OOG IN OOG MET
BRUEGEL
IR J. VOLKERS STAPT UIT DE DELTADIENST
zaterdagnummer
T
Zalerdag 5 juli 1969
De expositie .Pieter Bruegel de Oude', die in het voormalige weeshuis aan
de Singelstraat te Goes wordt gehouden, zweeft zo'n beetje tussen goede
bedoelingen en slechte reprodukties.
Als we ons in eerste instantie tot de goede bedoelingen beperken, valt het
niet moeilijk te zeggen dat de tentoonstelling haar hoofddoel in elk geval
bereikt. We zien een andere Bruegel, een Bruegel échter dan zijn faam en
het is (al enkele eeuwen) tijd dat aan die faam veel belangrijks wordt
toegevoegd.
Bruegel is niet alleen de schilder
van de Vlaamse bontheid, de boert,
volle meiden, dronken kerels, vette
lippen en bierpullen. Bruegel is niet
alleen den Boerenbruegel of Pier
den Drol, hij is veeleer een groot
kunstenaar, die anders dan door de
verhaaltjes alleen, de schilderkunst
na hem haast dwingend heeft be
ïnvloed.
Het is de grote verdienste van de
Goese expositie, een reizende rijks
tentoonstelling, dat met name op de
meer onbekende aspekten van de
schilder Bruegel de aandacht wordt
gevestigd.
De kunsthistorie heeft Bruegel ge
vaarlijk weggeschoven tussen de
Vlaamse primitieven en de Renais
sance, heeft hem van beide wat
meegegeven en met die voor zijn
doen toch wel wat schamele uit
rusting kon het ondergeschoven
kind de platenatlassen in. Een jam
merlijke dooddoener voor een nog
zo sterk levend Kunstenaar, die
bovendien nog de lasten van Jeroen
Bosch te dragen kreeg. Er is echter
na erg veel lange jaren ook een
kentering ten goede in deze al
gemene wijze van beoordeling ge
komen en we kunnen nu dan ook
wel spreken over een totaal anders
aanvaarde en ervaren Bruegel. Maar
ook hierbij weer een .jammer'; het
verhaaltje van Den Drol en niets dan
Den Drol blijkt tegen de tijd te kun
nen. Men gaat het echter wel te lijf.
de expositie doet daaraan mee, al
vragen we ons af of het wel hele
maal de goede methode is.
Gemeten naar de maatstaven der
opvoedkundige waarden en de
rijkstentoonstellingen worden daar
vaak onderhorig aan gemaakt
valt het allemaal best mee. De ten
toonstelling geeft een keurig over
zicht van leven en werken van deze
Oude Bruegel, plaatst hem voor
beeldig in .zijn tijd, laat inspiratie
bronnen zien, zet hem oog in oog
met tijdgenoten, leermeesters? en
epigonen, maar het blijft daarmee
zoiets als een onderwijstentoonstel
ling te schools, te bevoogdend op
voedend voor de gewone expositie
zaal.
Bovendien vragen we ons af of het
niet veel simpeler, maar tegelijker
tijd ook veel eerlijker ten opzichte
van deze grote kunstenaar zou zijn
als men alleen het werk liet spre
ken. Dat heeft namelijk nogal veel
te vertellen en anders dan alleen
maar literair.
Rondays uitstekende begeleidings
boekje maakt de dokumentaire af
deling overigens al overbodig.
VERHAALTJE
Het verhaaltje van Bruegel is gauw
verteld. Van een kunstenaar die
lange tijd gehouden werd voor de
vastlegger van alleszins fraaie,
feestelijk plezierige momentopnamen
van zijn tijd (en dat dan nog voor
een zeer beperkt Vlaams gebied), is
Bruegel In de waardering langzaam
uitgegroeid naar een kunstenaar
waar we vandaag de dag ook nog
wat mee aan kunnen. De kunstenaar
dus, die zijn tijd heeft overleefd en
midden in deze tijd staat. Dat deze
niet geringe prestatie een bijzonder
talent bevestigt, is duidelijk.
De bevestiging heeft evenwel wat
moeite gekost. Zelden is een kunste
naar zo compleet verwaarloosd als
juist Bruegel, een beetje ongewoon
voor een man die men later de
grondlegger van de rijke Vlaamse
schilderkunst heeft moeten noemen.
Het kost niet zoveel moeite om ten
aanzien van het werk van Bruegel
de maatstaven van de kunstbeschou
wing ,door de eeuwen heen' te vol
gen. De ups en downs in die waar
dering zijn duidelijk aanwijsbaar, al
moet worden gezegd dat de grote
stilte die de langste tijd over Bruegel
heeft geheerst, een uitgesproken
waardering angstvallig dicht bij het
nulpunt heeft gehouden.
Ook het waarom van deze op zich
wat vreemde zaak hoeft niet lang
zonder een omdat te blijven.
Reeds in zijn tijd gold Bruegel in
brede kring als de maker van grap
pige tafereeltjes, raak en spits ge
troffen, ontstolen aan wat we dan
maar ,het Vlaamse volksleven' noe
men. Wie eens steelt, lijkt altijd een
dief. Zelfs als Bruegel tot een nog
monumentaler en sterk visionaire
kunst is gekomen, blijft men hem
Den Drol in de schoenen schuiven
en zoiets leidt natuurlijk erg ge
makkelijk tot het zetten van een faux
pas. Door de kunstbeschouwing, dit
maal en andermaal Eenmaal terug
gekeerd op haar schreden, kan die
kunstbeschouwing geen beter punt
van uitgang vinden dan het werk van
Bruegel in zijn geheel. Er komt dan
iets naar voren van een zeer groot
kunstenaarsschap, dat los van het
literaire element dat er ontegen
zeggelijk in zit, op het strikt schilder
kunstige een gebied bepaalt, dat
duidelijk van één man is, de man
Wij dachten dat dit nooit duidelijker
gemaakt zou kunnen worden dan
door een tentoonstelling van het
werk alleen, of dat nu geschiedt met
reprodukties of niet. Het moeten in
elk geval wel goede reprodukties
zijn. Slechte repro's breken af en
dat er In Goes enkele slechte han
gen is bijzonder jammer, zeker voor
een tentoonstelling die zich bezig
houdt met opbouwwerk.
We willen u misschien en hopelijk
als inleiding op de grote Bruegel-
tentoonstelling die binnenkort in
Brussel te bezichtigen is een be
zoek aan de Goese expositie al met
al beslist aanraden, al was het al
leen maar om even oog in oog te
komen met een wezenlijk groot ta
lent, zo omvangrijk in zijn kunnen
dat zelf elk aangemeten kleed te
klein blijkt.
ANDRÊ OOSTHOEK
(Weeshuls, Singelstraat, Goes: tot en me
30 augustus, dagelijks maar 's zondags niet
van negen tot twaalf en van half twee lol
v(jf uur geopend).
Ue jagers In de
1565 te Brussel geschilderd, Kunsthistorisches Museum, Wena
(Van één onzer redacteuren)
£)EN HAAG .Eigenlijk
kun je bij de deltawerken
niet meer met één-jarige be
grotingen werken. Er wordt
nu ieder jaar ƒ150 miljoen
in de uitvoering gestopt. Om
op alle fronten goed volgens
schema te kunnen opereren
is namelijk langere-termijn-
planning nodig'. Terwijl nu
ook de aanleg van de Ooster-
scheldedam van start is ge
gaan stapt ir J. Volkers (64),
hoofd van rijkswaterstaats
deltadienst er uit. Bijna zeven
jaar heeft hij leiding gegeven
aan een apparaat van 600
man in de Nederlandse water
bouw, dat door buitenstaan
ders wel eens als een buiten
beentje wordt beschouwd.
Wat vindt hij er zeil van? ,Ach.
net is natuurlijk wel een hijzon
der werk. Dat wel. Maar we im
proviseren niet zo gek veel meer
hij de delta werken. Er zijn wat
""uwe werkmethodes ontwikkeld;
die zijn nadien geperfectioneerd.
De kabelbaan op de Grevelingen-
dam was een stuk research. Ge
bleken is dat het een geschikt
stuk gereedschap kon worden voor
de toekomstige grote afsluitings-
werken. Inmiddels zijn we afge
stapt van het gebruik van natuur
steen; we zullen straks beton
blokken vanonder de gondels i:
het water deponeren. Die kun j'
industrieel venverken. Zo konte
we al in de richting van een nu
dern industrieel bedrijf'.
Ir VoLkers is de man, die bij her
haling h.'eft gezegd dat na af
sluiting van het Volkerak de
Oosterschelde zo snel mogelijk
ducht moet aan de monding. ,De
patiënt moet snel op de snijta
fel', zei hij dan. .Wanneer het
Volkerak is afgesloten zijn we aan
het punt, dat geen terug meer mo
gelijk is'. De beroering die er kort
geleden is ontstaan in West-Bra
bant en Zeeland, toen de water
standen plotseling aanzienlijk ho
ger bleken uit te vallen en de vraag
werd opgeworpen of de bestaan
de dijken wel overal hierop be
rekend zouden zijn, heeft de aan
kondiging van de heer Volkers
even dik onderstreept. In het
rampjaar 1953 zijn voor de voor
bereiding en uitvoering van de
deltawerken 25 jaar uitgetrokken.
.Die periode kwam vrijwel over
een met de tijd, die technisch ge
zien noodzakelijk was. We kregen
te maken met projecten waarvan
geen precedent was aan te wijzen.
Voortdurend hebben we gepro
beerd van hogerhand gedaan te
itrijgen dat er naast de technische
moeilijkheden niet óók nog moei
lijkheden met de planning zouden
ontstaan. Als ik geld nodig heb
gaat het erom dat ik het tijdig
krijg. Bij de minister héb ik steeds
begrip ontmoet voor mijn stelling
lat de grote afsluitingswerkeb
aiet getemporiseerd mogen wor-
ien'. Tempo en veiligheid zijr.
wee begrippen die hoog staar
tangeschreven bij de uitvoering
'an de deltawerken. Ir Volkers
Het enige tempo, waarmee w<
'erantwoo-rd kunnen werken, i:
iet technisch haalbare. Dal
ïeldt vooral voor een k-a.rwei al
ie afsluiting van de Oosterschei
le. Om te beginnen moet ik dat
/aststellen dat je je nooit op d-
ijdrovende voorbereiding ma'
'erkijken. Komt nog bij dat mo
(elonderzoek en ontwerp in d
anloop naar de uitvoering pars
»1 moeten gaan'
eboo ig uit het droge Zu
J phen heeft ir Volkers zie
,teeds bewogen in de natte water
oouw. Hoewel hij de laatste der
tien jaar de ene na de andere ge
wichtige beslissing heeft genomer
achter een bureau in een beschei
den kamer van het waterstaat,
hoofdkwartier aan de Haagse Var
Hoogenhoucklaan stond hij tocl
voortdurend tussen de caissons
Je zandzuigers en de kabelbanen
De hele Nederlandse kust is ten
slotte zijn werkgebied geweest.
Hij heeft de eerste opzet van de
Europoortwerken in het Water
weggebied op zijn naam staan,
bemoeide zion tien jaar met het
Noordzeekanaal en heeft ettelijke
voetstappen achtergelaten op a.
Zeeuwse zeeweringen.
.Mijn eerste ontmoeting met cais
sons was op het moment dat voor
de Westkappelse zeedijk Engelst
Phoenixen arriveerden om als
tijdelijke golfbreker te dienen zegt
ie heer Volkers wanneer hij zich d(
oereigenschappen van deze kollos
ien nog eens voor de geest haal'
Na de oorlog werd ik gedeta
iheerd bij de dienst droogmakin;
Walcheren. Ik kreeg er de zoge
ïaamde nazorg over de dijken. He
*Lng erom de nieuwe dijken xm-
iet eilajid zee- en storm vast t'
naken'. In die periode (,een span
ïende tijd') was hij de rechter
a and van prof. ir Ph. Jansen, la
ter eveneens hoofd van de delta
dienst. Al eerder had ir Volker.
in Zeeland geopereerd. Het begoi
in 1931 toen hij arrondissements
ingenieur werd bij wat toen heet
te de 3fdeling Vlissingen vai
rijkswaterstaat. Of er toen a
spectaculaire zaken waren te be
handelen? ,Wat is spectaculair"
Ik heb de laatste afbouw van d-
haven van Vlissingen meegemaak
De Keersluis was net klaar. Nieu
we havenhoofden bij Bresicens
Een stalen damwand bij Veert
aan de havenmond. Toen heeft dal
heel wat stof doen opwaaien; ik
blijf er nog steeds bij dat het een
g- ede oplossing was. En dan was
er het gebruikelijke beheerswerk.
zoals het baggeren van de Sar-
dijngeul'.
Maar wat zegt een stalenwand-
Je in Veere in vergelijking
met een negen kilometer lange
dam door de Oosterschelde? Toen
de heer Volkers een rappori
schreef over het plaatsen van
staketrijen in de Westkappelse
zeedijk, een zaak die ter plaat
se de werkgelegenheid in de klem
zou kunnen brengen, was er nog
geen enkel parlement te porren
voor een complex van projecten
tls het deltaplan. ,Br werd vóór
:953 bij waterstaat wel gestu-
leerd op zoiets als een afslui-
.ingsplan voor de zeegaten in het
:uidwesten. Een twee-eilanden-
ilan, een drie-eilandenplan, een
der eilandenplan. Maar alge-
neen beschouwde men dat alle-
naal als een hobby van de water
staat'. Van 1956 tot 1962 is de
leer Volkers hoofdingemeur-di-
-ecteur van rijkswaterstaats di
rectie beneden-rivieren geweest.
Toen een tak van dienst, die veel
e maken had met de deltawer
ken. In deze kwaliteit volgde snel
■oor de heer Volkers een benoe-
nlng tot lid van de staf van de
eltadienst.
De deltadienst: een legertje
waterbouwers, dat nogal eens
van zich doet spreken, dat de
aandacht op zien weet te ves
tigen, dat ook veel kritiek ont
moet. Op 31 juli is het de
laatste dag dat ir Volkers er
in zijn functie tussen zal ver
keren. Wat hij daarna gaat
doen ,Ik ben nogal geïnteres
seerd in astronomie'. En na
tuurlijk zal hij toch nog wel
met allerlei lijntjes verbonden
blijven aan de dienst, die 25
jaar lang met astronomische
hedragen en hoeveelheden
werkt.
KEER VAN DER MAAS
De Boerendans, ca. 1567 te Brussel geschilderd, Kunsthistorisches Museum, lVenen.