HET OUDEDORP, EEN VERGISSING Idtriaf 2 november 1988 Kef Oudedorp heeft al drie eeuwen het zelfde gezicht. In een bocht van de dijk voert een zijweg omlaag en dan sta je plotseling in het centrum. Eén straat, een echte dorpsstraat met huizen aan weers zijden en de winkel van weduwe Poppe oan het eind, waar de inwoners van hel Oudedorp hun tabak, levensmiddelen er snuisterijen halen. De modernste wasmid delen zijn er doorgedrongen. Boven alles, nog boven de dijk steekt een scheepsmast, die een klomp in top voert. Daaronder, met behulp van de mast, een giek en een motorlier tot kleurige stapels geschikt, de forse stammen van wilgen en populieren. Het ruwe materiaal van de klompenfabriek gebroeders De Klerk. Ge- bruiksklompen en souvenirs, het indu striële potentieel van het Oudedorp. Van af de dijk is het een archaïsche idylle. Lage, landelijke huisjes, uitgezakte, zwart- geteerde schuurtjes. Een beeld uit het verleden. Dat klopt, want de oudste ansichten van het oude dorp tonen hetzelfde gezicht. Een drie eeu wen oud gezicht: toen het spontaan groeide op het bedijkte, drooggemalen schor, was er al direct die ene straat, die de hoofdstraat zou moeten worden van een groot, nijver dorp. Maar dertien jaar la ter hield de ontwikkeling op. Het Oudedorp stond stil Maar het bleven achttien hui zen. Wie ei woonde, bleef. Zo ging dat van generatie op generatie. Zo bleef ook het Oudedorp. De laatste ANWB-kaarten heb ben de naam erkend: een gering open cirkeltje en daarbij de naam: Oudedorp. Eigenlijk onjuist, maar niemand gebruikt de goede naam. Op de dijk ligt de werkelijkheid van 1968 vlakbij. In het zuidwesten de kranen van Vlissingen, zuidoostelijk de eeuwige vlam van Hoechst en noordwestelijk, op nog geen vier kilometer, het trotse silhouet van Mid delburg, met rechta daarvan de lichtjes van Hercules, een lunapark, angstvallig bulten de stadspoorten gehouden. De Ou dedorpers kijken met genoegen naar dat silhouet. Op de morgen van de eerste juli 1966 werden ze wakker, overweldigd door een verrukkelijk gevoel: nu zijn we Middelburgers. De herindeling was een feit. Het Oudedorp was een deel van Mid delburg geworden, 7/> moeilijk is het nu de eigen stad te kennen: wie in Middel burg kent het Oudedorp? Daarvoor is de ze hoek van Walcheren te vergeten. Vrij wel alle kaarten wakkeren de vergissing rond de naam Oudedorp nog eens aan door het één kilometer noordelijker gele gen dorp Nieuwland hardnekkig Nieuw- en Sint-Joosland te noemen. Dat was, tot half 1966, de naam van de gemeente. Een gemeente met twee dorpen. Nieuwland en Sint-Joosland. Het Oudedorp is niet min der dan Sint-Joosland. En Sint-Joosland was er éérst. Dertien jaar eerder dan Nieuwland, dat pas in 1644 ontstond, toen ook hier de schorren waren bedijkt. Nu moeten we ver teruggaan. Wie de veertiende-eeuwse kaart van het gebied tussen Roompot en Honte kent, weet dat er als het ware een groot meer bestond tus sen de eilanden Walcheren, Borssele (Bor- selen), Noord-Beveland, Wolphaartsdijk en Zuid-Beveland. Nog later, aan het eind van de zestiende eeuw, iiep de zuidoostelijke kustlijn van Walcheren vanaf Rammekens vrijwel recht in noordelijke richting, tot bij Arnemuiden. Tussen Walcheren, Bors sele en Zuid-Beveland was een gebied van schorren en kreken, lagen ook kleine ei landen, waarvan het Arnemuiderzand er een was. Jan van Reigersberg, Zeeuws geschiedschrijver, spreekt in 1504 al over de .Sint-Joospolder'. Niet onwaarschijnlijk is, dat dit toen reeds als Sint-Joospolder' aangeduide land bij de ramp van 5 de cember 1530 door het water is verzwolgen. Opnieuw een gebied van schorren en kre ken tussen Walcheren, Borssele en Zuid- Beveland, tot in 1631 de Sint-Joospolder opnieuw wordt bedijkt, als eiland in wat men later het Sloe zou noemen. Interessante Informatie over deze polder en het daarnaar genoemde dorp heeft de heer F. P. Polderdijk vergaard. Polderdijk was boer onder Nieuwland, maar historie en kartering hadden sinds zijn jeugd zijn hart. Hij is amper twintig, als in 1896 .Geschiedenis en plaatsbeschrijving van de gemeente Nieuw- en Smt-Joosiand ver schijnt', een lijvig boekwerk, dat hij sa men met de Nieuwlandse arts A. Walra ven heeft samengesteld. Jaren later, hij is lid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, zal van zijn hand een over druk uit het archief van dit genootschap verschijnen, ,Het eiland Sint-Joosland', in 1931, ,het 300ste jaar na de indijking van de Sint-Jooslandpolder'. .Spoedig na de herdijking van Sint-Joos land in 1631' zo schrijft hij, .ontstond eene buurt of gehucht onder denzelfden naam. in het zuidelijkst deel van den polder ter plaatse of in de nabijheid waar de Stelle (schaapskooi) tegenover Welzinge gestaan bad. Evenals de meer noordelijk gelegen Stelle eene uitspanningsplaatr geweest is voor de voetboogschutters van Arnemui den, hield ook hier de verblijfhoudende herder er eene tapperij op na; althans in eene memorie van omstreeks 1560 kan men lezen dat de schippers en bootsge zellen die met hunne schepen op de En gelse reede lagen aldaar aan land plach ten te gaan ,om zeer fraai (lustig) met de handboog te schieten om wijn en geld'. De herberg bleef, ook na de bedijking in 1631. Maar dertien jaar later, in 1644, wordt, noordelijk, nieuw land bedijkt, waar op het dorp Nieuwland uit de grond schiet. Nieuwland ligt gunstiger, trekt meer men sen aan: Sint-Joosland is al direct he<t oude dorp, iedere verdere ontwikkeling valt stil. In Nieuwland bruist het leven, zo zelfs, dat de kerkeraad in 1656 klaagt: .Op Christdagen zijn in de herberg van Jan Putte ombetamelljke dingen gebeurd door de jongheid van dit land, als hebben de bijna twee gansche nachten en eenigen tijd in den dag doorgebracht met dansen, spelen op de vele (viool), geroep en schan delijk getier'. Zelfs het Middelburgse uitgaansleven con centreert zich op Nieuwland en het stads bestuur haast zich tegen vijf Vlaamsche ponden 's jaars (dertig gulden) een man aan te stellen, bekwaam tot het weren van .kaatsen, spelen en andere onbehoorlijk heden in den Middelburgschen polder op den Zondag', die daar .onder de predika tiën inzonderheid gepleegd worden'. Polderdijk tekent daar in 1896 trouwhar tig bij aan: .Beschuldigt men den tegen- woordigen tijd wel eens van toenemend zedenbedrijf en klaagt men vooral ook over het slecht vieren van den Zondag, toch leeren ons verscheidene bladzijden in de kerkenaktenboeken van vroegere tijden, dat het toen zoo niet erger, althans daar mede niet beter gesteld was'. Terug naar het begin van de zeventiende eeuw: na 1644 gaat aan Sint-Joosland, reeds nu met de naam van het oude dorp, het bruisende leven voorbij. Het sluimert. Het sluimert sinds de bedijking van het nieuwe land. Eigenlijk gebeurt er al die jaren niets in Sint-Joosland. Men vindt er twee herber gen. ,De witte zwaan', aan het begin van de straat (het eerste huis rechts, het be staat nog altijd) waarop tot 1918 een ver gunning zal rusten, wordt reeds in 1678 genoemd. Er wonen dan een timmerman, een smid, een rietdekker, een winkelier en een onderwijzer. Bij gemis aan een bakker bakken de vrouwen om beurten in een .algemene oven'. Het duurt tot 1703 voor het Oudedorp wordt opgeschrikt. Dan huwen daar Jannis Pachter en Marie Da vids en de kerkeraad maakt de kantteke ning .Schoon dit huwelijk is geschied uit oorzaak van hoererij, is van ons (de ker keraad) toegestaan, om geen lasten voor den armen te causeeren (veroorzaken) Polderdijk heeft zich hieraan geërgerd. .Jammer' schrijft hij, dat ook sommige handelingen van den kerkeraad in hooge mate afkeuring verdienen. Dit geval toch geeft geen hoogen dunk van de dikwijls zoo hoog geroemde zedelijkheid van onze voorouders, maar wat te zeggen van een kerkeraad met zulke laakbare begin selen?' Het Oudedorp heeft in die tijd nog een eigen schout (Joris Oosthoek) en een aar dig gezelschap schepenen. Weer honderd jaar later verliest Sint-Joos land de zelfstandigheid. Kort nadat Wil lem I tot koning is gekroond, worden de gefneenten Nieuwland en Sint-Joosland (1 januari 1816) gecombineerd tot Nieuw en Sint-Joosland. Sint-Joosland verdwijnt in de mist van Oudedorp. In een vergeten hoek van Wal cheren sluimert het met zijn vijftien hui zen er is hier en daar wat afgebroken voort. Men leeft van de landarbeid, is economisch op Middelburg georiënteerd, maar volkenkundig ziet men, in gewoon ten en klederdracht, de invloed van Zuid- Beveland, stammend uit de eerste tijd na de bedijking, toen de Sint-Jooslandpolder tot de ambachtsheerlijkheid 's-Heer-Arends- kerke behoorde. Nog eenmaal komt het Oudedorp in het nieuws. Op een mooie zondagavond, 15 augustus 1943, vinden vijf mensen de dood, als geallieerde vliegtuigen bij vergissing doel was waarschijnlijk Rammekens honderdvijftig bommen van elk 175 kilo in en om het dorp laten vallen. In de enige straat heerst een enorme ravage. Enkele huisjes komen leeg te staan. Een enkel pand wordt helemaal afgebroken, het gai in de straatwand is nog altijd te zien. Maar weer trekt van de overleven den niemand weg .Van het Oudedorp gaat niemand weg' vertelt men in Nieuwland. Voorlopig heeft ook de ontwikkeling in het Sloe het gehucht ongemoeid gelaten. Er verandert niets. Het bordje, na medio 1966 door de gemeente Middelburg aangebracht, ,Stnt-Jooslandstraat', is welwillend geac cepteerd, zoals men op hoogtijdagen wel willend de komst van de .muziek' van Nieuwland accepteert, als die wat grotesk die ene straat op en neer marcheert. Ve ronica klinkt uit de huizen en 's avonds is er Nederland I, II en de BRT-Vlaams. Rondom ligt het land wijd. Men wijst de oude geulen aan. 'Dat wa ren de -kreken, in droge zomers blijft het daar altijd groen'. De schorren zijn droog gemalen en daarop ontstond, naast de oude schapenstelle, het dorp Sint-Joos land, dat na dertien jaar al verviel tot het gehucht Oudedorp. Hef heeft zijn ou de gezicht niet verloren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 15