DE STIJL HERDRUKT HET AMATEURTONEEL, EEN SPRINGLEVEND LIJK Woordenboek der Zeeuwse dialecten' herdrukt zaterdagnummer MEER LEVEN OP DE PLANKEN ZATERDAG 7 DECEMBER 1968 .Het lijk leeft' zegt de provinciaal toneeladviseur A<l van Hoort in net verhaal dat ive hierbij afdrukken. Hij bedoeld daarmee het door velen als een dode althans snel aflopende zaak gekwalificeerde ama teurtoneel. yDat gaat zeker voor Zeeland niet op', aldus Van Hoort, die dan onder meer verwijst naar het Zeeuws landjuweel dat ell verenigingen elkaar dit jaar betwisten. Zaterdag 15 februari zal bekend zijn welke verenigingen mee zal mogen doen aan het natio nale landjuweel. Deelnemers zijn dit jaar Het Middelburgs Dilet- tantentoneel, Platogo uit Goes, Het Reizend Zeeuws Volkstoneel uit Hulst, De Zeeuwse Komedie te Vlissingen en de verenigingen van Nieuw dorp, 's-Heer-Hendrikskinderen, Breskens, Groede, Schoondij- ke, Oostburg en Philippine. Geen vertegenwoordiging dus uit Schou- wen-Duiveland, waar het Zeeuws Centrum voor het Amateurtoneel nog geen lid-verenigingen heeft kunnen inschrijven. Het ZCA gaat nu in Schouwen-Duiveland de sluimerende activiteiten stimuleren via een ,doe-weekend' en een werkgroep. Behalve de doe-dingen van die dagen zal er volgens de plannen ook gekeken kunnen wor den naar wat beroepskrachten presteren. Behalve voor Schouwen gelden in 1969 voor de gehele provincie een scholings- en vormingsplan dat in samenspraak met de Zeeuwse Culturele Raad vastgesteld zal worden. FASCINEREND TIJDSDOCUMENT OPNIEUW BINNEN HANDBEREIK NIEUW VORMINGSPLAN VOOR DE ZEEUWSE TONEELVERENIGINGEN Het Zeeuwse amateurtoneel dat heel even de schijn op zich heeft geladen Heli moedeloos op de grote hoop van doodlopende activiteiten te laten goo- bezïg een bruisende zaak te worden. Er zyn nieuwe plannen ge- die ook uitgevoerd zullen worden. Het Zeeuws landjuweel heeft een redelijk tot goede belangstelling getrokken en er is meer dan ooit sprake een groeiend beter contact tussen de verenigingen. Tegen de hoopge- Kide achtergrond van deze zekerheden zegt Ad van Noort, provinciaal to- >eur. graag dat liet vrij goed gaat. Het loopt soepel en ik heb voor de •jaste toekomst bepaald de verwach- jig dat het nog .beter zal gaan. Het fcia namelijk beter en er zijn moge- tjkheden genoeg die uitgebuit kun- en moeten worden. Het landju- ral draalt nu met 11 verenigingen. Jli je nagaat dat hier In totaal zo'n nertlg verenigingen zijn aangeslo- :e, la dat een zeer hoog percenta- Het geeft in elk geval voldoen- fcmoed om door te gaan'. Tm Noort, die ToLne van Bergen Zeeland opvolgde, komt uit een- lüde functie in Utrecht, een waar- i;i niet zo gek oord voor een to- IjLaUdviseur als men bedenkt dat |||töecht mogelijkheden te over biedt. ia puur stedelijk werk mogelijk, kan met studenten worden ge- trkt, er is volop gelegenheid voor iokngs- en vormingswerk en wie experimenten houdt kan aan zijn rekken komen. Van Noort houdt van iperimenten en... kwam naar Zee- k heb hier intussen heel wat vei - ilgtagen bezocht en me een beeld reormd van wat er allemaal mo- óijk is. Dat valt beslist niet tegen idus kan Ik met plezier werken el ligt natuurlijk wel wat anders ia in Utrecht, minder gemakkelijk, aar met lol in je werk Is er hier irdig wat op te bouwen'. ui Noort heeft sinds de samensmel in de Nederlandse Amateui Unie (Natu) en het Werk- ïband Katholiek Amateurtoneel iTKA), het Nederlands Centrum Mr het Amateurtoneel (NCA) als srkgever. Iet NCA brengt zijn activiteiten bulten via louter provinciale nkcentra. Zeeland zou echter Zeeland niet zijn als er op deze regel voor onze pro vincie geen uitzondering was en zo heeft de ZCA (Zeeuws Centrum voor het Amateurtoneel) vanwege de veel misprezen geografische moeilijkhe den te maken met enkele regio's: Schouwen-Duiveland, Walcheren en de Bevelanden en Zeeuwsch-Vlaan- deren-West, -Midden en -Oost. Ad van Noort moet het geheel overzien en kan daarvoor per regio rekenen op een contactman. Het systeem heeft enige tijd nodig om "soepel te draaien, maar het draait. Zeeland kan aan een nieuw amateurtoneel- plan beginnen Van Noort en het ZCA zijn Intussen met een concept-vormingsplan op ta fel gekomen, dat in nauw overleg met de Zeeuwse Culturele Raad de finitief zal moeten worden gemaakt en uitgevoerd. Dit plan voorziet in drie cursussen van elk vijftien avon den in Zeeuwsch-Vlaanderen, één werkgroep volwassenen of jonge ren voor Walcheren en de Beve landen en één werkgroep Zierikzee Schouwen-Duiveland) Ken werkgroep onderscheidt zich al leen van de cursus door het feit dat /.e langer doorloopt De vijftien avon den zouden volgens de eerste opstel ling verdeeld moeten worden in vijf avonden bewegingsleer, vijf avonden dramatische expressie en tien avon den .levend' toneel. In de nieuwe, ineer op de praktijk gerichte oplos sing is men gekomen tot een ombui ging die in de volgende verdeling voorziet: vijf avonden dramatische expressie en tien avonden levend to neel met voor elke avond een inüei- Van Noort: .Als we beginnen met vijf avonden bewegingsleer gelooft al lang niemand meer dat hij nog ooit aan toneel toekomt en daarom hebben we de plannen maar gewïj- zlgd'. Dit plan zal er volgend jaar helemaal uit moeten komen. Het NCA is het stadium van de raamregie. waar de Natu en het WKA zich uitputtend bezorgd over konden maken inmid dels te boven en heeft een landelijk vormingsplan aangekondigd. Het Zeeuws plan, als boven omschreven. :s er een onderdeel van, maar staat als Zeeuws plan op eigen benen. .Mijn t inogelijkhec ten nu eenmaal ter plaatse en niet vanachter een bureau worden beke ken. Uiteraard ben Ik wel gebon den aan enig overleg met het ZCA— bestuur, maar dat is een zaak die ook al weinig moeilijkheden oplevert. Het is een fris, nieuw bestuur dat voor Naast de algemene vorming zijn er ook plannen voor een wat dieper- gaande scholing van het amateur- toneel-kader. Dat plan, alweer in overleg met de culturele raad tot uitvoering te brengen, wil Zeeuwsch- Vlaanderen en het Zeeland van boven de Westerscheide elk een regiecursus geven, die vijf avonden ln beslag zal nemen. Op deze avonden zal aan dacht worden besteed aan de mise- en-scène, spelregle, technische re gie, decor en belichting. Van Noorts technische collega K. Dresens uit Breda zal de technische zaken voor zijn rekening nemen. Er komen ter noodzakelijke aanvulling ook twee studieweekends in het scholingsplan voor. Voor deze weekends wordt ge dacht aan ingelaste voorstellingen, toneellessen en het in praktijk bren gen van enkele hoofdstukjes bewe gingsleer. De werkgroep toneel- en voordrachtkunst van het Zeeuws In stituut voor Kunstzinnige Vorming, die ook al onder de hoede van Van Noort staat, zal bij de uitvoering van de plannen een demonstratierol kunnen spelen. Het noemen \un het Zeeuws Insti tuut voor kunstzinnige vorming brengt ons vrij gemakkelijk bij de vraag of al deze ZCA-activiteiten met hetzelfde nuttige effect niet onder te brengen zijn onder het gro te koepeldak van liet instituut Ad van Noort is zeer beslist in zijn antwoord en zegt: .Nee, niet met hetzelfde goede resultaat dat er nu van verwacht mag worden. Het Ne derlands Centrum voor het Amateur toneel is mijn baas. dus ik mag daar best een beetje voor spreken. Uit de Natu hebben we een grote dosis praktijkervaring meegenomen. Die zegt dat je onder de mensen moet komen, dat je ambulant moet wer ken en dat de verenigingen je moe ten kennen. Voor toneelverenigingen spreekt een toneelcentrum aan. Dat is voor hun levende werkelijkheid Een instituut voor kunstzinnige vor ming doet dat niet of althans veel minder. Ik heb al eerder gezegd dat artistieke zaken ter plaatse en niet vanachter één centraal bureau beke ken moeten worden. Als je er dage lijks middenin zit, weet je wat er leeft. Dat is heel belangrijk. Zoals de zaken nu staan, vind ik dat functio neren van de ZCA en het regiosy steem best op zijn plaats en daarbij werk ik graag samen met de werk groep van het Zeeuws Instituut. Men moet bovendien niet vergeten dat het al ónze verworvenheden zijn'. Zeeland ls rijp voor nog zeer veel veranderingen. Het amateurtoneel zal zijn heil niet op de eerste plaats moeten zoeken in grote schouwbur gen hoewel enkele Zeeuwse vereni gingen hebben aangetoond dat ze weinig moeite hebben om er te wen nen. maar ln kleine theatertjes met een goede accommodatie. Er zijn iu Zeeland zaaltjes en zalen genoeg, al leen wil het met die accommodatie nog maar steeds niet zo best lukken. Van Noort: .Het is inderdaad droe vig en soms zelfs bar slecht. Dat moet veranderen en ik hoop van har te dat bijvoorbeeld de commissie cul- luurplan uit Zeeuwse Culturele Raad ook op dat terrein baanbrekend zal werken Tk vind trouwens dat elk plan, dat voor welk onderdeel een verbetering kan betekenen, op tafel moet komen zodat er vrijelijk over gediscussieerd kan worden' De optelsom van zaken die tot het grote algemeen leiden, geeft Ad van Noort ten slotte geen aanleiding ln kleine terts te eindigen .Het Zeeuws toneel zal niet dood- maar doorbloeien. We hebben hier Nederlandse landjuwelen bewijzen dat uitstekende verenigingen en we kunnen er nog meer krijgen. De belangstelling neemt niet af maar groeit. Zeeuwse verenigingen slagen er ondanks de interessante tv-programma's toch maar in volle zalen te trekken. Er wordt over het amateurtoneel nog wel eens gespro ken als over het .levende' lijk. Wel nu, dat lijk leeft!. Dit tijdschriftje wil zijn «ene bijdrage tot de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn. Het wil den modernen mensch ontvan kelijk maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst. Het wil tegenover de archaïstische verwarring liet .moderne barok' de logische beginse len stellen van een rijpenden stijl, gebaseerd op zuivere verhouding van tijd geest en uitdrukkingsmiddelen. Het wil de huidige denkrichtingen betreffen de de nieuwe beelding, die, hoewel ln wezen gelijk, zich onafhankelijk van elkaar ontwikkeld hebben, in zich vereenigen'. Dit tijdschriftje' is De Stijl en de aanhaling hierboven is de eer ste alinea die er ooit in werd afge drukt, Het is oktober negentienhon derdzeventien als Theo van Does burg het eerste nummer van .zijn' Stijl ziet uitkomen. Het is oktober negentienhonderdachtenzestig als precies hetzelfde eerste nummer ln precies dezelfde uitvoering van de persen van steendrukkerij De Jong rolt. In de tussenliggende 51 Jaar heeft de wereld geleerd om met De Stijl te leven, de moderne mens lijkt iets ontvankelijker gemaakt voor wat in 1917 het nieuwe ln de Beel dende Kunst heette. Terwijl dat nieu we in de beeldende kunst al lang ve le andere elkaar snel opvolgende pro pagandisten heeft verworven, hebben de logische beginselen van een rij pende stijl, gebaseerd op de zuivere verhouding van tijdgeest en uitdruk kingsmiddelen intussen zodanig in gang gevonden dat men zelfs meer dan toe was aan een integrale her druk van De Stijl, het kunstenaars- blad dat als weinig andere zijn ge biedend stempel op de ontwikkeling van de moderne kunst heeft gedrukt. Het Is de grote verdienste van de uitgeverijen Athenaeum, Bert Bakker en Polak en Van Gennep dat in wat men zo schoon omschrijft als ,een grote behoefte' wordt voor zien door deze integrale herdruk. De grote vraag ernaar en het uiterst geringe aanbod is op de eerste plaats een zakelijke rechtvaardiging van een zo grote heruitgave. De grote vraag spreekt echter tevens voor de waardering van de .oude' Stijl, die onmiddellijk overgebracht kan worden op de nieuwe, wat identie ke uitgave. sterk naar voren komt. niet enkel en alleen in de kunstbeschouwing maar ook in een vroeger stadium, dat van de kunstuiting, is een zaak die niet zo hoeft te verbazen als men bedenkt dat elke richting of stro ming die propagandisten en profeten nodig heeft, pas door een simpel ver glijden van de tijd aan een algeme ner aanvaarding toekomt. De ge middelde burger neemt de kunst als .zijn kunst', als de kunstenaar al of niet op basis daarvan al lang en breed met andere dingen bezng ls. Het typische van De Stijl is dat ze zowel in de beschouwing als in de kunst een sterk levend element ver tegenwoordigt. Het belang van De Stijl als perio de kan niet louter en alleen wor den afgemeten aan de grote belang stelling voor een herdruk van 'ne'. tijdschrift. Van oneindig vee! grote- belang zijn de werken van de men sen, die zich bij de gratie van Van Doesburg tot de medewerkers moch ten rekenen. Een kleine bloemle zing uit de namen zegt iets over hel kaliber: Piet Mondriaan. Bart van der Leek. Theo van Doesburg: lAldo Camil, I. K. Bonset), Vlimos Huszar. Lissitzky, Vantongerloo. Severlni, J Wils, Hans Arp. Rietveld. Oud. Bran- cusi, Man Ray, Moholy Nagy. PrampolLni, Hans Richter, Van Ees teren, Leonce Rosenberg. Anthony Kok en Kurt Schwitters. Van Doesburg en Mondriaan waren ontegenzeggelijk de centrale figuren van De Stijl en pasten met voor aanstaande kunstenaars uit hun om geving een principe toe dat nog niet helemaal tot de gebruikelijkheden des levens wordt gerekend: ze gaven een blad en de kunstbeschouwing een uitermate boeiend en levendig aanzien door als kunstenaar over kunst te schrijven. Dat mag zelfs de dag van vandaag nog niet (vin den velen). Een schilder moet schil deren, mag er hoogstens over oreren maar moet niet met regelen in druks op de proppen komen. Anders (en gelukkig) was dat met De Stijl, die het privilege van het voeren van dc kunst-pen maar liever bij de kunstenaars zelf liet. (Bij ge brek aan beter, is men geneigd te veronderstellen). De werkelijk mo derne kunstenaar die iets kan bijdra gen tot het estetisch besef en de be wustwording van de beeldende kunst moet volgens de Stijl-filosofie aan het woord worden gelaten. nieuwe beeldingsschoonheid toe is, wordt het de taak van den vakman het schoonheidsbewustzijn bij den leek wakker te maken. De werke lijk moderne, d.i. bewuste kun stenaar heeft een dubbele roeping Ten eerste: het rein-beeldende kunstwerk voort te brengen: ten tweede: het publiek voor de schoon heid der reine beeldende kunst ont vankelijk te maken'. We geloven dat De Stijl in dat streven naar een meer alge mene taal. te spreken door kunste naar en beschouwer, een eind Sn de goede nchtlng ls gekomen. Dc taal van die tijd ïs de taal van nu ge worden, in zoverre dal ze nu alge mener gesproken wordt. Neo-plas- tlcisme. elementarisme en dada zijn sprekende namen en hebben de tus sen- en naoorlogse ontwikkeling van de kunst ln niet onbelangrijke mat* beïnvloed. Het grote belang van deze totale heruitgave van een ongemeen boei end kunstenaarsblad, die we ln een voorbespreking .een ultgeversrnam- inoetpróject' noemden. :s dat de be- .angrijkste verwijzingen naar het hoe en waarom van de meest inte ressante bladzijden uit een zeer re cente geschiedschrijving binnen handbereik gebracht zijn. De her druk is in alle opzichten totaal. Er is geen letter tekst, geen augustijn reproduktie. geen enkele adverten tie vervallen: men kan zo vers in De Stijl stappen. Ad Petersen, conservator van het stedelijk museum te Amsterdam, voert de redactie van deze alleszins belangwekkende uitgave. De eerste twee van de drie delen zijn Inmid dels verkrijgbaar. Ze geven De Stijl zoals ze was en is: een fascinerend tijdsdocument uit de jaren '20 voor veel tijden daarna. Het derde deel zal nog afzonderlijk verschijnen en annoterend en commentariërend van aard zijn. Voor zeer veel bibliothe ken zal de heruitgave een uitkomst zijn. Ook particulieren zullen de drie delen graag hoge kosten of niet op hun boekenplank hebben. Ze zijn de hoge kosten wat boekver zorging betreft zeker waard. Typo graaf Pieter van Delft maakte er een bijzonder fraaie uitgave van. Steendrukkerij De Jong, die al zo veel oneindig moois de deur heeft uitgedaan, kan met deze Stijl veel (Internationale) eer Inleggen, even als de drie samenwerkende uitgeve rijen. Een hoogst belangrijk uitgeversini tiatief Is zonder overheidssteun van enige betekenis door een passende uitvoering gevolgd. Dat betekent dat ten minste drie Nederlandse ultgevea hun functie verstaan. .De Stijl' brengt een gebied ln beeld, dat men kan herkennen als van deze tijd. Men weet dat wal men ermee binnenhaalt, niet gering ls. D. O. De Stljl-I en -II. AlKenaeum. Bert Beüt- cer. Polak Sc Van Gennep 2958. Twee delen 350.—. tG VOORUITSTREVENDE mensen tonen vaak m soort minachtende verbazing voor anderen, Ie zo sterk aan het verleden gebonden zijn, dat het verloren gaan van oude mooie dingen en ibruiken betreuren, en vaak maar matig of itial niet ingenomen blijken met dat wat het iden daartegenover aan nieuws te bieden heeft, bt opzet schrijven we niet: met wat er voor het rdwenen oude in de plaats is gekomen, want M lis voor verloren gegane schoonheid en traditie y ilit meestal niets anders in de plaats gekomen. is iets weg en er is niets voor terug, en het smt dus wel degelijk op een verarming neer. ijfin, u weet het toch wel: wij behoren tot de itste groep, de aan het verleden gebondenen, «ar, hopen we: zonder te kniezen, ook zonder rug te willen. We leven in het nieuwe Zeeland, It opgenomen is in de vaart der volkeren'. Var n betrekkelijk afgesloten en geïsoleerd gebied 6t vele oude gebruiken en tradities en met een gen, zeer gevarieerde en rijke taal, is ook Zee nd geworden tot een modern, openliggend stuk sreld, en de Zeeuwse mens heeft zich in bijzon- k snel tempo aangepast aan deze verandering. merkt dal op alle gebieden, en bij voorbeeld ook «I sterk op de voor Zeeland zo karakteristieke lerderij, waar de paarden (mei alles wat daarmee verband stond) vrijwel verdwenen zijn, waar de leien voak verdwenen zijn, zodat de melkboer er iroml met zijn flessemelk en pakjesboler waarvan dereen és smakeloosheid, of liever de minder goede naak, zonder mopperen voor lief neemt. (Ga even naar Frankrijk en er blijken te kust en tekeur diverse soorten echte karnboter te koop, daar weten de men sen nog hoe boter moet smaken). Een goede vriend verzuchtte laatst dat al die simpele, kosteloze dingen: een beetje rust en stilte, wat goede frisse lucht en een glas zuiver water bescheiden eisen toch ook in Zeeland schaars worden, be dreigd zijn. De klederdiachten verdwijnen ras, oude volkskunst is al verdwenen, de eigen taal verarmt met iedere opgroeiende generatie steeds meer. Verarming inder daad? Beslist. Een paar weken geleden bevonden we ons in een gezelschap van vele honderden Zuidbevelandse dames, onder wie mogelijk nog wel een honderdtal in kleder dracht. Het was een feestelijke bijeenkomst, ieder was dus op zijn paasbest. De meesten niet meer zo long. Natuurlijk waren die dames in dracht gemiddeld niet knapper, slanker, rijker, en zeker niet jonger, dan de dames in burgerjaponnetjes. En toch: wat staken zij waardig af, wat kleedde die dracht statig, wat waren die prachtige Zeeuwe sieraden daar op hun plaats, wat maakte dat een rijke, stijlvolle indruk De massa japonnetjes', hoewel mogelijk stuk voor stuk verschillend, was van een ontstellende eenvormig heid; de zogezegd .eendere' dracht van weelderige verscheidenheid. Nog enkele tientallen jaren, en dit alles is voorgoed voorbij. Onlangs bezichtigden we bij een antiquair in Goes zijn bijzonder fraaie collectie Zuidbevelandse en Walcherse mesheften, .paeremesse' en andere, de meeste ongeveer honderd jaar oud. Haast stuk voor stuk waren deze heften meesterwerkjes van volks kunst. Behalve de bekende paardenmessen waren er met gestyleerde leeuwen, met mensenhoofden, met bijbelse voorstellingen, en met allerlei fantasieën Sommige zo exotisch om te zien, dat men ze eerder aan een negerstam of aan een oud, oosters volk toe geschreven zou hebben dan aan de Zuidbevelandse schaapherder die, een eeuw geleden, met eindeloos geduld uit palmhout die kleine kunststukjes sneed. Er waren ook heften, zo afgesleten door een levenslang gebruik, dat de voorstelling maar nawelijks te onder scheiden was. Alleen het .zieltje' rammelde nog vrolijk in zijn opengelaten kooi, ontroerende dingen eigenlijk. In gedachte zagen we: de man die des avonds bij de petroleumlamp dat mes sneed, volgens oeroude tra ditie, maar ook eigen fantasie volgend, en we zagen de man die het droeg en gebruikte, die dagelijks dat prachtige mes uit de leren schede trok om er zijn brood mee te snijden of er zijn klompen mee af te krabben. Dagelijkse omgang met zo'n goed, mooi voorwerp. Dit alles is.... verleden. Zeg niet: er wor den nog .paeremesse' gemaakt vóór u nauwkeurig zo'n oud prachtexemplaar vergeleken hebt met het nieuwe dat bij de goudsmid ligt: ze lijken nauwelijks op elkaar. Met de sieraden is het eender gegaan. Dezelfde be vriende antiquair trok een lade open met een vrijwel complete verzamelinq bellen uit Tholen, Schouwen, Noord-Beveland, Kadzand filigrain, cannetillewerk, koraal, pareltjes en granaten, het mooiste en rijkste werk, zo fijn en zo edel als het niet meer gemaakt kan worden. Waar bengelt al dit moois nog tussen kostbare kant en tulle? Zeker, ook min of meer ver maakt tot bij hedendaagse kleding draagbaar bijou blijft het allemaal opvallend fraai, maai verder zijn al die sieraden nog slechts voor rijke verzamelaars of voor musea, want je kunt immers niets meer met zo'n stel bellen, hoe prachtig ook, doen? Ze passen niet meer bij een levensstijl Dn zo vergaal het ook onze mooie, kleurrijke en zangerige Zeeuwse taal, zij gaat langzamerhand verloren. Of liever: heel snel zelfs. Deze zomer reali seerde ik het me met een schok. Ik zat te babbelen met een jeugdvriendin, Mrs. U., direct na de oorlog met een Engelsman gehuwd en sindsdien in Engeland woonachtig, maar verder rasecht Borsselaar gebleven, zoals ikzelf. Ook ik ben al een jaar of twintig van Borssele weg, en spreek door omstandigheden eigen lijk haast nooit meer dialect. Doch hoe hef komt, ik weet het niet, maar zodra Mrs. U. en ik aan het Eraten zijn, vervallen we in hel .Bossels', een wel ijzonder schilderachtige variant van hef Zeeuws, die ik daar gedurende mijn lagere schooljaren grondig heb geleerd. (Thuis mocht ik geen dialect spreken) Nu hadden méér mensen (dialectsprekers) me wel eens te verstaan gegeven: wat praat jij toch .ouwerwets' (ik woon tegenwoordig in Kloetinge, erg stads, en het .ouwerwetse' schijnt al bij Heinkenszand te be ginnen, door Kloetingse ogen gezien is in Borssele natuurlijk alles met kranten dichtgeplakt), en dat .ouwerwets' was dan, meende ik te merken, een soort euphemisms voor ontzaglijk boerig en plat en uit de tijd. ,Kom jie van 't Ouweland' zeiden ze dan vroeger. En wat zei nu opeens Mrs. U tegen me? ,Zeg Hans, weet je dat wij een Borssels praten dat niet meer bestaat? Wij hebben het nog over jen'eige laete uuttrokke, over foutere, stuten, de téèmes, over puten in de dulleve, den tuun en m'n putokken, en we diepen uit onze tenen zelfs poete en ba en leit 'et mae op de fóóie nog op, maar waf hoor je in Borssele? ,Wa praot jie toch ouwerwes, da zégge oans a lank nie mil' Daar zaten -we, Mrs. U. en ik, twee oud-Borsselaars, twintig jaar weg van het dorp, met een fossiel dialect in de mond, een soort Zuid-Afrikaans, een half-dode taal die de evoluties van het moderne Zeeland niet meer had meegemaakt, een taal die we in onze be trekkelijke isolatie nog onvervalst in het hart hebben bewaard Letterkundige kroniek door HANS WARREN Toegegeven: verandering was er altijd geweest. Poete en ba (moeder en vader) en de fooie (schouw, schoor steenmantel) waren ook veertig jaar geleden, toen wij zeeuws leerden of spraken al zo goed als uit gestorven. Maar nu gaat het heel snel, en, net als met de klederdrachten, de juwelen, de paardenmessen: wat komt er in de plaats voor wat verloren ging? Niet veel goeds Het Zeeuws verandert, ontaardt is een beter woord, langzamerhand tot een soort slordig gesproken dialectisch getint Nederlands, een soort voorstadstaaltje dat alleen maar lelijk is om te horen door de slordige klanken en het inslikken van letter grepen. Er is net als bij al het andere niets aan of tegen te doen. Een evolutie is niet tof stilstand te brengen Maar heel jammer is het toch wel. T-Teel deze lange aanloop de lezer zal het al begrepen hebben dient om te komen bij een dik boek van 1232 bladzijden, dat officieel „Woorden boek der Zeeuwse Dialecten' heet, maar dat gelukkig al lang een ,eiaen' naam gekregen heeft, namelijk het Zeeuws Woordenboek, tout court. De tweede druk is uit, een fotomechanische herdruk van hef werk dat in afleveringen tussen 1959 en 1964 verscheen. Samen stelster is mej. dr Ghijsen uit Domburg. Dit boek was reeds lang uitverkocht en zeer gezocht. Hef is vooral de heer B. P. Carrière van boekhandel Van Benfhem en Jutting, Middelburg, geweest dia door een brede opiniepeiling en ook door een belang rijke garantstelling, gestimuleerd heeft tot deze her uitgave. Zoals men zich herinneren zal, is de heer Carrière sinds enige jaren behalve als boekhandelaar ook weer actief als uilgever We noemen de heruitgave van Smallegange's Kroniek, van Loosjes' Zeeland in Beeld, fraaie facsimile-drukken van kaarten uit de Atlas van Blaeu, en er staat nog meer op stapel. Het Zeeuws Woordenboek is een ware schatkamer voor allen die in de Zeeuwse taal belangstellen. Het geeft namelijk heel veel encyclopedische kennis aan gaande specifiek Zeeuwse zaken en gebruiken. Zoe ken, bladeren er in, is een verrukkelijke bezigheid. De talloze schetsjes en iekeningen van Jac. Prince zou men niet graag missen; ze .verluchten' het boek werkelijk, verduidelijken, maken aangenamer. Eén keer was er een botsing, helemaal op de laatste bladzij; Dr. Ghijsen spreekt altijd keurig en zoals het hoort van de benen van een paard, maar bij de .zwilvratte' tekende Prince met koeieletters tweemaal ,poofl'. Aan het einde van haar berichtje bij de tweede druk schrijft dr Ghijsen: moge zij (deze heruitgave) de voorbode zijn van vele andere uitgaven op het gebied van Zeeuwse taai en volkskunde, waarvan de rijkdom nog lang niet is uitgeput' (pao. VI) Ook wij zouden dat zeer toejuichen. Vooral een dikke bundel met vertellingen in dialect van alle Zeeuwse eilanden en uit Zeeuws-Vlaanderen zou zeer welkom zijn. - Toevallig bereikte ons vri|wel gelijkertijd een herdruk van het boekje ,Bie ons op 't durp' door .Bespieghe- laer' (W. Vaarzon Morel], Walcherse schetsjes in een dialect dat we uiteraard zelf niet spreken maar waarbij we toch af en toe een vraagteken zetten. (Fluten en sputen voor fluiten en sDuiten, en veel meer van die zaken). Sommige schetsjes zijn erg aardig, soms met scherpe (De Tachentigers bij voorbeeld), soms met milde hu mor (De Verjaerdag van den ouwen Jaones), maar een iets strengere selectie zou enkele andere, die wat langdradig of verward zijn, hebben doen afvallen. Als geheel is het echter een aardig boekje vol be schrijvingen van oude dorpsgewoonten, anecdotes en uitbeeldingen van dorostypen Dr. H. C. M Ghijsen. Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, Van Goor Zonen. Den Haag. 75.— Bespieghelaer Ble ons op 't durp. J. C. Sc Middelburg, 5.90

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 13