DE STIJL HERDRUKT
HET AMATEURTONEEL,
EEN SPRINGLEVEND LIJK
Woordenboek der Zeeuwse
dialecten' herdrukt
zaterdagnummer
MEER LEVEN OP DE PLANKEN
ZATERDAG 7 DECEMBER 1968
.Het lijk leeft' zegt de provinciaal toneeladviseur A<l van Hoort in
net verhaal dat ive hierbij afdrukken. Hij bedoeld daarmee het door
velen als een dode althans snel aflopende zaak gekwalificeerde ama
teurtoneel. yDat gaat zeker voor Zeeland niet op', aldus Van Hoort,
die dan onder meer verwijst naar het Zeeuws landjuweel dat ell
verenigingen elkaar dit jaar betwisten. Zaterdag 15 februari zal
bekend zijn welke verenigingen mee zal mogen doen aan het natio
nale landjuweel. Deelnemers zijn dit jaar Het Middelburgs Dilet-
tantentoneel, Platogo uit Goes, Het Reizend Zeeuws Volkstoneel uit
Hulst, De Zeeuwse Komedie te Vlissingen en de verenigingen van
Nieuw dorp, 's-Heer-Hendrikskinderen, Breskens, Groede, Schoondij-
ke, Oostburg en Philippine. Geen vertegenwoordiging dus uit Schou-
wen-Duiveland, waar het Zeeuws Centrum voor het Amateurtoneel
nog geen lid-verenigingen heeft kunnen inschrijven. Het ZCA gaat
nu in Schouwen-Duiveland de sluimerende activiteiten stimuleren
via een ,doe-weekend' en een werkgroep. Behalve de doe-dingen
van die dagen zal er volgens de plannen ook gekeken kunnen wor
den naar wat beroepskrachten presteren.
Behalve voor Schouwen gelden in 1969 voor de gehele provincie een
scholings- en vormingsplan dat in samenspraak met de Zeeuwse
Culturele Raad vastgesteld zal worden.
FASCINEREND TIJDSDOCUMENT OPNIEUW BINNEN HANDBEREIK
NIEUW VORMINGSPLAN
VOOR DE ZEEUWSE
TONEELVERENIGINGEN
Het Zeeuwse amateurtoneel dat heel even de schijn op zich heeft geladen
Heli moedeloos op de grote hoop van doodlopende activiteiten te laten goo-
bezïg een bruisende zaak te worden. Er zyn nieuwe plannen ge-
die ook uitgevoerd zullen worden. Het Zeeuws landjuweel heeft een
redelijk tot goede belangstelling getrokken en er is meer dan ooit sprake
een groeiend beter contact tussen de verenigingen. Tegen de hoopge-
Kide achtergrond van deze zekerheden zegt Ad van Noort, provinciaal to-
>eur. graag dat liet vrij goed gaat.
Het loopt soepel en ik heb voor de
•jaste toekomst bepaald de verwach-
jig dat het nog .beter zal gaan. Het
fcia namelijk beter en er zijn moge-
tjkheden genoeg die uitgebuit kun-
en moeten worden. Het landju-
ral draalt nu met 11 verenigingen.
Jli je nagaat dat hier In totaal zo'n
nertlg verenigingen zijn aangeslo-
:e, la dat een zeer hoog percenta-
Het geeft in elk geval voldoen-
fcmoed om door te gaan'.
Tm Noort, die ToLne van Bergen
Zeeland opvolgde, komt uit een-
lüde functie in Utrecht, een waar-
i;i niet zo gek oord voor een to-
IjLaUdviseur als men bedenkt dat
|||töecht mogelijkheden te over biedt.
ia puur stedelijk werk mogelijk,
kan met studenten worden ge-
trkt, er is volop gelegenheid voor
iokngs- en vormingswerk en wie
experimenten houdt kan aan zijn
rekken komen. Van Noort houdt van
iperimenten en... kwam naar Zee-
k heb hier intussen heel wat vei -
ilgtagen bezocht en me een beeld
reormd van wat er allemaal mo-
óijk is. Dat valt beslist niet tegen
idus kan Ik met plezier werken
el ligt natuurlijk wel wat anders
ia in Utrecht, minder gemakkelijk,
aar met lol in je werk Is er hier
irdig wat op te bouwen'.
ui Noort heeft sinds de samensmel
in de Nederlandse Amateui
Unie (Natu) en het Werk-
ïband Katholiek Amateurtoneel
iTKA), het Nederlands Centrum
Mr het Amateurtoneel (NCA) als
srkgever.
Iet NCA brengt zijn activiteiten
bulten via louter provinciale
nkcentra.
Zeeland zou echter Zeeland niet zijn
als er op deze regel voor onze pro
vincie geen uitzondering was en zo
heeft de ZCA (Zeeuws Centrum voor
het Amateurtoneel) vanwege de veel
misprezen geografische moeilijkhe
den te maken met enkele regio's:
Schouwen-Duiveland, Walcheren en
de Bevelanden en Zeeuwsch-Vlaan-
deren-West, -Midden en -Oost. Ad
van Noort moet het geheel overzien
en kan daarvoor per regio rekenen
op een contactman. Het systeem
heeft enige tijd nodig om "soepel
te draaien, maar het draait. Zeeland
kan aan een nieuw amateurtoneel-
plan beginnen
Van Noort en het ZCA zijn Intussen
met een concept-vormingsplan op ta
fel gekomen, dat in nauw overleg
met de Zeeuwse Culturele Raad de
finitief zal moeten worden gemaakt
en uitgevoerd. Dit plan voorziet in
drie cursussen van elk vijftien avon
den in Zeeuwsch-Vlaanderen, één
werkgroep volwassenen of jonge
ren voor Walcheren en de Beve
landen en één werkgroep Zierikzee
Schouwen-Duiveland)
Ken werkgroep onderscheidt zich al
leen van de cursus door het feit dat
/.e langer doorloopt De vijftien avon
den zouden volgens de eerste opstel
ling verdeeld moeten worden in vijf
avonden bewegingsleer, vijf avonden
dramatische expressie en tien avon
den .levend' toneel. In de nieuwe,
ineer op de praktijk gerichte oplos
sing is men gekomen tot een ombui
ging die in de volgende verdeling
voorziet: vijf avonden dramatische
expressie en tien avonden levend to
neel met voor elke avond een inüei-
Van Noort: .Als we beginnen met
vijf avonden bewegingsleer gelooft
al lang niemand meer dat hij nog
ooit aan toneel toekomt en daarom
hebben we de plannen maar gewïj-
zlgd'.
Dit plan zal er volgend jaar helemaal
uit moeten komen. Het NCA is het
stadium van de raamregie. waar de
Natu en het WKA zich uitputtend
bezorgd over konden maken inmid
dels te boven en heeft een landelijk
vormingsplan aangekondigd. Het
Zeeuws plan, als boven omschreven.
:s er een onderdeel van, maar staat
als Zeeuws plan op eigen benen.
.Mijn t
inogelijkhec
ten nu eenmaal ter plaatse en niet
vanachter een bureau worden beke
ken. Uiteraard ben Ik wel gebon
den aan enig overleg met het ZCA—
bestuur, maar dat is een zaak die ook
al weinig moeilijkheden oplevert. Het
is een fris, nieuw bestuur dat voor
Naast de algemene vorming zijn er
ook plannen voor een wat dieper-
gaande scholing van het amateur-
toneel-kader. Dat plan, alweer in
overleg met de culturele raad tot
uitvoering te brengen, wil Zeeuwsch-
Vlaanderen en het Zeeland van boven
de Westerscheide elk een regiecursus
geven, die vijf avonden ln beslag
zal nemen. Op deze avonden zal aan
dacht worden besteed aan de mise-
en-scène, spelregle, technische re
gie, decor en belichting. Van Noorts
technische collega K. Dresens uit
Breda zal de technische zaken voor
zijn rekening nemen. Er komen ter
noodzakelijke aanvulling ook twee
studieweekends in het scholingsplan
voor. Voor deze weekends wordt ge
dacht aan ingelaste voorstellingen,
toneellessen en het in praktijk bren
gen van enkele hoofdstukjes bewe
gingsleer. De werkgroep toneel- en
voordrachtkunst van het Zeeuws In
stituut voor Kunstzinnige Vorming,
die ook al onder de hoede van Van
Noort staat, zal bij de uitvoering
van de plannen een demonstratierol
kunnen spelen.
Het noemen \un het Zeeuws Insti
tuut voor kunstzinnige vorming
brengt ons vrij gemakkelijk bij de
vraag of al deze ZCA-activiteiten
met hetzelfde nuttige effect niet
onder te brengen zijn onder het gro
te koepeldak van liet instituut
Ad van Noort is zeer beslist in zijn
antwoord en zegt: .Nee, niet met
hetzelfde goede resultaat dat er nu
van verwacht mag worden. Het Ne
derlands Centrum voor het Amateur
toneel is mijn baas. dus ik mag daar
best een beetje voor spreken. Uit de
Natu hebben we een grote dosis
praktijkervaring meegenomen. Die
zegt dat je onder de mensen moet
komen, dat je ambulant moet wer
ken en dat de verenigingen je moe
ten kennen. Voor toneelverenigingen
spreekt een toneelcentrum aan. Dat
is voor hun levende werkelijkheid
Een instituut voor kunstzinnige vor
ming doet dat niet of althans veel
minder. Ik heb al eerder gezegd dat
artistieke zaken ter plaatse en niet
vanachter één centraal bureau beke
ken moeten worden. Als je er dage
lijks middenin zit, weet je wat er
leeft. Dat is heel belangrijk. Zoals de
zaken nu staan, vind ik dat functio
neren van de ZCA en het regiosy
steem best op zijn plaats en daarbij
werk ik graag samen met de werk
groep van het Zeeuws Instituut. Men
moet bovendien niet vergeten dat
het al ónze verworvenheden zijn'.
Zeeland ls rijp voor nog zeer veel
veranderingen. Het amateurtoneel
zal zijn heil niet op de eerste plaats
moeten zoeken in grote schouwbur
gen hoewel enkele Zeeuwse vereni
gingen hebben aangetoond dat ze
weinig moeite hebben om er te wen
nen. maar ln kleine theatertjes met
een goede accommodatie. Er zijn iu
Zeeland zaaltjes en zalen genoeg, al
leen wil het met die accommodatie
nog maar steeds niet zo best lukken.
Van Noort: .Het is inderdaad droe
vig en soms zelfs bar slecht. Dat
moet veranderen en ik hoop van har
te dat bijvoorbeeld de commissie cul-
luurplan uit Zeeuwse Culturele
Raad ook op dat terrein baanbrekend
zal werken Tk vind trouwens dat elk
plan, dat voor welk onderdeel een
verbetering kan betekenen, op tafel
moet komen zodat er vrijelijk over
gediscussieerd kan worden'
De optelsom van zaken die tot het
grote algemeen leiden, geeft Ad van
Noort ten slotte geen aanleiding ln
kleine terts te eindigen
.Het Zeeuws toneel zal niet dood-
maar doorbloeien. We hebben hier
Nederlandse landjuwelen bewijzen
dat uitstekende verenigingen en
we kunnen er nog meer krijgen.
De belangstelling neemt niet af
maar groeit. Zeeuwse verenigingen
slagen er ondanks de interessante
tv-programma's toch maar in volle
zalen te trekken. Er wordt over het
amateurtoneel nog wel eens gespro
ken als over het .levende' lijk. Wel
nu, dat lijk leeft!.
Dit tijdschriftje wil zijn «ene bijdrage tot de ontwikkeling van het
nieuwe schoonheidsbewustzijn. Het wil den modernen mensch ontvan
kelijk maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst. Het wil tegenover
de archaïstische verwarring liet .moderne barok' de logische beginse
len stellen van een rijpenden stijl, gebaseerd op zuivere verhouding van tijd
geest en uitdrukkingsmiddelen. Het wil de huidige denkrichtingen betreffen
de de nieuwe beelding, die, hoewel ln wezen gelijk, zich onafhankelijk van
elkaar ontwikkeld hebben, in zich vereenigen'.
Dit tijdschriftje' is De Stijl en de
aanhaling hierboven is de eer
ste alinea die er ooit in werd afge
drukt, Het is oktober negentienhon
derdzeventien als Theo van Does
burg het eerste nummer van .zijn'
Stijl ziet uitkomen. Het is oktober
negentienhonderdachtenzestig als
precies hetzelfde eerste nummer ln
precies dezelfde uitvoering van de
persen van steendrukkerij De Jong
rolt. In de tussenliggende 51 Jaar
heeft de wereld geleerd om met De
Stijl te leven, de moderne mens lijkt
iets ontvankelijker gemaakt voor
wat in 1917 het nieuwe ln de Beel
dende Kunst heette. Terwijl dat nieu
we in de beeldende kunst al lang ve
le andere elkaar snel opvolgende pro
pagandisten heeft verworven, hebben
de logische beginselen van een rij
pende stijl, gebaseerd op de zuivere
verhouding van tijdgeest en uitdruk
kingsmiddelen intussen zodanig in
gang gevonden dat men zelfs meer
dan toe was aan een integrale her
druk van De Stijl, het kunstenaars-
blad dat als weinig andere zijn ge
biedend stempel op de ontwikkeling
van de moderne kunst heeft gedrukt.
Het Is de grote verdienste van de
uitgeverijen Athenaeum, Bert
Bakker en Polak en Van Gennep
dat in wat men zo schoon omschrijft
als ,een grote behoefte' wordt voor
zien door deze integrale herdruk.
De grote vraag ernaar en het uiterst
geringe aanbod is op de eerste plaats
een zakelijke rechtvaardiging van
een zo grote heruitgave. De grote
vraag spreekt echter tevens voor
de waardering van de .oude' Stijl,
die onmiddellijk overgebracht kan
worden op de nieuwe, wat identie
ke uitgave.
sterk naar voren komt. niet enkel
en alleen in de kunstbeschouwing
maar ook in een vroeger stadium,
dat van de kunstuiting, is een zaak
die niet zo hoeft te verbazen als men
bedenkt dat elke richting of stro
ming die propagandisten en profeten
nodig heeft, pas door een simpel ver
glijden van de tijd aan een algeme
ner aanvaarding toekomt. De ge
middelde burger neemt de kunst als
.zijn kunst', als de kunstenaar al of
niet op basis daarvan al lang en
breed met andere dingen bezng ls.
Het typische van De Stijl is dat ze
zowel in de beschouwing als in de
kunst een sterk levend element ver
tegenwoordigt.
Het belang van De Stijl als perio
de kan niet louter en alleen wor
den afgemeten aan de grote belang
stelling voor een herdruk van 'ne'.
tijdschrift. Van oneindig vee! grote-
belang zijn de werken van de men
sen, die zich bij de gratie van Van
Doesburg tot de medewerkers moch
ten rekenen. Een kleine bloemle
zing uit de namen zegt iets over hel
kaliber: Piet Mondriaan. Bart van
der Leek. Theo van Doesburg: lAldo
Camil, I. K. Bonset), Vlimos Huszar.
Lissitzky, Vantongerloo. Severlni, J
Wils, Hans Arp. Rietveld. Oud. Bran-
cusi, Man Ray, Moholy Nagy.
PrampolLni, Hans Richter, Van Ees
teren, Leonce Rosenberg. Anthony
Kok en Kurt Schwitters.
Van Doesburg en Mondriaan waren
ontegenzeggelijk de centrale figuren
van De Stijl en pasten met voor
aanstaande kunstenaars uit hun om
geving een principe toe dat nog niet
helemaal tot de gebruikelijkheden
des levens wordt gerekend: ze gaven
een blad en de kunstbeschouwing
een uitermate boeiend en levendig
aanzien door als kunstenaar over
kunst te schrijven. Dat mag zelfs
de dag van vandaag nog niet (vin
den velen). Een schilder moet schil
deren, mag er hoogstens over oreren
maar moet niet met regelen in druks
op de proppen komen.
Anders (en gelukkig) was dat met
De Stijl, die het privilege van het
voeren van dc kunst-pen maar liever
bij de kunstenaars zelf liet. (Bij ge
brek aan beter, is men geneigd te
veronderstellen). De werkelijk mo
derne kunstenaar die iets kan bijdra
gen tot het estetisch besef en de be
wustwording van de beeldende kunst
moet volgens de Stijl-filosofie aan
het woord worden gelaten.
nieuwe beeldingsschoonheid toe is,
wordt het de taak van den vakman
het schoonheidsbewustzijn bij den
leek wakker te maken. De werke
lijk moderne, d.i. bewuste kun
stenaar heeft een dubbele roeping
Ten eerste: het rein-beeldende
kunstwerk voort te brengen: ten
tweede: het publiek voor de schoon
heid der reine beeldende kunst ont
vankelijk te maken'.
We geloven dat De Stijl in dat
streven naar een meer alge
mene taal. te spreken door kunste
naar en beschouwer, een eind Sn de
goede nchtlng ls gekomen. Dc taal
van die tijd ïs de taal van nu ge
worden, in zoverre dal ze nu alge
mener gesproken wordt. Neo-plas-
tlcisme. elementarisme en dada zijn
sprekende namen en hebben de tus
sen- en naoorlogse ontwikkeling van
de kunst ln niet onbelangrijke mat*
beïnvloed.
Het grote belang van deze totale
heruitgave van een ongemeen boei
end kunstenaarsblad, die we ln een
voorbespreking .een ultgeversrnam-
inoetpróject' noemden. :s dat de be-
.angrijkste verwijzingen naar het
hoe en waarom van de meest inte
ressante bladzijden uit een zeer re
cente geschiedschrijving binnen
handbereik gebracht zijn. De her
druk is in alle opzichten totaal. Er
is geen letter tekst, geen augustijn
reproduktie. geen enkele adverten
tie vervallen: men kan zo vers in
De Stijl stappen.
Ad Petersen, conservator van het
stedelijk museum te Amsterdam,
voert de redactie van deze alleszins
belangwekkende uitgave. De eerste
twee van de drie delen zijn Inmid
dels verkrijgbaar. Ze geven De Stijl
zoals ze was en is: een fascinerend
tijdsdocument uit de jaren '20 voor
veel tijden daarna. Het derde deel
zal nog afzonderlijk verschijnen en
annoterend en commentariërend van
aard zijn. Voor zeer veel bibliothe
ken zal de heruitgave een uitkomst
zijn. Ook particulieren zullen de drie
delen graag hoge kosten of niet
op hun boekenplank hebben.
Ze zijn de hoge kosten wat boekver
zorging betreft zeker waard. Typo
graaf Pieter van Delft maakte er
een bijzonder fraaie uitgave van.
Steendrukkerij De Jong, die al zo
veel oneindig moois de deur heeft
uitgedaan, kan met deze Stijl veel
(Internationale) eer Inleggen, even
als de drie samenwerkende uitgeve
rijen.
Een hoogst belangrijk uitgeversini
tiatief Is zonder overheidssteun van
enige betekenis door een passende
uitvoering gevolgd. Dat betekent dat
ten minste drie Nederlandse ultgevea
hun functie verstaan.
.De Stijl' brengt een gebied ln beeld,
dat men kan herkennen als van deze
tijd. Men weet dat wal men ermee
binnenhaalt, niet gering ls.
D. O.
De Stljl-I en -II. AlKenaeum. Bert Beüt-
cer. Polak Sc Van Gennep 2958.
Twee delen 350.—.
tG VOORUITSTREVENDE mensen tonen vaak
m soort minachtende verbazing voor anderen,
Ie zo sterk aan het verleden gebonden zijn, dat
het verloren gaan van oude mooie dingen en
ibruiken betreuren, en vaak maar matig of
itial niet ingenomen blijken met dat wat het
iden daartegenover aan nieuws te bieden heeft,
bt opzet schrijven we niet: met wat er voor het
rdwenen oude in de plaats is gekomen, want
M lis voor verloren gegane schoonheid en traditie
y ilit meestal niets anders in de plaats gekomen.
is iets weg en er is niets voor terug, en het
smt dus wel degelijk op een verarming neer.
ijfin, u weet het toch wel: wij behoren tot de
itste groep, de aan het verleden gebondenen,
«ar, hopen we: zonder te kniezen, ook zonder
rug te willen. We leven in het nieuwe Zeeland,
It opgenomen is in de vaart der volkeren'. Var
n betrekkelijk afgesloten en geïsoleerd gebied
6t vele oude gebruiken en tradities en met een
gen, zeer gevarieerde en rijke taal, is ook Zee
nd geworden tot een modern, openliggend stuk
sreld, en de Zeeuwse mens heeft zich in bijzon-
k snel tempo aangepast aan deze verandering.
merkt dal op alle gebieden, en bij voorbeeld ook
«I sterk op de voor Zeeland zo karakteristieke
lerderij, waar de paarden (mei alles wat daarmee
verband stond) vrijwel verdwenen zijn, waar de
leien voak verdwenen zijn, zodat de melkboer er
iroml met zijn flessemelk en pakjesboler waarvan
dereen és smakeloosheid, of liever de minder goede
naak, zonder mopperen voor lief neemt. (Ga even
naar Frankrijk en er blijken te kust en tekeur diverse
soorten echte karnboter te koop, daar weten de men
sen nog hoe boter moet smaken).
Een goede vriend verzuchtte laatst dat al die simpele,
kosteloze dingen: een beetje rust en stilte, wat goede
frisse lucht en een glas zuiver water bescheiden
eisen toch ook in Zeeland schaars worden, be
dreigd zijn.
De klederdiachten verdwijnen ras, oude volkskunst
is al verdwenen, de eigen taal verarmt met iedere
opgroeiende generatie steeds meer. Verarming inder
daad? Beslist.
Een paar weken geleden bevonden we ons in een
gezelschap van vele honderden Zuidbevelandse dames,
onder wie mogelijk nog wel een honderdtal in kleder
dracht. Het was een feestelijke bijeenkomst, ieder
was dus op zijn paasbest. De meesten niet meer zo
long. Natuurlijk waren die dames in dracht gemiddeld
niet knapper, slanker, rijker, en zeker niet jonger,
dan de dames in burgerjaponnetjes. En toch: wat
staken zij waardig af, wat kleedde die dracht statig,
wat waren die prachtige Zeeuwe sieraden daar op
hun plaats, wat maakte dat een rijke, stijlvolle indruk
De massa japonnetjes', hoewel mogelijk stuk voor
stuk verschillend, was van een ontstellende eenvormig
heid; de zogezegd .eendere' dracht van weelderige
verscheidenheid. Nog enkele tientallen jaren, en dit
alles is voorgoed voorbij.
Onlangs bezichtigden we bij een antiquair in Goes
zijn bijzonder fraaie collectie Zuidbevelandse en
Walcherse mesheften, .paeremesse' en andere, de
meeste ongeveer honderd jaar oud. Haast stuk voor
stuk waren deze heften meesterwerkjes van volks
kunst. Behalve de bekende paardenmessen waren er
met gestyleerde leeuwen, met mensenhoofden, met
bijbelse voorstellingen, en met allerlei fantasieën
Sommige zo exotisch om te zien, dat men ze eerder
aan een negerstam of aan een oud, oosters volk toe
geschreven zou hebben dan aan de Zuidbevelandse
schaapherder die, een eeuw geleden, met eindeloos
geduld uit palmhout die kleine kunststukjes sneed. Er
waren ook heften, zo afgesleten door een levenslang
gebruik, dat de voorstelling maar nawelijks te onder
scheiden was. Alleen het .zieltje' rammelde nog vrolijk
in zijn opengelaten kooi, ontroerende dingen eigenlijk.
In gedachte zagen we: de man die des avonds bij de
petroleumlamp dat mes sneed, volgens oeroude tra
ditie, maar ook eigen fantasie volgend, en we zagen
de man die het droeg en gebruikte, die dagelijks dat
prachtige mes uit de leren schede trok om er zijn
brood mee te snijden of er zijn klompen mee af te
krabben. Dagelijkse omgang met zo'n goed, mooi
voorwerp. Dit alles is.... verleden. Zeg niet: er wor
den nog .paeremesse' gemaakt vóór u nauwkeurig
zo'n oud prachtexemplaar vergeleken hebt met het
nieuwe dat bij de goudsmid ligt: ze lijken nauwelijks
op elkaar.
Met de sieraden is het eender gegaan. Dezelfde be
vriende antiquair trok een lade open met een vrijwel
complete verzamelinq bellen uit Tholen, Schouwen,
Noord-Beveland, Kadzand filigrain, cannetillewerk,
koraal, pareltjes en granaten, het mooiste en rijkste
werk, zo fijn en zo edel als het niet meer gemaakt
kan worden. Waar bengelt al dit moois nog tussen
kostbare kant en tulle? Zeker, ook min of meer ver
maakt tot bij hedendaagse kleding draagbaar bijou
blijft het allemaal opvallend fraai, maai verder zijn al
die sieraden nog slechts voor rijke verzamelaars of
voor musea, want je kunt immers niets meer met zo'n
stel bellen, hoe prachtig ook, doen? Ze passen niet
meer bij een levensstijl
Dn zo vergaal het ook onze mooie, kleurrijke en
zangerige Zeeuwse taal, zij gaat langzamerhand
verloren. Of liever: heel snel zelfs. Deze zomer reali
seerde ik het me met een schok. Ik zat te babbelen
met een jeugdvriendin, Mrs. U., direct na de oorlog
met een Engelsman gehuwd en sindsdien in Engeland
woonachtig, maar verder rasecht Borsselaar gebleven,
zoals ikzelf. Ook ik ben al een jaar of twintig van
Borssele weg, en spreek door omstandigheden eigen
lijk haast nooit meer dialect. Doch hoe hef komt, ik
weet het niet, maar zodra Mrs. U. en ik aan het
Eraten zijn, vervallen we in hel .Bossels', een wel
ijzonder schilderachtige variant van hef Zeeuws, die
ik daar gedurende mijn lagere schooljaren grondig
heb geleerd. (Thuis mocht ik geen dialect spreken)
Nu hadden méér mensen (dialectsprekers) me wel eens
te verstaan gegeven: wat praat jij toch .ouwerwets'
(ik woon tegenwoordig in Kloetinge, erg stads, en
het .ouwerwetse' schijnt al bij Heinkenszand te be
ginnen, door Kloetingse ogen gezien is in Borssele
natuurlijk alles met kranten dichtgeplakt), en dat
.ouwerwets' was dan, meende ik te merken, een soort
euphemisms voor ontzaglijk boerig en plat en uit de
tijd. ,Kom jie van 't Ouweland' zeiden ze dan vroeger.
En wat zei nu opeens Mrs. U tegen me?
,Zeg Hans, weet je dat wij een Borssels praten dat
niet meer bestaat? Wij hebben het nog over jen'eige
laete uuttrokke, over foutere, stuten, de téèmes, over
puten in de dulleve, den tuun en m'n putokken, en
we diepen uit onze tenen zelfs poete en ba en leit
'et mae op de fóóie nog op, maar waf hoor je in
Borssele? ,Wa praot jie toch ouwerwes, da zégge
oans a lank nie mil'
Daar zaten -we, Mrs. U. en ik, twee oud-Borsselaars,
twintig jaar weg van het dorp, met een fossiel dialect
in de mond, een soort Zuid-Afrikaans, een half-dode
taal die de evoluties van het moderne Zeeland niet
meer had meegemaakt, een taal die we in onze be
trekkelijke isolatie nog onvervalst in het hart hebben
bewaard
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Toegegeven: verandering was er altijd geweest. Poete
en ba (moeder en vader) en de fooie (schouw, schoor
steenmantel) waren ook veertig jaar geleden, toen
wij zeeuws leerden of spraken al zo goed als uit
gestorven. Maar nu gaat het heel snel, en, net als
met de klederdrachten, de juwelen, de paardenmessen:
wat komt er in de plaats voor wat verloren ging?
Niet veel goeds Het Zeeuws verandert, ontaardt is
een beter woord, langzamerhand tot een soort slordig
gesproken dialectisch getint Nederlands, een soort
voorstadstaaltje dat alleen maar lelijk is om te horen
door de slordige klanken en het inslikken van letter
grepen.
Er is net als bij al het andere niets aan of tegen
te doen. Een evolutie is niet tof stilstand te brengen
Maar heel jammer is het toch wel.
T-Teel deze lange aanloop de lezer zal het al
begrepen hebben dient om te komen bij een
dik boek van 1232 bladzijden, dat officieel „Woorden
boek der Zeeuwse Dialecten' heet, maar dat gelukkig
al lang een ,eiaen' naam gekregen heeft, namelijk het
Zeeuws Woordenboek, tout court. De tweede druk is
uit, een fotomechanische herdruk van hef werk dat in
afleveringen tussen 1959 en 1964 verscheen. Samen
stelster is mej. dr Ghijsen uit Domburg.
Dit boek was reeds lang uitverkocht en zeer gezocht.
Hef is vooral de heer B. P. Carrière van boekhandel
Van Benfhem en Jutting, Middelburg, geweest dia
door een brede opiniepeiling en ook door een belang
rijke garantstelling, gestimuleerd heeft tot deze her
uitgave. Zoals men zich herinneren zal, is de heer
Carrière sinds enige jaren behalve als boekhandelaar
ook weer actief als uilgever We noemen de heruitgave
van Smallegange's Kroniek, van Loosjes' Zeeland in
Beeld, fraaie facsimile-drukken van kaarten uit de
Atlas van Blaeu, en er staat nog meer op stapel.
Het Zeeuws Woordenboek is een ware schatkamer
voor allen die in de Zeeuwse taal belangstellen. Het
geeft namelijk heel veel encyclopedische kennis aan
gaande specifiek Zeeuwse zaken en gebruiken. Zoe
ken, bladeren er in, is een verrukkelijke bezigheid.
De talloze schetsjes en iekeningen van Jac. Prince
zou men niet graag missen; ze .verluchten' het boek
werkelijk, verduidelijken, maken aangenamer. Eén keer
was er een botsing, helemaal op de laatste bladzij;
Dr. Ghijsen spreekt altijd keurig en zoals het hoort
van de benen van een paard, maar bij de .zwilvratte'
tekende Prince met koeieletters tweemaal ,poofl'.
Aan het einde van haar berichtje bij de tweede druk
schrijft dr Ghijsen:
moge zij (deze heruitgave) de voorbode zijn van
vele andere uitgaven op het gebied van Zeeuwse taai
en volkskunde, waarvan de rijkdom nog lang niet is
uitgeput' (pao. VI)
Ook wij zouden dat zeer toejuichen. Vooral een dikke
bundel met vertellingen in dialect van alle Zeeuwse
eilanden en uit Zeeuws-Vlaanderen zou zeer welkom
zijn. -
Toevallig bereikte ons vri|wel gelijkertijd een herdruk
van het boekje ,Bie ons op 't durp' door .Bespieghe-
laer' (W. Vaarzon Morel], Walcherse schetsjes in een
dialect dat we uiteraard zelf niet spreken maar waarbij
we toch af en toe een vraagteken zetten. (Fluten en
sputen voor fluiten en sDuiten, en veel meer van die
zaken).
Sommige schetsjes zijn erg aardig, soms met scherpe
(De Tachentigers bij voorbeeld), soms met milde hu
mor (De Verjaerdag van den ouwen Jaones), maar
een iets strengere selectie zou enkele andere, die
wat langdradig of verward zijn, hebben doen afvallen.
Als geheel is het echter een aardig boekje vol be
schrijvingen van oude dorpsgewoonten, anecdotes en
uitbeeldingen van dorostypen
Dr. H. C. M Ghijsen. Woordenboek der Zeeuwse Dialecten,
Van Goor Zonen. Den Haag. 75.—
Bespieghelaer Ble ons op 't durp. J. C. Sc
Middelburg, 5.90