HOOGTEPUNTEN OP DE 21e ANTIEKBEURS ervaringen van jonge Törless' )ert Musil voor eerst in het ierlands vertaald Zaterdag 5 juli 1969 TOT EN MET 16 JULI IN DELFT Antiquairs spreken van de .Beurs', tout court, liefhebbers van de .antiekbeurs'; de officiële benaming is .Oude Kunst- en Antiekbeurs'. Die gesplitste naam is eigenlijk niet zo gek, want in wezen is haast ieder die de Antiekbeurs bezoekt (we houden deze korte ingeburger de benaming gemakshalve aan) meer geporteerd hetzij voor het een, hetzij voor het ander. De liefhebber van oude kunst geniet het meest van schilderijen, sculptures, de liefhebber van antiek meer van be waard gebleven voortbrengselen uit oude tijden die eventueel met .kunst' maar zijdelings betrekking hebben: oude gebruiksvoorwerpen, meubelen, enzovoorts. Tussen beide groepen zijn talloze overgangen; geleidelijk komt men van het mooie oude gebruiksvoorwerp via de kunstnijverheid in de regionen van de oude kunst terecht. Scherpe grenzen bestaan hier evenmin als elders. Met welke Instelling men echter ook komt, Iedere keer weer wordt men bij het betreden van de Delftse e> tlekbeure getroffen door de ware overvloed van mooi tot bijzonder mooi materiaal dat de Nederlandse antiquairs hebben weten aan te ko pen, door de bijzonder smaakvolle aankleding en overzichtelijke distri butie van deze op het eerste gezicht haast verbijsterende veelheid en verscheidenheid. Het Prinsenhof leent zich heel goed voor dit evenement, en hoewel bui tenlanders zich wel eens afvragen: waarom wordt deze beurs niet In Amsterdam gehouden, kan men zich voorstellen dat haast ieder aan Delft en aan dit gebouw is verknocht, zelfs dan, wanneer men een minder gelukkig vertrek toegewezen ge kregen heeft.. Het wordt dan vaak als een uitdaging aangevoeld daar iets opvallends van te maken, en dat lukt dan meestal nog ook. Als sprekend voorbeeld nemen we deze keer de stand van H. F. Bill, een antiquair die min of meer speciali seert In empire en daaraan vooraf gaande Franse stijlen. Bill had deze keer de keuken toegewezen ge kregen, een vrij ondankbaar vertrek zo op het eerste gezicht. En hoe combineert men een Oudhollandse keuken met empire? Wat hij er van gemaakt heeft, is buitengewoon aan trekkelijk. Heel de enorme schouw is door betimmeren en bespannen weggewerkt, de enorme hoogte wordt gecamoufleerd door een fraai hoogformaat wandtapijt met twee vruchtdragende sinaasappelboompjes op zuiltjes er naast, een fontein schept met zijn zachte geklater de Illusie van koelte op deze meestal hete dagen, Illusie die nog versterkt wordt door de vele kristallen luch ters, waaronder een allercharmantst exemplaar in de vorm van een speelse bloemenmand. Met fraaie meubels, tapijten, spiegels en bloem stukken ontstond zo een volkomen harmonisch geheel waarin men even ontspant en eventueel zó zou willen wonen. Nu is Bill haast exemplarisch voor het raffinement waarmee hij zijn stand weet in te richten, maar dit streven naar harmonie vindt men haast overal, en het maakt dat het oog toch rust vindt om uit deze over vloed enkele hoogtepunten te halen. We doen dit maar eens eerst, deze keer, en willen daarom iets vertellen over de illustraties bij dit overzicht. Het schilderij met de afbeelding van St. Laurentius, van Jacopo Vignall domineert de zaal met schilderijen van Nystad uit Den Haag. Vignall werd In 1592 in Pratovecchio ge boren en hij stierf in Florence In 1664. Om zijn werk te zien, moet men de kerken van Florence gaan bezichtigen; daarbuiten is maar een enkel werk van hem verdwaald. Dat van Nystad is het tweede, menen we, dat in de kunsthandel Is gekomen. Het is een doek van 1 m bij ruim 80 cm, bijzonder goed gereinigd en sprankelend van kleur. Laurentius draagt een boek en een palmtak, rechts achter hem, op de reproduktie mogelijk niet meer zichtbaar, staat het rooster waarop hij de marteldood zal sterven. De enorme spanning die er van dit schilderij uitgaat ligt in de wonderlijke tegenstelling tussen in nerlijkheid en uiterlijke pracht. Inner lijk Is het edele, vergeestelijkte, jonge gelaat dat blank en stralend uit de donkere achtergrond loskomt. Uiterlijk zijn de ongelooflijk rijk ge schilderde gewaden, de albe en de dalmatiek, die schitteren van karmo zijn, purper en goud. Door die duali teit die, wonderlijk genoeg, precies het schilderij in evenwicht houdt, ontstaat een wisselwerking die de beschouwer telkens weer ontroert en fascineert. Vignali is ten onzent een onbekend meester mag men gerust zeggen, en daarom Is de confrontatie met een prachtig specimen van zijn talent wel bijzonder prettig. Hetzelfde geldt voor een werkje van Sophonisba Anguiscola (1528-1623), een Italiaanse schilderes van opval lende verdienste, van wier hand een zeer bekoorlijk, miniatuurachtig por tretje te zien is bij P. de Boer. Het is rond, ruim een decimeter In mid dellijn en op lei geschilderd. Een pittig vrouweportretje, geestig en doordringend, heel bescheiden van kleur. Ze draagt een mooi groen Jurkje, de enige kleurtoets In dit spirituele werkje. Onze andere afbeelding toont een .Vrolijk gezelschap' van de Utrechtse caravaggist Jan van Bijlert (1603- 1671). Het is te zien in de stand van Cramer, een vrij groot doek van 88 x 117 cm. In vele opzichten in teressant, niet alleen als blikvanger. In de eerste plaats: wat doen deze jonge mensen. Een liefdespaar op de achtergrond probeert een krakeling in tweeën te trekken op een wijze die aan Engelse gezelschapsspelle tjes als Christmascrackers en wish bone doet denken. De rechter figuur houdt zijn krakeling uitnodigend naar de beschouwer toe. alsof hij wil zeggen: wie trekt er met mij. Het enigmatiekst is de licht aangescho ten jongedame in geel en oud rose die haar hoge fluitglas opheft en het schilderij uitkijkt, als om iemand toe te drinken. Het meisje dat bemind wordt door de aardige in paarsig grijs geklede jongen op de achter grond kijkt een beetje bekommerd naar dat andere stel jongelui dat het kennelijk minder eens is met elkaar Schilderij met afbeelding van St. Laurentius van Jacopo Vignali Men waarschijnlijk nooit achter komen wat hier aan de gang is, als er niet een pendant van dit plotseling uit Nederlands particulier bezit opgedoken schilderij bestond in de Gemaldensammlung te Bruns- wijk. Het heet .Fladen- und Wafel- esser', is precies even groot, en toont ook vier figuren. De helemaal rechtse figuur is daar een jongeman die óók de lijst uitkijkt, naar rechts, en zijn glas opheft, lonkend naar onze jongedame in geel met. rose. Kennelijk zijn die twee het eens aan het worden, en onze rechtse jonge man kan inderdaad maar beter pro beren een ander voor zijn krakeling- trekken te vindenOngetwijfeld hebben deze twee stukken, die op de cm af even groot zijn. oorspron kelijk bij elkaar gehoord als pen danten, dat van de fa. Cremer is dan het rechterstuk, compositorisch ook het sterkste. Maar wat het krake- lingentrekken precies inhoudt, wie weet het? Overigens zijn er in de stand van Cramer ongelooflijk mooie stukken. In het bijzonder noemen we een paneel uit de school van Jeroen Bosch, .Verzoeking van de heilige Antonius', variant van het beroemde werk uit Lissabon, zó zeldzaam fraai van kwaliteit en zo goed geschilderd dat men de indruk krijgt dat de grote meester niet al te ver uit de buurt is geweest toen dit werk ontstond. Heel interessant zijn ook een paar oude bekenden, zoals een groot landschap dat op nog al goede gron den aan Hercules Seghers toege schreven wordt, en een rijk, weids en warm landschap van Jan Both. Om nu de schilderijen ,af te werken' wijzen we nog op een prachtig klein paneelfragment van Giovanni del Biondo, tweede helft 14e eeuw, de engel Fabriël voorstellend met een banderol, waarop Ave Maria te lezen is, en een heel geurig en zonnig stilleven met perziken van Louise Moillon (beide bij De Boer) Voorts bij Enneking op een verrukke lijk schilderijtje van de hand van Schalcken. 1643-1706. leerling van Dou, en nog erger dan deze op kaarslicht effecten verliefd, maar soms, zoals hier minder peuterig Het is een warm, charmant schilde rijtje van een jonge vrouw bij kaars licht. Ze heft een schuitvormig kope ren of zilveren bakje op, waarin een vloeistof (om te drinken? Wat is het voor een bakje?). Een schilderijtje dal qua sfeer vooruitloopt op de achttiende eeuw, het gelaatstype, de haartooi, de geest, ze hebben al haast iets rococoachtigs T_Tet aantal sculpturen is dit jaar mogelijk iets geringer dan an dere jaren, wat wel voort zal vloeien uit het feit dat beeldhouwwerken meer en meer in de smaak gaan vallen bij de liefhebbers van oude kunst, zodat ze automatisch schaar ser worden. Tot voor enige jaren was het Immers zo, dat men voor een goede olastiek maar een fractie be taalde van de prijs die een middel matig schilderij op moest leveren. Dit is thans veranderd; goede beel den zijn thans ook peperduur. Het opmerkelijkste stuk is mogelijk te zien in de stand van Dirven. Het is een groot Engels beeld van Not- tingham-albast, voorstellende Sint Jacob van Compostella. In de eerste plaats zijn vrijstaande, grote albasten beelden op zichzelf al een zeldzaam heid, in de tweede plaats is er nog heel veel van de polychromie be waard gebleven. Sint Jacob is voor gesteld als pelgrim, met een staf in de hand en een grote pelgrimstas, versierd met vergulde kwasten en drie Jacobsschelpen om de schouder. Hij draagt een rood overkleed en een groen onderkleed met gouden sterren. Ook in zijn kroon zijn beur telings juwelen en jacobsschelpen gesneden, de grootste, voorste schelp raakte beschadigd, maar ver der Is dit kwetsbare beeld, dat uit omstreeks 1300 dateert, bijzonder gaaf gebleven Dirven toont ook een aantal werke lijk bijzonder fraaie Russische ikonen uit de zeventiende en de achttiende Een vrolijk gezelschap, geschilderd door Jan van Bylert Een ander prachtig stuk sculptuur zagen we bij Nystad. een van die talloze Chinese Tang grafpaardjes, maar in dit geval zo ongelooflijk sier lijk met zijn edele hoofdje en uit staande, zwierige schabrak en stijg beugels, dat het wel het mooiste is wat we op dit gebied ooit zagen. Er rondom heen stonden een hele reeks boeiende graffiguurtjes van mensen met dierenkoppen De firma Morpurgo viert haar eeuw feest met een luisterrijke collectie, waarin centraal opvalt een direct door het Rijksmuseum aangekochte grote zilveren plaquette, eigenlijk wij waterbakje, met de evangelist Lucas in vrij hoog gedreven reliëf. Gemerkt I Buijs, een vermoedelijk Haarlemse barokke meester uit de zeventiende eeuw. En wat dan nog allemaal te vermelden? De verrukkelijke acht tiende eeuwse Franse meubeltjes, waaronder topstukken, van Stodel en Nijstad. de rijke collectie munten en archaeologische voorwerpen bij Schulman, de orlentalia bij Aalderink (o.a. een kostelijke en kostbare kleine wierookbrander in de vorm van een nandi, een heilige stier, met een lotosbloem op de rug die open kan draaien In losse blaadjes, alles van met goud geincrusteerd metaal, oezet met minuscule robijntjes: voorts een prachtige roodzandstenen Khmer-kop en een fraaie oude Chinese lakdoos); de als altijd on gemeen boeiende stand van Bun schoten (oude Amerikaanse kunst), de prachtige collecties tekeningen van Beet Fontein en Douwes. de boeken en manuscripten van Meyer Elte, het letterlijk oogverblindend schitterende zilver- en diamantwerk van Premsela en Hamburger, en alles wat we overslaan en wat haast net zo mooi is, of mogelijk nog mooier en begeerlijker In uw ogen. U kunt het allemaal tot en met 16 Juli be kijken op deze werkelijk weer zeer mooie beurs, dagelijks van 10 tot 17.30, zondags van 13 tot 17.30 en dinsdag- en donderdagavond boven dien nog van 19-22 uur. HANS WARREN. HOEWEL DE OOSTENRIJKER Robert Edler von Musil (Klagenfurt 1880 Genève 1942) door velen als één van de allerbelangrijkste Duitstalige schrfjvers van deze eeuw wordt beschouwd, was er nog nooit enig werk van hem in Nederlandse verta ling verschenen. Toen Musil in 1942 in ballingschap stierf (hij was na de Anschluss naar Zwitserland uitgeweken) was hij vrijwel vergeten, hoewel hij vóór 1938, toen ejjn werk in Duitsland en Oostenrijk verboden werd, een bekend en gewaardeerd auteur was geweest. Deze Oostenrijkse aristocraat, officier, ingenieur en filosoof had een roman, wat novellen, aforismen en drama's op zijn naam. Vanaf het begin der twin tiger jaren had hij gewerkt aan een enorm omvangrijke roman, ,Der Mann ohne Eigenschaften', die onvoltooid is gebleven. Tijdens zijn leven verschenen twee delen, na zijn dood nog één, in totaal een zestienhonderd pagina's druk, door weinigen bewondera, maar dan ook hevig. Men zou de titel van dit machtige brok proza kunnen vertalen als: ,De man zonder karakter', een re laas over een man die alles weet en alles heeft ervaren zowel met ziin geest als met zijn lichaam, wat het leven te bieden heeft. Hoewel ook dit boek vóór 1938 succes had gekend, was Musil toch In vergetelheid geraakt. Pas vanaf ongeveer 1950 is er in brede re kring belangstelling voor zijn werk gekomen, en aie is steeds groeiende. Onder de minder gelukkige ti tel ,De ervaringen van de jonge Törless' verscheen thans een goede ver taling, door Prank Diamand, van Mu- sils debuut .Die Verwirrungen des Zög- lings Törless". een boek dat in 1906 verschenen is en enkele malen moest worden herdrukt. Het boek verwekte on der andere opzien door de voor die tijd nogal grote vrijmoedigheid waarmee over allerlei seksuele onderwerpen wordt gesproken. Er zijn sedertdien ruim 60 jaar verstreken en vooral na de tweede wereldoorlog heeft in dit op zicht een geweldige doorbraak plaa/ts- avonden naar een grotere vrijheid. Juist aarom kan men zich nu nog wel in denken welk een effect onder andere de genadeloze en openhartige" uitbeelding van excessen op een jongenskostschool in 1906 moet hebben gehad! De hard heid, directheid en felheid van de jon gensrelaties onderling doen haast nu nog modern aan. Het boek is erg gecompliceerd van op zet, en eigenlijk óók fragmentarisch het hangt heel los samen. Op een be paald moment is er zelfs een intermez zo waarin het de toekomst in schiet, en die las is goed zichtbaar gebleven. Gecompliceerd is het door de buitenge woon ingewikkelde geestelijke structuur van de jonge Törless, een jongen van zeer goeden huizen, enig kind, die er gens ver in het oosten ,aan de lijn naar Rusland' op een beroemde kostschool is geplaatst voor een gymnasiale oplei ding. Er gaan alleen zonen van de def tigste en voornaamste families school, ,om daarna te gaan studeren, een mili taire loopbaan te kiezen, of in staats dienst te treden. In al deze beroepen, maar ook verder voor de omgang in de hogere kringen gold het als een bijzon dere aanbeveling om in W. op kost school te hebben gezeten' Wanneer de roman begint is Törless er al vier jaar, en een jonge man. Een gevoelige, kunstzinnige, hoogst intelli gente, wat stille knaap, aangevochten door vele .Verwirrungen'; 'n zoeker, een denker, die een' natuurlijk soort gezag heeft bij enkele van de belhamels, die hem daardoor als makker accepteren ook al door een intens kastegevoel: ze kennen .Törless' ouders, weten dat hij één der hunnen is. Törless leeft daardoor enigszins beveiligd als onder een stolp, ook al weet hij dat zelf zo niet, zal hij dat pas veel later erva ren. Hij leeft ook onder de stolp van zijn .Verwirrungen', hij is volkomen inge kapseld in problemen, één van die jon ge mensen die tot waanzinnig wordens toe aangevochten worden tijdens de groei naar de volwassenheid, die zoeken en niet vinden, beurtelings satan en heilige zijn in een grenzeloos eerlijk zoe ken naar zichzelf en naar de raadsels van het leven, de wetenschappen en de filosofie. Törless was aanvankelijk bevriend ge weest met een heel verfijnde en erg vrome prins, maar na diens vertrek had hij toenadering gezocht tot een klein groepje aristocratische belhamels. De Reiting, ook een jongen met een .slech te' naam. Törless' omgang met de prins had in het subtiele vlak gelegen, deze jongens zijn levensgenieters, Törless be zoekt met hen zelfs geregeld een vrouw van lichite zeden, om .stoer' te doen. 1 ver, maar ei genlijk is hij al de Mann ohne Eigen schaften in de dop. Treffend is een zin op pagina 24: ,In die tijd leek het wel alsof hij helemaal geen karakter had'. En op de volgende bladzij lezen we: .Zo kwam er iets onbestemds in zijn we zen, een innerlijke hulpeloosheid, die maakte dat hij niet wist waar hij stond. Hij sloot zich aan bij zijn nieu we vrienden omdat hij onder de in druk was van hun stoerheid. Hij was eerzuchtig, dus probeerde hij hen zelfs zo nu en dan te overtroeven. Maar ie dere keer bleef hij halverwege steken, en moest daarvoor met weinig spot in casseren. Dit maakte hem dan weer heel klein. In die kritieke periode be stond zijn hele leven eigenlijk alleen maar uit deze pogingen zijn ruwe man nelijker vrienden steeds weer naar de kroon te steken, en uit een diepgewor telde onverschilligheid ten aanzien van dit streven'. Deze dualiteit bepaalt al zijn handelin- Dan gebeurt er iets op de school, dat een dramatische actie in dit ver der soms breed-ftlosofische werk op gang brengt. Er wordt geregeld wat verraden te worden, zich vernederd heeft, en bereid is alles ais een slaaf te doen. Hij is een mooie, wat meisjes achtige jongen met een rijke moeder en een voogd die excellentie is. En ziehier de sfeer van de school: £>e aanstormende energie van de jeugd werd hier binnen grijze muren gevan gen gehoudenen vulde zo de fanta sie met beelden van een ongebreidelde zinnelijkheid, waar menigeen half gek van werd. Een zekere mate van losban digheid gold zelfs als mannelijk, als vermetel, als een stoutmoedig verove ren van voorlopig nog verboden genoe gens1 (pag. 159 J. Törless, in een impulsieve afweer, acht Basim een vulgaire dief, iemand die niet in hun midden, bij hun code van leven past. Hij dient van school ver wijderd te worden. Hij wenst niet met zo iemand geconfronteerd te blijven. Maar Reiting en' Beineberg, die duivel se plannen hebben beiden zijn sadis ten en Beineberg wil bovendien'met zijn occulte gaven experimenteren zeggen dat het allemaal zo erg niet is, en ze weten zo lang te praten en te argu menteren tot ook Törless zwicht (hij is bovendien vrij onverschillig): Basini zal niet aangegeven worden, maar door hen aan een soort controle worden onder worpen. Letterkundige kroniek doorHANS WARREN Hiermee is het hek van de dam, en dan begint één van de gruwelijkste kostschoolintrigues die de literatuur kent. Met een onvoorstelbare wreed heid wordt Basini steeds erger ge kweld en vernederd. Iedere nacht ne men Reiting of Beineberg hem mee naar hun geheime schuilplaats, mis bruiken hem, martelen hem, proberen hem geestelijk te doden. Törless is meer een onverschillige toeschouwer; wat hem intrigeert is: hoe kan Basini zich zo ver lagen, wat voelt hij van binnen? Maar juist door die wroetende nieuwsgierig heid kwelt hij Basini mogelijk het ergst van al. Hij laat hem bijvoorbeeld zeggen: ,Ik ben een dief', en ontleden wat dit in hem teweeg brengt. Het maakt Basini radeloos. Hij wil zich laten misbrui ken en mishandelen, maar dit kan hij niet aan. Werkelijk aangrijpend is de scène (een van de meest geladen scè nes in de moderne literatuur, mogelijk) wanneer gedurende een korte vakantie Törless en Basini alléén achtergebleven zijn op de school. Op een nacht, als Törless door vreemde machten in hem naar het bed van de slapende Basini gedreven wordt, denkt deze, dat het hem om hetzelfde begonnen is als bij Reiting en Beineberg. Törless in ee- ehoqueerd, het is mogelijk zijn grootste .Verwirrung', want aangetrokken wordt hij absoluut. Hij laat dan Basini de grootste geestelijke martelingen onder gaan, hij raakt hem met aan, slaat hem ook niet, maar hij wringt hem uit nieuwsgierigheid en kwelzucht vol komen uit. Als Törless later slaapt, kruipt Basini. volkomen ontredderd, bij hem in bed. bedelend om wat warmte: ,Zo als jij bent is niemand tegen mij. Zij minachten mij niet zoals jij, zij doen alleen maar alsof, om later anders te kunnen zijn. Maar jij Van alle men sen jij? Jij bent zelfs jonger dan ik, ook aJ ben je sterker, wij zijn allebei jonger dan de anderen. Jij bent niet grof en opschepperig als zij ..Jij bent zacht ;k houd van -,e Zo ontstaat nun amitié amoureuse, tegen zijn wil en tegen zijn gevoe lens in raakt Törless zelfs wat aan Basini gehecht. Als de anderen terug komen staat hij losser van hen. Wel dra weigert hij, met Reiting en Beine berg langer mee te doen. ,Ik weet niets meer van raadsels. Alles gebeurt: dat is de hele wijsheid' bijt hij hen toe. Wanneer Basini, die steeds erger ge marteld wordt en wiens lichaam nu he lemaal met littekens is overdekt zich een keer in wanhoop aan hem vast klampt, omdat hij, Törless, niets meer van hem weten wil, ontstaat een beslis send conflict. Törless doet niet meer mee, en de anderen besluiten Basini aan de andere jongens te verraden en uit te leveren, om hem uiteindelijk vol komen op te offeren. Hij wordt ten aanschouwe van alle leerlingen gemar teld (een onvergetelijke, gruwelijke scè ne) en hun infernale einddoel nadert. Törless, die weet welk lot hem wacht, waarschuwt Basini en zegt dat hij zich zelf aan moet geven bij de directeur om zich te redden. Zo ontknoopt zich dit benauwende drama. Basini wordt van de school verwijderd, ea Törless, in een vlaag van de allergrootste ver warring, .vlucht "a het wilde weg en zwerft dagen lang rond. Wanneer hij teruggevonden wordt, merkt hij aat hij met grote consideratie ontvangen wordt. Zijn voormalige vrienden hebben uit angst en uit eigenbelang, hem een soort heldenrol in het geval toegedicht. Maar Törless voelt dat hij op deze school niet meer thuishoort, en na een nogal geëxalteerd onderhoud met directeur"en leraren volgt ook zijn vertrek, door al len, hemzelf incluis, als de beste oplos sing aangezien. geld vermist uit de kastjes van de jon gens, en Reiting ontdekt wie de dief is Het is één van de jongens. Basini. die het geld onder andere gebruikt om ook naar het vulgaire boerendeerntje te ;ens, en Reiting ontdekt wie de dief is. PP 13 slechts vrij uiterlijk de noofd- lijn onder het eigenlijke verhaal lopen de verbindingen door naar onver moede diepten en parallelle gebieden. We hopen dat de vertaling van Musils mees terlijke debuut spoedig gevolgd zal worden door een vertaling van zijn grootse hoofdwerk. De Man zondier Ka rakter. king. De jongens hebben een paar ge heime schuilplaatsen, ingericht als een soort rovershol, in het enorm grote kostschoolgebouw: kamers waar nooit iemand komt en waarvan niemand zelfs het bestaan vermoedt. Ze beraadslagen wat er met Basini gebeuren moet. Rei ting vertelt, dat de jongen, uit angst Robert Musil: de ervaringen van de jon ge Törless Polak en Van Gennep, Amsterdam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 15