MARIEKERKE, HOOFDSTAD ZONDER GLORIE Zaterdag 22 maart 1969 zaterdagnummer De herindeling heefi Mariekerke geen glorie gebracht Integendeel Aagtekerke. Mellskerke en GrIJpskerke waren nog maai nauwelijks tot het agrarische bolwerk Mariekerke samen gevoegd of bij het kleine, centraal In de nieuwe gemeente gelegen gehucht van die naam, haal de men het bord Mariekerke weg. Er kwam een ander bord met, wat vernederend, .Klein Mariekerke" Rustend landbouwer Louws heeft ze er vanachter de kleine vensters van zijn boerenwoning mee bezig gezien. Hij maakte een handgebaar, de duim omlaag. Zijn toon Is meer vermaakt dan bitter als hij zegt: .Z'ebben 't nog gauw een duw gegeven. Nae bené drukke, begrlep |e? We bin d'r eigenlijk nog op achteruut Zoveel achteruit is Mariekerke nu ook weer niet, want even later stelt Louws dankbaar vast, dat ze tenminste één lid in de raad hebben. .een verstandig iemand, die er voor waakt dat we niet stiefmoeder lijk worden bedeeld, hebben we niet pas no.u .wee straatlantaarns gehad?' Ze mo gen gezien worden. Recht-toe, recht-aan, geen lantaarns, maar armaturen, die hel heldere licht van de twintigste eeuw in Mariekerke verspreiden, kil, maar doelma tig. Twee practische dissonanten in ee verstild gehucht in het centrum van Wal cheren. Eenentwintig woningen en boerderij en. landelijk en verdroomd gegroept rond wat eens de dorpsrtng moet zijn geweest, een vijftig, zestig centimeter onder het maaiveld vindt men daar nog alt(jd men senbeenderen en Louws spreekt uit erva ring als hij onthult: 't zit er stikvol fon- deringen'. Verstild? Auto's en tractoren trekken grommend en met regelmaat voorbij. ,Ali de wereld bestaet van auto's' zegt Louws. dus zouwe d'r Ier geen weze?' De nieuwe tijd vreet aan Mariekerke. Som mige boerderijen zijn nog erg fraai en stijlvol, in andere hebben de eigentijdse materialen allang toegeslagen. Nieuwe wo ningen staan schril en ontsierend tussen oude, door de tijd getekende schoonheid .Een boerenuus op een boerenerf, da's mooi' meent Louws. .en el je verderop dat nieuwe kot gezien? Een kist, niks meer dan een kist. Die schoonheidscommissie, dat zeit ook allemaal niks. Verderop ei je nog zo'n gebouwtje. Dat was van dit er bie en van dat er bie en noe ei j'an d'achterkant een ele kotterie. En dan die bungeloos, da's toch ook niks op 't plat teland. Neem noe die schuren van nae d'n oorlog Betonnen bunkers as 't waere. 't Is nog al te klein ook. Dan kom je bie zo'n schuur en dan leit-er weer een vracht materiaal in. Dan moeten ze d'r awée an verbouwen. Zo kom je nooit klaar Louws heeft, in enkele grote lijnen, het gezicht van Mariekerke geschetst. Oud, met mooie rimpels, die je niet moet proberen glad te strijken De nieuwbouw slaat lit tekens. Hoe oud is Mariekerke? Het moet gebouwd op een verhoging in het land, tot Ie oudste dorpen van Walcheren behóren Ln 1885 heeft Marie de Man de moeite genomen muntenvondsten op de begraaf plaats van Mariekerke te inventariseren In het centrum van het eiland Walcheren' schrijft ze, .langs de oude route van Mid delburg naar Wastkapelle vindt men een klein gehucht met verschillende landelijke woningen, die een oud kerkhof omringen'. Volgens haar onderzoekingen is de kleine kerk in de achttiende eeuw afgebroken. De eerste kerk zal, zo veronderstelt ze, ln de twaalfde eeuw gebouwd zijn. Een van haar bronnen is vermoedelijk .Nagtglas' .Zelandia ülustrata' geweest, want zij meldt dat het dorp voor het eerst in 1247 en 1271 wordt genoemd: Nagtglas schrijft hierover .Mariekerke, in het latijn Ecclesia B. Mariae, komt reeds voor in de charters van 1247 en 1271. In de rekening van Vrederic komt voor Dieric Costijns in Sentf Mariakerke'. Over enige bloei en omvang van de ne derzetting wordt niets gemeld. Nagtglas slaat enige eeuwen over en beperkt zich dan vrijwel uitsluitend tot het noemen van eigenaren en vererving: Het grootste gedeelte der heerlijkheid, te weten 464 gemeten en 252,5 roeden be hoorde in het midden der 15e eeuw aan Adriaan van Borssele van Brigdamme, van wien het aan de vrouw van Ravesteijn en door haar op den bastaart van Bourgon- dië, Boudewijn van Rijssel. vervolgens op diens dochter Marguenet. gehuwd met Phi lips de Lannoy, heer van Molembais, en van deze op hun zoon Jean de Lannoy is gekomen Dit gedeelte is vervolgens van Herman van Bourgondië (21 mei 1610) overgegaan bij koop op Nicolaas de Vriese. en heeft vervolgens dezelfde bezitters ge had als hierboven is opgegeven van het ambacht van de vrouw van Ravestijn, in Jrijpskerke. Ook dit gedeelte 'tocht Da- üël Tulleken (mei 1745) van Gozewijn Bernagie. Op 13 december 1764 werd ge noemde Daniel Tulleken ook meester vaD de overige gedeelten ambachts die aan an deren hadden toebehoord. Op de oude steen- rollen vindt men als zoodanig jonkvrouw Van der Nadt, zekere Gillis Jan en Gillis Jan Gillissen kinderen, van zeer kleine ge deelten, voorts Symon Adriaansen van Pop- pendamme voor 52 gemeten 64 roeden en het overige, omtrent 119 gemeten, in het geslacht Van Grijpskerke. waarvan enkele deelen op eden van Blggèkerke en Wense) van Polanen overgingen. Het gedeelte van Symon van Poppendamme ging over op Claes van Poppendamme. doch vennel, bij verzuim van lossing, aan de grafelijk heid en werd daarop gekocht door Jacob van Renesse van Baer; het ging 9 mei 1606 over op Jan van Renesse van Baer en 7 november 1628 op Frederik van Renes se van Baer. Het ambacht, toebehoord heb bende aan het geslacht Van Grijpskerke, werd met de kleine gedeelten aan anderen toekomende vereenlgd door Symon van Grijpskerke, tot een gezamenlijk bedrag van 137 gemeten en 268 roeden, van wiens dochter Anna zij eerst op Frederik van Grijpskerke (13 februarij 1607 en vervol gens 31 maart 1612 op Frederik van Re nesse overgingen. Dit gedeelte, met het ambacht van Poppendamme afkomstig, is daarop, tot een gezamenlijk bpdrag van 190 gemeten 32 roeden, door Juliana van Renesse verkocht van Geeraert van der Misse, en is vervolgens overgegaan 14 ok tober 1670 op zijn kleinzoon Johan Huijs- sen; 15 januarij 1721 op zijn neef Gerard de Mauregnault; 6 februarij 1721 bij koop jp Dionysius van de Wijnperse; op 6 apnl 1728 op diens broeder Jacobus van de Wijn perse; op 6 april 1728 op diens broedei Jacobus van de Wijnperse en op 7 decem ber 1742 op zijn zoon Johannes van de Wijnperse; op 13 maart 1743 bij koop op Aarnout van Citters; op 1 april 1754 op diens zoon Aarnout van Citters, tot dat dit gedeelte op 13 december 1764 bij koop overging op Daniel Tulleken, die daar door heer werd van de geheele ambachts heerlijkheid. Den 3 mei 1775 verkocht hij evenwel 100 gemeten aan Jacobus Johannes de Bruijn, die op 24 oktober 1793 door successie aan Daniel Tulleken weder heer van de ge heele ambachtsheerlijkheid werd. Sedert is de heerlijkheid gebleven in de familie De Bruijn; mr Noiret de Bruijn, zoon van J. C. de Bruijn liet de heerlijkheid na, bij testament aan zijn halven broeder, mr J. W. de Bruijn, wiens kinderen thans nog in het bezit der heerlijkheid zijn'. Tot zover Nagtglas, wiens laatste opmer king. in 1879 ln druk verschenen, nog steed juist' is: mej. A. C. de Bruijn van Melis, en Mariekerke is thans de ambachtsvrouwe. Mej Marie de Man is wat gedetailleerder ever de veertiende en vijftiende eeuw. Zij noemt althans geestelijken uit die tijd: bijvoorbeeld hoe onder de curé J. W. Rey- ser de parochie Melis- en Mariekerke on der de kerkelijke jurisdictie van de abdij van Middelburg kwam. Zij geeft een over zicht van de munten, die op het kerkhof van Mariekerke zijn gevonden (men gaf in die tijd de doden soms munten mee in de xist): Franse munten uit de periode 1186- 1272, Vlaamse, geslagen tussen 1322 en 1430, Brabantse (tussen 1404 en 1467) munten uit Namen (1337-1418) en Holland se, (1359-1506). Maar nergens vindt men iets over handel, bloei, omvang en aantal inwoners van hei dorp. Het schijnt altijd wat in de schaduw van Meliskerke te hebben geleefd, waartoe het trouwens, tot aan de recentelijke her- •ndeling. gemeentelijk behoorde. Ja, en op dat moment, toen we zijn weer in de hulskamer bij Louws de heren in Den Haag besloten om Grijpsker ke. Mellskerke en Aagtekerke samen te voegen en te noemen naar het gering, tus sen deze drie dorpen gelegen Mariekerke, ja toen schoot Mariekerke plotseling uit de vergetelheid omhoog. Betekende het ook, dat het gemeentehuis n Mariekerke zou komen Dat leek toch de aangewezen plaats. Centraal, neutraal en met de naam van de gemeente. .Ik wordt nog eens burgemeester' riep Louws vanuit zijn geriefelijke zetel met uitzicht op de toegangsweg naar het prominente Marie kerke Het mocht allemaal niet zo zijn- Men plaatste haastig het bord Klein-Ma- riekerke en het gehucht dommelde voort, terwijl de raad besloot de bestuurszetel ln Meliskerke te vestigen. Dé kost dan heen held' zegt Louws, nog keeds vermaakt, .over lenkele jaeren ebben ze die gemeentekaemer elemael opgekik kerd en noe van 't naejaer ze de zaek weer in mekaer geslaege' Deze week is het nieuwe gemeentehuis van Mariekerke te Meliskerke In gebruik genomen. Mariekerke bleef alleen in naam de Hoofd plaats. een hoofdstad zonder glorie Het ge meentehuis hier lacht Louws. .ach, het zijn hier allemaal boerenmensen Het kan ze ten slotte geen bal schelen' .Maar' laat hij er waarschuwend op volgen, met de adressen raakt het een rotzootje Al les Is nu Mariekerke. maar zo Is 't noe ook «veer nie weet je Alleen Klein-Mariekerke ia Mariekerke Of gewoon Mariekerke. Een enkel bora ver andert daar niets aan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 17