Verplicht celibaat halve eeuw geleden opgeheven IKOR: KERKEN VOOR RADIO EN TV Uur en tijd IN OUD-KATHOLIEKE KERK Zaterdag 1 maart 1969 zaterdagnummer Vijftig jaar geleden ging een petitie door ons land, die vroeg om opheffing van de celibaatsverplichting voor priesters- Er zijn parallellen met de huidige acties rond het celibaat. Maar het gebeurde in een andere kerk: een halve eeuw geleden betrof het de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, nu gaat het om de Rooms-Katholieke Kerk. De symptomen wa ren dezelfde: priesters die het ambt verlieten om te kunnen trouwen, priesters die naar de Oud- Katholieke Kerk van Duitsland vertrokken om daar gehuwd verder te werken in het ambt (daar was het verplichte celibaat al in 1878 opgeheven). En vooral leken die aandrongen op kappen met het celibaat als verplichte levensstaat. Nota bene een seminarie docent (niet-priester), mr. dr. A. J. van den Bergh, was de initiatiefnemer voor de Oud-Katholieke pe titie. Oktober 1922 werd het verplichte celibaat op geheven in de Oud-Katholieke Kerk. Van de oud-katholieke kerk uit kijkt men thanj met in teresse naar de strijd tegen het celibaat in de r.k. kerk in ons land en daarbuiten. Men herkent dezelfde strijd, die in de eigen kerk werd gevoerd, alleen nu op groter schaal en tegen een behoudzuchtig Rome, waarmee de oud-katholieke kerk indertijd niets te maken had de scheiding had zich al enkele eeuwen eerder voltrokken. Hoezeer de getrouwde priester met gezin is ingeburgerd in de oud-katholieke kerk blijkt wel uit de zachte dwang die nogal eens wordt uitgeoefend op pasbeginnende priesters om toch maar gauw een vrouw te kiezen. Een ongetrouwde priester in een verder lege pastorie wordt in de oud-katholieke kerk als iets ongewoons ervaren. Het komt zelfs wel voor, dat goedwillende parochianen op zoek gaan naar een vrouw voor pastoorHet moet overigens gezegd dat dit soort parochiële acties tot de uitzonderingen behoort. Er zijn parallellen tussen de jaren twintig voor de oud katholieken en de jaren zestig voor de rooms-katholieken. Ook toen een vernieuwingsbeweging, stoelend op an dere theologische inzichten, een vernieuwingsdrang op allerlei gebied. Op liturgisch gebied bijvoorbeeld (al in 1909 voerden de oud-katholieken de landstaal in), op het gebied van het verplichte celibaat en op het gebied van kerkorganisatie (de invoering van een synode: het celi baat werd daarin vrijwel direkt aan de orde gesteld). baat zonder veel discussie opgeheven door de synode, •en vertegenwoordigende vergadering van geestelijken en afgevaardigden uit de parochies. Dat was toen ook al iets leefde bij de leidende oudere geestelijkheid de vrees om de kloof met Rome nóg groter te maken dan die al was. Althans die angst hadden de oudere geestelijken. Een verschil met de rooms-katholieke kerk in Nederland nu is uiteraard dat die wél te maken heeft met Rome, althans de band met het wereldepiscopaat wil behouden Rond 1902 leggen enkele pastoors hun ambt neer om te kunnen trouwen, een verhandeling over het celibaat wordt door de redactie van het kerkblad De Oud-Kalho- liek geweigerd. Enkele jaren later ontstaat onder de seminariestudenten onrust: verschillenden geven hun studie op omdat zij zich niet willen binden aan de celi- baatsgelofte. In 1914 komt een commissie van vooral leken in het geweer om de strijd tegen het celibaat aan te binden. Een jonge kapelaan verdwijnt naar Duitsland om daar verder als gehuwd priester te werken. In 1919 begint mr. dr. Van den Berah, seminariedocent, geen priester, aan zijn verzoekschrift tegen het verplichte celi baat. Hij is kennelijk wijs geworden door zijn contact met de studenten. Het is hoognodig dat er iets wordt gedaan. Men vindt het verplichte celibaat geen goddelijke, maar een kerkelijke instelling (wat klopt), er dreigt langzamer hand een priestertekort in de toch al niet verbazingwek kend grote kerk. Maar bij de bisschoppen is men vooral bang dat men de grote kudde gelovigen zal verontrusten. Wat dat betreft zijn er nog meer parallellen met het heden. Van Zwitserland uit komt steun voor de strevers: Pastoor dr. Jan Visser (37), pastoor in Amersfoort, lid van de studiecommisie van rooms-katholieken en oud-katho lieke theologen Rome-Utrecht (werkt aan toenadering en eenheid) is van mening, dat de wortels van de huidige vernieuwingsdrang bij de rooms-katholieken in dezelfde theologische bodem zitten als indertijd de oud-katholieke vernieuwingen. Wel is natuurlijk het maatschappelijk en cultureel klimaat anders. De theoloog Von Döllinger toen kantte zich met anderen tégen de besluiten van het eerste Vaticaanse concilie (1870), het ging ook tegen de ency clieken uit die tijd. Men wenste zich niet te conformeren, maar wel een dialoog te voeren met de wordende wereld Dat programma is er nu ook weer: de dialoog met de wereld wordt opnieuw opgenomen als een duidelijke koerswijziging op het tweede Vaticaanse concilie. Het gaat in de r.k. kerk nu weer over kerkstrukfuren, over de positie van de paus, over de collegialiteit van het ambt. Er zijn ook verschillen natuurlijk. Men leeft nu in een andere tijd. Dat betekent voor de rooms-katholieken dat men duidelijker inspeelt op de maatschappelijke wijzi gingen, bewogener ook. Voor de slechts tienduizend oud katholieken in Nederland (met zo'n 25 gehuwde priesters) betekent dat volgens dr. Visser: .opnieuw doorpraten van het chisma van toen, zien of wat men toen voorstond nü niet kan worden gerealiseerd zo dicht mogelijk bij en straks misschien wel binnen de r.k. kerk'. De gronden om van de celibaatsverplichting af te komen, waren indertijd dezelfde bij de oud-xatholieken. Ook toen maakte men onderscheid tussen het vrijwillige celibaat (dot werd gewaardeerd) en het gedwongen celibaat (dat afkeurde). In Zwitserland werd het gedwongen celi- i cloor de s 0_.9_Jerina afgevaardigden uit de parochies, nieuws voor een katholieke kerk. In Duitsland had men er wat meer moeilijkheden mee. Daar kon men zich uit eindelijk verenigen met een dispensatie, een ontheffing, voor eens en voor al van de celibaatsplicht. In Neder land liep men heel wat minder hard van stapel. Daar een brief waarin wordt gerustgesteld: er is door de op. heffing van het verplichte celibaat bepaald géén schade aangericht in de Zwitserse o.k. kerk. Integendeel: men stelt een gezinsleven in een pastorie op prijs en uit de pastoorsgezinnen zijn al heel wat bekwame theologen en priesters voortgekomen. Bepaald een argument van de bovenste plank. Oktober 1922 komt het ervan: het oud-katholieke episco paat heft het verplichte celibaat op. Men heeft er op zitten wachten: in 1923 trouwen de eerste priesters al Totaal eenderde van het aantal dienstdoende priesters, de overigen blijven celibatair. De honoraria werden voor wat betreft getrouwde pastoors vastgesteld op 1200,— per jaar. Dat is een gegarandeerd minimum. De beslis» niet riante salarissen van de huidige oud-katholieke pastoors liggen op het niveau van een hervormde predi kant in een (nu opgeheven) vijfde klasgemeente. De basis salarissen liggen tussen de 10.000,en 12.000, waarbij aan diverse emolumenten komt 2500, Maar dat moet gezegd de offervaardigheid in de oud-katholieke kerk is neel redelijk. Een oud-katholiek geestelijke heeft vrij wonen en water. Voor het overige niets. Een rooms-katholieke pastoor dus ongetrouwd geeste lijke zit vergeleken bij het salaris van zijn getrouwde oud-katholieke collega op tamelijk fraai gekleurde rozen. Hij krijgt ƒ5116,per jaar (de nieuwe salarissen per 1 januari j.l.), dat bedrag is inclusief representatie, va kantie, e.d. Hij hoeft geen huur, geen licht, gas, telefoon en voeding te betalen. Is er een huishoudster bij, dan wordt er een toelage gegeven van 8500,9500,— En voor elke kapelaan krijgt de pastoor voor zijn huis houding ƒ350,meer. De opheffing van de celibaatsverplichting heeft indertijd tegenstanders gehad en ze zijn er nu ook. Het heeft te maken met de rol, die men de pastoor (en ook de predi kant) heeft toebedacht in de maatschappij. Het is een geïdealiseerde rol, de rol van de exclusiviteit En daar zal men van afmoeten. Met de .ontmythologisering van het ambf heeft de ontkoppeling van celibaat en ambt te maken. Men zal samen kerk moeten zijn, dat wat dan me» een vorige eeuwse term heet ,leek' en priester. Die ontmythologisering van het priesterambt (en mutatis mu tandis ook van het predikantsambt), de man die alles weet en alles kan, gaat parallel met de emancipate van de ,leek', degene in de kerk, die gespecialiseerd is op zijn gebied. Nu verdwijnt in de oud-katholieke kerk ook meer en meer het solistische effect van het ambt. Het ideaal van de priester, die de ideale leidsman is in de parochie, die een ideaal gezin heeft met een ideale pastoorsvrouw. Wat dat betreft is in de oud-katholieke kerk hetzelfde aan de gang als in sommige, nog lang niet alle, protestantse kerken. De gedachte dat een oud-katholieke pastorie een huis voor de hele parochie was, een ,open huis' heeft lang stand gehouden, maar verdwijnt nu langzamerhand. Net zogoed als dat de pastoorsvrouw helemaal werd geïncorporeerd in de gemeente. Zij had een eigen taak in de parochie, ze leidde het verenigingsleven, ging op ziekenbezoek, ze zorgde voor het altaar en voor het schoonhouden van de kerk zelfs. Er werd wel eens van haar gezegd ,ze is de moeder van de parochie'. Overigens In 1139 is op het tweede Lateraans concilie het onge huwd zijn voor priesters wettelijk voorgeschreven op straffe van nietigheid van het huwelijk. Uit. tal van oude papieren kan men concluderen dat beslist niet altijd de hand is gehouden aan het celibaat en dat het zelfs gewoon was. Ook in ,Van den Vos Reinaerde" treedt een gehuwd priester voorwiens vrouw Julocke in het water terecht komt bij de achtervolging van Bruun de beer. ledereen die ,3ijn wijf' uit het water kan redden belooft de pastoor een jaar en dag volle vergif- fenis en aflaat voor al zijn zonden. kregen de jonge oud-katholieke geestelijken van hun aartsbisschop dr Andreas Rinkel eens de raad mee: ,denk erom je huis is geen restaurant'. (,Een winkeliersvrouw verwacht je toch ook niet altijd achter de toonbank en een hoteliersvrouw maakt toch ook niet de bedden op zegt pastoor Visser). Er is nu de tendens om een andere ingang te hebben voor het bezoeken van de pastoor, zo dat men niet meer door de pastoriedeur hoeft. Een eigen toegangsdeur voor studeer- of ontvangkamer ken» men in de V.S. overigens al lang bijvoorbeeld in de episco paalse kerk. Daar gaat het trouwens toch al heel anders toe. Geen huisbezoek in het wilde weg, maar aan de hand van door de kerkganger ingevulde kaartjes achter in de kerk. De geestelijke verzamelt de kaartjes waarop diverse motieven voor huisbezoek zijn vermeld. ,Het is een vorm van zakelijkheid die beslist niet afbreuk hoeft te doen aan het juiste mensenwerk', zegt pastoor dr. Vis ser. ,Het gaat er maar om dat het beeld van de pastoor, die als patriarchale herder zijn schapen langs gaat, ver dwijn». Men wens» geen controleur meer, maar wil nog wel graag een man aan huis zien. Noem het aandachts huisbezoek'. Wanneer eenmaal het verplichte celibaat is afgeschaft voor de rooms-katholieken, dan heeft de R.K. Kerk het geluk in een andere tijd te leven, me» andere uitgangs punten ook. Een verschil met zo'n vijftig jaar geleden en de oud-katholieke wereld van toen is dat thans heel an dere visies opgeld doen. Visies ten aanzien van het ambt ook. Een gehuwde geestelijke hoeft niet beslist meer in een parochie te werken, er komen andere specialismen kijken. Het is wel zaak, dat men duidelijk de financiën gaat aangeven, waarop 'n gehuwd pastoor met gezin kan rekenen. Er zal heel wat meer geld op tafel moeten komen voor de priesters dan thans het geval is. Men kan nog leren van de oud-katholieken wat betreft de .verkering' in de studententijd. Want het is nog niet zo lang geleden dat oud-katholieke studenten beslist geen omgang mochten hebben met meisjes. Die werden zelfs niet toegelaten in het seminarie. De priesterstudent mocht niet verloven tijdens zijn studie, dat kon pas erna. Nu geldt nog dat een priesterstudent pas mag trouwen als hij gewija is, dat wil dus zeggen: als hij een baan heeft. De student mag nu wel verloofd zijn. Nog is men niet helemaal zover, dat het gewoon is dat een oud-katholiek priester ook een niet-oud-katholiek meisje trouwt. Indien dal wel gebeur», verwacht men wel da» ze oud-katholiek wordt. Kan de R K Kerk iets doen met de ervaringen in de oud-katholieke kerk ten aanzien van de getrouwde priesiers Pastoor dr Visser: ,het lijkt me van belang, dat bij verder groeiende samenwerking de oud-katholieke kerk zijn getrouwde priesters zou laten voorgaan in een r.k. kerkdienst. Dat gebeurt nu al in Rotterdam, waar oud katholieken assisteren in r.k. diensten. Daarmee kan men de r.k.'s vast wat laten wennen. Jos Vrijburg een tijdelijk onderdak geven in de o.k. kerk Neen, daarmee los |e niets op. Het is tfouwens praktisch al onmogelijk, gezien de mankracht en de mogelijkheden. Ze kunnen veel beter in hun eigen kerk blijven werken. Daar hebben ze een echte taak'. ,lk dacht dat de oud-katholieken in die kwestie een oecumenische taak hadden. Ze moeten zeg gen dat die ontkoppeling mogelijk moet zijn, want wat moet men anders met de pluriformiteit, de veelvormigheid aan De oud-katholieke kerk kan dan als plaatsvervang ster voor de orthodoxe kerk bij Rome een pleidooi voeren en er op wijzen dat in het beraad der oecumene deze zaak wel degelijk aan de orde moet komen. Vergelijk Anglikanen, oosters-orthodoxen. Niemand lost meer zijn eigen problemen op als kerk. Stel je voor als het op her eniging van kerken zou uitlopen. Dan zou Rome nog een exclusief standpunt innemen waf dat celibaat betreft'. WILL. J. VERKERK. De Vaticaanse rechtbank, Rota, hééft in 1968 398 verzoeken om nie tigverklaring van een huwelijk behan deld en daarvan 923 gevallen twlerdaad nietig verklaard. Er zijn nu 493 mil joen r-k's op de hele wereld, 8,5 miljoen rx dan in 1965. De R-K Kerk telt laai 358.322 priesters. Dat komt op één priester per 1400 gelovi gen; 534 priesters en leken hebben de Vaticaanse nationaliteit en Vaticaan stad heeft 1455 geestelijken en leken te dienst. Verkoop van de Jacobskerk levert dus in ieder geval een kostenbesparing van f 125.000 per jaar', citeerden wij vorige week in dit rubrtekje Hervormd Vlissingen. Natuurlijk hoort dat ,per jaar' er met bij. Een toelichting van president-kerk voogd Joh. P. Ventevogel op de Ja- cobskerkkosten: ,het orgel kostte onge veer 75.000 meer dan destijds by de opdracht (jaren geleden) werd ge raamdDe reparatie van het dak van de St-Jacobskerk gaat ongeveer 225.000 kosten, waarvan tien procent, of 22.500 ten laste komt van de her vormde gemeente. Dit zijn kapitaalsuit gaven, wellce over een lange reeks ja ren kunnen worden afgeschreven, zoil.al de jaarlijkse lasten tengevolge van aan koop van orgel en herstel dak veel ge ringer zijn'. Prof. dr J. Tinbergen, hoogleraar aan de economische hogeschool in Rot terdam en de heer E. Koppelaarver tegenwoordiger van 't Genootschap der vrienden Quakerszijn voor 1969 ge kozen als voorzitters van het interker- kelnk vredesberaad. De vredeswerk heeft als thema de economische ver houding Noord-Zuid, arme-rijke la tulen zoals bekend. Prof. Tinbergen is bit uitstek deskundig op dat gebied. De Braziliaanse nationale raad van bisschoppen lieeft de militaire regering verzocht da democratie in Brazilië te herstellen en heeft aangeboden met de militairen samen te werken om. de no dige hervormingen door te voeren. En op t maart ie het 75 jaar g< leden dat de toen 41-jarige predikant alleswetende agenda van persbureau Matla. De dominee kreeg levenslang. Het is hierom belangrijk: over dat dra ma werd een liedje gemaakt. Het eer ste couplet: ,Taraboem-diejee, de blik ken dominee die schoot met kruit en lood zijn arme naaister dood'. Religieuze zelfverheerlijking van hel Griekse regime door kolonel Papadopou- los, aldus opgemerkt door het hervormd vriend, van Griekenland. Onder een foto. waarop Papadópoulos aartsbisschop Hieronymos van Athene, omhelst: ,Dr God van Griekenland is groot en met zijn zegen gaan wij voorwaarts'. Leu zen als Griekenland is opgestaan; de 21ste april is de dag van de opstan ding van het Griekse volk. Hierbij wordt voor opstanding hetzelfde woord gebruikt aïs in de Griekse paaswens, waarmee de opstanding van Christus herdacht wordt. En tot slat een span doek op het. eiland Kos: Jongeren van Griekenland, verrijs als de apostelen van de nationale opstanding. We kregen in handen de jaarverslagen over 1966 en 1967 van het IKOR, het Interkerkelijk Kontakt Radio, waarin enkele kerken elkaar hebben gevonden om gezamenlijk radio- en later ook televisieuitzendingen te verzorgen die betrekking hebben op of in verband staan met het kerkewerk, zoals dit door deze massa-media den volke kan worden gebracht. Volgens het be geleidend schrijven werd het pas in december 1968 rond gezonden. Zelfs Zwolsman kan het niet zo lang uitstellen, maar hij heeft dan ook te maken met aandeelhouders die er finan cieel bij betrokken zijn, waarvan het IKOR geen last heeft. Overigens spreekt het verslag ook al van een financiële noodtoestand' wat betreft de radio-afdeling. Er wordt slechts één licht puntje in dezen gesignaleerd, namelijk dat het IKOR voor hef bepleiten van zijn belangen ,hand in hand' kan optreden met de R-K Kerk en het CVK (convent van kerken) waarin een andere groep van kerken elkaar hebben gevonden om gezamenlijk op dit terrein te doen wat hun hand vindt om te doen. We lezen In het verslag van do beide genoem de jaren over allerlei soorten uitzendingen die er voor de radio en televisie geweest zijn, kerk diensten, gewone, bijzondere en vroege. We le zen over kinderdiensten, de open deur, kerk veraf en dichtbij, oecumene, Uppsala enz: klan ken die ons min of meer vertrouwd zijn ge weest en nog zijn. We lezen over .kijkdicht heid', voor welk onderzoek de NTS heeft ge zorgd. Hierbij zijn ook genoemd de cdjfers van 1965, zodat we van drie opeenvolgende jaren een overzicht krijgen en kunnen zien hoe de belangstelling voor een bepaald programma soms afneemt en somk toeneemt. Een kijkdicht heid van 18 pet is aan de hoge kant en een van 4 pet is extra laag. We lezen ook lets over de waardering die aan de diverse program ma's wordt toegekend, voor welke cijfers ook al weer de NTS heeft gezorgd. Ook deze waar dering blijft vanzelfsprekend niet gelijk. We lezen over bepaalde programma's die niet op een geschikt uur werden uitgezonden en in sterke mate te Lijden hadden van andere pro gramma's op een andere zender, bijvoorbeeld van het NTS sportjournaal. We lezen hoe het soms mogelijk is in ons land via radio en te levisie in één week 89 korte of langere gods dienstige uitzendingen te beluisteren. De .wilde ganzen' worden natuurlijk met vergeten. In 1966 hebben zij ƒ963.135.20 bij elkaar gevlo gen en in 1967 949.404.95. Een topjaar is 1966 geweest, vooral door drie ernstige natuurram pen, de hongersnood in India (ƒ274.000), de aardbeving in Turkije (78.000) en de watera- nood In Italië 47.000). Des de merkwaardi ger Is het dat de terugval der gelden die door deze radio-collecte zijn bijeen gebracht, slechts 14.000. heeft bedragen. We kunnen in de verslagen lezen over moeilijkheden met ver schillende programma's, zowel vóór ze werden uitgezonden, om ze samengesteld te krijgen, sis nadien wanneer er vooral negatieve kri tiek losbreekt en .Deputaten voor de correspon dentie met de Hoge Overfieid' een aanklacht wegens godslastering bij de desbetreffende mi nister indienden en een synode zijn afkeuring over een bepaald programm: uitsprak. Over al deze zaken hebben we indertijd in onze dag bladen kunnen lezen, maar dat waren we na tuurlijk al lang weer vergeten. Het leven gaat snel. In het IKOR werken samen de Nederlands Hervoipide Kerk, de Doopsgezinde Broeder schap. de Evangelisch Lutherse Kerk, de Re monstrantse Broederschap, de Evangelische Broedergemeenten en de Oud Katholieke Kerk. In het .Convent van Kerken hebben de meeste andere protestantse kerken en gemeenschappen elkaar voor samenwerking gevonden. Naast de ze twee hebben we in het radio- en televisie- bestel de R. K. Kerk. Ook in deze komt de kerkelijke verbrokkeling van ons land ten vol le tot uiting. En toch zijn er nog ontevrede nen en verontrusten die aaneensluiting zoeken om voor zich een stuk zendtijd te bemachtigen. Zo erg als dit alles lijkt, is het in werkelijk heid ook weer niet. We lezen .dat de gezamen lijke verantwoordelijkheid van de drie kerke lijke zendgemachtigden voor een deel van de zendtijd werd vergroot en geïntensiveerd'. In hel economisch bestel waaronder wij leven, ho ren we telkens weer van fusies. Over fusie kan bij de radio-zendgemachtigden' natuurlijk niet worden gesproken, want dan krimpen er dui zenden harten ineen. Maar nochtans lezen we over een samenwerking tusseai de drie genoem de zendgemachtigden en op deze wijze kon ln de genoemde verslagjaren de Informatierubriek worden uitgebreid. Het is zelfs mogelijk geble ken dat deze drie samenwerking hebben kun nen vinden met de KRO. de NCRV en de VPRO. Dat alleropmerkenswaardige feit had plaats in 1967, toen werd herdacht dat het 450 jaar geleden was dat Luther zijn stellingen aansloeg. Als een .vierdelige reeks' is toen het .Bericht over Luther' uitgezonden. Men heeft zich niet tevreden willen stellen met een stuk historie te presenteren, maar men heeft dit wil len doen .steeds in vergelijking met onze tijd'. De kerken der Reformatie slaan zich zelf niet meer op de borst: wij zijn het! En een r.k. geestelijke verklaarde ons: Ik begin nu pas t« begrijpen wat er in de 16e eeuw gebeurd Is. We kunnen ons over die samenwerking alleen maar verheugen. Vroeger hebben we wel eens gedacht dat de omroepverenigingen hier dus meer gedacht dan aan de drie genoemde zendgemachtigden het heel wat gemakkelijker hadden dan de kerken. Zij hebben het maar voor het uitzoe ken welke .talenten' zij ons volk willen voor zetten. Mensen die je nooit in de kerk zag schaarden zich onder deze aetherische gemeen te. Na lezing van deze jaaroverzichten, zeggen we dat niet meer. De luisterdichtheid en de waardering steken nauw. Wanneer het gaat om .het engagement van kerk en geloof met maat schappij en cultuur' heeft de omroep het ook allesbehalve gemakkelijk. In de kerken is een zeker christelijk spraakgebruik gemeengoed ge worden, nu ja, zo ongeveer. De taal van de Bij bel speelt hier in ieder geval een belangrijke rol. De moeilijkheid blijkt telkens weer dat, wanneer men wil spreken tot kerkelijke bui tenstaanders, er een Babylonisohe spraakver- A-arring komt. Het feit ligt er nu eenmaal dat, wanneer een woord wordt gebruikt dat kerke lijk een bepaald ijk heeft ontvangen, zij die niet in dit kerkelijk idioom zijn opgevoed, btj dit woord geheel andere gedachten hebben. Ook dan is het voor een omroep niet gemakkelijk een breder publiek te bereiken en dat met d» dreiging van kijkdichtheid op de achtergrond. De waardering van kerkel ijken en niet-kerks- lijken loopt nog al uiteen. STEMMEN UIT DE KERKEN Het programma opspraak' schoot blijkbaar zó goed in de roos, dat er zoveel opspraak kwam dat men er maar mee opgehouden la. Toch blijft het waar ,dat het een levensnoodzaak Is voor de kerken geïnformeerd te worden over de vragen van buitenstaanders'. De .Wereld bond voor Christelijke Omroep' worstelde met dezelfde moeilijkheden waarmee in ons land het IKOR en andere kerkelijke omroep te ma ken heeft. Van sommige zijde zo lezen we la aan gedrongen op meer kerkdiensten voor de tele visie. De R. K. Kerk zendt hier eens in de 14 dagen een mis uit. Als een vaststaand feit moet worden aangenomen (kijkdichtheid) dat een protestantse kerkdienst meer geschikt is voor de radio dan voor de televisie. Hier ligt ten slotte ook alle nadruk op het woord en bij Ro me is er inderdaad meer te zien. Maar welke is de invloed van de massa-media, waarover het in deze jaarverslagen gaat. voor de ker ken? Vroeger hebben we die voor ons zelf nog al hoog aangeslagen. Na lezing van hetgeen on« door het fKOR is voorgezet, begrijpen we dat deze invloed heel wat lager moet worden ge schat wat de kerken betreft. In de tweede we reldoorlog moesten de kerken in ons land het stellen zonder radio. Nu ja, een enkele kerk dienst kon er zo nu en dan nog eens af en die stond onder censuur. Maar alle uitzendingen waar aan enige opinie-vorming werd gedaan, was uitgesloten. We hebben nog steeds de in druk dat de invloed van de kerken in de jaren van bezetting heel wat groter was dan nu. nu zij de beschikking hebben over een deel van de zendtijd vooi radio en televisie. Niet dat we hun die zouden willen afnemen, maar toch ko men hier vragen voor de dag waarop we. vooral na lezing van deze jaarverslagen, zo maar geen antwoord zouden weten. ht deze weken voor Posen zul len wij, als we ons verdiepen in de geschiedenis van het lij den en sterven van Jezus Christus zoals de evangelist Johannes die ons beschrijft, ijtelkens weer stuiten op ivoorden, waarbij het gaat over de ure en Zijn uur en Zijn tijd. Meestal zijn wij zo ver vuld. met onze uren en onze lijd dat wij aan liet stilstaan bij Zijn tijd niet toekomen Oir.e uren en onze dagen en weken vliegen voorbij dut merken we het beste als we op een gegeven moment ont dekken dat tee bijna weer midden in de zogenaamde lij- denstijd zijn op weg naar Goede Vrijdag en Pasen. Jo hannes vertelt ons dat er en kele Grieken, die naar Jeruza lem waren gekomen om de God van Isruel te aanbidden tot Philippus kwamen met. de vraag of zij Jezus konden zien en dan spreekt Jezus in dit verband over Me ure' en Hij zegt: J)e ure is gekomen, duI dr y.oon des mensen moet ver heerlijkt worden.' Hij spreekt. op dit moment niet meer over het zien van Hem en de ont moeting met Hem, maar alleen over datgene wat er gaat ge beuren. De Zoon des' mensen moet verheerlijkt, worden - de graankorrel moet, in de aar de vallen en sterven om vrucht [TER OVERDENKING I te dragenOp dit moment gaal hel niet in de eerste plaats om een ontmoeting van Jezus met een paar Grieken, maar het gaat om het ingaan van Jezus in de donkere nacht van lijden en dood. De ziel van Je zus is ontroerd, verbijsterd over datgene wat er nu gaat gebeuren. Zal de Heiland nu bidden om verlossing vit dit. uur of is Hij juist in deze don kere wereld gekomen om te midden van alle duisternis de weg van de Vader te gaan en Zijn naam te verheerlijken* Bij al onze verbijstering en verwarring over datgene waf, er rn onze tijd in deze wereld gebeurt, waarin het er op inkt of de laatste uren al zijn aan gebroken het uur en de uren van de uiterste vertwij feling en wunhoop mogen wij net toch vasthouden 'dat. Jezus ,1Christus in het uur van de diepste duisternis ts inge gaan, opdat, wij het zouden weten dut niets ter wereld, ook met de grootste duisternis en het diepste leed, ons kan scheiden van Gods liefde in Hem. De berichten die u:e ho ren via de krant, de radio of de tv en dat wat we elke dag meemaken het spreekt alles telkens weer van het uur der duisternis waarin we verkeren. Maar het evangelie spreekt van het licht van'God dat in Jezus Christus over ons is opgegaan, opdat wij temid den van alle duisternis en nood in dat licht zouden leven en het zonder weten, dat we van uit de duisternis zijn over gezet. in het licht van Gort» liefde en trouw. Ovezande G. T. Voorhoeve

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 18