SPANJE ONTMANTELT IMPERIUM: IFNI NAAR MAROKKO ACTIVITEITEN ROND KWESTIE MIDDEN-OOSTEN CHEN YI WEER IN EER HERSTELD ZUID AMERIKAANSE TEGENPOOL EEG KOMT MOEILIJK VAN START Zaterdag 4 januari 1969 zaterdagnummer (Van onze correspondent in Madrid) De Spaante regering heeft vrijdag officieel bekendgemaakt dat zij vandaag een verdrag zal ondertekenen met de regering van koning Hassan de Tweede van Marokko, om de teruggave te be krachtigen van de enclave Ifni op de Atlantische kust van Ma rokko. Deze nieuwe stap op weg naar de totale ontmanteling van het Spaanse koloniale rijk waar eens ,de zon nooit onder ging' is ongetwijfeld bedoeld als een nieuwe steek onder water tegen de Britse regering, die blijft weigeren om Gibraltar aan Spanje terug te geven. Ifni Is een klein gebied van ongeveer 2500 vierkant# kilometer in Marokko tegenover de Spaanse Cana- rische eilanden. Het dankt zijn ontstaan aan de Spaanse zeevaarder Diego Carcia de Herrera die in 1496 een klein fort bouwde aan de Afrikaanse kust, dat voorna melijk gebruikt werd als opslagplaats door de viesers van de Canarische eilanden. Wanneer slecht weer hen verhinderde hun thuishaven te bereiken, verbleven zij in Ifni waar zij voorraden hadden en onderdelen om even tuele stormschade te repareren. Ifni bleef in Spaans# handen tot dat Marokkaanse nationalisten het in 1859 stormenderhand innamen, maar reed# het volgende jaar moest de koning van Marokko door het verdrag van Te- tuan weer inbinden. Hij gaf de Spanjaarden ,een plaat# om een vissershaven te bouwen op dezelfde plek waar die vroeger had gelegen'. Zo konden de Spanjaarden een eeuw lang ongestoord gebruik maken van de haven van Sidi Ifni, de hoofdstad van de enclave. Maar begin 1957 werd Ifni opnieuw het toneel van een strijd, de enige oorlog buiten eigen grenzen die de Spanjaarden deze eeuw hebben uitgevochten. Marokkaanse nationa listen namen Sidi Ifni in en konden pas verdreven wor den aan het einde van dat jaar nadat Spanje in aller ijl nieuw oorlogsmateriaal had aangeschaft op d# inter nationale wapenmarkt. Koning Mohammed de Vijfde van Marokko distantieer de zich van de .oncontroleerbare elementen' die Ifni had den aangevallen, maar liet zich de gelegenheid niet ont gaan om generaal Franco aan te raden hem de enclav# terug te geven om verdere complicatie# t# voorkomen. Het antwoord uit Madrid liet niet op zich wachten: in Januari 1958 werd Ifni plotseling tot .Spaanaa overzees# provincie' gebombardeerd, haar 50.000 inwoners werden van de nacht op de dag Spanjaarden en duizenden Spaan se soldaten werden naar Sidi Ifni gevlogen om deze .pro vincie' van het vaderland te beschermen. Koning Mo hammed de Vijfde had het nakijken #n de betrekkingen tussen Madrid en Rabat werden bepaald koel. Pa# in het begin van de zestiger jaren, toen koning Hassan d# Tweede de troon besteeg en enkel# uitnodigingen van generaal Franco aannam om elkaar in Madrid te ontmoe ten, kwam er verbetering in deze aituati#. Generaal Franco en koning Hassan de Tweede wisselden persoon lijke brieven uit en deze correspondentie maakt# het tie Marokkaanse minister van buitenlands# «aken moge lijk om in oktober 1967 voor. da Verenigd# Natie# t# verklaren: zijne majesteit Hassan de Tweede en gene raal Franco hebben het belang van d# kwesti# Ifni in gezien en zijn tot een overeenkomst gekomen inzak# da teruggave van dit gebied'. Het duurd# «chter nog een vol jaar voordat de details van dit verdrag uitge werkt waren. Weinige weken geleden informeerde d# Spaanse minister van binnenlandse zaken een commissi# van het parlement achter gesloten deuren over het ko mende verdrag, en eerst nu is de teruggave officieel aangekondigd, hoewel opnieuw zonder details. Men neemt echter aan dat er speciale garanties afgesproken zijn voor de rond 10.000 inwoners van Spaanse afkomst in Ifni, en men spreekt van een speciale voorziening voor Canarische vissers die in de wateren van Ifni hun net ten vullen. Zonder enige twijfel zal de Spaanse regering dez# gelegenheid aangrijpen om Londen eens te meer on der de neus te wrijven dat zij een dergelijk# .minne lijke schikking' ook had voorgesteld voor de affair# Gibraltar, zonder dat Engeland daar ooit een serieus antwoord op gegeven heeft. In zijn nieuwjaarsrede wees generaal Franco dezer dagen opnieuw op het feit dat Spanje wel de dekolonisatiepolitiek van d# Verenigd# Natie# gehoorzaamt, maar dat Engeland daarentegen zeer onelegant de VN-resolutie aan cle laars lapt. Gene raal Franco herinnerde hierbij aan het feit dat Spanje verleden jaar okt. de onafhankelijkheid heeft verleend aan haar andere ex-kolonie, Spaans Equatoriaal Guinea, dat bestaat uit enkele eilanden tegenover de kust van Biafra en een grote vierhoek op het Afrikaanse conti nent vlak onder Kameroen. Overigens was een van de eerste regeringsdaden van het onafhankelijke Guinea de stopzetting van de luchtbrug van het Internationale Ro de Kruis tussen het eiland Fernando Po en het hongeren de Biafra. Dit besluit werd uitgerekend op kerstavond bekend ge maakt en veroorzaakte scherpe kritiek uit het hoofd kwartier van het Internationale Rode Kruis, dat kort tevoren de Spaanse regering openlijk had geloofd wegens de faciliteiten die in Spaans Guinea waren geboden voor de hulp aan Biafra. Een hoge commissaris van het Internationale Rode Kruis vloog naar—Sancta Isabel, hoofdstad van het onafhankelijke Guinea, en wist daar voor twee weken een voorlopige opschorting van het vliegverbod te verkrijgen. Momenteel wordt er naar stig onderhandeld om van de ex-Spaanse onderdanen de zelfde faciliteiten te verkrijgen die Madrid voorheen verleende. Verder liet de regering van Guinea vrijdag haar politiek temperament kennen door de Portugese consulaten in dat land te sluiten uit protest tegen de koloniale politiek van Lissabon die door Madrid altijd door dik en dun was verdedigd. Hoewel generaal Franco het in zijn nieuwjaarsrede had over het positieve kolonialisme van Spanje (in tegenstelling tot de houding van Londen natuurlijk) ■taat het toch nog te bezien of Spanje wel zo onbaat zuchtig i> in haar koloniale politiek. Ten eerste waren Guinea #n Ifni uitsluitend een zware last die de Spaan se belastingbetalers moesten dragen. En ten tweed# blijft #r de kwestie van de laatste grote kolonie van Spanje ln Afrika: de .provincie' van de Spaanse Sahara. Hier spreekt Spanje niet van de-kolonisatie. Integen deel, Madrid heeft hier juist 2 miljard peseta's ge ïnvesteerd in de constructie van een nieuwe haven. D# reden van dit alles moet men zoeken in een recente ontdekking. In 1903 kwamen Spaanse geologen namelijk tot d# conclusie dat zich in de ogenschijnlijk barre woes tijn van d# Spaanse Sahara, 280.000 vlerkante kilome ter rotsen en zand onder een brandende zon, het groot st# reservoir bevindt van natuurlijk fosfaat dat de we reld kent. Men spreekt van 1500 miljoen ton fosfaat di# praktisch ln dagbouw geëxploiteerd kunnen worden en die voor de internationale kunstmestproduktie van onschatbare waarde zijn. Een Spaanse staatsmaatschapplj voert momenteel in het grootste geheim onderhandelingen met buitenlandse, vooral Amerikaanse maatschappijen om een consortium t# vormen waarbij de buitenlanders de technische ken nis en Spanje het ruwe materiaal zouden leveren. Men weet dat de onderhandelingen met verscheidene buiten landse maatschappijen strandden op de eis van de Ma- drileense regering dat zij zelf het merendeel van de aandelen van dit consortium wenst te behouden. Men is reeds begonnen met de experimentele exploitatie van het fosfaat, klaarblijkelijk op kosten van de Spaanse regering. Het wordt dan ook zeer onwaarschijnlijk ge acht dat Madrid haar kip met de gouden eieren in de Sahara zal opofferen aan de idealen van de de-kolonisa tie. Hierbij trekt Spanje bovendien voordeel uit de bu renruzie van de aangrenzende republieken Algerije, Ma rokko en Mauretanië die allen sinds jaar en dag de Spaanse Sahara opeisen maar het nog liever in Spaanse handen zien dan er in te moeten toestaan dat het aan •en van hun rivalen zou worden afgegeven. (Van onze correspondent in Londen) De Russische ambassadeur ln Londen, Smirnowsky, heeft donderdag gedu rende een half uur met de Britse minister van buitenlandse zaken Michael Stewart van gedachten gewisseld over mogelijke vredesstappen ln het Mid den-Oosten. De ambassadeur bracht echter geen nieuw vredesplan mee. In plaats daarvan raadpleegde hij minister Stewart over middelen om de op Brits initiatief tot stand gekomen VN-resolutie van november 1967 te verwezenlijken. Deze resolutie verzoekt Israël de veroverde gebieden te ontruimen en de Arabische landen Israël te er kennen. De Sowjeft-regering wil, dat de grote vier de Ver. Staten, Engeland, Frankrijk en Rusland hierbij een aktieve rol spelen. Dit houdt ook in, dat de genoemde lan den zouden trachten de VN-missie van dr Gunnar Jarring nieuw leven in te blazen. De Sowjet-aanpak is min of meer in overeenstemming met de houding van de Britse re gering, die de meeste hoop op Jar ring heeft gesteld. Men voelt hier ook, dat een eventuele vier mo- gendhedenconferentie, waarvoor van Sowjet-zijde overigens geen voor stellen werden gedaan, een lange voorbereidingstijd eist en bovendien is men er niet zeker van, dat deze tot de gewenste resultaten zal lei den, wanneer er niet eerst op sub tielere wijze wordt geprobeerd Is raël en de Arabische landen tot elkaar t# brengen. Ook de Russen schijnen op het ogenblik de nadruk te leggen op de gezamenlijke di plomatieke aktie via de normale kanalen. In Londen zal men zich hierover eerst met Washington en Parijs verstaan. De reden van de Russische stappen in de diverse hoofdsteden is, naar men gelooft, de Sowjet-vrees voor een fatale ver scherping van de situatie in het Midden-Oosten, die tot een confron tatie met de Verenigde Staten zou kunnen leiden, wat Moskou beslist vermijden wil. Een begeleidend motief kan zijn, dat het Kremlin, na de verkoeling door de gebeurtenissen in Tsjecho- Slowakije de normale dialoog tus sen oost en west wil hervatten. Een andere ontwikkeling is, dat de Brit se onderminister van buitenlandse zaken en gemenebest-aangelegenhe den, Goronwy Roberts, later in de rnaand in Caïro besprekingen met president Nasser zal voeren. Dit is vooral interessant, omdat donder dag in Londen bekend werd, dat president Nasser de andere Arabi sche landen zou hebben laten we ten dat hij het voorgestelde Rus- sisch-Amerikaanse vredesplan af wijst. In de kerstweek heeft de Russische minister van buitenlandse zaken Gromyko getracht Nasser voor dit plan te winnen. Hij argumenteerde acht uur lang op intensieve wljz# met de Egyptische president. Een specialist inzake het Midden-Oosten, de Engelse journalist Jon Ktmche, onthult, dat de Verenigde Staten zouden hebben aangedrongen op een aantal voorwaarden, waaraan zou moeten worden voldaan, vóór dat er sprake kan zijn van een Sow- jet-Amerikaans Initiatief in het Mid den-Oosten. Deze voorwaarden had den zowel de steun van de huidig# president Johnson als van de toe komstige, Nixon. De Amerikanen, zo zou Gromyko tot Nasser hebben gezegd, waren bereid een Sowjet- voorstel voor een uitvoering van de VN-resolutie in fasen te aanvaar den, maar wilden de Russische rang orde van prioriteiten veranderen. Volgens de Verenigde Staten zou voorrang moeten worden gegeven aan overeenstemming over de toe komstige grenzen van Israël, voor dat er sprake zou kunnen zijn van een terugtrekking van Israëlische troepen. Gromyko drong er bij pre sident Nasser op aan dit te aan vaarden. Een tweede belangrijk punt, dat de Amerikanen, gesteund door Gromyko, stelden, was dat de Palestijnse situatie bezig is uit de hand te lopen. De Amerikanen en Russen stelden daarom voor terug te keren tot het oorspronkelijke VN- voorstel. voor een Palestijnse staat op de westelijke oever van de Jor- daan. Van onze correspondent in Hongkong) Met Chen Yi terug in Peking als minister van buitenlandse zaken, schijnt de Chinese politiek, die tijdens de culturele revolutie was verwaarloosd, weer in het normale spoor te komen. Die buitenland se politiek zou onder Chen Yi weer soepeler kunnen worden en min der dogmatisch dan in de laatste jaren. heeft Chen Ti revolutie gemaakt en oorlog gevoerd. Tijdens de lange mars voerde hij met zijn troepen ach terhoede- en guerilla-acties uit. In de burgeroorlog stak hij als eerste met het derde veldleger de Yang- Tse over en nam de nationaal-Chi- nese hoofdstad Nanking in. Sinds 1958 is Chen Yi minister van bui tenlandse zaken van de volksrepu bliek China. Tijdens de culturele re volutie kreeg Ohen Ti het zwaar t# verduren van de ,rod« garde'. Hem werd verweten de revolutionaire ge dragslijn van Mao Tse Toeng veroor deeld, en op het buitenlandspolitiek gebied zulke vergiften als de vreed zame coëxistentie met de kapitalis tische landen, verspreid t« hebben. Ook Chen Yi's levensgewoonten wer den onderwerp van strenge kritiek. Toen hij als lid van het central# co mité de pro vind# Yunnan bezocht, bemoeid# hij zich niet met partij- ]T\e nu 67-jarige Chen Yi is één ■*-* van de meest opvallende figu ren ln de Chinese partij-hlërarchde. Als zoon van een rechter in de pro vincie Szechuan geboren, wijdde Chen Yi zich in zijn jeugd aan voet bal en de dichtkunst. Na een studie aan de universiteit van Shanghai ging hij als werkstudent naar Frank rijk, waar hij part-time in een staalfabriek werkte. In Parijs leidde hij echter ook een groep Chinese studenten naar de Chinese ambassa de, waar hij de ambassadeur afran selde. Kort na dit intermezzo keer de Chen Yi in 1921 terug naar China. Het oorlogsvak leerde hij als adju dant van de war-lord' Yung Shen in zijn geboorteprovincie. Met vrien den richtte hij toen de .nieuwe Sze- chuan-krant op, waarvan hy de li teraire redacteur werd. In het jaar 1923 werd hij in Peking al lid van d# oommunistische partij. Sindsdien aangelegenheden en liet zich niet eens inlichten over de toestand in de provincie. Niet een enkele keer be zocht bij een volkscommune. Inplaats daarvan interesseerde hij zich voor plaatsen, waar men goed kon eten en zich vermaken. Hij ondernam bergtochten, speelde schaak, ging naar het theater en organiseerde dansfeesten. Meteen na zijn aan komst in Kunming gaf hij het ont vangst-comité een wenk: ,Om de le dematen weer wat in beweging te krijgen, moest men eigenlijk een bal organiseren'. Voor de bevrediging van zijn eetlust moest voor hem op wild gejaagd worden en delicates sen toebereid. Chen Yd is echter niet alleen een groot gourmet, maar ook een hartstochtelijk schaakspeler. De partijgenoten moesten vaak hun werk laten liggen, om de hele dag met hem te schaken. Ook zijn aniaak in kunst is totaal bourgeois. Hij houdt van de traditionele opera en buitenlandse balletten, als ,het Zwa- nenmeer' en Giselle", hij verdedigde zelfs eens de buikdans en noemde hem een folkloristische kunst. /"Andanks deze zware aanvallen van d# rode gardisten is de oude maarschalk gerehabiliteerd en in zijn ambt teruggekeerd. In februari had den in totaal 91 afdelingsleiders van het ministerie van buitenlandse ra ken en ambassadeurs hun minister verdedigd op een grote muurkrans waarbij wel werd toegegeven, dat Chen Yd fouten begaan had, maar ook werd verklaard, dat veel van d# tegen hem ingediende aanklachten overdreven uit de lucht gegrepen moesten zijn. Zelfs Mao Tse Toeng moet ten gunste van Chen Yi tus senbeide zijn gekomen: .Chen YI is een oude wapengezel van me. HdJ heeft veel gepresteerd. Ik kan geen afstand van hem doen'. Maar de opwindingen ven de cultu rele revolutie hebben Chen Yd, dl# lange tijd ver was gebleven van het ministerie, 36 pond aan gewicht doe* verliezen, wat Mao Tse Toeng tot het commentaar aanleiding zou heb ben gegeven: ,Ik kan hem in de*# toestand niet tonen aan buitenland se gasten'. Chen Yi is ln Peking ook bij buitenlandse diplomaten op grond van rijn jovialiteit, zijn onbevangen optreden en zijn humor zeer geliefd. Hij schijnt weer volledig in ambt en waardigheid hersteld te zijn. want onlangs accepteerde hij de uitnodi ging van een westelijk gezantschap en bestelde daarbij als dessert Frans gebak en bij de koffi# .Napoleon' cognac (Van onze correspondent in Zuid-Amerika) Wisseling in de Verenigde Staten heeft op dit continent tot discus sie geleid over de vraag of Nixon de Latijns-Amerikaanse politiek zal wijzigen en de integratiebeweging terugzetten. Men ziet hierbij evenwel over het hoofd, dat het juist de Zuidamerikanen zijn die zelf de grootste moeilijkheden hebben bij hun pogingen tot multi laterale handelsuitwisseling. Want hoewel de Amerikaanse presi denten vorig jaar op hun conferentie van Punta del Este aankon digden dat zij hadden gekozen voor een gemeenschappelijke Latijns- amerikaanse markt, bevindt zich de eerste stap daartoe, de ^A.L.A.L.C.' (Latijns-Amerikaanse Vrijhandelszone)in een zware crisis. Eén van de grondslagen van het systeem is de zogenaamde .ge meenschappelijke lijst'. Zij bevat al le waren die, bij onderlinge multila terale handel, vanaf haar in werking treden in het jaar 1973, binnen de deelnemende staten (Argentine, Brazilië, Chili, Bolivia, Peru, Para guay, Colombia, Venezuela, Ecuador en Mexico) vrij zijn. Dit wil zeggen, dat zij zonder invoerrechten of an dere beperkingen, mogen worden verhandeld. Deze lijsten van goede ren worden in maandenlange beraad slagingen vastgesteld en moeten om de drie jaar telkens met 25 procent worden uitgebreid. Terwijl de onder handelingen om de eerste 25 procent in het jaar 1964 weliswaar moeizaam, maar met succes, werden beëindigd, faalden vorig jaar alle inspanningen om overeenstemming te bereiken over de tweede 25 procent. Van te voren was het al duidelijk, dat zo'n verbreding van de helft van de handelsuitwisseling alleen dan doorgang kon vinden, als óf petro leum óf graan er ook ln werden be trokken. Natuurlijk had Venezuela er vitaal belang bij, de gezamenlijke zone voor zijn goedkope aardolie- exporten geopend te zien. Maar in Mexico, Brazilië en tenminste tot op zekere hoogte Argentinië, is de petroleumproduktie in handen van de staat. Bovendien wil men om re denen van zekerheid en strategie niet van de invoer uit Venezuela afhan gen, nog helemaal afgezien van het feit, dat vrije particuliere invoer niet te verenigen zou zijn met de eigen staats-produktie. Wat het graan aangaat, heeft Argen tinië het grootste belang bij een on beperkte vrije uitvoer in de zone. Evenals bij de debatten over de land bouwpolitiek van de EEG speelden allereerst de prijsverschillen een gro te rol. In de periode va.n 1962 tot 1966 kostte een ton graan in Argen tinië 51 dollar, in ChiLi 77 dollar, in Peru 78 dollar, in Mexico 87 dol lar, en in Colombia 97 dollar. Boven dien betrekken veel Latijns-Ameri kaanse staten onder buitengewoon gunstige voorwaarden landbouwover schotten uit de Verenigde Staten. Ja renlang hebben daardoor de nieuwe onderhandelingen gestagneerd. Op het laatste ogenblik verklaarden acht leden-staten, dat ze om het verdrag niet tot mislukking te doemen, af zagen van hun bezwaren tegen de opnam# van grajm in de gemeen schappelijke lijst. Paraguay weiger de echter definitief, met als grond, dat het juist met een eigen kost bare door invoerbeperkingen be- solidariteit bij dit standpunt aan. De drie kleinste staten van de groep dreigden bijgevolg de hele. zone-ont wikkeling in gevaar te brengen Het verdrag van Montevideo schrijft nu eenmaal eenstemmigheid van beslui- en de Mexicaanse Diaz Ordaz hebben uitdrukking gegeven aan het algemene gevoelen, dat het Verdrag van Montevideo zou moeten worden veranderd. Hierbij speelt de vraag mee, of de .grote drie' (Brazilië, Ar gentinië en Mexico) een vetorecht krijgen of dat anders, zoals in de EEG, het aantal stemmen aan da grootte van het land moet worden aangepast. Bovendien wil men een tweede-derde meerderheid beslissend maken. Veel waarnemers geloven echter, dat met het Verdrag van Mon tevideo de economische betrekkingen tussen de zonepartners te vroeg op het multilaterale vlak gebracht zijn. Zij zijn van mening, dat men moet terugkeren tot bilaterale voorkeurs rechten. Bezorgd over de traagheid van de integratiebeweging hebben de Chileense president dr Eduardo Frey, de Colombiaanse Lleras Ca- margo en de Venezolaanse Raul Le- oni in het jaar 1966 met de .verkla ring van Bogota' de Andes-groep als onderzone van de .ALALC' in het leven geroepen, waar bovendien Pe ru. Ecuador, en Bolivia bij moeten horen. Binnen 12 jaar moet er een subregionale markt worden opge bouwd, waarbij, om de belangente genstellingen, zoals dde bij d# ALALC' zijn opgetreden, te vermij den, een onafhankelijke internationa le raad de besluiten moet uitvoeren. Er wordt verder voorzien in een ge- meensehappelijj fonds van 100 mil joen dollar, waaraan de vier .gro ten' leder 22 miljoen en de twe# .kleinen' (Ecuador en Bolivia) ie der zes miljoen moeten bijdragen. Men rekende er op, dat het verdrag eind vorig jaar in werking kon tre den. Maar afgezien van de militai re putsch in Peru en de verkiezing van Velasco Ibarra, een argwanenr de en eigenzinnige Don Quichott#, in Ecuador, mislukte het voornemen door de weerstand van de Venezo laanse industriëlen, die bij relatief hoge lonen en reusachtige eigen win sten bang zijn voor iedere concur rentie. Zij zijn verenigd in een bond, die .Fedecamaras' heet, en beheer sen onder andere het tv- en radio wezen in Venezuela. Zij hebben voor lopig bereikt, dat iedere beslissing werd uitgesteld tot na de (onlangs plaatsgevonden) verkiezingen. Men moet nog afwachten, of de gekozen christendemocratische president Ra fael Caldera de in de verkiezings strijd gedane toezegging, dat hij het Andespact zou verwezenlijken, kan waar maken. Een weinig opwekkend beeld uit Latijns-Amerika, dat, politiek en economisch sterk is verdeeld. Op bijgaand foto uitgebrandbussen in de stralen va.n Mexico, na een treffen tussen politie en studenten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1969 | | pagina 14