KLEVERHILLE, KNUITERSHOEK EN ZEEDORP Tx&erlag 22 februari 1969 Als we de gelagkamer betreden zijn we, hier, in de enige verlofruimte van Zeedorp, de eerste klanten sinds vijf jaar. Josephus Warrens, die sloffend uit het halfduister van het achterhuis opdoemt, krabt zich wat verlegen achter het oor. Hij is vol twijfel. ,Ben ik nu open of ben ik niet open?' Eindelijk besluit hij ,Ja, eigenlijk ben ik nog altijd open'. Met een ,Kom mee naar de stoof' gaat hij voor, het achterhuis in, waar een driegaats noodkacheltje enige warmte zendt door een laag vertrek, schaars, maar niet ongezellig ingericht met wat oude, vale meubeltjes. Opschik van portretjes en heiligen beelden. .Geen mens komt meer naar den erberg!' roept hij plotseling uit, half beschuldigend, of wij al die tijd zijn weggebleven. ,Oh, badgasten, in de zomer zijn er zat, langs den'n dijk is 't dan zwart van de auto's', gaat hij voort, ,mèr die 't ulder bij d'r Warrens neemt z'n werk weer op. waar hij, tot dat dit bezoek kwam, gebleven was. Hij schilt aardappelen voor de avondpot. Hij is maar al leen en vierentachtig, dan komt er alle dagen heel wat kijken. ,Open, open?' herneemt hij, al les nog eens nader overwegend, ,ja 't is open en nie open. Kijk, as 't er ier een fatsoendelijken mens komt die vraagt om een flesje bier, dan elp ik Maar d'r komt geen mens'. Hij begint nu kleine, gerimpelde appeltjes te schillen, niel groter dan een glazen stuiter. Ln een wit, ge- emaiüeerd schaaltje zal hij ze straks op het ka cheltje zetten, naast de aardappelen ,Nee', roert hij het onderwerp nogmaals aan. ,d'r komt toch geenen mens. En alle dagen al leen zitten, ik durf Je te vertellen dat dat iets verschrikkelijks is. Toen 11c, nu negen Jaar ge leden, m'n vrouw was wezen begraven, kwam ik hier binnen toen zat ik voor het eerst alleen. En ge begrijpt een erreberg zonder vrouw, da's niks de trek gaat er uit. Ach, ge weet in een leven niet, wat ge allemaal doet'. Het laatste appeltje, nog eens gesneden ln ont- denkbare kleine partjes, valt in de pan. Plotse ling glundert Warrens breed, alsof hij zich ver kneutert in dit onverwacht bezoek. .Gullie zijt van de krant? Nee, ik lees een andere krant, die komt alledag, dus da's goed En ge zijt ,n Kleverhille geweest en te Knuitershoek En nu komt ge eens naar Zeedorp omzien? Nou, dan zijt ge gauw uitgekeken. Zestien, twintig huisjes misschien, 'k weet het niet, 'k eb ze zelf nooit geteld. Maar ge hebt gelijk: da grote is ook niks Eél de wereld is eigenlijk niks'. Hij spuwt eens krachtig in de kolenbak, glun dert nog breder, alsof hij een aanloop neemt tot z'n verhaal: ,Dat had geen mens gedacht!' Wat had geen mens gedacht? ,Nou, van mij en m'n vrouw Kijk, ik was al 48 jaar weet je. En er draaiden wel vijftig man om haar heen. Zo gaat dat in een erberg. Want zij had den er- berg. Ik zat in de bieten. Maar ik kwam hier. sjuust toeval, eens aan, omdat ik hier in Zee dorp toch voor de bieten moest zijn. Ik woon de met nog twee broers op een boerderijtje. De werd het beu. Ik dacht ik moest een wijf En ik dacht bij m'n eigen die uit Zeedorp is toch wel een geschikt wijf voor mij ik ga er za terdag op af. Ik docht ik ga dat zo doen. Afijn, we praten wat weg. Ik zei zouden we niet trou wen, zij zei wanneer wilde dat. da ga toch niet lange duren en ik zei as je 't goed vindt van een dinsdag. Meende ge dat. vroeg ze en ik zei ikke wel. En zo is 't gebeurd. Dinsdag ebbe we ondertrouw gedaan. Daar stonden alle men sen van verstomd. Dat had geen mens gedacht! Eerst naar den paster op Hengstdijk. Die vond het goed. ja. dat vinden ze allemaal goed. Maar die van Ossenisse schrok er van. Er wist im mers geen mens van die verkering van mij, d'r was ook geen verkering. Er was direct brui loft. Toen ebbe we gefeest manneke! Gesprongen en gedaan is er, as ik oe dat vertel...' Op weg naar buiten passeren we weer de gelag kamer. Een mooi oud toogje, daarachter, tegen de wand, de uitstalling van het glaswerk, zo als het voor negen jaar in bedrijf was. Houten caféstoelen op een vloer van oude planken, plaat werk aan de wanden. In een hoek een wat triest vervoermiddel, uit de eerste dagen van de brom fiets. Het frame van een fiets, in de omgeving van de trapas is het motortje gemonteerd. Een Mosquito. ,Een ouwetje?' roept Warrens veront waardigd, .ik ben er pas nog mee op de Koe wacht geweest Toen zag ik twee strepen op de weg en ik dacht da's niet gewoon. Ik remde, maar 't was al te laat. De politie had het ge meten, 'k reed te hard. Oh, da gaat er nog zo vandeur manneke. Jammer dat er geen versnel ling op zit'. Zeedorp, op amper een kilometer van Ossenisse, is verder weinig interessant. De huizen één winkel zijn er aan weerszijden van een straat gebouwd, die op de dijk uitloopt, daar waar de Westerschelde om de noordelijkste punt van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen stroomt, westelijk van Perkpolder. Langs die kust drie gehuchten. Zeedorp, Knui- :ershoek, een kilometer noordelijker en Klever- hille, dat het dichst bij Perkpolderhaven ligt. Knuitershoek is het geringst. Maar enkele hui zen, maar er is nieuwbouw, bij het kampeer terrein ,De Mussenist'. waar sportvissers 's zo- ners hun tenten opslaan. Twee huizen staan ei ils vakantiewoning te huur. Aan de voet van ie dijk een bord uit de goede jaren van Sjors van de rebellenclub. ,Hek sluiten aub, honden verboden'. Gebrekkig (foto) maar niet onvrien delijk. We sluiten het hek en bereiken twee kilometer oostelijker Kleverhille. (tekening), een idylle van hoogbejaarde huisjes in de luwte van twee fonkelende kronkeldijkjes. Elf huisjes ln een sprookjesachtig verval, met knotwilgen sereen tussen een wirwar van daakjes vol smeltende sneeuw. Lieflijk en landelijk, van een schilder achtigheid. waar geen schilder meer aan wil. Tussen twee wilgen wappert bont wasgoed feeste lijk in de wind. Geen levende ziel laat zich zien Maar een gaat is er welkom. Het echtpaar Pauwels, samen op weg naar de negentig, woont er met zijn herinneringen. Mevrouw Pauwels is hier geboren. Ze zag het aantal huisjes van 22 tot 11 teruglopen en het aantal inwoners van 150, 200 tot 30. Tweehonderd op tweeëntwintig? Wat wil je, tien kinderen was heel normaal, pas bij vijftien nakomelingen begon je een beet je boven de grauwe massa uit te rijzen. Mevrouw Pauwels. nog zeer vief, wil het graag eens alle maal kwijt: dat waren andere tijden, tijden var. gebrek en armoe, twaalf uur voor een kwartje per dag op het land, die tijd moet maar niet meer terugkomen. Maar wat was het gezelllig vroeger, gaat ze voort, alle zondagen dansen op Klverhille en allemaal onder en voor elkaar. Haar man pleit ook voor het heden: nu het winter is lijkt het een stille beweging, maar je moet hier 's zomers eens komen, dan zit 'den elt van België hier, op de dijk is alles auto en nog eens auto. Ja ze hadden ons gesignaleerd, waren de heren geen landmeters, die kwamen voor de nieuwe dijk en moet Kleverhille dan van de kaart? 't Is allemaal ellendig oud' besluit hij, ,maar de Belgen bieden er duizenden voor, ze willen alles maar kopen'. Tegenstrijdige krachten klauwen naar Klever hille. Nu de avond valt gaan er lichtjes aan achter de kleine, lage vensters. Sneeuw en schemer geven het gehucht vanuit de verte het onwaarschijnlijk broze aanzien van een gesui kerde kerstkaart, berstens vol intimiteit en ge borgenheid. De wind steekt op, een huisje kraakt vreemd in de gebinten als het dak zijn neeuwlast plotseling loslaat

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 13