SPANJE ONTMANTELT
IMPERIUM: IFNI
NAAR MAROKKO
ACTIVITEITEN ROND
KWESTIE MIDDEN-OOSTEN
CHEN YI WEER
IN
EER HERSTELD
ZUID AMERIKAANSE TEGENPOOL
EEG KOMT
MOEILIJK VAN START
Zaterdag 4 januari 1969
zaterdagnummer
(Van onze correspondent in Madrid)
De Spaante regering heeft vrijdag officieel bekendgemaakt dat
zij vandaag een verdrag zal ondertekenen met de regering van
koning Hassan de Tweede van Marokko, om de teruggave te be
krachtigen van de enclave Ifni op de Atlantische kust van Ma
rokko. Deze nieuwe stap op weg naar de totale ontmanteling
van het Spaanse koloniale rijk waar eens ,de zon nooit onder
ging' is ongetwijfeld bedoeld als een nieuwe steek onder water
tegen de Britse regering, die blijft weigeren om Gibraltar aan
Spanje terug te geven.
Ifni Is een klein gebied van ongeveer 2500 vierkant#
kilometer in Marokko tegenover de Spaanse Cana-
rische eilanden. Het dankt zijn ontstaan aan de Spaanse
zeevaarder Diego Carcia de Herrera die in 1496 een
klein fort bouwde aan de Afrikaanse kust, dat voorna
melijk gebruikt werd als opslagplaats door de viesers
van de Canarische eilanden. Wanneer slecht weer hen
verhinderde hun thuishaven te bereiken, verbleven zij
in Ifni waar zij voorraden hadden en onderdelen om even
tuele stormschade te repareren. Ifni bleef in Spaans#
handen tot dat Marokkaanse nationalisten het in 1859
stormenderhand innamen, maar reed# het volgende jaar
moest de koning van Marokko door het verdrag van Te-
tuan weer inbinden. Hij gaf de Spanjaarden ,een plaat#
om een vissershaven te bouwen op dezelfde plek waar
die vroeger had gelegen'. Zo konden de Spanjaarden
een eeuw lang ongestoord gebruik maken van de haven
van Sidi Ifni, de hoofdstad van de enclave. Maar begin
1957 werd Ifni opnieuw het toneel van een strijd, de
enige oorlog buiten eigen grenzen die de Spanjaarden
deze eeuw hebben uitgevochten. Marokkaanse nationa
listen namen Sidi Ifni in en konden pas verdreven wor
den aan het einde van dat jaar nadat Spanje in aller
ijl nieuw oorlogsmateriaal had aangeschaft op d# inter
nationale wapenmarkt.
Koning Mohammed de Vijfde van Marokko distantieer
de zich van de .oncontroleerbare elementen' die Ifni had
den aangevallen, maar liet zich de gelegenheid niet ont
gaan om generaal Franco aan te raden hem de enclav#
terug te geven om verdere complicatie# t# voorkomen.
Het antwoord uit Madrid liet niet op zich wachten: in
Januari 1958 werd Ifni plotseling tot .Spaanaa overzees#
provincie' gebombardeerd, haar 50.000 inwoners werden
van de nacht op de dag Spanjaarden en duizenden Spaan
se soldaten werden naar Sidi Ifni gevlogen om deze .pro
vincie' van het vaderland te beschermen. Koning Mo
hammed de Vijfde had het nakijken #n de betrekkingen
tussen Madrid en Rabat werden bepaald koel. Pa# in
het begin van de zestiger jaren, toen koning Hassan d#
Tweede de troon besteeg en enkel# uitnodigingen van
generaal Franco aannam om elkaar in Madrid te ontmoe
ten, kwam er verbetering in deze aituati#. Generaal
Franco en koning Hassan de Tweede wisselden persoon
lijke brieven uit en deze correspondentie maakt# het
tie Marokkaanse minister van buitenlands# «aken moge
lijk om in oktober 1967 voor. da Verenigd# Natie# t#
verklaren: zijne majesteit Hassan de Tweede en gene
raal Franco hebben het belang van d# kwesti# Ifni in
gezien en zijn tot een overeenkomst gekomen inzak#
da teruggave van dit gebied'. Het duurd# «chter nog
een vol jaar voordat de details van dit verdrag uitge
werkt waren. Weinige weken geleden informeerde d#
Spaanse minister van binnenlandse zaken een commissi#
van het parlement achter gesloten deuren over het ko
mende verdrag, en eerst nu is de teruggave officieel
aangekondigd, hoewel opnieuw zonder details. Men neemt
echter aan dat er speciale garanties afgesproken zijn
voor de rond 10.000 inwoners van Spaanse afkomst in
Ifni, en men spreekt van een speciale voorziening voor
Canarische vissers die in de wateren van Ifni hun net
ten vullen.
Zonder enige twijfel zal de Spaanse regering dez#
gelegenheid aangrijpen om Londen eens te meer on
der de neus te wrijven dat zij een dergelijk# .minne
lijke schikking' ook had voorgesteld voor de affair#
Gibraltar, zonder dat Engeland daar ooit een serieus
antwoord op gegeven heeft. In zijn nieuwjaarsrede wees
generaal Franco dezer dagen opnieuw op het feit dat
Spanje wel de dekolonisatiepolitiek van d# Verenigd#
Natie# gehoorzaamt, maar dat Engeland daarentegen
zeer onelegant de VN-resolutie aan cle laars lapt. Gene
raal Franco herinnerde hierbij aan het feit dat Spanje
verleden jaar okt. de onafhankelijkheid heeft verleend
aan haar andere ex-kolonie, Spaans Equatoriaal Guinea,
dat bestaat uit enkele eilanden tegenover de kust van
Biafra en een grote vierhoek op het Afrikaanse conti
nent vlak onder Kameroen. Overigens was een van de
eerste regeringsdaden van het onafhankelijke Guinea de
stopzetting van de luchtbrug van het Internationale Ro
de Kruis tussen het eiland Fernando Po en het hongeren
de Biafra.
Dit besluit werd uitgerekend op kerstavond bekend ge
maakt en veroorzaakte scherpe kritiek uit het hoofd
kwartier van het Internationale Rode Kruis, dat kort
tevoren de Spaanse regering openlijk had geloofd wegens
de faciliteiten die in Spaans Guinea waren geboden
voor de hulp aan Biafra. Een hoge commissaris van het
Internationale Rode Kruis vloog naar—Sancta Isabel,
hoofdstad van het onafhankelijke Guinea, en wist daar
voor twee weken een voorlopige opschorting van het
vliegverbod te verkrijgen. Momenteel wordt er naar
stig onderhandeld om van de ex-Spaanse onderdanen de
zelfde faciliteiten te verkrijgen die Madrid voorheen
verleende. Verder liet de regering van Guinea vrijdag
haar politiek temperament kennen door de Portugese
consulaten in dat land te sluiten uit protest tegen de
koloniale politiek van Lissabon die door Madrid altijd
door dik en dun was verdedigd.
Hoewel generaal Franco het in zijn nieuwjaarsrede
had over het positieve kolonialisme van Spanje (in
tegenstelling tot de houding van Londen natuurlijk)
■taat het toch nog te bezien of Spanje wel zo onbaat
zuchtig i> in haar koloniale politiek. Ten eerste waren
Guinea #n Ifni uitsluitend een zware last die de Spaan
se belastingbetalers moesten dragen. En ten tweed#
blijft #r de kwestie van de laatste grote kolonie van
Spanje ln Afrika: de .provincie' van de Spaanse Sahara.
Hier spreekt Spanje niet van de-kolonisatie. Integen
deel, Madrid heeft hier juist 2 miljard peseta's ge
ïnvesteerd in de constructie van een nieuwe haven. D#
reden van dit alles moet men zoeken in een recente
ontdekking. In 1903 kwamen Spaanse geologen namelijk
tot d# conclusie dat zich in de ogenschijnlijk barre woes
tijn van d# Spaanse Sahara, 280.000 vlerkante kilome
ter rotsen en zand onder een brandende zon, het groot
st# reservoir bevindt van natuurlijk fosfaat dat de we
reld kent. Men spreekt van 1500 miljoen ton fosfaat
di# praktisch ln dagbouw geëxploiteerd kunnen worden
en die voor de internationale kunstmestproduktie van
onschatbare waarde zijn.
Een Spaanse staatsmaatschapplj voert momenteel in
het grootste geheim onderhandelingen met buitenlandse,
vooral Amerikaanse maatschappijen om een consortium
t# vormen waarbij de buitenlanders de technische ken
nis en Spanje het ruwe materiaal zouden leveren. Men
weet dat de onderhandelingen met verscheidene buiten
landse maatschappijen strandden op de eis van de Ma-
drileense regering dat zij zelf het merendeel van de
aandelen van dit consortium wenst te behouden. Men is
reeds begonnen met de experimentele exploitatie van
het fosfaat, klaarblijkelijk op kosten van de Spaanse
regering. Het wordt dan ook zeer onwaarschijnlijk ge
acht dat Madrid haar kip met de gouden eieren in de
Sahara zal opofferen aan de idealen van de de-kolonisa
tie. Hierbij trekt Spanje bovendien voordeel uit de bu
renruzie van de aangrenzende republieken Algerije, Ma
rokko en Mauretanië die allen sinds jaar en dag de
Spaanse Sahara opeisen maar het nog liever in Spaanse
handen zien dan er in te moeten toestaan dat het aan
•en van hun rivalen zou worden afgegeven.
(Van onze correspondent in Londen)
De Russische ambassadeur ln Londen, Smirnowsky, heeft donderdag gedu
rende een half uur met de Britse minister van buitenlandse zaken Michael
Stewart van gedachten gewisseld over mogelijke vredesstappen ln het Mid
den-Oosten. De ambassadeur bracht echter geen nieuw vredesplan mee.
In plaats daarvan raadpleegde hij minister Stewart over middelen om de
op Brits initiatief tot stand gekomen VN-resolutie van november 1967 te
verwezenlijken.
Deze resolutie verzoekt Israël de
veroverde gebieden te ontruimen en
de Arabische landen Israël te er
kennen. De Sowjeft-regering wil, dat
de grote vier de Ver. Staten,
Engeland, Frankrijk en Rusland
hierbij een aktieve rol spelen. Dit
houdt ook in, dat de genoemde lan
den zouden trachten de VN-missie
van dr Gunnar Jarring nieuw leven
in te blazen. De Sowjet-aanpak is
min of meer in overeenstemming
met de houding van de Britse re
gering, die de meeste hoop op Jar
ring heeft gesteld. Men voelt hier
ook, dat een eventuele vier mo-
gendhedenconferentie, waarvoor van
Sowjet-zijde overigens geen voor
stellen werden gedaan, een lange
voorbereidingstijd eist en bovendien
is men er niet zeker van, dat deze
tot de gewenste resultaten zal lei
den, wanneer er niet eerst op sub
tielere wijze wordt geprobeerd Is
raël en de Arabische landen tot
elkaar t# brengen. Ook de Russen
schijnen op het ogenblik de nadruk
te leggen op de gezamenlijke di
plomatieke aktie via de normale
kanalen. In Londen zal men zich
hierover eerst met Washington en
Parijs verstaan. De reden van de
Russische stappen in de diverse
hoofdsteden is, naar men gelooft,
de Sowjet-vrees voor een fatale ver
scherping van de situatie in het
Midden-Oosten, die tot een confron
tatie met de Verenigde Staten zou
kunnen leiden, wat Moskou beslist
vermijden wil.
Een begeleidend motief kan zijn,
dat het Kremlin, na de verkoeling
door de gebeurtenissen in Tsjecho-
Slowakije de normale dialoog tus
sen oost en west wil hervatten. Een
andere ontwikkeling is, dat de Brit
se onderminister van buitenlandse
zaken en gemenebest-aangelegenhe
den, Goronwy Roberts, later in de
rnaand in Caïro besprekingen met
president Nasser zal voeren. Dit is
vooral interessant, omdat donder
dag in Londen bekend werd, dat
president Nasser de andere Arabi
sche landen zou hebben laten we
ten dat hij het voorgestelde Rus-
sisch-Amerikaanse vredesplan af
wijst.
In de kerstweek heeft de Russische
minister van buitenlandse zaken
Gromyko getracht Nasser voor dit
plan te winnen. Hij argumenteerde
acht uur lang op intensieve wljz#
met de Egyptische president. Een
specialist inzake het Midden-Oosten,
de Engelse journalist Jon Ktmche,
onthult, dat de Verenigde Staten
zouden hebben aangedrongen op een
aantal voorwaarden, waaraan zou
moeten worden voldaan, vóór dat
er sprake kan zijn van een Sow-
jet-Amerikaans Initiatief in het Mid
den-Oosten. Deze voorwaarden had
den zowel de steun van de huidig#
president Johnson als van de toe
komstige, Nixon. De Amerikanen,
zo zou Gromyko tot Nasser hebben
gezegd, waren bereid een Sowjet-
voorstel voor een uitvoering van de
VN-resolutie in fasen te aanvaar
den, maar wilden de Russische rang
orde van prioriteiten veranderen.
Volgens de Verenigde Staten zou
voorrang moeten worden gegeven
aan overeenstemming over de toe
komstige grenzen van Israël, voor
dat er sprake zou kunnen zijn van
een terugtrekking van Israëlische
troepen. Gromyko drong er bij pre
sident Nasser op aan dit te aan
vaarden. Een tweede belangrijk
punt, dat de Amerikanen, gesteund
door Gromyko, stelden, was dat de
Palestijnse situatie bezig is uit de
hand te lopen. De Amerikanen en
Russen stelden daarom voor terug
te keren tot het oorspronkelijke VN-
voorstel. voor een Palestijnse staat
op de westelijke oever van de Jor-
daan.
Van onze correspondent in Hongkong)
Met Chen Yi terug in Peking als minister van buitenlandse zaken,
schijnt de Chinese politiek, die tijdens de culturele revolutie was
verwaarloosd, weer in het normale spoor te komen. Die buitenland
se politiek zou onder Chen Yi weer soepeler kunnen worden en min
der dogmatisch dan in de laatste jaren.
heeft Chen Ti revolutie gemaakt en
oorlog gevoerd. Tijdens de lange
mars voerde hij met zijn troepen ach
terhoede- en guerilla-acties uit. In
de burgeroorlog stak hij als eerste
met het derde veldleger de Yang-
Tse over en nam de nationaal-Chi-
nese hoofdstad Nanking in. Sinds
1958 is Chen Yi minister van bui
tenlandse zaken van de volksrepu
bliek China. Tijdens de culturele re
volutie kreeg Ohen Ti het zwaar t#
verduren van de ,rod« garde'. Hem
werd verweten de revolutionaire ge
dragslijn van Mao Tse Toeng veroor
deeld, en op het buitenlandspolitiek
gebied zulke vergiften als de vreed
zame coëxistentie met de kapitalis
tische landen, verspreid t« hebben.
Ook Chen Yi's levensgewoonten wer
den onderwerp van strenge kritiek.
Toen hij als lid van het central# co
mité de pro vind# Yunnan bezocht,
bemoeid# hij zich niet met partij-
]T\e nu 67-jarige Chen Yi is één
■*-* van de meest opvallende figu
ren ln de Chinese partij-hlërarchde.
Als zoon van een rechter in de pro
vincie Szechuan geboren, wijdde
Chen Yi zich in zijn jeugd aan voet
bal en de dichtkunst. Na een studie
aan de universiteit van Shanghai
ging hij als werkstudent naar Frank
rijk, waar hij part-time in een
staalfabriek werkte. In Parijs leidde
hij echter ook een groep Chinese
studenten naar de Chinese ambassa
de, waar hij de ambassadeur afran
selde. Kort na dit intermezzo keer
de Chen Yi in 1921 terug naar China.
Het oorlogsvak leerde hij als adju
dant van de war-lord' Yung Shen
in zijn geboorteprovincie. Met vrien
den richtte hij toen de .nieuwe Sze-
chuan-krant op, waarvan hy de li
teraire redacteur werd. In het jaar
1923 werd hij in Peking al lid van
d# oommunistische partij. Sindsdien
aangelegenheden en liet zich niet
eens inlichten over de toestand in de
provincie. Niet een enkele keer be
zocht bij een volkscommune. Inplaats
daarvan interesseerde hij zich voor
plaatsen, waar men goed kon eten
en zich vermaken. Hij ondernam
bergtochten, speelde schaak, ging
naar het theater en organiseerde
dansfeesten. Meteen na zijn aan
komst in Kunming gaf hij het ont
vangst-comité een wenk: ,Om de le
dematen weer wat in beweging te
krijgen, moest men eigenlijk een bal
organiseren'. Voor de bevrediging
van zijn eetlust moest voor hem op
wild gejaagd worden en delicates
sen toebereid. Chen Yd is echter niet
alleen een groot gourmet, maar ook
een hartstochtelijk schaakspeler. De
partijgenoten moesten vaak hun
werk laten liggen, om de hele dag
met hem te schaken. Ook zijn aniaak
in kunst is totaal bourgeois. Hij
houdt van de traditionele opera en
buitenlandse balletten, als ,het Zwa-
nenmeer' en Giselle", hij verdedigde
zelfs eens de buikdans en noemde
hem een folkloristische kunst.
/"Andanks deze zware aanvallen van
d# rode gardisten is de oude
maarschalk gerehabiliteerd en in zijn
ambt teruggekeerd. In februari had
den in totaal 91 afdelingsleiders van
het ministerie van buitenlandse ra
ken en ambassadeurs hun minister
verdedigd op een grote muurkrans
waarbij wel werd toegegeven, dat
Chen Yd fouten begaan had, maar
ook werd verklaard, dat veel van d#
tegen hem ingediende aanklachten
overdreven uit de lucht gegrepen
moesten zijn. Zelfs Mao Tse Toeng
moet ten gunste van Chen Yi tus
senbeide zijn gekomen: .Chen YI is
een oude wapengezel van me. HdJ
heeft veel gepresteerd. Ik kan geen
afstand van hem doen'.
Maar de opwindingen ven de cultu
rele revolutie hebben Chen Yd, dl#
lange tijd ver was gebleven van het
ministerie, 36 pond aan gewicht doe*
verliezen, wat Mao Tse Toeng tot
het commentaar aanleiding zou heb
ben gegeven: ,Ik kan hem in de*#
toestand niet tonen aan buitenland
se gasten'. Chen Yi is ln Peking ook
bij buitenlandse diplomaten op grond
van rijn jovialiteit, zijn onbevangen
optreden en zijn humor zeer geliefd.
Hij schijnt weer volledig in ambt en
waardigheid hersteld te zijn. want
onlangs accepteerde hij de uitnodi
ging van een westelijk gezantschap
en bestelde daarbij als dessert Frans
gebak en bij de koffi# .Napoleon'
cognac
(Van onze correspondent in Zuid-Amerika)
Wisseling in de Verenigde Staten heeft op dit continent tot discus
sie geleid over de vraag of Nixon de Latijns-Amerikaanse politiek
zal wijzigen en de integratiebeweging terugzetten. Men ziet hierbij
evenwel over het hoofd, dat het juist de Zuidamerikanen zijn die
zelf de grootste moeilijkheden hebben bij hun pogingen tot multi
laterale handelsuitwisseling. Want hoewel de Amerikaanse presi
denten vorig jaar op hun conferentie van Punta del Este aankon
digden dat zij hadden gekozen voor een gemeenschappelijke Latijns-
amerikaanse markt, bevindt zich de eerste stap daartoe, de
^A.L.A.L.C.' (Latijns-Amerikaanse Vrijhandelszone)in een zware
crisis.
Eén van de grondslagen van het
systeem is de zogenaamde .ge
meenschappelijke lijst'. Zij bevat al
le waren die, bij onderlinge multila
terale handel, vanaf haar in werking
treden in het jaar 1973, binnen de
deelnemende staten (Argentine,
Brazilië, Chili, Bolivia, Peru, Para
guay, Colombia, Venezuela, Ecuador
en Mexico) vrij zijn. Dit wil zeggen,
dat zij zonder invoerrechten of an
dere beperkingen, mogen worden
verhandeld. Deze lijsten van goede
ren worden in maandenlange beraad
slagingen vastgesteld en moeten om
de drie jaar telkens met 25 procent
worden uitgebreid. Terwijl de onder
handelingen om de eerste 25 procent
in het jaar 1964 weliswaar moeizaam,
maar met succes, werden beëindigd,
faalden vorig jaar alle inspanningen
om overeenstemming te bereiken
over de tweede 25 procent.
Van te voren was het al duidelijk,
dat zo'n verbreding van de helft
van de handelsuitwisseling alleen dan
doorgang kon vinden, als óf petro
leum óf graan er ook ln werden be
trokken. Natuurlijk had Venezuela
er vitaal belang bij, de gezamenlijke
zone voor zijn goedkope aardolie-
exporten geopend te zien. Maar in
Mexico, Brazilië en tenminste tot
op zekere hoogte Argentinië, is
de petroleumproduktie in handen van
de staat. Bovendien wil men om re
denen van zekerheid en strategie niet
van de invoer uit Venezuela afhan
gen, nog helemaal afgezien van het
feit, dat vrije particuliere invoer niet
te verenigen zou zijn met de eigen
staats-produktie.
Wat het graan aangaat, heeft Argen
tinië het grootste belang bij een on
beperkte vrije uitvoer in de zone.
Evenals bij de debatten over de land
bouwpolitiek van de EEG speelden
allereerst de prijsverschillen een gro
te rol. In de periode va.n 1962 tot
1966 kostte een ton graan in Argen
tinië 51 dollar, in ChiLi 77 dollar,
in Peru 78 dollar, in Mexico 87 dol
lar, en in Colombia 97 dollar. Boven
dien betrekken veel Latijns-Ameri
kaanse staten onder buitengewoon
gunstige voorwaarden landbouwover
schotten uit de Verenigde Staten. Ja
renlang hebben daardoor de nieuwe
onderhandelingen gestagneerd. Op
het laatste ogenblik verklaarden acht
leden-staten, dat ze om het verdrag
niet tot mislukking te doemen, af
zagen van hun bezwaren tegen de
opnam# van grajm in de gemeen
schappelijke lijst. Paraguay weiger
de echter definitief, met als grond,
dat het juist met een eigen kost
bare door invoerbeperkingen be-
solidariteit bij dit standpunt aan. De
drie kleinste staten van de groep
dreigden bijgevolg de hele. zone-ont
wikkeling in gevaar te brengen Het
verdrag van Montevideo schrijft nu
eenmaal eenstemmigheid van beslui-
en de Mexicaanse Diaz Ordaz
hebben uitdrukking gegeven aan het
algemene gevoelen, dat het Verdrag
van Montevideo zou moeten worden
veranderd. Hierbij speelt de vraag
mee, of de .grote drie' (Brazilië, Ar
gentinië en Mexico) een vetorecht
krijgen of dat anders, zoals in de
EEG, het aantal stemmen aan da
grootte van het land moet worden
aangepast. Bovendien wil men een
tweede-derde meerderheid beslissend
maken. Veel waarnemers geloven
echter, dat met het Verdrag van Mon
tevideo de economische betrekkingen
tussen de zonepartners te vroeg op
het multilaterale vlak gebracht zijn.
Zij zijn van mening, dat men moet
terugkeren tot bilaterale voorkeurs
rechten. Bezorgd over de traagheid
van de integratiebeweging hebben
de Chileense president dr Eduardo
Frey, de Colombiaanse Lleras Ca-
margo en de Venezolaanse Raul Le-
oni in het jaar 1966 met de .verkla
ring van Bogota' de Andes-groep
als onderzone van de .ALALC' in het
leven geroepen, waar bovendien Pe
ru. Ecuador, en Bolivia bij moeten
horen. Binnen 12 jaar moet er een
subregionale markt worden opge
bouwd, waarbij, om de belangente
genstellingen, zoals dde bij d#
ALALC' zijn opgetreden, te vermij
den, een onafhankelijke internationa
le raad de besluiten moet uitvoeren.
Er wordt verder voorzien in een ge-
meensehappelijj fonds van 100 mil
joen dollar, waaraan de vier .gro
ten' leder 22 miljoen en de twe#
.kleinen' (Ecuador en Bolivia) ie
der zes miljoen moeten bijdragen.
Men rekende er op, dat het verdrag
eind vorig jaar in werking kon tre
den. Maar afgezien van de militai
re putsch in Peru en de verkiezing
van Velasco Ibarra, een argwanenr
de en eigenzinnige Don Quichott#,
in Ecuador, mislukte het voornemen
door de weerstand van de Venezo
laanse industriëlen, die bij relatief
hoge lonen en reusachtige eigen win
sten bang zijn voor iedere concur
rentie. Zij zijn verenigd in een bond,
die .Fedecamaras' heet, en beheer
sen onder andere het tv- en radio
wezen in Venezuela. Zij hebben voor
lopig bereikt, dat iedere beslissing
werd uitgesteld tot na de (onlangs
plaatsgevonden) verkiezingen. Men
moet nog afwachten, of de gekozen
christendemocratische president Ra
fael Caldera de in de verkiezings
strijd gedane toezegging, dat hij het
Andespact zou verwezenlijken, kan
waar maken.
Een weinig opwekkend beeld uit Latijns-Amerika, dat, politiek en economisch sterk is verdeeld. Op bijgaand
foto uitgebrandbussen in de stralen va.n Mexico, na een treffen tussen politie en studenten.