zo begon
het
zo werkt hoechst-vlissingen
plaats in het sloe
provinciale zeeuwse courant
12 september 196P
Waar nu dag en nacht de vlam boven het fabriekscompie
brandt, waar schepen aan een eigen kade van Hoechs
afmeren om grondstoffen aan- en gereed produkt af te
voeren was twee jaar terug nog een kale vlakte. De be
slissing om aan de Westerschelde investeringen van vele
honderden miljoenen te doen is bij Hoechst het resultaat ge
weest van een nauwkeurige keuze en uitgebreide oriëntatie
langs de Noordzeekust.
Vier maanden produceert het fosforbedrijf van Hoechst-Vlissingen N.V. nu al weer
Op deze luchtfoto (onder) een overzicht van de nieuwe fabriek, die prins Bernhard
morgen officieel zal openen.
De produkten fosfor, fosforzuur en natriumtripolyfosfaat zijn vrijwel uitsluitend
bestemd voor de wasmiddelenindustrie Het tekeningetje links onder de foto geeft
een indruk, hoe het Hoechst-complex in elkaar zit. Per schip worden de grond
stoffen aan de nieuwe haven van Hoechst aangevoerd (links bovenin de foto). Een
grote kraan brengt het fosfaaterts. de cokes en het grint op een transportbaan (1)
naar een grote loods met een puntdak, populair genoemd de kathedraal (2). Via
een verdeeltoren gaat het ruwe materiaal dan naar de fabrieksgebouwen (3). In
eerste instantie komt het erts In de sinterfabriek (4), waar het een bakproces onder
gaat. Als een soort tussenvoorraad belanden de grondstoffen vervolgens in een
silo (5) om tenslotte in de fosforoven terecht te komen. In de gebouwen op de
voorgrond van de hoge complexen (7) wordt het natriumtripolyfosfaat, het fosfor en
het fosforzuur tenslotte geproduceerd. Voor een schematische voorstelling van de
produktle zie onderaan deze pagina. (Luchtfoto Slagboom en Peeters).
i inn mi «ui mi——
Op de kaart rechts de plaats van Hoechst en zijn uitbreidingwsmogelijkheden in het industrie
gebied Vlissingen-Oost. Bij de vestiging kocht het bedrijf een oppervlakte van ongeveer 65
hectares. Momenteel begint van die oppervlakte zo'n 30 hectares benut te raken: de eerste
fosforoven in gebruik, een tweede In constructie, een blok waar de energievoorzieningen zijn
ingericht en In de nabije toekomst ongetwijfeld aan dit geheel toegevoegd een electrolyse van
zout, waarbij een produktie in twee richtingen wordt bereikt: natronloog voor de fosforovens
en chloor voor de verbruikers. Op de thans beschikbare ruimte is dan altijd nog 35 hectares
over voor andere produkties. Voor de verdere toekomst heeft Hoechst nog uitbreidingsmoge
lijkheden tot een totale oppervlakte van 320 hectares, in het vergrote Sloegebied richting
Borssele. Om een idee te geven: de Hoechstfabrleken in Frankfurt (M) hebben een gezamen
lijke oppervlakte terrein van 380 hectares in beslag genomen. Geheel onder: een schematische
voorstellino van hpf nrnrinkfieoriv-nc
granuleren
SLOE Ergens achter een bord met de vermelding .verboden toegang' op een smal
weggetje naar de splinternieuwe Sloehaven stond op een kwade morgen In april 1965
een politieman te wachten op het moment dat de bestuurder van een te ver doorgereden
auto zou verschijnen. Het duurde even. De man was kennelijk uitgebreid aan het rond
neuzen in de afgelegen hoek van het toekomstige industriegebied. Toen hij dan eindelijk
wat bemodderd terugkwam sprak de politieman hem aan, het verbalenboekje al in de hand.
De automobilist deed een poging om een boete te ontwijken. Hij begon te vertellen dat het
zo moeilijk was om de plaats te bereiken waar hij graag wilde kijken. En toen dat geen
indruk maakte probeerde de overtreder een methode, die bedoeld was enig ontzag in te
boezemen. ,lk heb belangstelling voor de grond daar', vertrouwde hij de politieman toe.
,Dat kan iedereen wel zeggen', was de koele reactie van de andere kant.
We zitten op de achtste verdieping van het Hoechst-Holland Huis in Amsterdam tegen
over de man, die tijdens een .particuliere verkenningstocht' zoals hij het zelf noemt
op de bewuste aprilochtend in 1965 nog net aan een bekeuring ontkwam. John G. K. Brook-
huis (47), directeur van Hoechst-Vlissingen NV met zijn nieuwe fabriek in het Sloegebied.
Hij vertelt ons het verhaal van het eerste uur, de oriëntatie, de eerste contacten met Zee
land. Nauw is de heer Brookhuis bij de aanloop naar Hoechst in Vlissingen betrokken
geweest. Hij heeft het allemaal meegemaakt, van het vroegste reisje met ontluikende be
langstelling tot het contract over de aankoop van de grond.
,ln 1963 kon het Hoechst-bedrijf Knapsack AG bij Keulen met de fosforproduktie niet verder
uitbreiden. Er moest een nieuwe vestiging komen en daarbij dacht men vooral aan een
plaats langs de kust. Van Hamburg tot Duinkerken heeft Hoechst zich toen georiënteerd.
Bij dat zoeken naar een geschikte vestigingsplaats was vooral de kwestie van de energie
voorziening een zaak van grote betekenis.
Zeeland was voor Hoechst na verloop van tijd een gebied, waar we aantrekkelijke moge-
lijkhedèn zagen, vertelt de heer Brookhuis. Eind 1965 werden de eerste contacten gelegd
met het Economisch Technologisch Instituut (ETI) voor Zeeland. ,En ik moet zeggen: dat
ging erg plezierig.'
In de loop van de maand augustus was de .verkenning' zo ver gevorderd dat de raad van
bestuur van Farbwerke Hoechst AG onder aanvoering van voorzitter prof. dr. Karl Winn-
acker naar Nederland kwam om een kijkje te nemen.
Doorspekt met anekdotes is het reisverslag van de heer Brookhuis over deze onder
neming. Eerst maakte het gezelschap een rondvlucht boven Amsterdam, Rotterdam, Zee
land en het Belgische havengebied van Antwerpen en Gent. De volgende dag dezelfde
tocht per auto.
Vlissingen-Oost sprak de Hoechst-leiding al dadelijk bij dit eerste officiële bezoek erg aan.
,Toen we daar stonden op de dijk zagen we in gedachten de schoorsteen al roken', bekent
de heer Brookhuis nu. En hij herinnert zich nog letterlijk een uitspraak van dr. Georg
Janning, vooraanstaand lid van de raad van bestuur In Hoechst: .Es scheint hier ein sehr
geeigneter Platz zu sein'.
Het gezelschap stelde zich bij dit bezoek uitvoerig van de mogelijkheden voor een vesti
ging aan zee op de hoogte. Bij het zogenaamde standplaatsonderzoek was een factor van
gewicht, dat de ethyleen-aanvoer in het deltagebied in leder geval gewaarborgd zou zijn.
De Hoechst-leiding werd ontvangen in de Shell-raffinaderij te Pernis en ging voor een be-
drijfsbezichtiging naar Dow In Terneuzen. ,Het heeft ons getroffen dat Dow zo open was
en vol lof over de ervaringen van het bedrijf in Zeeland', wil de Hoechst-directeur
nu toch nog wel even vaststellen.
In de eerste zitting van de raad van bestuur na dit onderzoek viel de principebeslissing
bij Hoechst: er zou een chemisch bedrijf aan de Noordzee worden gevestigd met als eerste
aanzet een fosforfabriek.
Eenmaal zover kwam er actie in de zaak. Een onderhandelingsdelegatie vestigde zoiets als
een hoofdkwartier in Middelburg en voerde gesprekken met het provinciaal bestuur van
Zeeland en de directie van de Provinciale Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij (PZEM). Zo
werd de basis gelegd voor de energievoorziening van de industriekandidaat, die Zeeland
graag binnen zijn grenzen wilde halen. Energie, mèt transport de vitale vestigingsvoor
waarde voor Hoechst. Zeeland en met name het Sloegebied had op dat punt iets attractiefs
aan te bieden. Er kwam prompt na dit overleg een team, dat andere technische zaken,
watervoorziening en windrichting in het Sloegebied, met de onderhandelaars aan de andere
kant van de tafel wilde doorpraten.
Farbwerke Hoechst wees als technische gevolmachtigde voor de onderhandelingen aan
dipl. ing. Hans Friedrich.Gesprekken werden geopend met het Havenschap Vlissingen i.o.
De verkoop van de grond en de toepassing van de prijsreductie en premieregeling voor
de regionale Industrialisatie waren daarbij goed voor zware discussies. Het directoraat
industrialisatie van het ministerie van economische zaken werd bij de besprekingen nauw
betrokken.
Langs deze weg is men eind 1965/begin 1966 tenslotte tot een akkoord gekomen over wat
wel eens wordt genoemd ,nog hangende zaken'. Hoechst had toen inmiddels zijn .grote
voorkeur voor Vlissingen' te kennen gegeven. In nauw overleg met het ministerie van
financiën de grond in het Sloegebied is, zolang het havenschap nog steeds in oprichting
blijft, eigendom van domeinen kwam Hoechst in de loop van 1966 tot het contract over de
koop van een ruim 60 hectares groot terrein in Vlissingen-Oost.
Inmiddels was in juli 1966 de oprichtingsakte gepasseerd van de nieuwe onderneming
Hoechst-Vlissingen NV met een aandelenkapitaal van f 40 miljoen. Een apart Nederlands
bedrijf, waarvan het aandelenpakket volledig in handen is van Farbwerke Hoechst AG te
Frankfurt. Op een persconferentie in het Amsterdamse Amstelhotel presenteerde de onder
neming zich officieel.
Directeur John Brookhuis kijkt vanuit zijn kamer op de achtste verdieping van het Hoechst-
Holland Huis over een zonnig Amsterdam. Hij glimlacht als hij terugdenkt aan de politieman
bij zijn auto in april 1965. Misschien is die morgen ook wel bij de opening
ohn G. K. Brookhuis (47) is directeur van Hoechst-Vlissingen NV
sn van Hoechst-Holland NV, heeft als standplaats Amsterdam er
woont, in Naarden. Zijn contacten met Farbwerke Hoechst daterer
al van 1949. Hij werd geboren in Enschede en doorliep daar de
extielschool, waar hij zich toelegde op de textiel-technische er
chemische kant. Vennoot in de katoenagenturenfirma van zijn vader
ichtte hij in 1949 de firma John Brookhuis op. Toen Hoechst-Hollanc
n 1950 te Amsterdam door Nederlandse belanghebbenden als ver
oopmaatschappij werd opgericht, nam de firma John Brookhuis de
mdervertegenwoordiging van de textielstoffen van Hoechst op zich
oen Farbwerke Hoechst in 1960 ging deelnemen in Hoechst-Hollanc
iam de laatste de firma John Brookhuis over. De heer Brookhuis
verd toen commercieel directeur van Hoechst-Holland.
De vestiging van Hoechst in het Sloegebied heeft van het begin af
-ijn grote belangstelling gehad. Hij is wat men met een dikke term
zou kunnen noemen een werker van het eerste uur. Belangrijk
bij de oprichting was het aandeel van de heer Brookhuis in de
financiële en organisatorische opzet van de nieuwe dochter
onderneming.