MULTIPELS EN OBJEKTEN
Een vleeshal vol vanzelfsprekendheid
IN DE TOTELTUIN VAN
JEROEN BROUWERS
eonta
ten ir
Eajn v
ttziati
tentoonstelling Multipels en objekten' In
de Vleeshal van het Middelburgse stad
huis laat Zeeland kennismaken met een hier nog
vrij onbekend gebied van do moderne kunst,
een gebied dat echter al menigvuldig en zeer
strikt Is bepaald. Die beperking steunt op de
verworvenheden want dat zijn het al
die samen de expositie uitmaken. Voor Middel
burg en Zeeland Is het nieuw, af en toe zelfs
zeer nieuw; voor de regelmatige bezoeker van
galeriëen en tentoonstellingen In de randstad
en het dichtstbijzijnde buitenland Is de expo
sitie voor het grootste deel een opstapeling van
déjè vus, maar daarom en dat wil wel plei
ten voor de keuze van de Inrichters be
paald niet minder boeiend. Objekten, een
woord dat voor zich spreekt, multipels, kunst
werken die ter drukking van al te hoge prijzen
In kleine series worden gemaakt.
Men heeft gedacht en als zijn mening uit
gesproken dat deze tentoonstelling de be
daagde vleeshalganger danig zal afschrik
ken, gelet op de van pop-art en verder"
Inmiddels tot pop-art en erger" verbasterde
werktitel, die wat handzamer te gebruiken
was dan de omschrijving .dingen tussen
kunst en leven'. Die schrik zou men ge
makkelijk en van ganser harte welkom
kunnen heten, maar het is allemaal niet
nodig. De expositie doet niet meer, maar
beslist ook niet minder, dan enkele zeer
duidelijke mededelingen over tijd en ruimte.
De uitdrukking .dingen tussen kunst en
leven" laten we nu uitgaande van het
Intussen naar we hopen toch wel aanvaar
de feit dat .kunst' en .leven' twee woor
den voor een en hetzelfde begrip (moeten)
zijn verder maar vallen. We kunnen ons
daar moeilijk schakelobjecten tussen voor
stellen men heeft kunst' in dit verband
net iets te lang als hulpmotor gebruikt.
Tijd en ruimte. De tentoonstelling is
een aardige illustratie van wat deze
tijd met alles wat er op welk gebied dan
ook gaande is, zo boeiend maakt. Spreken
we over kunst, dan mogen vooral de snelle
opeenvolgingen van stromingen, richtin
gen en andere tijd en ruimte bepalende
begrippen hun snel begrepen, snel ver
geten woordjes meespreken. De
stroming zelf (zeg maar pop) is
al aanzienlijk minder interessant dan
het tempo waarmee ze verwekt wordt,
leeft, een nieuwe geboorte aankondigt en
vervliegt. Het is allemaal erg gewoontjes;
wat geboren wordt ls ten dode opgeschre
ven. Het is ook aardig als tempo en afwis
seling zodanig hoog liggen dat de opeenvol
ging iets zegt over de tijd waarin, de om
standigheden waaronder. Men vindt aan
sluiting bij een ritme. Ieder kan bepalen
of dat wezenlijk is of niet. Men spreekt
dan nog buiten alle stijl om en iel behou
dend van warmkloppende hartslagen, maar
is daar meestal pas aan toe als de wekker
al geruime tijd op een hogere frequentie
tikt Dit aspect van tijd vindt een zij
het onvolledige opstapeling ln de vlees
hal.
De ruimtefactoren zijn zeker zo bepalend
voor de tentoonstelling als die van tijd.
Deed .de kunstenaar van vroeger" niet veel
meer dan het desorganiseren van de ruimte,
,de kunstenaar van nu' brengt orde in de
ruimte, selecteert dingen, biedt ze daar
na of tegelijkertijd aan, op zicht Dr van
Daal en in zijn inleiding: J>e kunstenaar
ls niet meer degene, die emoties vertaalt,
maar die dingen aan de ander laat zien
en hem betere ogen geeft om mee te kij
ken.' Het ding bestaat naast de mens. Het
sohljnt bovendien zover te zijn dat een in
termediair nodig ia om de mens op het
ding te wijzen, wijzen ook op de mogelijk
heid van het met de dingen bestaan. De
tunstenaar als selecteur als vervreemder
Jus ls Inmiddels een bekend instituut.
We hoeven in dit verband maar te wijzen
naar de datumschrijvers van de nieuwe
Een tentoonstelling die op deze kurken
moet drijven heeft veel voordelen: men
ziet wat men eigenlijk moet zien, men
hoeft niet afgeleid te worden. Een dergelij
ke tentoonstelling is tegelijkertijd ook een
onding: men zou om het beeld zuiver te
houden gewoon een niet tevoren bepaald
terrein tot expositie moeten verklaren, of
zuiverder nog de hele wereld. Behalve
het feit dat men dan ogen tekort zou ko
men en daar mag het toch wel om gaan
zitten we nog met de moeilijkheid dat
er weer iemand moet zijn die een derge
lijke verklaring aflegt en zich daarom
kunstenaar zal e
De tentoonstelling laat naast de multipels
waarachter vaak nog een enorme intensi
teit aan actie en emotie zit, de objecten
zien, pure vruchten van een misschien even
intensief selecteren, isoleren. Het kijken
met andere, betere ogen blijft niet uit.
Het uienkistje van Een d'Anmagnac heeft
zo zijn functie, de diagonaal, de driebalk
van Gerrit Dekker, de chinchlUakooien van
beiden, evenzeer. Hetzelfde geldt voor
Armans postzegelverzameling, zijn vernie
tigingsobject, de bakstenen, mossels en
steenkolen van de wel zeer aansprekende
Belg Broodthaers en de koorden van Lo-
haus.
Een beetje doorredeneren brengt ons
echter wel bij de opmerking dat het
onverteerbaar wordt als het selecteren,
het isoleren onderhands cultiveren wordt.
Het gevaar zit er zeer wezenlijk in. De
kunstenaar (hij zal zichzelf zo wel bhj-
ven noemen: we bedoelen de vervreemder)
moet zich er in zijn vervreemding, het los
maken van de dingen uit hun omgeving,
voor hoeden oude holle paden te bewande
len door simpeltjes naar het resultaat van
zijn werk te wijzen
Hij dient veel eerder de eigen
waarde van de dingen aan te geven en
ze verder voorzich vanzelfsprekend als
ze zijn te laten spreken. Hij ls daar
de activiteiten spreken boekdelen nog
Lang niet aan toe: hij grijpt zijn
bemiddelingskansen maar al te graag aan.
Dat zelfs de inrichters van de expositie
hal vol. Van pop tot op tot minimaal
wijst de in dit licht nogal smakeloze twee
deling van de tentoonstelling. Wat men als
Inmiddels aanvaard, arrivé beschouwde,
heeft men keurig bijeengehouden. Het
geeft zo de indruk van ,dat kunnen de
brave mensen nog wel aan'. Maar dan,
driekwart in de zaai wordt de hal in de
breedte afgesloten door de chinchlUakooien
van Ben d'Armagnac en Gerrit Dekker.
Daarachter beginnen de dingen, die naar
men blijkbaar verwacht harder aan
zullen komen. Het geeft zo de indruk van
,nu heeft u een aardige rustige expositie ge
zien, nog één stap en u staat midden in
de rotzooi en de gekkigheid'. De tweede
ling is gewoon te gek. De objecten van ach
ter de kooien hadden heel rustigjes tussen
wat mogelijk als meer aanvaard gezien
wordt geplaatst moeten worden. Ze horen
er namelijk thuis, spreken immens van
zelf. De presentatie van iets gewoons als
iets ongewoons is het soort vervreemding
dat nu juist passend noch heilzaam te ma
ken is. Waarom het evangelie van de mooie
productie niet aangevuld en afgewisseld
met het evangelie van de vanzelfsprekend
heid? Waarom het gedeeltelijke antwoord
op de desorganisatie van de ruimte niet
in één en dezelfde ruimte gecorrigeerd met
een vollediger antwoord? Vraagjes waar
deze expositie geen antwoord op geeft.
Dingen, mooie dingen genoeg. Een vlees
hal vol. Van pop tot op tot minima
en verder. Dingen om mee te leven. Galerie
SeriaaJ (Amsterdam) is op deze expositie
zeer goed vertegenwoordigd. Josef Albers'
.Hommage to the square', een razende ach
tervolging van kleuren in vlakken, vier
kanten. De vernietiger van het comsuptie-
machientje Anman. De knappe etser Huis
mans. De poppers Indiana, Llchtenstein,
Warhol. De technieker (knappe zilver-
drukken) Mack en verder Tajiri, Visser,
Soto, Engels, Burgering en Rivers, met
wie het rijtje niet vol is. Galerij Marga-
ritha de Boevé (Pim de Rudder) uit As
senede brengt beweging in het spel. Be
weging niet alleen van vlakken en kleuren,
beweging van objectjes, knap, goed om te
hebben (Guy Mees!, Klau, Gust Ko
mijn, De Smed, Verstookt en Dave), het
werk van de Wide White Space Gallery
In Antwerpen moge intussen bekend zijn
.Broodthaers d'Armagnac, Arman, Beuya!
Javateheff, Dekker, Raysse, Ruthenbeck,
Soto "Decker). Van de voor eigen rekening"
aanwezige kunstenaars noemen we graag
Jan Juffermana van wie een werk, screen
op aluminium, om meer doet vragen, Hugo
de Clercq, Joost Baljeu (constructies') en
Jan Schoonhoven. Verdere Informatie kan
waar voorlopig nog een overschot aan wei
nig gebruikte ogen bestaat, ontbreken. Men
kan zelf zien.
rpensIotte: het is erg verheugend dat
het Zeeuws Museum, dat deze tentoon
stelling met bovengenoemde galerieën en
de medewerking van particuliere bezitters
heeft georganiseerd, nu juist met deze ex
positie is gekomen. Er werd al enige tijd
en bepaald niet alleen dialectisch ge
roepen dat er eens iets moest gebeuren.
Welnu, het gebeurt, laat, maar beter dan
helemaal niet. Dit initiatief zou echter
veel van zijn kracht verliezen als we van
het Zeeuws Museum niet de verzekering
krijgen dat het .slechts" een begin ls. Van
een oververwenning kan men hier tot nu
toe bezwaarlijk spreken. Er zal hard ge
rend moeten worden om bij te komen. Bij
benen zal dan nog de nodige problemen
opleveren, maar ook achteropraken ge
schiedt niet probleemloos. Daarom hopen
we maar dat de ln het vleeshal-kijken ver
grijsde, oprecht bezorgde man gelijk krijgt
met wat hij vlak na de opening zei: ,dan
is hiermee voor Middelburg de gekkigheid
begonnen'.
(Multipels en objekten' ls geopend tot en
met 30 april, dagelijks van twee tot zes,
op zaterdag, zondag en beide paasdagen
van tien tot vijf uur.)
AND Ré OOSTHOEK
Illustraties: het hoek je achter de chin-
chillakooien'werk van Dekker, Dohaus,
Broodthaers; Roy Lichtenstein, ,The me
lody haunts my reverie'; Tony Burge
ring, ,Objecf; Andy Wahol, Marilyn
Monroe' en Claes Oldenburg,Object'.
MET ZIJN VOORAFGAANDE roman ,Joris Ockeloen en het wachten'
heeft Jeroen Brouwerj veel lof geoogst en hooggespannen verwach
tingen gewekt. Niet alleen bij ons (we gewaagden onder andere van
.werk dat vol mogelijkheden voor de toekomst zat', .bekwaam schrijver*
en meer van die gemeenplaatsaehfige loftuitingen, maar we meenden
hef) niet alleen bij ons, want: achterin zijn nieuwe boek ,De Toteltuin'
prijst een dozijn critici het werk als om strijd, wij waren nog vrij matig,
zien we. En nu ligt daar ,De Toteltuin' (de naam alleen al), een novellen-
bundel, waar we al een paar maanden aarzelend omheendraaien, nu
eens hier, dan eens daar lezend. Het mondde niet en nu, gelezen, neen'
De Toteltuin mag van ons de prullebak in.
Het gevaar zat er bij Joris Ockeloen' ook al geducht in: onwerkelijke
sfeer, overglijden van bewustheidstoestanden in een onderbewustzijn
heen en weer; droomsfeer, slaperigheid en hitte, maar het dééd hel
nog allemaal, er was, bij alle vormeloosheid, toch nog sprake van een
compositie. Kortom: we vonden Joris Ockeloen een goed boek, al
wezen we ook daar al op van modeschrijvers afgekeken tics', zoals
wreedheid voor dieren en bepaalde smeuigheidjes. Sindsdien is Brouwers
behalve bij Wolkers vooral ook goed bij Jacques Hamelink in de leer
gegaan. Zoals altijd bij epigonisme: de zwakke kanten worden over
genomen, zwakheden die bij de anderen vaak in evenwicht gehouden
worden door de positieve krachten die er tegenover staan, geeft de
epigoon in reincultuur. En eerlijk gezegd: wie de minder prettige kanten
van Wolkers, Hamelink c.s. nog wat aan gaat dikken levert geen erg
aangename lectuur.
Iedereen, ook de criticus, heeft mogelijk zo zijn voorkeuren en tegen
zin. Ook al mogen die beslist de doorslag niet geven, ze spreken een
hartig woord|e mee. Als er nu iets is waar we, mogelijk al van nature,
een afkeer van hebben, dan is hef van het vertellen van dromen, en dat
gevoel is honderdvoudig versterkt geraakt door het lezen van de talloze
het aroomprocédé als zaagsel voor vulling wordt
verhalen waarin
gebruikt. Nauwelijk minder sterk dan de afkeer van deze literaire
dromen is de afkeer van literaire zwakzinnigen en gekken. Men kan
zich niet aan de indruk onttrekken dat al die zoveelste rangs schrijvers
zich maar laten gaan, van nature, het kost niet eens veel moeite
Iemand heeft ooit eens beweerd dat het schrijvers minstens voor vijf
en twintig jaar verboden moest worden dromen in hun werk in te lassen
Niemana neme het au sérieux, maar wat zijn, ronduit, die droom
toestanden en die literaire schizofrenen van het zoveelste plan af
grijselijk. Een diepe misère overvalt ons onmiddellijk als we merken
,er weer doorheen te moeten', wéér zo'n eindeloze, oncontroleerbare
droom, wéér een gek wiens capriolen en hersenspinsels we moeten
trachten te volgen. Met de hand op het hart (wie ons goed kent, wéét
het), we skippen nooit, lezend, maar de verleiding is zó groot dat we,
als een ongelukkig kind dat men een taak heeft opgelegd, eerst even
kijken hoeveel bladzijden het nog duurt, of zelfs even proberen of het
met skippen (vluchtig doorheenvliegen) zou gaan, en dan, werkelijk
zuchtend maar beginnen om achteraf altijd weer Ie constateren dat hel
met skippen prima had gekund; er stond immers niets dan onbeduiden
de wartaal en bladvulling. En als we u nu bekennen dat we in ,De Totel
tuin' vele malen hebben gekeken hoe lang het nog duren moest..
Laten we, om misverstanden te voorkomen, er bij zeggen dat deze
misère ons alleen overvalt bij zoveelste rangswerk, bij Dostojefski,
Gogolj, Poe, Kafka, noem maar op gebeurt dit niet.
Laten we beginnen met een tekenend citaat. De ondertitel van het
eigenlijke verhaal ,De Toteltuin' luidt: Een Wind.
Welke wind denkt u? Een wind van gezette (foto's, vele foto's overal)
Jeroen himself, het motto behelst namelijk een geestige wijsheid van
eigen teelt: .Schrijven is als het laten van een wind: in de meeste
gevallen hoeft het niet, maar het schenkt wat opluchting. Jeroen
Brouwers'. (Vlaamse assimilatie? Dan zullen ze er in Öelgië dunkt ons,
niet zo trots op zijn).
We onthouden ons van goedkoop of vlijmend commentaar, maar mogen
we anno 1969 opmerken dat we van deze vulgariteit niet gediend zijn?
Een aforisme van dit kaliber kan aan de borreltafel best leuk zijn, als
motto boven een verhaal is het van een laakbare platheid, hoe men
het ook bekijkt of tracht er aan te ontkomen.
Nu de verhalen. ,De Bruid'. Verhaal over een flink schizofreen meisje,
maar zelfs dan. Ze is vijftien en heeft in de nacht haar eerste periode
gekregen. Wat daar allemaal niet bij te pas komt, Jeroen Brouwers
heeft er zich echt wel in ingeleefd, tjonge, tjonge. Een fabrieksmeisje
notabene, vijftien jaar, dat van toeten noch blazen weet. Komt blijkbaar
voor in Vlaamse arbeiderskringen. Ondanks de kosmosschokkende ge
beurfenis die haar overkomen is, wordt zij door haar moeder naar de
fabriek gestuurd Deeg steken voor koekjes. De conversatie van haar
vriendinnetjes die ook koekjes steken liegt er niet om en is heel reëel,
bij voorbeeld als ze het hebben over een rock en rolljongen die al
zingend en heupwiegend in een strakke pantalonssst, unprintable
in onze krant Ónze zus luistert er blijkbaar naar zonder te begrijpen
dag in dag uit, ze is zo zuiver, o nee, ze is zo schizofreen. Leeft in
twee werelden zogezegd, makkelijk. Als de vriendinnen vragen of ze
soms wat hééft met een jongen van de fabriek, en of ze soms wel eens
iets met hem dóet, wat vergezeld gaat van een handgebaar dat al van
Adam en Eva stamt, vraagt onze onnozele gans: ,Wat, vechten?' En
wat denkt u? Gillend roepen de meiden een ander werkwoord boven
de deegkoekjes. Zuiver, puur Vlaanderen gezien door de ogen van
Jeroen-schizofrenezus. Ze snapt niks. Dat ze prompt verleid wordt en
patjeboem in gezegende omstandigheden komt te verkeren (hé, en haar
nondje doet niets, dat lag er zo maar bij te geeuwen, waarom wandelde
ze met een hond, vraag ie je af) en schizofreen blijft tot in haar huwe
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
(al was het wel vervelend gebleven) gered kunnen worden 4
jongen Willibrord, voor wie de andere zogezegd en tegen J
geofferd wordt, zich geheel te laten inzetten. Maar hij doet «L
et blijft een onfrisse geschiedenis, uitgebroed door een ontïsB
,Oom Igor' is het beste van al deze slechte verhalen. In een Indo
setting die van iedere couleur locale gespeend is laat een jon
oom, van wie hij houdt, in een garage stikken (door giftige#
zonder een hand uit te steken, dat wil zeggen: zonder de d«f|
te trekken. Reden? Een allervaagste goena-goena-achtige trek,«i
tante die het blijkbaar wel zo wil hebben, die oom mee wil 3
.naar de overkant' De jongen speelt wel mee, ajakkes,
el ergst van al is mogelijk .Tijmen Hoolwerf', herschrijving»!
verhaal uit Brouwers' eerste bundel ,Het mes op de keel' l
lijksnacht als we goddank afscheid van haar mogen nemen, moe'
het nog gezegd? Ja, zegt Jeroen Brouwers.
."Weldbloem, een distel' is een van die akelige verhalen la Hamelink
waarin een schooljongen door zijn kameraden gesacrifieerd wordt
zonder enige aanwijsbare reden Zomaar, acte gratuit, halve eeuw oud
bakken al, of vaag geïnterpreteerd atavisme. Met een oppervlakkig en
toch naar inlevingsvermogen geschilderd. Mist elke overtuigingskracht,
vooral doordat de rol van de toeschouwer zo slap is Dit verhaal had
H'
persoon, wat dacht u, een gek. Ontsnapt, blijkbaar, en terugkél
net huis van zijn jeugd waaruit de bewoners afwezig zijn
maakt alles kapot natuurlijk, laat hij nu eerst de wc helem*
maken, en dan het servies, en de kanarie met een schaar door'cf
en de potplanten mollen, hou maar op. Niets wordt ons bes.»!
alles is even leuk gevonden. Na dat preludium volgt, in de keii
fuga. Eerst gaat hij daar een vuurtje stoken; dan haalt hij er, vaj
een brokkelige muur een al lang geleden (door Thijmen?) vefj
juffrouw te voorschijn. Die is, wonderlijk genoeg, gebalsemd!
droogd of weten we veel, maar wel erg bros en blijkbaar ookM
Watje daar al niet allemaal mee doen kunt, als je zo'n brosse
als je geliefde beschouwt Er blijft, behalve de kop, dan ocjflj
kruimel van over, we garanderen net u Het is zo onmogelijk
ondoordacht, en niet eens grappig bedoeld, dat ie er haas'
kunnen lachen. Natuurlijk vliegt net huis daarna in brand, hoe
anders, maar gelukkig laat Brouwers daarna zijn flinke wind, y-f
tuin' geheten (een volkomen onleesbaar, oervervelend stuk PT
blaast daarmee alles uit. Nare lucht, maar goddank eindeffl
We hebben al in lang niet zo'n akelig, zo'n slecht boek geleajj
Nu wilt u misschien nog wel weten wat een toteltuin mag zflC
zullen u alles vertellen wat we er van weten, het staat op pag ff
yog toen ik achttien was speelde ik met poppen en bonte leppen.
ik mezelf als prins of prinses verkleedde Achter in de tuin.
die niet meer leefden, deed ik solodansen, gekleed in een baljurk
gordijnen. In het tuinhuis zat een porseleinen Orkestgezelschap;
•■tonden Sissi en consorten. Jlif is weer aan liet totalen', zeiden ótm
die mij minachtend glimlachend begluurden. Mijn tuin stond bdm
,de toteltuin'.
Van Dale spreekt er verder niet over. 't Zal wel schizofreen tfM
zijn, maar Brouwers is dat niet.
lerocn Brouwers: De Toteltuin L
Mnnteau, Brussel/Den Haag