I I
VDfiEENV
DE ZILVEREN BIJBEL
VAN UPPSALA
[Icrigezegd
NIET IN DE IJSKAST
BOLSBERRY
SODA
HET PRIMITIEVE BESTAAN
ZATERDAG 20 JULI 1968
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
In Uppsala waar de Wereldraad van kerken zojuist de vierde assemblee heeft be
sloten bevindt zich een bijbel van buitengewone waarde: de Codex Argenteus, de
zilveren bijbel. De waarde van dit geschrift ligt niet in de zilveren band, noch min
de/ in de zilveren letters, eens zorgvuldig op purper perkament getekend, maar wel
in de oudheidkundige waarde en in de zeldzaamheid. De bijbel, waarvan slechts
'n derde van het aantal bladen de tijd heeft weten te doorstaan, is geschreven in
de geheel verdwenen Gothische taal. Het enige 'monument' van deze spraak dat
ongerept is blijven bestaan.
D» Goten hebben grote Invloed gehad op het
cultuurbeeld van het huidige Europa, maar zelt
hebben zij zich niet kunnen handhaven. ZIJ zijn
geheel verdwenen. Hun taal Is een dode taal ge
worden. In West- en Zuid-Europa reeds ver voor
het laar 1000. In de Krim leefden tot In de
xestlende eeuw nog mensen die een dialect
«praken. dat verwant was aan het oude Gotisch.
Toen verdween het ook daar voorgoed.
Als onze Jaertelllng aanbreekt, wonen de Goten
aan de Oostzee, langs de monding van de Welch-
sel. Waarschijnlijk zijn zijn gekomen vanuit Zuld-
Skandinavlê. Het schijnt dat de naam van het
eiland Gotland er mee In verband staat
Van de oevers van de Welchsel trokken de
Goten naar de kusten van de Zwarte Zee, Om
streeks het begin van de derde eeuw vermelden
de Romeinse geschiedschrijvers een treffen van
hun Legioenen met Gotische stammen. Dan ver
delen de stammen zich In twee grote eenheden.
De Oostgoten kiezen als woonplaats de grote
vlakten van Hongarije en veroveren onder leiding
van keizer Theoderik In 488 het Romeinse rijk.
Ruim zestig jaar blijft deze staat bestaan. In die
tijd bloeien kunst en cultuur. In Ravenna vindt
een gelukkige vermenging plaats van de oude
geest van de Romeinen en de jonge gedachten
van de Goten.
in verdwenen
gotische taal
De Italianen dulden tenslotte geen overheersing
en met behulp van Byzantijnse legerscharen we
ten zij de Goten in 552 bij de Vesuvius te ver
slaan. De Goten verdwijnen, lossen als 't ware
op.
De Westgoten daarentegen waren reeds vroeg
In Romeinse krijgsdienst getreden en in het Jaar
382 werden zij als gehele volksstam tot 't rijk
toegelaten. Na een mislukte opstand, trokken zij
ADVERTENTIE
verkoelend-dorstlessend
per hele liter 9,70 Ij»
krVVVVHrvl
naar Spanje en stichtten daar een staat die na
veel ups en downs In 711 door de Moren werd
veroverd en vernietigd. Daarna verdwijnen ook
de Westgoten uit de geschiedenis. Nergens wordt
hun taal meer gesproken.
overleed tijdens een kerkelijke bijeenkomst In
Istanboel In het jaar 382.
De vertaling was een feit van bijzondere bete
kenis. Voor het eerst werd de bijbel vertaald
in een Germaanse taai-
Dat moet niet zo gemakkelijk geweest zijn. want
de Goten hadden geen eigen alfabet en dus
moest voor de vertaling eerst een nieuw alfabet
op stapel worden gezet
Wulfila leende wat letters uit het grieks, een paar
uit het Latijn en tenslotte ook nog het alfabet
van Noord-Europa, het runenschrift.
Toen de Goten onder keizer Theoderik In Ravenna
en Verona centra van cultuur stichtten, werd
daar vlijtig door copllsten deze Wulflla-bljbel
vermenigvuldigd. De overwonnen Romeinen had
den hun Latijnse bijbel, maar de Goten gebruikten
die van Wulfila. Hierbij was slechts èèn moei
lijkheid. Het waren Oostgoten, die deze West-
gotische bijbel moesten afschrijven en lezen.
Daarom staan er In de overgebleven resten vaak
vreemde en moeilijk te verklaren teksten.
Toch weten we wel Iets van de Gotische taal af.
BIJ de Westgoten heeft een bisschop gepredikt,
die zelf van Gotische huize was en die de bijbel
vertaalde, of liet vertalen In het Gotisch. HIJ
heette Wulfila, dat "wolfje" moet betekenen. Hij
Dat de Codex Argenteus zo goed bewaard Is
gebleven, danken we In de eerste plaats aan zijn
kostbaarheid. Daarom heeft men wel eens ge
dacht dat deze bijbel zo omstreeks het Jaar
490 hoogstwaarschijnlijk voor keizer Theoderik
moet zijn vervaardigd. Het zou zeer goed mogelijk
zijn.
Twee schrijvers hebben er aan gewerkt. Het per
kament was purper geverfd. De keizerlijke kleur
was purper.
Gouden Initialen openen elk hoofdstuk, terwijl
de rest van de tekst In zilverkleurige lettertekens
Is genoteerd. Onder elke bladzijde staat een
luchtige boog van pilaartjes.
Omstreeks het Jaar 500 bestaat dus de Codex
Argenteus. Dan verdwijnt hl) en komt pas na ruim
1000 Jaar weer te voorschijn. Een paar duizend
kilometers noordwaarts in het Ruhrgebled, In het
klooster Werrden. vlak bij de stad Essen.
Hoe hij daar Is gekomen, weet men niet zeker.
Men vermoedt dat de prediker Lludger, die om
streeks het Jaar 780 onder de Friezen werkzaam
was, hierin de hand heeft gehad. Lludger werd
door de Friezen verdreven en ging toen naar het
beroemde klooster Monte Casslno. bekend om zijn
verzameling handschriften. In 793 krijgt Lludger
opdracht van Karei de Grote de volksstammen In
Westfalen te bekeren. Onder de geleerden uit de
tijd van keizer Kqrel moet een zekere kennis van
het gotisch hebben bestaan. Mogelijk verkeerde
men In de veronderstelling dat een bijbel In het
Gotisch vertaald, wel door de heidense bewoners
van het Ruhrgebled zou kunnen worden gelezen.
In leder geval Is het niet onwaarschijnlijk dat
Lludger de Codex Argenteus van Monte Casslno
heeft meegenomen naar zijn nieuwe woonplaats,
genoemd klooster.
Daar bleef de Codex liggen.
Twee Vlaamse geleerden ontdekten het hand
schrift In het Jaar 1553. Van de oorspronkelijke
336 bladzijden waren er nog slechts 187 overge-
HVAIIK c^liHiyksmr.MUH: miTu
l'K'f \xjLX.Yxn:st IUK;AcycsiVM-
!NyU<X.M ISÏHXM 5.
Sfcns- h X M YM fIMKt 1K-KM1 M-V1LSKK
t>N NrrxrrxMMAmAxlipi mn -t,xh
AXXshinnMxy XKïixwxrtMM.s&i-1
YXHYXHKivrx fcniixxnjtyn ikhink-
YAJnH'Anïh m xmsuuixi xrri xnx
p IN KKTXM YkH.V KXpTM 1 VSy XM hl UI
sxxsvxMK^ymxHiMs. i;xhi>
YW6NXYX~/:XKXfLlA^l"XSXR>XUYK-
(>nxnKMS.\|UnMHK. tix<jn}»xu
MVIHHXSXMTIXIV 1ÏMXITSvj 11ST.XKX.
JOX- Xnt|K:.t:«Xlul\XI>rANMNTRiU\K
i|»K!MX t ;xhuu I Sv}»Ku; k XIXK1SK
KXi^'Xfcxm\:;nuii«j»!'»:; t;xKl>xi
TXISNXM *1SÏ X h kW MGl GkliyXl^t
Een van de prachtig getekende bladzijdem zilveren letters op purper perkament.
De kronieken vermelden dat tot tweemaal toe
In de loop van de geschiedenis de gebouwen
door brand waren verwoest.
Keizer Rudolf II, die een beroemd verzamelaar
van handschriften was, verkreeg de Codex en
zo kwam deze terecht op de oude Koningsburcht
van Praag, de Hradschln.
Toen de Zweedse troepen aan het einde van de
dertigjarige oorlog, 1648, de burcht bestormden
en plunderden, was de Codex Argenteus ook bij
de bult. De oude bijbel ging naar Zweden.
Daar kreeg koningin Christina het kostbare hand
schrift In haar bezit. Toen zij In 1654 troonafstand
deed. was zij niet In staat Iedere schuldeiser con
tant te betalen. De bekende nederlandse geleerde
Isaak Vosslus, die haar In vele zaken had ge
adviseerd. werd In natura betaald Daar hij veel
belangstelling voor kostbare handschriften had.
De zilveren band mef (links) de voorzijde met symbolische tekeningen en (rechts)
de achterkant met het wapen van de schenker.
kreeg hij er een aantal. Daarbij was ook de
Codex. Zo kwam deze Vosslus naar ons land. Zijn
oom, Franclscus Junius, die een diepgaande studie
van de Germaanse talen had gemaakt, was dolblij
uit de bezittingen van zijn neef deze Codex Ar
genteus te kunnen bestuderen. HIJ was het ten
slotte ook die de eerste studie over dit handschrift
In 1665 uitgaf. Maardan Is dit kostbare
werk al niet meer In Nederland. De Zweedse
rijkskanselier heeft vernomen dat het kostbare
handschrift door het geldgebrek van koningin
Christina naar Holland Is gekomen. HIJ biedt 500
Relchstaler voor die tijd een belangrijk geld
bedrag als Vosslus hem de Codex weer terug
geeft.
De koop wordt gesloten ende Codex ver
zonden. Nóg Is er geen eind ean de avonturen.
Want In de toenmalige Zuiderzee vergaat het
schip waarmee de Codex wordt vervoerd en het
Is slechts aan de uitmuntende verpakking te dan
ken dat er niets gebeurt met het handschrift. In
september 1662 komt de Codex Argenteus In
Uppsala aan. Men laat een prachtige zilveren band
voor het handschrift maken en op 14 Juni 1669
wordt het officieel 'In eeuwig bezit' aan de uni
versiteit van Uppsala overhandigd.
(ADVERTENTIE)
'n gouden herenring
met onix..
ot met tournalijn of saffier, v.d. Ree
is ruim voorzien van herenringen
met karakter, mannelijk van lijn,
degelijk van opvatting, met onix f88.-
en met tournalijn of saffier f150.-
TERNEUZEN - Nieuwslraat 14 - Telefoon Z284
VLISSINGEN - Bellamypark ZO - Telefoon 23S5
MIDDELBURG - Markt 29 Telefoon Z760
De 200 Jaar bestaande zendingsfirma Kersten en Co In Para
maribo heeft het pensioenfonds van de Evangelische Broederge
meente Suriname tweehonderdduizend Surinaamse guldens ge
schonken. Een half miljoen ging voorts naar de Surinaamse overheid
voor een verpleegtehuis voor bejaarden en langdurige zieken
Kersten en Co werd 200 jaar geleden geslcht met het doel het
werk van de Hernhutters In Suriname te steunen. Dit kerkgenoot
schap Is nog steeds de enige aandeelhouder van deze grootste
handelsfirma in Suriname
0 De niet doorgegane samenwerking van de ziekenhuizen Be-
thesda (prot chr) en St Joseph (r.k.) In Vllsslngen gaf een reactie
In de hervormde kerkeraad van Blggekerke naar aanleiding van een
•chrUven van het Bethesdabestuur: 'de kerkeraad was van oordeel,
dat het schrijven zeer eenzijdig was gesteld en betreurde het dat
van de plannen tot gezamenlijke bouw met St. Joseph was afgezien,
temeer daar we leven In een tijd. waarin toch getracht wordt om
tot grotere eenheid tussen de kerken te komen'. Aldus de scriba In
zijn verslag voor 'De duif
Rooms- en oud-katholleken zullen In Rotterdam-west samen
gebruik maken van de (oudkatholleke) Paradijskerk aan de Binnen
weg. De St. Josephparochle der r.k.'s verlaat haar kerk aan de
Kruiskade Restauratie wordt te duur. Belde katholieke parochies
zullen wél kerken 6amen gebruiken, maar de apartheid viert nog
hoogtij In de eigen misvieringen zondags,
0 De babtlstenjeugdbeweglng in ons land wil komende herfst drie
ontmoetingen organiseren voor jongemannen, die de dienstplichtige
leeftijd hebben. Men wil hen voorlichten over dienstplicht en een
eventueel beroep op de Wet voor gewetensbezwaren
De hervormde kerkeraad In Velsen-Zuld heeft niets tegen ge
zinscommunie, dus avondmaalsviering van ouders met hun kinderen
samen, mits de ouders stilzwijgend aannemen, dat er ook bij hun
kinderen een begin van geloof aanwezig Is. Ook doopleden zonder
gezinsverband zijn aan het avondmaal welkom. Daarmee wil de
kerkeraad de avondmaalsgang loskoppelen van de geloofsbelijde
nis en terugkeren naar de pascha-methode van Israël, waarbij ook
de gezinnen opgingen.
0 Dordrecht heeft een vredeswlnkeltje nl de Nieuwstraat 53 waar
men lektuur vindt over actuele onderwerpen, die verband houden
met ontwikkelingshulp en vrede.
Uit de verslagen van de generale sy
node der Nederland» Hervormde
Kerk hebben we kannen lezen dat is
behandeld een rapport van professor
Dr. H. Berkhof over het ambt in de
kerk. Tot zijn eigen verbazing is dit
rapport ,niet in de ijskast" gegaan.
De verslagen hebben verder gemeld
dat de synodeleden er nog al mee om
hoog zaten. De vrees is uitgesproken
,dat we, bij aanvaarding van zulk een
rapport, een nog veel grotere onrust
in de kerk zullen krijgen dan er nu
reeds is', alsof de kerk in deze on
rustige wereld alleen maar om rust
kan vragen. Er is ter synodevergade
ring gesproken over de mogelijkheid,
wanneer het gaat zoals prof. Berkhof
denkt, dat de kerk ,haar gerefor
meerd grondpatroon in haar struc
tuur' zal verliezen. Daardoor zal zij
,haar eigen gezicht verliezen'. Het
zou voor velen ,een gewetenskwestie
worden: zouden ze in zo'n kerk kun
nen blijven Er is dus nog al zwaar
geschut tegen dit rapport in stelling
gebracht en dit alles werd behandeld
terwijl de beide assessoren van de
laatste synode der Gereformeerde
Kerken, alsook Dr. S. R. Thijssen, de
oecumenische gedelegeerde van het
r.k. episcopaat mede aanwezig waren.
Nu moeten we alle dingen die er zo gezegd
worden wanneer men het ergens niet mee
eens is, niet in hun volle zwaarte laten
wegen. De ervaring heeft ons wel geleerd
dat wij dit ook niet moeten doen met wat
er gezegd wordt op een vergadering van
een synode. Wanneer we er bijv. aan terug
denken welke kanonskogels men heeft af
gevuurd toen het ging rondom de beslis
sing over de vrouw in het ambt, hadden
we de gedachte kunnen krijgen dat een
zeker aantal synodeleden de hervormde
kerk vaarwel zouden zeggen wanneer dit
werd aangenomen. Dit ls niet gebeurd. Er
is slechts één predikant geweest die deze
konsekwentie van zijn overtuiging heeft
getrokken en hij is in de Gereformeerde
Kerken beland, in de mening dat deze een
veilige en onneembare vesting was voor de
.geest des tijds'. En deze éne predikant was
niet eens lid van de synode. We vragen ons
wel af, of hij nu plannen maakt om weer
naar een andere kerk te verhuizen, waar hij
geen last zal hebben van vrouwelijke
ambtsdragers. Hier en daar rommelt het
nog wel eens rondom haar, maar dit is zo
iets als een onweer dat voorbij getrokken
is. En zo zullen we het ook maar niet al te
zwaar opnemen wanneer er ter synode ge
sproken is over .geloofsbezwaren' en ge
vraagd: ,ls dit voor God verantwoord?'
,Dan zou het voor velen een gewetens
kwestie worden; zouden ze zo in de kerk
kunnen blijven Dit alles heeft ons niet
temin zeer nieuwsgierig gemaakt naar het
rapport van prof. Berkhof over het ambt.
Wanneer er iets, uit de pen van prof. Berk
hof gevloeid, in druk verschijnt, kan men
er op rekenen dat er meer dan gewone
aandacht aan wordt besteed en dit waarlijk
niet alleen ln zijn eigen kerk. Sinds 1960 Is
hij hoogleraar in Leiden. Vóórdien heeft
hfj, gedurende zo ongeveer tien jaar, als
rector het seminarie van de Nederlands
Hervormde kerk geleid. Vóór 1950 bestond
er zulk een instelling nog niet. Hij heeft
er een bepaald stempel op gedrukt en
daarmee heeft hij meegewerkt aan de vor
ming van alle hervormde predikanten die
in deze jaren zijn klaar gekomen. Hij is be
kend in hervormd Nederland als weinige.
Hij kent deze kerk tot op het grondvlak,
tot in de consistoriekamers en de pasto
rieën toe. We weten hoe hij ook na 1960
een vraagbaak is gebleven wanneer er in
gemeenten moeilijke kwesties aan de orde
kwamen. Bovendien is zijn aandacht niet
alleen op ons land gericht. Door de belang
rijke positie die hij inneemt bij de Wereld
raad van Kerken, is zijn uitzicht veel
ruimer. Hij komt daar in aanraking met
heel wat soorten van kerken, ook kerken
die een heel andere structuur hebben dan
de reformatorische in ons land. Wanneer
er gevraagd wordt naar leidinggevende
kerkelijke figuren in ons land, zal niemand
hem vergeten, of hij moet wel een vreem
deling zijn in dit Jerusalem.
Prof. Berkhof heeft dan voor de hervormde
synode een rapport samengesteld over het
ambt. Het woordenboek vertelt mij dat
het woord ,ambt' is afgeleid van .ambacht'
,In theologisch kerkelijk spraakgebruik' wil
dit woord zeggen: .dienst, taak waartoe de
drager van het ambt geroepen en bevoegd
is door een boven hem gesteld gezag'. Het
formulier van bevestiging spreekt er van
dat de ambtsdragers .wettig door Gods ge
meente en mitsdien door God zelf tot deze
heilige dienst geroepen zijn' In onze ker
ken kennen wij dan, zoals ieder weet. drie
soorten ambtsdragers, leraar, ouderling en
diaken. Hieraan zijn we gewend Deze
structuur heeft ons land gekend vanaf de
synode van Embden van 1571. Andere
protestantse kerken hebben een ietwat an
dere structuur en daaronder zijn ook ge
reformeerde kerken. Is onze structuur van
kerk nu de enig juiste, de enig bijbelse, de
enig reformatorische Door de nieuwe
kerkorde zijn ook de kerkvoogden in de
hervormde kerk ambtsdrager (ouderling
kerkvoogd) geworden. Later ls de vraag
gesteld of dit juist is geweest. Sinds de
laatste wereldoorlog hebben we kerkelijk
een hele ontwikkeling kunnen waarnemen.
Er zfjn steeds meer .buitengewone predi-
kantsplaatsen' gesticht. We hebben nu te
maken met predikanten die eigenlijk alleen
maar in naam verbonden zijn aan een ge
meente, zoals predikanten voor ziekenhuis-
werk, voor vormingswerk enz. Daardoor
ontstaat een geheel andere situatie, omdat
zij niet direct in dienst staan van de ge
meente, maar dikwijls van een vereniging
met interkerkelijk karakter. Er zijn predi
kanten die verbonden zijn aan classical®
vergaderingen, aan prov. kerkvergaderin
gen, aan de synode. Zij zijn aangetrokken
(beroepen voor bijzondere werkzaam
heden. Zijn zij nog ambtsdragers Er zijn
in de kerk gekomen mensen die in de ge
meente werken en daartoe door de kerke
raad zijn geroepen. We denken bijvoor
beeld aan de wika's. Waarom zijn zij geen
ambtsdrager? Tot nu toe heeft in onze
kerken gegolden de calvinistische regel dat
geen ambtsdrager boven de andere staat.
Op gelijke wijze krijgen alle ambtsdragers
met eikaar te maken en tesamen vormen
zij de raad van de gemeente die hen tot
hun ambt geroepen heeft. Is dit zo, dat
alle ambten gelijkelijk naast elkaar staan
Waarom kan dan alleen een dienaar des
Woords voorzitter zijn van de kerkeraad
STEMMEN UIT
DE KERKEN
En waarom kon vroeger een diaken niet
tot hogere bestuurscolleges worden ge
roepen De nieuwe kerkorde heeft dit pas
mogelijk gemaakt. Telkens weer komt er
de vraag op, en dit is waarlijk niet alleen
in de hervormde kerk, of het nog wel ver
antwoord ls in deze tijd om de vrijgestelde
krachten van de kerk (predikanten en ook
anderen) te laten werken alleen gebonden
aan eigen gemeente. Moeten we heel het
kerkelijk bedrijf (vroeger sprak men van
de kerkfabriek) niet zien in veel ruimer
verband Is het niet hard nodig dat er
ambtsdragers komen die toch weer over
anderen zijn gesteld Wanneer men zo
zeer de nadruk gelegd heeft op de regel
dat er ln de kerk slechts één hoofd is, nl.
Christus en dat daarom geen ambtsdrager
boven anderen mag staan, is dit geschied
uit vrees voor bisschoppelijke overheer
sing. Doch er zijn zelfs calvinistische ker
ken waar men een bisschop kent Is dit ln
alle opzichten verkeerd Zij er ook geen
bezwaren verbonden aan de structuur zo
als wij die tot op heden kennen, en die door
allerlei noodzakelijkheid toch reeds hier en
daar doorbroken is
Dit zijn vragen die opkomen wanneer we
denken aan het kerkelijk ambt en deze
vragen zijn met ettelijke te vermeerderen.
Dat deze vragen niet van vandaag en gis
teren zijn, bewijst het feit dat de synode
der herv. kerk reeds in 1952 aan de Raad
voor Kerk en Theologie heeft gevraagd om
een rapport over het ambt samen te stellen.
Dat dit voor de daartoe benoemde commis
sie geen gemakkelijke zaak is geweest,
blijkt wel uit het feit dat zij pas 13 jaar
later zulk een rapport had. De oorzaak?
Er worden er twee genoemd, nl. ,de diver
gentie van de standpunten harer leden'.
Met andere woorden: de gedachten van de
leden over het ambt gingen een heel ver
schillende kant uit. De tweede oorzaak van
vertraging: .dat in de verstreken 13 jaren
zich een grondige verschuiving in het
vragen naar zin en inhoud van het ambt
had voorgedaan.' In 1952 was er een .hoog
kerkelijke druk', die later plaats maakte
voor ,een niet minder sterke laagkerkelijka
druk'. Bovendien zijn deze ambtelijke vra
gen ook in oecumenisch verband steeds
sterker opgekomen, wat meebracht een
internationale bijbelstudie over het ambt
in het Nieuwe Testament. Het rapport dat
dan na 13 jaar werd aangeboden, is door
de Raad voor Kerk en Theologie niet eens
aanvaard en het is dus nooit in de synode
gekomen. Het was te veel een grootste ge
mene deler geworden. Daarom heeft de sy
node de verantwoordelijkheid voor een
nieuw rapport hoofdzakelijk gelegd in de
handen van prof. Berkhof, die een com
missie naast zich kreeg om hem te bege
leiden Dit rapport is dan nu in de laatst
gehouden synode besproken. Zoals we
reeds hebben vermeld, is het niet ,in de
ijskast gezet' Eveneens is de beslissing ge
nomen dat ook het rapport van 1965 aan de
synodeleden zal worden verstrekt en dat
men later over deze twee tesamen zal ver
gaderen-
Een volgende keer over het rapport van
prof. Berkhof, maar deze voorgeschiedenis
is op zich zelf al interessant. H.
Toen Farao het volk had laten gaan, leidde God hen niet op de weg naar het land
der Filistijnen, hoewel deze de naaste was. Exodus 13 17
De tocht van de Israëlieten door de
woestijn, waaraan maar geen einde
scheen te komen, is van meerdere be
tekenis dan dat het alleen maar is het
verhaal van wat er eenmaal is voorge
vallen. Heel de geschiedenis van Israël
hangt samen met de gebeurtenissen van
uittocht en intocht en wat er tussen in
ligt. Ze hangt daarmee samen tot op de
dag van vandaag.
We kunnen nog verder gaan wanneer we
denken over de betekenis van wat ons
in het boek Exodus beschreven is. Ook
de geschiedenis van de kerk hangt daar
mee samen. Naar de bekende uitdruk
king is zij: Cods volk onderweg. Even
dis dat bij Israël het geval was, moet
ook zij weten van leiding en dit nog al
eens langs een weg die niet regelrecht
op het doel afgaat, maar langs allerlei
omwegen. Daarbij kan zij terecht komen
in een barre woestijn, waar het leven
van alle kant bedreigd wordt. In de kerk
wordt ons geleerd: zwervers zijn wij, die
een weg moeten gaan welke niet tevoren
gekend is en waar allerlei gevaren kun
nen dreigen. In de kerk zullen we altijd
hiervan iets moeten blijven weten. Te
gelijk echter mogen we weten van dat
geleid Worden.
We zijn op weg. Die weg kan zó uit
puttend zijn, dat we er bij neervallen.
De hitte kan de vreugde van het leven,
een van de bronnen van onze kracht,
uitdrogen. De koude kan het 'leven be
vriezen, steenhard maken, zodat tee maar
liever op de plaats zelf zouden willen
sterven. Dan is het moeilijk toch te ge
loven dat deze weg door de woestijn,
deze grote omweg, deze moeilijke weg,
toch de weg is waarlangs God zijn volk
leidt.
Het is vakantietijd en daarin wil menig
een weer iets gaan uitleven van het pri
mitieve bestaan. Mensen gaan zwerven,
zonder te weten waar ze uitkomen.
Mensen gaan leven in tenten, waarin
men zich menig gemak moet ontzeggen
en die door storm en regen onbewoon
baar kunnen worden. Mensen riskeren
gevaren, langs de wegen, in de bergen,
op de wateren; ze zoeken een sterke
spanning die in hun monotone bestaan
ontbreekt. Israël heeft op zijn tocht door
de woestijn, ook bij alle murmureren en
kankeren, geweten van Een die hen
leidde. J{