IN IEDEREEN ZIT EEN BROK CONSERVATISME VICTOR VAN VRIESLANDS GEDICHTEN EN SPIEGELS PROF. MR. H. DRION: Zaterdag 4 januari 1969 zaterdagnummer De universiteit, jarenlang een ivoren toren, is de laatste tijd inzet van een felle discussie. In het Leidsch Universiteits Blad wordt die discussie sinds 14 novem ber gevoerd tussen drs. C. A. J. Vlek, wetenschappelijk medewerker aan de afdeling experimentele psychologie, en prof. mr. H. Drion, hoogleraar in het burgerlijk recht. Thema van hun discussie: de universiteit als instelling van maatschappijvernieuwing In het Leidsch Universiteits Blad van 28 november betoogt professor Drion: ,het is één van de onbewuste onoprechtheden van veel verdedigers van de universiteit als instelling tot maatschappijvernieuwing, dat zij zelden scherp stellen waarom het hun eigenlijk te doen is- een universi teit die een instituut is tot het bereiken van de door hen gewenste maatschappij vernieuwingen. .Kritische universiteit" klinkt beter dan .politieke universiteit' Wie dit soort .kritische universiteit voorstaat, mag er de overheid geen verwijt van maken, als zij bij haar benoemingen van docenten rekening zou houden met hun politieke overtuigingen. In hun gedachtengang zou de enige gerecht vaardigde kritiek op zulke benoemingsmotieven kunnen zijn, dat. men by de benoeming niet van de juistepolitieke opvattingen is uitgegaan.' Deze gedach ten zijn uitgangspunt geweest bij het hiernaast geplaatste interview met prof H Drion. H. Drion werd op 25 april 1917 in Den Haag geboren. Op 7 juli 1936 deed hij met goed gevolg zijn kandidaats-examen Nederlands recht om daarna drie jaar op een Haags antiquariaat te werken. In de bezetting en na de sluiting van de Leidse universiteit zette hij zijn studies thuis voort en legde in 1942 in Gro ningen zijii doctoraal examen af Na de bevrijding studeerde hij een jaar in Harvard en werkte hij zeven jaar op de juridische afdeling van de K.L.M. In 1954 promoveerde hij cum lav.de op een proefschrifl getiteld .limitation of liabilities in international air law' In 1954 werd professor Drion hoogleraar in burgerlijk en handelsrecht aan de economische hogeschool te Rotterdam om op 29 november 1958 met een rede over .de aansprakelijkheid voor andermans fouten in verband der verplichtingen' zijn ambt als gewoon hoogleraar burger lijk recht aan de universiteit van Leiden te aanvaarden H. Drion en zijn broer Jan zijn bekende figuren uit het Nederlandse studenten- verzet geweest. Samen namen ze in oktober 1940 het initiatief tot de uitgave van het illegale studentenblad ,De Geus'. {Van een onzer verslaggevers) Vraag: voorstanders van de universiteit als instelling voor maatschappijvernieuwing stellen, dat je zonder ida fundamentele problemen van onze maatschappij op ta lossen, weinig kunt doen aan andere zaken. Zij vin- den de universiteit bij uitstek geschikt om deze fun damentele problemen te bestuderen. Bent U het op dit punt met hen eens Antwoord: ik kan me indenken dat men in bepaalde landen zegt: ,hier heb ik een groep intellecuelen waar een ,pus'n' achter zit. Ik zie de gevaren van een ge denatureerde universiteit en ik weet dat het heel tnoeiljjk is om daar later weer verandering in te bren- Êan: ik neem echter dat risico, omdat wat er hier ge- eurt, zo erg is dat dit de enige manier is'. Maar je moet dan heel goed weten, wat voor risico's je neemt Het risico namelijk dat de universiteit, wanneer je haar tot een politiek instrument hebt gemaakt, niet zo makkelijk meer van de politiek afkomt. Degenen die haar eenmaal met succes als politiek instrument hebben gebruikt, zullen dat altijd willen blijven doen. Vraag: was is volgens U het doel van de universiteit Antwoord: ik ondervind altijd enige aarzeling wanneer men spreekt over ,het' doe! van de universiteit. Ik vind namelijk dat de universiteit, zij het in wat min dere mate dan de maatschappij, een levende gemeen schap is waarvan de doelstelling niet vastgesteld mag woroen als één enkel doel. Ieder mag met de universi teit zijn doeleinden hebben, als het maar behoorlijke doeleinden blijven. Net zo als ik ook niet graag zou willen, dat je zegt: Het doel van de Nederlandse maatschappij is dit of dat. Ik wil graag dat ik er mijn doeleinden in kan vinden en dat U er uw .doeleinden in terug kunt vinden. Door uitsluitend één doel te stellen, ontstaat er een stuk verstarring. Dat wil ik voorop stellen. Daarmee is de zaak natuurlijk niet helemaal af, want een zekere doelgerichtheid zit er wel in de universiteit Ik acht het bepaald van essentieel belang dat de uni versiteit in onze westerse maatschappij een factor van geestelijke beweeglijkheid kan blijven, dat ze voort durend kritisch staat tegenover alle veronderstellingen en die telkens weer test op hun waarheid. Je dient zo vrij te staan tegenover je veronderstellingen en je vermoedens, dat je ze altijd wilt onderzoeken, en hel resultaat van dat onderzoek accepteert, ook als het antwoord anders uitvalt, dan je gehoopt had. Vraag: U hebt gesteld, dat U meer en meer onder linkse intellectuelen een zekere mate van geringschat ting en onverschilligheid ten aanzien van verdraag zaamheid en vrijheid van meningsuiting aantreft. Wat bedoelt U daarmee Antwoord: de longere generatie is in zekere zin zo verwend op het punt van tolerantie. De oudere gene ratie heeft de Duitse periode meegemaakt. Soms is het voor de jongeren wel een moeilijk te verteren punt, dat door anderen anders wordt gedacht dan zij juist achten. Neem nu het probleem met Cuba, Grie kenland en ook portugal. Geen sprake van dat op Cuba een kritische universiteit zou kunnen bestaan, ook al worden de Cubaanse kunstenaars artistiek vrij- gelaten Ik geloof dat er veel goede dingen op Cuba zijn. In de eerste plaats heeft Castro de Cubanen een gevoel van waardigheid gegeven. Maar het is voor mij althans een moeilijk te verteren punt dat kritiek op het eigen Cubaanse systeem daar niet mogelijk is. Een Cuba-bewonderaar accepteert dat veelal Ze hebben waf dat betreft echter wel kritiek op Portugal en Grie kenland en daar zit een tegenstrijdigheid in. Aan de ene kant zeggen ze- die formele vrijheid daar gaat hef niet om, aan de andere kant protesteren zij ge lukkig trouwens - tegen het buiten werking stellen van die form°le vrijheden in Griekenland Vraag: houdt dat geen verband met het doel van het loslaten van die formele vrijheden. In Cuba wat dal de verheffing van de Cubaanse massa, in Griekenland •n Portugal juist niet Antwoord: dat is nou juist het gevaarlijke: dat hét onbelangrijk wordt, of je wel vrij bent, als er met die onvrijheid maar een bepaald doel wordt bereikt. Het is geen kwestie van huichelarij, maar ze denken niet scherp door Aan de ene kant zet hun enthousiasme ten aanzien van Cuba hen makkelijk over de beper kingen heen Aan de andere kant brengt hun afkeer van de hele situatie in Griekenland en Portugal hen er toe om daar diezelfde dingen zwaar te nemen. Terecht zwaar te nemen Vraag: gelooft U dat er in Nederland omstandigheden zijn, die de instelling van de universiteit als instituut van maatschappijvernieuwing noodzakelijk zouden kunnen maken Antwoord: in Nederland zou dat meer schade be rokkenen dan het problemen zal oplossen. Bovendien, met ons door en door burgerlijke volk bestaat daar gewoon de kans niet voor, vooral niet bij de huidige stand van welvaart. Bij iedere radicalisering van links schuift de grote massa van ons volk naar rechts. Ik geloof dat het een van de grote gevaren van een al te illusionistisch, anarchistisch links drijven wat op zichzelf wel zijn charme heeft is, dat de grote massa van ons volk, die zo op zijn rust gesteld is, daardoor naar rechts zwenkt. Als er dan een handige jongen van rechts komt is het gebeurd. Vraag: daar bent U wel bang voor? Antwoord: op het ogenblik niet. Daar zijn die linkse groepen veel te klein voor. Veel kleiner dan ze zelf veronderstellen Ze krijgen in zekere zin meer aan dacht dan ze qua aantal verdienen. Ik vind het echter verduiveld goed dal ze de aandacht krijgen. In Ne derland bestaat er in het algemeen meer gevaar, dal we te weinig in beweging zijn dan teveel. Vraag: er heerst op het ogenblik een sterk onbehagen over het functioneren van de Nederlandse democratie. Bent U van mening, dat die democratie naar behoren functioneert Antwoord: je moet zoiets altijd vergelijkenderwijs zien. Onze democratie functioneert eindeloos veel beter dan bijvoorbeeld in Frankrijk en voor zover je dat democratieën kunt noemen in de landen achter het ijzeren gordijn. Maar op allerlei punten functioneert hij echter bijzonder matig en ik geloof zeker dat daar verandering in moet komen. Het gekke is, dat de grootste brok onbehagen eigenlijk nog niet eens zo zeer voorkomt uit ons politieke stelsel, maar uit de keuze die de westerse wereld en zo langzamerhand de hele wereld, heeft gedaan op het gebied van een ra tionele organisatie van de maatschappij. Dat schept grote bronnen van frictie en frustratie. We hebben ge woon nog niet de oplossing gevonden om de mensen, die gelukkig niet alleen maar rationele atomen zijn, daar in te passen. We moeten, geloof ik, in de samen leving zoeken naar ongevaarlijke kanalen voor irratio nele emoties. Het moeten natuurlijk niet de kanalen zijn die uitkomen in een Mussolini of Hitler of hun moderne equivalenten Dat is één van de redenen waarom ik net bijvoorbeeld toejuich dat we hier in Nederland het koningschap hebben Vraag: ziet U in de partijprogramma's van bestaande Nederlandse partijen aanvaardbare pogingen om de democratie beter te laten functioneren Antwoord: het probleem is niet zo zeer de partijpro gramma's, maar de machtsverdeling. Macht is een van die woorden die de meeste mensen als een soort van vies woord beschouwen. Het gekke is dat diegene die naar macht streeft, altijd meent, dat hij dat alleen maar doet om daar goede dingen mee te bereiken. Van anderen zegt hij dan, dat ze het alleen doen om de macht te hebben Geen van beide is natuurlijk waar Bijna ieder machtsstreven is ook enigszins ge ïnspireerd door het feit dat hef prettig is om macht Ie hebben Een ander probleem is hel kiesstelsel. Voor het dis trictenstelsel heb ik zelf altijd grote voorkeur gehad, maar je kunt er niet de democratische hemel van ver wachten. Het districtenstelsel biedt de mogelijkheid van menselijke contacten. Daardoor heeft het bepaalde voordelen, al was het alleen maar dat je bij een be paalde man of vrouw terecht kunt met je klachten Hoe meer gerationaliseerd, hoe meer gemassificeerd onze maatschappij wordt, des te noodzakelijker dat je ergens terecht kunt en kunt zeggen: ik weet het niet meer, ik zit met een probleem, dat mijn leven betekent voor mij en overal stoot ik mijn hoofd. Een ombuds man zou bijvoorbeeld zo iemand kunnen zijn. Daar mee lossen we natuurlijk niet alles in één klap op. Maar zo'n man draagt gewoon een steentje bij tot de vermenselijking van de dingen. Een van de belangrijke problemen in onze maatschappij met computers en der gelijke is, dat de mensen niet meer weten wat er mei hen gebeurt. Er wordt veranderd in hun pensioentjes Ze krijgen formulieren waar ze niets van begrijpen. Als ze navraag doen, dan krijgen ze geen duidelijke toelichting. Niet omdat men dat niet wil, maar de man die erover gaaf, vindt een formulier zo iets van-zelf-sprekends dat nij denkt dat die anderen hel ook wel begrijpen. Bovendien kan hij meestal zoals de meeste Neder landers geen goede brieven schrijven om uit te leg gen waar het hem nou eigenlijk in zit. Daarbij komt ook nog dat het apparaat niet groot genoeg is om de inlichtingen te geven. Het is een illusie dat je mei een beetje sleutelen aan je democratische systeem het onbehagen zonder meer zou kunnen wegnemen Je kan niets anders doen dan het meeste ervan wet te nemen, maar we zullen er mee moeten leren leven. dat we gekozen hebben voor een rationele samen leving met alle moeilijkheden die dat met zich me# brengt Vraag: in uw rede van vorig jaar 26 november, een rede waarmee U nogal in het nieuws bent gekomen, hebt u gezegd, dat er offers nodig zijn voor de keuze van da democratie. Kunt U die gedachte waf concre tiseren Antwoord: ik geloot dal het een vergissing is om te denken dat bij. het kiezen tussen een meer aristo- cratisch-elitair indestelde samenleving en een zo de mocratisch mogelijke samenleving, alle voordelen al leen maar aan de kant van de democratische samen leving staan Je geeft gewoon bepaalde dingen prijs. Voor mij is de democratie dat waard, maar ik kan me indenken dat er op kunstgebied, op esthetisch gebied, mensen zijn die daar anders over denken. Het is niet voor niets zo dat in de loop der tijden de kunstenaar meer aan de kant van een aristocratische samenleving heeft gestaan. Dat was een soort instinct wat daar tot uiting kwam. Je moet jezelf niet wijsmaken dat je ,!he best of two worlds' kan hebben. Dat geldt ook voor anderen: dan. Van de kant van bestuurders gezien, bijvoorbeeld, is democratisch regeren niet efficient. Een beslissing in een kleine kring is snel genomen. Al» je daar meer mensen bij moet betrekken, krijg je vaak een eindeloos geleuter. De mensen het gevoel geven dat ze er bij betrokken zijn, is de prijs die je bereid moet zijn te betalen. Vraag: U heeft een bundel essay» geschreven onder de titel ,het conservatieve hart.' Dat woord .conserva tief', heeft dat voor U een speciale betekenis? Anlwoord: het is dwaasheid te denken dat er niet in alle mensen een brok conservatisme zit. Bij de een zit het op een ander gebied dan bij een ander. Een man die politiek progressief kan zijn, kan op het gebied van zijn eigen gezin plotseling conservatief zijn. Dat is dan geen hypokrisie. Een voorbeeld wat ik in dit verband goed vind, is dat van een forum van nogal progressieve schrijvers over de spellingverandering. Harry Mulisch zat er geloof ik ook in. Die waren al lemaal tegen de spellingvernieuwing. Dat was nu net hun instrument. Daar stonden ze affectief tegenover. Dat is hun conservatisme. Conservatisme is bepaald niet iets wat antipathiek is. Het is één van de meest innerlijke drijfveren van de mens. In onze maatschappij zal je dat een goede plaats moeten geven; als aal conservatisme dan ook maar van zijn kant bereid i» tot een aanpassing aan de redelijkheid. In iedere maatschappij, ook in de kleinere samenlevingen moe ten we geduld hebben en beseffen dat veranderen een stuk moord betekent van iets waar je aan gewend bent. Voor degene die er era aan gewend is, is het een erge moord. Een ander die er helemaal niet aan gewend is, die doet het niets. Maar die moet nou juist het begrip opbrengen. De conservatief moet daar entegen bereid zijn de noodzaak van veranderingen te accepteren. Daar komt bij, dat in zekere zin de conservatieve men sen tegenwoordig onder een veel zwaardere druk staan dan ze ooit hebben gedaan. Ik bedoel niet de druk van propaganda, maar van de feiten. Het is gewoon een clicné geworden, maar daarom niet min der waar, dat er de laatste kwart eeuw meer is ge beurd dan in de vorige eeuw, en in die eeuw weer méér dan in tien eeuwen daarvoor Voor alle mensen betekent dat wat. Voor de conservatieve mensen na tuurlijk veel meer; met het gevaar dal hun emotionele weerstanden op een gegeven moment tot een uit barsting komen Vraag: ondanks hét feit, dat U de gedachte van de universiteit als instelling van maatschappijvernieuwing verwerpt, schrijft U in uw artikel in het Leidsch Uni versiteits Blad, dat U van mening bent, dat de uni versiteit moet veranderen. In welk# richting xiet U die verandering Antwoord: naar mijn mening moei de verandering van de universiteit zich gewoon voltrekken langs de weg van meer openheid en minder vrees voor meepraten en meebeslissen op allerlei gebieden van de studenten. De oudere mensen zien over het algemeen veel te veel op tegen veranderingen. Als ze er eenmaal zijn, zijn ze nooit zo erg. Omgekeerd zit er ook een hele brok teleurstelling voor de studenten in. De jongen» die het uiteindelijk dan mede zullen zeggen, zijn de jongens die geneigd zijn, in organisalie op te klimmen, op een gegeven ogenblik krijg je dan weer een groep die zegt: zij horen bij het establishment' en wij zitten er buiten Dat is een voortdurende ontwikkeling, die je altijd zult houden, en die het nodig maakt dat de samenleving voortdurend in beweging blijft. DR- VICTOR E. VAN VRIESLAND, geboren 27 oktober 1892 en than» du» 76 jaar oud, heeft alt scheppend kunstenaar in proza en in poëzie een niet zeer omvangrijk maar wel heel voornaam en verzorgd oeuvre tot stand gebracht. Zijn andere letterkundige aktiviteiten, voornamelijk kritische (w.o, die van bloemlezer) en organisatorische, hebben dit oor- 3>ronkelijke werk een beetje overschaduwd, zodat men wel eens de in ruk krijgt dat Van Vriesland in de eerste plaats letterlijk .letterkundige' is en daarnaast ook nog wel eens iets schrijft als toegift, bijwerk. Dat dit onjuist is, blijkt wanneer men de moeite neemt, eens rustig zijn enige, steeds weer bewerkte, korte roman ,Het afscheid van de wereld in drie dagen' te herlezen, of als men zijn .Verzamelde Gedichten' ter hand neemt, waarvan dezer dagen bij Querido een mooi verzorgde editie verschenen is. Een boek van toch nog ruim honderd pagina's en dat voor een dichter die wel eens een jaar heeft laten verstrijken zonder gedichten te schrijven, ze althans niet publiceerde. Men ontmoet in deze bundel een typische twintigsie-eeuwse mens. Geen voorpostenvechter, maar iemand van de achterhoede die zich reeds bezonnen heeft op de fouten van de avantgarde en daardoor nu vrij sterk staat. Ur zijn wel enkele redenen aan te geven, waarom het werk van Van Vriesland nooit in het centrum van de belangstelling heeft ge staan. In de eerste plaats is het sterk wijsgerig van inslag en het over fjrote deel der poëzieliefhebbers schrikt daar wat voor terug, geniet iever van mooi of aangrijpend vertolkte gemoedsaandoeningen dan dat zij de gekristalliseerde levenswijsheid van een dichter probeert te ontleden. In de tweede plaats is Van Vriesland altijd een individualist oeweest die zich niet veel om modeverschijnselen heeft bekommerd Daardoor behoorde zijn werk, zoals we al zeiden, nooit tot de avant garde, wat minstens één voordeel heeft: het veroudert weinig. Mode verschijnselen wreken zich het snelst ;n het werk van kunstenaars die niet tot de topfiguren van een tijdsgewricht behoren Kunstenaars van beperkter formaat, die echter op harmonische wijze uiting weten te geven aan wat in hen leeft, zonder zich daarbij te forceren en zonde' van anderen vormen of tics over te nemen die hen au fond niet liggen blijven verrassend gewoon en goed. hun werk dateert nauwelijks. Dat valt weer eens sterk op, wanneer men de vroege bundels van Van Vriesland leest, zij hebben haas» geen .patien' gekregen. Merkwaardig is ook, dat de .paradepaardjes', de verzen die bijna iedere bloemlezer in het oeuvre van Van Vriesland heeft aangestreept, inderdaad de beste blijken te zijn. Zoals het overbekende ,Het nieuwe hart in de lente uit .Voorwaardelijk Uitzicht', van 1929 (Het vers zelf dateert uit 1919- 1920. het heeft de onvergetelijke aanhef: .Bloemen en landliederen heel 'de aag'), of het ontroerende ,Dit Kind' uit .Herhalingsoefeningen'; DIT KIND Dit kind stierf toen het jong was: zeven jaar. Het was zo vol vertrouwen in het lev en Dat het zijn doodgaan niet begrepen heeft. Hat was vertrouwd mat zich er» mei da diaram De mensen onverschillig niet maar vreemd. Toen het op zijn klein bed gestorven lag Waren zijn wangen bruin nog van de zon. Dit gedicht is tevens een goed voorbeeld van wat we noemden: een vers zonder patien. Het is in 1930 geschreven, maar het had ook vorig jaar geschreven kunnen zijn. Wat niet geldt voor het kostelijke en terecht beroemde anecdotische .Amsterdamse bohème' uit ongeveer de zelfde tijd, een milde satire, zoals Georg Grosz die wat scherper met de tekenstift grifte in die epoque: Wij zoenen zonder lust elkanders meid, Verslingeren ons geld en onze tijd. Een veeg muziekje begeleidt het dazen Van lege hoofden boven volle glazen. Wij weten dat hel hier hoogst ongezond is Daar 't vaal verlier ontbloot van alle grond is: Toch tijgen wij getroost weer alle nachten Hierheen zonder ons zelve te verachten. (strofen 3 en 4). Oppervlakkig gezien, past zoiets ook wel op hei heden en toch is dat anders. Hier heeft de tijd wel degelijk iets .ge daan' Dit is een milde visie op de roaring twenties door een in sider die er eigenlijk toch buiten stond. Nu heeft Van Vriesland zich maar zelden op dit meer salirisch-anecdotische gebied begeven, hij moet geweten hebben dat zijn kracht daar' niet lag. Zijn hoofdmotief is altijd de twee-eenheid dood-leven geweest, een eeuwig en onver anderlijke, veel minder aan een bepaald tijdsgewricht gebonden aan gelegenheid En juist hieraan heeft hij zeer veel verzen gewijd die ondanks de altijd wijsgerige inslag ook weten te ontroeren. We citeren als een der minder bekende uit .Vooronderzoek' van 1946 'doch het vers dateert van 1939): DE SJAAL De lange smalle zachte bleke hand.en Die deze doek weefden zijn warm geweest. Zij werden koud, een weggeborgen feest Der wormen. En ik voel mijn ogen branden Nu 'k hem weervind. Hoe zorgzaam toegewijd, En of wel eeuwig 't leven voort zou duren, Werkte zij maanden, om mij voor de gure Vlagen te schutten van de wintertijd. Hel is geweest en is voorbijgegaan. Mijn aarzelende vingers tasten even Over de ruwe stof, of van haar leven Voorgoed iets daarin over was gegaan. Dat Is ülusis. Dode stof is stof. En stof als deze doek zijn nu haar rusten. Ik berg hem weer vqor jaren weg. Het beste Is. te vergeten waar. Of doen alsof. \X7e vestigen even de aandacht op dat lange, smalle, zachte, bleke' (later volgt nog ,warm'), een overdadige opeenvolging van adjec neven, die men wel vaker bij Van Vriesland aantreft. Dit gedicht is beslist niet sterk, het verwatert door een te veel en te vaak, door nodeloze herhalingen Kortom, wil men het ,uit elkaar trek ken' dan blijft er ongeveer niets van over. Maar we geven het als voorbeeld om te laten zien hoe zeer de verstandelijke Van Vriesland zich vaak door zijn ontroering laat meeslepen. Kende men geen ander vers van hem. dan zou men hem beslist bij de sentimentele dichters onderbrengen Doch overwegend is zijn poëzie inderdaad wijsgerig Hij heeft veel geleerd van Paul Valéry, en diens invloed heeft zijn werk veredeld en verdiept. Het mooiste voorbeeld is wel het volgende vers, Valéry volkomen waardig: HET GRAF VAN PAUL VALÉRY Hier heeft zijn spel aan de afgrond van de geest Een einde en wat zijn tover is geweest: Het spelend vinden van verborgen oorden Der zielskracht, onvergankelijk uit zijn woorden Stralende en tot een helder beeld onthuld. Hier knakte, en in zijn felste bloei vervuld Die nog de laatren steeds zal blijven wenken. De rijpste loot van 't Europese denken. Hier doofde van het. wereldvuur een vonk 't Gedicht dat door barbaarse tijden klonk Verstilde hier. Hierheen zullen nog komen Na eeuwen de allerbesten en er dromen Van wie Helleense wijsheid zo herschiep Dal het de volkre' uit hun verwarring riep Tot diepst bezinnen op de diepste waarden. Klaagt om wie hier in de oude Gallische aarde Tot zwijgen keerdeMaar die stilte hoort Als bijen gonzende zijn purend woord Zolang nog één zal blijven in zich voelen De schoonheid die wij met de ziel bedoelen. Eigenlijk lammer, dat juist_ dit gedicht niet in het Frans geschreven is Van Vriesland heeft namelijk heel mooie en heel muzikale Franse verzen geschreven (Het Valéry-achtige .Situation' b.v., - Frans was zijn studie richting) en ook prachtige vertalingen gemaakt, die alle in deze bundel opgenomen zijn. Soms krijgt men haast de indruk dat dit Franse kli maat en vooral het Franse denken Van Vriesland veel beier liggen dan het Nederlandse, getuige bii voorbeeld de typische kleine roman-in- sonnetten ,Mon Repos', een Vlaams-Nederlanase produktie uit de der tiger jaren en de school van Greshoff of Du Perron, in elk geval een merkwaardig Fremdkörper in dit oeuvre. Lees daarnaast een mooi en treffend vers als .Oogst', geschreven om streeks 1952 en men voelt waar deze dichter zijn diepste wortels heeft Letterkundige kroniek doorHANSWARREN OOGST Vroeg in de morgen nog, vroeg in de morgen, Het duister kruis van de drie harde houten, 't Begroende drulfstaketieU bleef nauw lichtbaan Bloei overstelpte 'l met een overwoekering. Die kracht komt voort uit duurzaamheid, Ik liep Mijn wjjnberg af. Daarginds lag Colombier Nog blakend in dezelfde zon waarin De geest versmachtte van Belle van Zuylen, Zo tergend teer, aan wie regen ontbrak, De regen uit haar grijze vaderland, En haar ranken verdroogden aan de wijnstok, 'Hel steile keipad daalt naar de terrasmuur. 'Elke stap hier was mij sedert mijn kindsheid Al op de tast vertrouwd: Het beurtgezang, Mannen en vrouwen, hief plotseling aan: De pluk begon. Een jongen kwam mij vragen 't Bovenlijf bloot, donker de tenen rugmand Of niet de nieuwe kuip meer naar het poortje Verplaatst moest worden. En de lucht was dun En schroeiend. Mijn voet stokte en ik kon niet, Antwoorden. Al die stemmen en die jeugd Gelijkgeschaapnen en gelijkgezinden Heel mijn verleden, heel dit samenkomen In oogst, ombloeiden mijn gerijpte hart, Dat werd geperst tot duurzaamheid van zijn Buiten zichzelf en in een wijder leven. De jongen keek mij vaag verwonderd aan. LTeel grote bekendheid heeft dr. Van Vriesland gekregen als »amen- steller van ,de' bloemlezing uit de Nederlandse poëzie, die heet .Spiegel van de Nederlandse Poëzie door alle eeuwen', een oorspronke lijk drie-, thans vierdelig standaardwerk, dat reeds enkele malen moest worden herdrukt Het hele werk bestrijkt de Nederlandse en Vlaamse poëzie vanaf 1100 tot heden. Vooral de herdrukken van het laatste deel, dat de moderne Nederlandse ooëzie bevat, bezorgden Van Vries land uiteraard veel werk. Hij dient iedere keer een nieuwe keuze te maken uit een overvloedige produktie van pas verschenen bundels. Hij doel dil met grote nauwgezetheid en zijn geschoolde kritische zin waarborgl een weloverwogen keuze, al vertoont natuurlijk ook deze bloemlezing de gebreken die nu eenmaal inhaerenf zijn aan het genre. Persoonlijke voorkeur legt altijd een stempel op en hoe dichter men het heden benadert, hoe duidelijker dat uitkoml .Spiegel van de Nederlandse Poëzie 5' is het boek waar we thans nog uw aandacht voor vragen, hel is het tweede deel, gewijd aan de heden daagse Nederlandse en Vlaamse dichters. Een kloek boek van 320 pagina's, met poëzie van dichters, geboren in of na 1919 De volgorde is, als in alle andere delen chronologisch; de jongste opgenomen dichter is geboren in 1947 De keuze werd afgesloten in 1966 Welk een enorm werk Van Vriesland verzet heeft voor deze herdruk kan wellicht alleen ten volle worden beseft door mensen die zich ook met kritische arbeid bezig houden. Hij heeft honderden bundels moeten lezen ten einde er een verantwoorde keuze, vaak niet meer dan één vers, uit te doen. We hebben bewondering en respect voor deze prestatie en voor het resultaat Hel uitoefenen van kritiek achten we minder op zijn olaats (sommige dichters zijn wat erg rijkelijk vertegenwoordigd, terwijl men van anderen graag wat méér nad gezien) - het is immers een kwestie van voorkeur De tijd zal heus wel schiften en zelfs dan blijven er nog verrassingen genoeg over. Bovendien doet détailkritiek niets af aan de enorme intrinsieke waarde van deze bloemlezing, die we iedereen die in de moderne Nederlandse poëzie belangstelt, warm aan bevelen Het is haast niet te geloven: men maakt in dit boek kennis met werk van 260 Nederlandse en Vlaamse dichters beneden de vijftig jaar, waarvan vele met vijf, ze» bladzijden verzen zijn vertegenwoordigen Victor E. van Vrlealand: V»rz»m»ld» Gadlchtan, Quarldo, Amalardam. Victor E. van Vriesland: Splagal van da Nadarlandas Podzl» 5. Da Hadandaagas Dicht»ra, twsads da»!. k M. Maulanhsff, AmsMrdm. Msutsnfceff-feMle Sn®.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 16