dialoog met de BLANKEN VAN AFRIKA IN ZUID- AFRIKA DONDERDAG 24 APRIL 1969 PROVINCIAL! ZEEUWSE COURANT 17 De res vorige artikelen versche nen in de PZC van 5 april, 9 april, 11 april, 12 april. 16 april en 19 april. PRETORIA Begin 1960 is blank Zuid-Afrïka rich met een schok bewust geworden van de schei ding der geesten, van de andere wegen die het westen was ingeslagen ten aanzien van kleur en ras. Directe aanleiding tot die bewustwording: het bezoek van de Britse minister-president Ha rold McMillan aan Zuid-Afrika en in het bijzonder diens rede in het Zuidafrikaanse parlement op 3 februari 1960. Ik sprak over deze gebeurtenis met enkele voorlichtingsambtenaren en daarbij bleek dat écn hunner het evenement had meege maakt. Hij vertelde er met graagte over en zijn col lega's luisterden even aandachtig als ik. Zij hadden vooral belangstelling voor de rol van de toenmalige Zuidafrikaanse premier in dit geheel. Dr Verwoerd was namelijk genoodzaakt geweest te improviseren. In tegenstelling tot de gewoonte bij dit soort gelegenheden had hy tevoren géén af schrift gekregen van McMillans rede, zodat hij onverwachts moest antwoorden op een weliswaar hoffelijke, maar niet mis te verstane kritiek op het apartheidsbeleid. Waarop de Zuidafrikaanse minis ter-president sprak ais .Afrikaner met een harde kop'. Op zijn beurt markeerde hij de scheiding der geesten. ,Wy noemen ons Europeanen, maar in werkelijkheid zijn we de blanken van Zuid-Afrika'. En even later: ,Ons is wit, maar ons is in Afrika.' Daarmee werd de distantie tot Europa aangegeven. Kaapstad: de plaats, waar de eerste blanken voet aan wal z itlen, startpunt van Zuid-Afrika. worden afgewezen. Er zou een paral lel getrokken kunnen worden rnet de verhouding tot de communistische wereldin diverse kringen wordt ge pleit voor een dialoog met deze we reld en men zegt dan, dat 't westen bereid moet zijn te tonen waarvoor 't staat en aan welke waarden het hecht zeker tegenover een stelsel waar zelfs een geringe politieke vrijheid een illusie is. Zou men nu een derge lijke openheid afwijzen jegens Zuid- Afrika, dat het gesprek thans zelf meer en meer zoekt? Laat er tegen over dit land openheid bestaan. DIALOOG: met nadruk moet wor den gepleit voor een voortdurend gesprek Nederland-Zuid-Afrika. Daaraan zouden echter andere krin gen moeten meedoen dan nu mees tal gebeurt. Er is zo langzamer hand toegegeven: ook tengevol ge van de Zuidafrikaanse houding een situatie ontstaan, waarbij al leen bepaalde Nederlandse voorstan ders van de apartheidspolitiek mee doen, terwijl alle anderen zich af wenden. Het gesprek is daardoor nogal eenzijdig. Een verbreding van de kring der deelnemers zou beide partijen goed doen. Daarbij zou men van Nederlandse kant kunnen erki/i- nen, dat het beleid ran de geschei den ontwikkeling niet uitsluitend kwa lijke kanten heeft: al wijst men de ze politiek ten principale af, dan nog kan worden toegegeven dat binnen dit kader belangrijk ontwikkelings werk wordt verricht. Er bestaat in Europa de neiging om dit aspect ge makshalve maar over het hoofd te zien. Ten onrechte: op het gebied van onderwijs, Iandbouwverbetering, beroepsopleiding enz. voor de niet- blanken wordt enorm veel gedaan. TWIJFEL: Jawel, twijfel. Dat zou een belangrijk exportartikel van Ne derland naar Zuid-Afrika moeten zijn. Er zijn namelijk zovele Afrika ners daarginds, die zich hebben om ringd met vaste zekerheden, man nenbroeders die het allemaal zo heel precies weten. Na de tweede wereld oorlog vooral hebben echter de Ne derlanders geleerd dat nieuwe ont wikkelingen oude waarheden niet al tijd onaangetast laten. Velen in de lage landen hebben leren leven met de twijfel. Twijfel zou in Zuid-Afri ka veel goeds kunnen doen. Maar zij kan alleen worden overgebracht als men de dialoog aandurft. McMillan begon in 1960 een dialoog. Zijn betoog kicam er eigenlijk op neer, dat het merk waardige verschijnsel dat men ,de blanke beschaving3 noemt, alleen kan worden behouden als men de vruchten van die civili satie zonder terughouding met de in dit opzicht minder bedeel den deelt. Zonder terughouding. Zonder apartheid. Toen de Brit se minister-president was uitge sproken zei dr Verwoerd in de laatste zin van zijn antwoord (en het moet grimmig hebben geklonken,Mag u in Groot- Brittanje minder probleme vind als dié waarmee ons, ongeluk kig, hier te doen kryg Probleme, waarmee ons, on gelukkig, hier te doen kryg: men begint in Zuid-Afrika te be grijpen dat het in een kleiner wordende wereld de moeite waard is, ja dat. het noodzakelijk is over die problemen met ande ren te praten, noodzakelijk ook om naar anderen te luisteren. Ik heb ervaren dat het ook ter andere zijde de moeite waard is om aan dit gesprek deel te ne men. G. A. DE KOK In het vorige artikel (no 6) was een sto rende fout geslopen, doordat een regel was weggevallen tn de laatste kolom werd gesproken over een Jonge genera tie. die niet meer .gedwongen is de hele wereld In haar gezichtsveld op te nemen'. Er behoorde echter te staan een Jonge generatie die niet alleen met haar land heeft te maken, maar die gedwongen !s de hele wereld in haar gezichtsveld op te poepen °'J üe ontwikkelingspolitiek is de grote afstand iu.,$en ui suciuul-cuUurele achtergrond, van bepaalde bevolktngs- Steeds meet bantoes profiteren van de mogelijkheden voor beroepsonderwijs, zoals deze leerling-verpleeg- ij deze Swazi-dansera, vergeleken bij deze achtergrond van de blanken. stars in Baragwanath. ring van de regionale Industrie bij de grenzen van de thuislanden. In 1966 werd bekend, dat in de vijf voor gaande jaren in het kader van dit plan circa honderdduizend arbeids plaatsen voor bantoes waren gecre- eerd. Een druppel op de gloeiende Slaat: een groot deel van die hon- erdduizend komt namelijk uit de thuislanden zelf. dat wil zeggen dat ze niet zijn overgebracht uit de blan ke gebieden. De .zwarte druk' is er door de grensnijverhetd niet minder op geworden. Er is integendeel tn blanke gebieden een jaarlijkse toene ming van meer dan vijftigduizend bantoe-arbeiders. Daar kan voorlo. pig geen grensnijverheidsplan tegen op. PROLETARIAAT Zo ls er in de stedel'jbe gebie den van Zuid-Afri'ka bezig een zwart arbeidersproletariaat te ontstaan. Een proletariaat dat zoa,s da' ook in de negentiende eeuw in Euro pa gebeurde vervreemd raakt van zijn oorspronkelijke sociaal-cultui w'e achtergrond. De voorstanders van het beleid van gescheiden ontwikkeling betogen echter altijd weer, dat de bantoe moet worden opgeleid in eigen milieu en in dit verband staat liet stammensvsteem een traditioneel- feodaal stelsel, niet passend in een geürbaniseerde samenleving hoog genoteerd bij de apartheidspolitiek Maar ook hier is de Lijn van de eco nomische groei tegengesteld aan lie van de apartheid. Bij een onderzoek in Johannesburg kwam vast te staan, dat zeventig procent van de zwarte bevolking als ,verstede!'jkt' moet worden beschouwd. Een groot aeol van de .stad-bantoes' heeft de bin ding met de stam verloren en voor hen is terugkeer naar een thu slant! even vreemd als het terugbrengen van een verstedelijkte Hugenoten-af stammeling uit Nederland naar het Franse platteland. DAt zijn de feiten. Voor de voor standers ran de apartheidspolitiek zijn dit harde feiten. Bij een enquê te onder leden van de regeringsfrac tie in het parlement gaven 21 van de 30 ondervraagden toe, dat de eco nomische integratie een groter strui kelblok is voor het slagen van de apartheid dan hijvoorbeeld buiten landse inmenging. Het ziet er echter niet naar uit dat de blanke on danks zijn ingewikkelde en strenge wetgeving in staat zal ziin om de bantoe in de blanke gebieden tot een minderheid te reduceren. De zwarte bevolking zal immers in de toekomst nóg sterker verstedelijken en zij blijft een overwegende meer derheid in blank Zuid-Afrika. cou nu de blanke deze groep uitsluitend als .gastarbeiders* ih de olanke gei>:e- den kunnen beschouwen in de loe- komst? Als een groep zonder poli tieke rechten in liet gebied waar hij woont en werkt? Het is naicf om zulk een veronderstelling als poli- teik doel na te streven. Een derge lijk beleid is onvermijdelijk tot mis lukking gedoemd. Waarom mislukking? Ter beant woording van deze vraag dienen en kele karakteristieken te worden ge noemd, die mede en in sterke "mate de omstandigheden bepalen, waaron der het bantoe-proletariaat leeft. De getto-situatie. Ter handhaving van liet apartheidsbeleid bestaat een stelsel van wetten, dat het aantal bantoes in de blanke ge bieden moet reguleren of althans controleren. Zo is er onder meer de Group Areas Act. die de schei ding van de woongebieden tussen de rassen regelt en dwingend voor schrijft. Verder zijn er strenge paswetten om de migratie van de bantoes in de hand te kunnen hou den. Deze wetten hebben in het dagelijks leven vérgaande conse quenties en zijn niet in overeen stemming met de elementaire rechten van de mens. Nieuwe bantoe-arbeiders is het bijvoorbeeld niet toegestaan hun gezinnen mee t.e bregen, zij blijven op het platte land achter. Het gezinsleven wordt uit elkaar gerukt en de man ver vreemdt van zijn familie. Hoe de bantoe zelf over de paswetten denkt, blijkt wel uit het aantal overtredingen: in de periode 1 ju li 1965 tot 30 juni 1966 stonden niet minder dan een kleine 480.000 personen terecht, verdacht van overtreding van de paswetten, een gemiddelde van 1300 per dag Relatieve armoede. In Johannes burg behoort 57 procent van de zwarte gezinshoofden, tot de cate gorie ongeschoolden en zij ver dienen een kleine honderdtachtig gulden per maand. Dat impliceert een lage levensstandaard. In de andere industriegebieden is de si tuatie al niet veel anders. Welis waar stijgt het gemiddelde indu- strieloon voor de zwarte arbeiders maar het blijft achter bij de ver hoging van liet blanke inkomen. De bantoe deelt niét in de wel vaartsstijging van het land In de zelfde mate als de blanke. In 1960 verdiende de gemiddelde zwarte industrie-arbeider circa honderd veertig gulden per maand, in 1967 was dat tot tweehonderd gulden gestegen. Ter vergelijking de cij fers over het gemiddelde maand inkomen van de blanke: zevenhon derdzestig gulden in 1960, in 1967 ruim elfhonderd gulden. Er ont staat een verhouding van gepri- vilegeerde en laagbetaalde. Dit hole complex kan globaal als volgt worden samengevat: de zwarte bevolking in de blan- I kc gebieden, in het bijzonder in de stedelijke agglomeraties neemt sterker toe dan de blanke groep, me de onder invloed van de blijvende vraag naar zwarte arbeid, in de blan ke industrie; 2 de verstedelijkte bantoegroep heeft een aanzienlijk lagere le vensstandaard dan de blanke, zijn opleidingsniveau ligt eveneens aan zienlijk lager. 3 de apartheidswetgeving veroor- raakt, voor de bantoe-werkers in de blanke gebieden een getto-situa tie en schept bovendien een stuk onzekerheid: het verblijf is afhrji- kelijk van de werkgelegenheid; 4 er wordt weliswaar aan onder- wijs en opleiding veel gedaan, maar daarmee wordt tevens een be wustwordingsproces onder de jonge generatie bevorderd, een proces dat het herkennen van de apartheidssi- t na tie zal stimuleren; 5 de verstedelijkte bantoe Is losge raakt van zijn oude stamver band, een ontwikkeling die vergelijk baar is met de secularisatie in Eu ropa. De conclusie kan slechts zijn, dat de huidige economische en demogra fische ontwikkelingen een geheel an der patroon laten zien dan wat met de apartheidswetgeving wordt be oogd. Er ontstaat een zwart arbei dersproletariaat midden in de blanke gebieden, een proletariaat dat boven dien in een getto-situatie verkeert. De huidige apartheidspolitiek biedt teen reële mogelijkheid om de loop er dingen in Zuid-Afrika te kunnen stuiten. Met dit beleid kunnen hoog stens correcties worden aangebracht, maar het ls de vraag of de resulta ten van deze correcties wel in ver houding staan tot bepaalde kwalijke kanten van de apartheidspolitiek. LIBERALER BELEID Een liberaler beleid ln Zuid-Afri ka is dringend nodig. De doelstel lingen van de officiële oppositie de Verenigde Partij, ik schreef dasr over tn het vorige artikel - zijn in dit opzicht beter op de werke lijkheid gericht dan de orthodoxe uitgangspunten vau de ."egerngspar- tij. Maar zelfs al zou men de poli tiek van de Verenigde Partij toepas sen, dan nog zal zij slechts een over gang kunnen zijn naar een situatie, die lot nu toe alleen een kleine min derheid de Progressieve Partij onder ogen durft te zien. Die minder heid ls tot de paradoxaal-kl'jikende conclusie gekomen, dat kleur in fei te niets met de situatie heeft te ma ken, maar dat het uitsluitend gaat om sociaal-culturele verschillen tus sen bepaalde groepen. De negentien- de-eeuwse historie van Europa na de eerste industriële revolutie heeft een soortgelijk beeld getoond. Mac men het nu de meerderheid van de Zuidafriknanse blanke bevol king euvel duiden, dat zij niet met de hier aangeduide minderheid mee gaat? Ik geloof dat in dit opzicht vaak té snel een veroordeling door de buitenstaander wordt uitgespro ken. Men dient bij de meningsvor ming over deze problematiek reke ning te houden met de complexe achtergronden van het blanke be volkingsdeel. Europa en de blanke Znldafrikanen zijn in menig opzicht uit elkaar gegroeid, de blanke in Zuid-Afrika is door andere omstan digheden gevormd dan de West-Eu ropeaan, hij is anders geconditio neerd en zal derhalve op allerlei uit dagingen anders reageren. Tussen West-Europa (met name Engeland en Nederland) enerzijds en blank Zuid-Afrika anderzijds heeft zich inderdaad een scheiding der geesten voltrokken, waarvan de be wustwording met name het Afrika- nerdom een grote schok heeft gege ven. Het jaar van die bewustwor. ding is ik schreef het in de aan hef van dit artikel - vrij nauwkeu rig aan te geven: 1960. Het was het jaar, waarin McMillan z.jn befaam de rede in Kaapstad hield en aan gaf dat de tekenen der tijden in Engeland geheel anders werden ver staan dan in Zuid-Afrika. Het was het jaar van Sharpv-.ile, een gebeur tenis die blank Zuid-Afrika nog al tijd interpreteert als een door com munisten geleide opstana. Het was het jaar. waarin een aanslag op Ver woerd werd gepleegd, het jaar ook van de volksstemming over de vraag of Zuid-Afrika zich zou losmaken van de Britse kroon. Het gaat hier om een reeks van feiten én zij hebben het handelen van de huidige blanke generatie in dit land gestempeld. Men voelde zich in I960 alleen gelaten, geïsoleerd en bedreigd. Men meende dat de com munisten in overig zwart-Afrika ge reed stonden een revolutie te ontke tenen. Havenarbeiders in diverse ha vensteden weigerden Zuidafrikaanse goederen te lossen, er gingen geruch ten over een guerrilla-dreiging. Door dit alles ontstond onder het blanke deel van Zuid-Afrika's bevolking zo wel Afrikaans- als Engelssprekend een gevoel van nieuwe eenheid, een bereidheid ook om samen te werken en zonodig offers te brengen voor de natie. Men was weer in over drachtelijke zin in het ossenwa genkamp terug. Belegerd door de buitenwereld, verlaten door hen, die eens vrienden waren, zoals Engelsen en Nederlanders. Die gevoelens zijn als ik de sfeer goed heb gepeild nu. ne gen jaar later, wel wat afgezwakt. Maar gebleven is een communisten angst: China en Rusland opereren vanuit het noorden en pogen vat te krijgen op de zwarte massa, zo zegt men. Een strenge anti-terroristen wetgeving is er het gevolg van en bepaalt mede het apartheidsbeleid. men is bang voor communistische in filtratie onaer de zwarte bevolking. Er werd voorts een sterke defensie opgebouwd en thans worden vooral de communistische vlootactïviteiten zorgvuldig gevolgd. De terugtrekking van Engeland als militaire macht uit de Indische Oceaan heeft de land- verdediging nieuwe, vooral maritie me accenten gegeven. In dit op zicht is ook van belang dat het Suez-kanaal is geblokkeerd en dat de tank vaart om de Kaap gaat. Zuid- Afrika voelt zich een eenzame, be langrijke, maar onderschatte buiten post van de blanke beschaving. In een gesprek met generaal-majoor J. H. Robbertze van de verdedigings staf in Pretoria kwam dit thema voortdurend terug. Generaal Robbertze: ,Wij staan hier alléén tegenover de commu nistische dreiging. De westerse wereld ziet dat onvoldoende in, zij weigert te erkennen dat we hier een vesting vormen. Toch ls dat zo. Er zijn duidelijk aanwij zingen. dat in Tanzania en Zanzi bar de communisten een forse greep op het land hebben. Derge lijke feiten en omstandigheden bepalen onze defensieformule'. Men ziet: vele, zéér vele trekken bepalen het huidige gelaat van Zuid- Afrika. Er is 'n grootse economische ontwikkeling aan de gang met daar mee gepaard gaand een sterke ver stedelijking. Er is een rassenbeleid. dat echter door de urbanisatie wordt doorkruist, er is sprake van stroom en tegenstroom. Er zijn historische feiten en omstandigheden, die de houding eveneens beïnvloeden, zo wel in negatieve als in positieve zin. Wat dit laatste betreft is er evenwel sprake van een groeiende openheid, een tendens om-met anderen te. wil len spreken. Men gaat inzien, dat men zich niet meer langer kan iso leren, maar dat een dialoog moet worden gevoerd op basis van nuidige verhoudingen en inzichten. En daar bij koestert men een stille hoop dat de wereld ook wat meer begrip voor blank Zuid-Afrika zal tonen. Deze houding is ondergebracht in een for mule. die men de politiek van ,uit- waartse beweging^ noemt- Daar wordt ernst mee gemaakt, Ik he"b het ervaren: er is mij tijdens mijn bezoek niets in de weg gelegd, de voorlichtingsdiensten hebben inte gendeel aan alle verlangens van mijn kant voldaan. Zuid-Afrika wil openheid. NEDERLAND- ZUID-AFRIKA Dit brengt mij tenslotte tot de vraag, die aan het slot van deze ar tikelen gesteld móet worden: hoe dient de verhouding Zuid-Afrika te zijn? Het antwoord zou als volgt kunnen worden benaderd. OPENHEID: Nederland kan de orthodoxe appartheidspolïtiek niet aanvaarden, het is een beleid dat zo wel principieel als in diverse conse quenties niet in overeenstemming is met menselijke grondrechten. Dat hoeft echter niet te betekenen, dat een gesprek met Zuid-Afrika moet Scheiding der wegen. Voor Zuid- Afrika een politiek van gescheiden ontwikkeling, waarbij men de ras sen uit elkaar tracht te houden. Een beleid tevens om de blanke superio riteit te handhaven. In Europa en de Verenigde Staten een tegenover- gestelde denkrichting, een zoeken naar integratie, en naar gelijk heid waarbij vooral morele over wegingen een rol spelen. Leidt nu°de weg, die Zuid-Afrika heeft Ingeslagen, direct en zonder moei lijkheden naar het uiteindelijke doel' Ik geloof er niets van He. is een weg vol onverwachte kruirn- «en een weg ook die vermoedelijk helemaal niet zal uitkomen op het punt, dat negen jaar geleden in Zu-d- Afrika nog wel als mogelijkheid werd gezien. Hoe men het namelijk ook keert of wendt, wat de regering ook zeggen moge, één ding valt in Zuid-Afrika niet meer weg te re deneren: de apartheidspolitiek en de huidige economische ontwikke ling zijn aan elkaar tegengestel de stromingen. In deze. reeks ar tikelen over de apartheid in Zuid- Afrika ls op dit punt nl eerder ingegaan, maar het is de moeite waard om deze stroom en tegen stroom nog weer nader te behan delen. Het gaat hier namelijk om de kern van het probleem en daarbij vallen twee kanten op: de op dit ogenblik niet te stui ten Integratie van zwart in de blanke economie en het mede onder invloed van de apartheids- wetgevingontstaan van een ar- beidsproletariaat ln ue zwarte ge bieden. Men weet: met de apartheidspoli tiek wordt (onder meer) beoogd te rijnertljd in de blanke gebieden van het land 87 procent van de tota le oppervlakte een min of meer gelijke verhouding van blank en zwart te bereiken. De' economische groei ln het bijzonder die in de stedelijke agglomeraties is ech ter zodanig dat er een steeds groter wordend aandeel ontstaat, van de zwarte arbeid In de blanke econo mie, ln het bijzonder In de industrie Enkele cijfers. Tussen 1951 en 1960 nam het aantal zwarte industrie-ar- bsders toe met ruim veertig procent, het aantal blanken met slechts zes entwintig procent. Het aantal zwarte werkers in mijnbouw en industrie ls viermaal zo groot als het aantal blanken tn deze sectoren, zij het dat 'ie bantoes voor een groot deel on geschoold zijn. Maar ook daarin komt verandering: omstreeks 1980 zal meer dan één miljoen niet-blan- ke geschoolde of half-geschoolde ar beiders in de industrie werkzaam zijn. zo is de verwachting. De verhoud'hg met deze'fde categorie blanken za dan elf tot zeven wezen. En dat is iets heel anders dan de regering na- Kreeft of ais ideaal ziet. Zij kent overigens deze feiten en koos als al ternatief ik schreef er in een vo- over het grensnijver- neidsplan, een project ter bevorde

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 17