaardeerd
auteur was geweest.
Deze Oostenrijkse aristocraat, officier,
ingenieur en filosoof had een roman,
wat novellen, aforismen en drama's op
zijn naam. Vanaf het begin der twin
tiger jaren had hij gewerkt aan een
enorm omvangrijke roman, ,Der Mann
ohne Eigenschaften', die onvoltooid is
gebleven. Tijdens zijn leven verschenen
twee delen, na zijn dood nog één, in
totaal een zestienhonderd pagina's druk,
door weinigen bewondera, maar dan
ook hevig. Men zou de titel van dit
machtige brok proza kunnen vertalen
als: ,De man zonder karakter', een re
laas over een man die alles weet en
alles heeft ervaren zowel met ziin geest
als met zijn lichaam, wat het leven te
bieden heeft. Hoewel ook dit boek vóór
1938 succes had gekend, was Musil toch
In vergetelheid geraakt.
Pas vanaf ongeveer 1950 is er in brede
re kring belangstelling voor zijn werk
gekomen, en aie is steeds groeiende.
Onder de minder gelukkige ti
tel ,De ervaringen van de jonge
Törless' verscheen thans een goede ver
taling, door Prank Diamand, van Mu-
sils debuut .Die Verwirrungen des Zög-
lings Törless". een boek dat in 1906
verschenen is en enkele malen moest
worden herdrukt. Het boek verwekte on
der andere opzien door de voor die tijd
nogal grote vrijmoedigheid waarmee
over allerlei seksuele onderwerpen
wordt gesproken. Er zijn sedertdien ruim
60 jaar verstreken en vooral na de
tweede wereldoorlog heeft in dit op
zicht een geweldige doorbraak plaa/ts-
avonden naar een grotere vrijheid. Juist
aarom kan men zich nu nog wel in
denken welk een effect onder andere de
genadeloze en openhartige" uitbeelding
van excessen op een jongenskostschool
in 1906 moet hebben gehad! De hard
heid, directheid en felheid van de jon
gensrelaties onderling doen haast nu
nog modern aan.
Het boek is erg gecompliceerd van op
zet, en eigenlijk óók fragmentarisch
het hangt heel los samen. Op een be
paald moment is er zelfs een intermez
zo waarin het de toekomst in schiet,
en die las is goed zichtbaar gebleven.
Gecompliceerd is het door de buitenge
woon ingewikkelde geestelijke structuur
van de jonge Törless, een jongen van
zeer goeden huizen, enig kind, die er
gens ver in het oosten ,aan de lijn naar
Rusland' op een beroemde kostschool is
geplaatst voor een gymnasiale oplei
ding. Er gaan alleen zonen van de def
tigste en voornaamste families school,
,om daarna te gaan studeren, een mili
taire loopbaan te kiezen, of in staats
dienst te treden. In al deze beroepen,
maar ook verder voor de omgang in de
hogere kringen gold het als een bijzon
dere aanbeveling om in W. op kost
school te hebben gezeten'
Wanneer de roman begint is Törless er
al vier jaar, en een jonge man. Een
gevoelige, kunstzinnige, hoogst intelli
gente, wat stille knaap, aangevochten
door vele .Verwirrungen'; 'n zoeker, een
denker, die een' natuurlijk soort gezag
heeft bij enkele van de belhamels, die
hem daardoor als makker accepteren
ook al door een intens kastegevoel:
ze kennen .Törless' ouders, weten dat
hij één der hunnen is. Törless leeft
daardoor enigszins beveiligd als onder
een stolp, ook al weet hij dat zelf zo
niet, zal hij dat pas veel later erva
ren. Hij leeft ook onder de stolp van zijn
.Verwirrungen', hij is volkomen inge
kapseld in problemen, één van die jon
ge mensen die tot waanzinnig wordens
toe aangevochten worden tijdens de
groei naar de volwassenheid, die zoeken
en niet vinden, beurtelings satan en
heilige zijn in een grenzeloos eerlijk zoe
ken naar zichzelf en naar de raadsels
van het leven, de wetenschappen en de
filosofie.
Törless was aanvankelijk bevriend ge
weest met een heel verfijnde en erg
vrome prins, maar na diens vertrek had
hij toenadering gezocht tot een klein
groepje aristocratische belhamels. De
Reiting, ook een jongen met een .slech
te' naam. Törless' omgang met de prins
had in het subtiele vlak gelegen, deze
jongens zijn levensgenieters, Törless be
zoekt met hen zelfs geregeld een vrouw
van lichite zeden, om .stoer' te doen.
1 ver, maar ei
genlijk is hij al de Mann ohne Eigen
schaften in de dop. Treffend is een zin
op pagina 24: ,In die tijd leek het wel
alsof hij helemaal geen karakter had'.
En op de volgende bladzij lezen we: .Zo
kwam er iets onbestemds in zijn we
zen, een innerlijke hulpeloosheid, die
maakte dat hij niet wist waar hij
stond. Hij sloot zich aan bij zijn nieu
we vrienden omdat hij onder de in
druk was van hun stoerheid. Hij was
eerzuchtig, dus probeerde hij hen zelfs
zo nu en dan te overtroeven. Maar ie
dere keer bleef hij halverwege steken,
en moest daarvoor met weinig spot in
casseren. Dit maakte hem dan weer
heel klein. In die kritieke periode be
stond zijn hele leven eigenlijk alleen
maar uit deze pogingen zijn ruwe man
nelijker vrienden steeds weer naar de
kroon te steken, en uit een diepgewor
telde onverschilligheid ten aanzien van
dit streven'.
Deze dualiteit bepaalt al zijn handelin-
Dan gebeurt er iets op de school,
dat een dramatische actie in dit ver
der soms breed-ftlosofische werk op
gang brengt. Er wordt geregeld wat
verraden te worden, zich vernederd
heeft, en bereid is alles ais een slaaf
te doen. Hij is een mooie, wat meisjes
achtige jongen met een rijke moeder en
een voogd die excellentie is. En ziehier
de sfeer van de school:
£>e aanstormende energie van de jeugd
werd hier binnen grijze muren gevan
gen gehoudenen vulde zo de fanta
sie met beelden van een ongebreidelde
zinnelijkheid, waar menigeen half gek
van werd. Een zekere mate van losban
digheid gold zelfs als mannelijk, als
vermetel, als een stoutmoedig verove
ren van voorlopig nog verboden genoe
gens1 (pag. 159 J.
Törless, in een impulsieve afweer, acht
Basim een vulgaire dief, iemand die
niet in hun midden, bij hun code van
leven past. Hij dient van school ver
wijderd te worden. Hij wenst niet met
zo iemand geconfronteerd te blijven.
Maar Reiting en' Beineberg, die duivel
se plannen hebben beiden zijn sadis
ten en Beineberg wil bovendien'met zijn
occulte gaven experimenteren zeggen
dat het allemaal zo erg niet is, en ze
weten zo lang te praten en te argu
menteren tot ook Törless zwicht (hij is
bovendien vrij onverschillig): Basini zal
niet aangegeven worden, maar door hen
aan een soort controle worden onder
worpen.
Letterkundige kroniek
doorHANS WARREN
Hiermee is het hek van de dam, en
dan begint één van de gruwelijkste
kostschoolintrigues die de literatuur
kent. Met een onvoorstelbare wreed
heid wordt Basini steeds erger ge
kweld en vernederd. Iedere nacht ne
men Reiting of Beineberg hem mee
naar hun geheime schuilplaats, mis
bruiken hem, martelen hem, proberen
hem geestelijk te doden. Törless is meer
een onverschillige toeschouwer; wat hem
intrigeert is: hoe kan Basini zich zo ver
lagen, wat voelt hij van binnen? Maar
juist door die wroetende nieuwsgierig
heid kwelt hij Basini mogelijk het ergst
van al.
Hij laat hem bijvoorbeeld zeggen: ,Ik
ben een dief', en ontleden wat dit in
hem teweeg brengt. Het maakt Basini
radeloos. Hij wil zich laten misbrui
ken en mishandelen, maar dit kan hij
niet aan. Werkelijk aangrijpend is de
scène (een van de meest geladen scè
nes in de moderne literatuur, mogelijk)
wanneer gedurende een korte vakantie
Törless en Basini alléén achtergebleven
zijn op de school. Op een nacht, als
Törless door vreemde machten in hem
naar het bed van de slapende Basini
gedreven wordt, denkt deze, dat het
hem om hetzelfde begonnen is als bij
Reiting en Beineberg. Törless in ee-
ehoqueerd, het is mogelijk zijn grootste
.Verwirrung', want aangetrokken wordt
hij absoluut. Hij laat dan Basini de
grootste geestelijke martelingen onder
gaan, hij raakt hem met aan, slaat
hem ook niet, maar hij wringt hem
uit nieuwsgierigheid en kwelzucht vol
komen uit. Als Törless later slaapt,
kruipt Basini. volkomen ontredderd, bij
hem in bed. bedelend om wat warmte:
,Zo als jij bent is niemand tegen mij.
Zij minachten mij niet zoals jij, zij
doen alleen maar alsof, om later anders
te kunnen zijn. Maar jij Van alle men
sen jij? Jij bent zelfs jonger dan ik,
ook aJ ben je sterker, wij zijn allebei
jonger dan de anderen. Jij bent niet
grof en opschepperig als zij ..Jij bent
zacht ;k houd van -,e
Zo ontstaat nun amitié amoureuse,
tegen zijn wil en tegen zijn gevoe
lens in raakt Törless zelfs wat aan
Basini gehecht. Als de anderen terug
komen staat hij losser van hen. Wel
dra weigert hij, met Reiting en Beine
berg langer mee te doen. ,Ik weet niets
meer van raadsels. Alles gebeurt: dat
is de hele wijsheid' bijt hij hen toe.
Wanneer Basini, die steeds erger ge
marteld wordt en wiens lichaam nu he
lemaal met littekens is overdekt zich
een keer in wanhoop aan hem vast
klampt, omdat hij, Törless, niets meer
van hem weten wil, ontstaat een beslis
send conflict. Törless doet niet meer
mee, en de anderen besluiten Basini
aan de andere jongens te verraden en
uit te leveren, om hem uiteindelijk vol
komen op te offeren. Hij wordt ten
aanschouwe van alle leerlingen gemar
teld (een onvergetelijke, gruwelijke scè
ne) en hun infernale einddoel nadert.
Törless, die weet welk lot hem wacht,
waarschuwt Basini en zegt dat hij zich
zelf aan moet geven bij de directeur
om zich te redden. Zo ontknoopt zich
dit benauwende drama. Basini wordt
van de school verwijderd, ea Törless,
in een vlaag van de allergrootste ver
warring, .vlucht "a het wilde weg en
zwerft dagen lang rond. Wanneer hij
teruggevonden wordt, merkt hij aat hij
met grote consideratie ontvangen wordt.
Zijn voormalige vrienden hebben uit
angst en uit eigenbelang, hem een soort
heldenrol in het geval toegedicht. Maar
Törless voelt dat hij op deze school
niet meer thuishoort, en na een nogal
geëxalteerd onderhoud met directeur"en
leraren volgt ook zijn vertrek, door al
len, hemzelf incluis, als de beste oplos
sing aangezien.
geld vermist uit de kastjes van de jon
gens, en Reiting ontdekt wie de dief is
Het is één van de jongens. Basini. die
het geld onder andere gebruikt om ook
naar het vulgaire boerendeerntje te
;ens, en Reiting ontdekt wie de dief is. PP 13 slechts vrij uiterlijk de noofd-
lijn onder het eigenlijke verhaal
lopen de verbindingen door naar onver
moede diepten en parallelle gebieden. We
hopen dat de vertaling van Musils mees
terlijke debuut spoedig gevolgd zal
worden door een vertaling van zijn
grootse hoofdwerk. De Man zondier Ka
rakter.
king. De jongens hebben een paar ge
heime schuilplaatsen, ingericht als een
soort rovershol, in het enorm grote
kostschoolgebouw: kamers waar nooit
iemand komt en waarvan niemand zelfs
het bestaan vermoedt. Ze beraadslagen
wat er met Basini gebeuren moet. Rei
ting vertelt, dat de jongen, uit angst
Robert Musil: de ervaringen van de jon
ge Törless
Polak en Van Gennep, Amsterdam