I I VDfiEENV DE ZILVEREN BIJBEL VAN UPPSALA [Icrigezegd NIET IN DE IJSKAST BOLSBERRY SODA HET PRIMITIEVE BESTAAN ZATERDAG 20 JULI 1968 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 In Uppsala waar de Wereldraad van kerken zojuist de vierde assemblee heeft be sloten bevindt zich een bijbel van buitengewone waarde: de Codex Argenteus, de zilveren bijbel. De waarde van dit geschrift ligt niet in de zilveren band, noch min de/ in de zilveren letters, eens zorgvuldig op purper perkament getekend, maar wel in de oudheidkundige waarde en in de zeldzaamheid. De bijbel, waarvan slechts 'n derde van het aantal bladen de tijd heeft weten te doorstaan, is geschreven in de geheel verdwenen Gothische taal. Het enige 'monument' van deze spraak dat ongerept is blijven bestaan. D» Goten hebben grote Invloed gehad op het cultuurbeeld van het huidige Europa, maar zelt hebben zij zich niet kunnen handhaven. ZIJ zijn geheel verdwenen. Hun taal Is een dode taal ge worden. In West- en Zuid-Europa reeds ver voor het laar 1000. In de Krim leefden tot In de xestlende eeuw nog mensen die een dialect «praken. dat verwant was aan het oude Gotisch. Toen verdween het ook daar voorgoed. Als onze Jaertelllng aanbreekt, wonen de Goten aan de Oostzee, langs de monding van de Welch- sel. Waarschijnlijk zijn zijn gekomen vanuit Zuld- Skandinavlê. Het schijnt dat de naam van het eiland Gotland er mee In verband staat Van de oevers van de Welchsel trokken de Goten naar de kusten van de Zwarte Zee, Om streeks het begin van de derde eeuw vermelden de Romeinse geschiedschrijvers een treffen van hun Legioenen met Gotische stammen. Dan ver delen de stammen zich In twee grote eenheden. De Oostgoten kiezen als woonplaats de grote vlakten van Hongarije en veroveren onder leiding van keizer Theoderik In 488 het Romeinse rijk. Ruim zestig jaar blijft deze staat bestaan. In die tijd bloeien kunst en cultuur. In Ravenna vindt een gelukkige vermenging plaats van de oude geest van de Romeinen en de jonge gedachten van de Goten. in verdwenen gotische taal De Italianen dulden tenslotte geen overheersing en met behulp van Byzantijnse legerscharen we ten zij de Goten in 552 bij de Vesuvius te ver slaan. De Goten verdwijnen, lossen als 't ware op. De Westgoten daarentegen waren reeds vroeg In Romeinse krijgsdienst getreden en in het Jaar 382 werden zij als gehele volksstam tot 't rijk toegelaten. Na een mislukte opstand, trokken zij ADVERTENTIE verkoelend-dorstlessend per hele liter 9,70 Ij» krVVVVHrvl naar Spanje en stichtten daar een staat die na veel ups en downs In 711 door de Moren werd veroverd en vernietigd. Daarna verdwijnen ook de Westgoten uit de geschiedenis. Nergens wordt hun taal meer gesproken. overleed tijdens een kerkelijke bijeenkomst In Istanboel In het jaar 382. De vertaling was een feit van bijzondere bete kenis. Voor het eerst werd de bijbel vertaald in een Germaanse taai- Dat moet niet zo gemakkelijk geweest zijn. want de Goten hadden geen eigen alfabet en dus moest voor de vertaling eerst een nieuw alfabet op stapel worden gezet Wulfila leende wat letters uit het grieks, een paar uit het Latijn en tenslotte ook nog het alfabet van Noord-Europa, het runenschrift. Toen de Goten onder keizer Theoderik In Ravenna en Verona centra van cultuur stichtten, werd daar vlijtig door copllsten deze Wulflla-bljbel vermenigvuldigd. De overwonnen Romeinen had den hun Latijnse bijbel, maar de Goten gebruikten die van Wulfila. Hierbij was slechts èèn moei lijkheid. Het waren Oostgoten, die deze West- gotische bijbel moesten afschrijven en lezen. Daarom staan er In de overgebleven resten vaak vreemde en moeilijk te verklaren teksten. Toch weten we wel Iets van de Gotische taal af. BIJ de Westgoten heeft een bisschop gepredikt, die zelf van Gotische huize was en die de bijbel vertaalde, of liet vertalen In het Gotisch. HIJ heette Wulfila, dat "wolfje" moet betekenen. Hij Dat de Codex Argenteus zo goed bewaard Is gebleven, danken we In de eerste plaats aan zijn kostbaarheid. Daarom heeft men wel eens ge dacht dat deze bijbel zo omstreeks het Jaar 490 hoogstwaarschijnlijk voor keizer Theoderik moet zijn vervaardigd. Het zou zeer goed mogelijk zijn. Twee schrijvers hebben er aan gewerkt. Het per kament was purper geverfd. De keizerlijke kleur was purper. Gouden Initialen openen elk hoofdstuk, terwijl de rest van de tekst In zilverkleurige lettertekens Is genoteerd. Onder elke bladzijde staat een luchtige boog van pilaartjes. Omstreeks het Jaar 500 bestaat dus de Codex Argenteus. Dan verdwijnt hl) en komt pas na ruim 1000 Jaar weer te voorschijn. Een paar duizend kilometers noordwaarts in het Ruhrgebled, In het klooster Werrden. vlak bij de stad Essen. Hoe hij daar Is gekomen, weet men niet zeker. Men vermoedt dat de prediker Lludger, die om streeks het Jaar 780 onder de Friezen werkzaam was, hierin de hand heeft gehad. Lludger werd door de Friezen verdreven en ging toen naar het beroemde klooster Monte Casslno. bekend om zijn verzameling handschriften. In 793 krijgt Lludger opdracht van Karei de Grote de volksstammen In Westfalen te bekeren. Onder de geleerden uit de tijd van keizer Kqrel moet een zekere kennis van het gotisch hebben bestaan. Mogelijk verkeerde men In de veronderstelling dat een bijbel In het Gotisch vertaald, wel door de heidense bewoners van het Ruhrgebled zou kunnen worden gelezen. In leder geval Is het niet onwaarschijnlijk dat Lludger de Codex Argenteus van Monte Casslno heeft meegenomen naar zijn nieuwe woonplaats, genoemd klooster. Daar bleef de Codex liggen. Twee Vlaamse geleerden ontdekten het hand schrift In het Jaar 1553. Van de oorspronkelijke 336 bladzijden waren er nog slechts 187 overge- HVAIIK c^liHiyksmr.MUH: miTu l'K'f \xjLX.Yxn:st IUK;AcycsiVM- !NyU<X.M ISÏHXM 5. Sfcns- h X M YM fIMKt 1K-KM1 M-V1LSKK t>N NrrxrrxMMAmAxlipi mn -t,xh AXXshinnMxy XKïixwxrtMM.s&i-1 YXHYXHKivrx fcniixxnjtyn ikhink- YAJnH'Anïh m xmsuuixi xrri xnx p IN KKTXM YkH.V KXpTM 1 VSy XM hl UI sxxsvxMK^ymxHiMs. i;xhi> YW6NXYX~/:XKXfLlA^l"XSXR>XUYK- (>nxnKMS.\|UnMHK. tix<jn}»xu MVIHHXSXMTIXIV 1ÏMXITSvj 11ST.XKX. JOX- Xnt|K:.t:«Xlul\XI>rANMNTRiU\K i|»K!MX t ;xhuu I Sv}»Ku; k XIXK1SK KXi^'Xfcxm\:;nuii«j»!'»:; t;xKl>xi TXISNXM *1SÏ X h kW MGl GkliyXl^t Een van de prachtig getekende bladzijdem zilveren letters op purper perkament. De kronieken vermelden dat tot tweemaal toe In de loop van de geschiedenis de gebouwen door brand waren verwoest. Keizer Rudolf II, die een beroemd verzamelaar van handschriften was, verkreeg de Codex en zo kwam deze terecht op de oude Koningsburcht van Praag, de Hradschln. Toen de Zweedse troepen aan het einde van de dertigjarige oorlog, 1648, de burcht bestormden en plunderden, was de Codex Argenteus ook bij de bult. De oude bijbel ging naar Zweden. Daar kreeg koningin Christina het kostbare hand schrift In haar bezit. Toen zij In 1654 troonafstand deed. was zij niet In staat Iedere schuldeiser con tant te betalen. De bekende nederlandse geleerde Isaak Vosslus, die haar In vele zaken had ge adviseerd. werd In natura betaald Daar hij veel belangstelling voor kostbare handschriften had. De zilveren band mef (links) de voorzijde met symbolische tekeningen en (rechts) de achterkant met het wapen van de schenker. kreeg hij er een aantal. Daarbij was ook de Codex. Zo kwam deze Vosslus naar ons land. Zijn oom, Franclscus Junius, die een diepgaande studie van de Germaanse talen had gemaakt, was dolblij uit de bezittingen van zijn neef deze Codex Ar genteus te kunnen bestuderen. HIJ was het ten slotte ook die de eerste studie over dit handschrift In 1665 uitgaf. Maardan Is dit kostbare werk al niet meer In Nederland. De Zweedse rijkskanselier heeft vernomen dat het kostbare handschrift door het geldgebrek van koningin Christina naar Holland Is gekomen. HIJ biedt 500 Relchstaler voor die tijd een belangrijk geld bedrag als Vosslus hem de Codex weer terug geeft. De koop wordt gesloten ende Codex ver zonden. Nóg Is er geen eind ean de avonturen. Want In de toenmalige Zuiderzee vergaat het schip waarmee de Codex wordt vervoerd en het Is slechts aan de uitmuntende verpakking te dan ken dat er niets gebeurt met het handschrift. In september 1662 komt de Codex Argenteus In Uppsala aan. Men laat een prachtige zilveren band voor het handschrift maken en op 14 Juni 1669 wordt het officieel 'In eeuwig bezit' aan de uni versiteit van Uppsala overhandigd. (ADVERTENTIE) 'n gouden herenring met onix.. ot met tournalijn of saffier, v.d. Ree is ruim voorzien van herenringen met karakter, mannelijk van lijn, degelijk van opvatting, met onix f88.- en met tournalijn of saffier f150.- TERNEUZEN - Nieuwslraat 14 - Telefoon Z284 VLISSINGEN - Bellamypark ZO - Telefoon 23S5 MIDDELBURG - Markt 29 Telefoon Z760 De 200 Jaar bestaande zendingsfirma Kersten en Co In Para maribo heeft het pensioenfonds van de Evangelische Broederge meente Suriname tweehonderdduizend Surinaamse guldens ge schonken. Een half miljoen ging voorts naar de Surinaamse overheid voor een verpleegtehuis voor bejaarden en langdurige zieken Kersten en Co werd 200 jaar geleden geslcht met het doel het werk van de Hernhutters In Suriname te steunen. Dit kerkgenoot schap Is nog steeds de enige aandeelhouder van deze grootste handelsfirma in Suriname 0 De niet doorgegane samenwerking van de ziekenhuizen Be- thesda (prot chr) en St Joseph (r.k.) In Vllsslngen gaf een reactie In de hervormde kerkeraad van Blggekerke naar aanleiding van een •chrUven van het Bethesdabestuur: 'de kerkeraad was van oordeel, dat het schrijven zeer eenzijdig was gesteld en betreurde het dat van de plannen tot gezamenlijke bouw met St. Joseph was afgezien, temeer daar we leven In een tijd. waarin toch getracht wordt om tot grotere eenheid tussen de kerken te komen'. Aldus de scriba In zijn verslag voor 'De duif Rooms- en oud-katholleken zullen In Rotterdam-west samen gebruik maken van de (oudkatholleke) Paradijskerk aan de Binnen weg. De St. Josephparochle der r.k.'s verlaat haar kerk aan de Kruiskade Restauratie wordt te duur. Belde katholieke parochies zullen wél kerken 6amen gebruiken, maar de apartheid viert nog hoogtij In de eigen misvieringen zondags, 0 De babtlstenjeugdbeweglng in ons land wil komende herfst drie ontmoetingen organiseren voor jongemannen, die de dienstplichtige leeftijd hebben. Men wil hen voorlichten over dienstplicht en een eventueel beroep op de Wet voor gewetensbezwaren De hervormde kerkeraad In Velsen-Zuld heeft niets tegen ge zinscommunie, dus avondmaalsviering van ouders met hun kinderen samen, mits de ouders stilzwijgend aannemen, dat er ook bij hun kinderen een begin van geloof aanwezig Is. Ook doopleden zonder gezinsverband zijn aan het avondmaal welkom. Daarmee wil de kerkeraad de avondmaalsgang loskoppelen van de geloofsbelijde nis en terugkeren naar de pascha-methode van Israël, waarbij ook de gezinnen opgingen. 0 Dordrecht heeft een vredeswlnkeltje nl de Nieuwstraat 53 waar men lektuur vindt over actuele onderwerpen, die verband houden met ontwikkelingshulp en vrede. Uit de verslagen van de generale sy node der Nederland» Hervormde Kerk hebben we kannen lezen dat is behandeld een rapport van professor Dr. H. Berkhof over het ambt in de kerk. Tot zijn eigen verbazing is dit rapport ,niet in de ijskast" gegaan. De verslagen hebben verder gemeld dat de synodeleden er nog al mee om hoog zaten. De vrees is uitgesproken ,dat we, bij aanvaarding van zulk een rapport, een nog veel grotere onrust in de kerk zullen krijgen dan er nu reeds is', alsof de kerk in deze on rustige wereld alleen maar om rust kan vragen. Er is ter synodevergade ring gesproken over de mogelijkheid, wanneer het gaat zoals prof. Berkhof denkt, dat de kerk ,haar gerefor meerd grondpatroon in haar struc tuur' zal verliezen. Daardoor zal zij ,haar eigen gezicht verliezen'. Het zou voor velen ,een gewetenskwestie worden: zouden ze in zo'n kerk kun nen blijven Er is dus nog al zwaar geschut tegen dit rapport in stelling gebracht en dit alles werd behandeld terwijl de beide assessoren van de laatste synode der Gereformeerde Kerken, alsook Dr. S. R. Thijssen, de oecumenische gedelegeerde van het r.k. episcopaat mede aanwezig waren. Nu moeten we alle dingen die er zo gezegd worden wanneer men het ergens niet mee eens is, niet in hun volle zwaarte laten wegen. De ervaring heeft ons wel geleerd dat wij dit ook niet moeten doen met wat er gezegd wordt op een vergadering van een synode. Wanneer we er bijv. aan terug denken welke kanonskogels men heeft af gevuurd toen het ging rondom de beslis sing over de vrouw in het ambt, hadden we de gedachte kunnen krijgen dat een zeker aantal synodeleden de hervormde kerk vaarwel zouden zeggen wanneer dit werd aangenomen. Dit ls niet gebeurd. Er is slechts één predikant geweest die deze konsekwentie van zijn overtuiging heeft getrokken en hij is in de Gereformeerde Kerken beland, in de mening dat deze een veilige en onneembare vesting was voor de .geest des tijds'. En deze éne predikant was niet eens lid van de synode. We vragen ons wel af, of hij nu plannen maakt om weer naar een andere kerk te verhuizen, waar hij geen last zal hebben van vrouwelijke ambtsdragers. Hier en daar rommelt het nog wel eens rondom haar, maar dit is zo iets als een onweer dat voorbij getrokken is. En zo zullen we het ook maar niet al te zwaar opnemen wanneer er ter synode ge sproken is over .geloofsbezwaren' en ge vraagd: ,ls dit voor God verantwoord?' ,Dan zou het voor velen een gewetens kwestie worden; zouden ze zo in de kerk kunnen blijven Dit alles heeft ons niet temin zeer nieuwsgierig gemaakt naar het rapport van prof. Berkhof over het ambt. Wanneer er iets, uit de pen van prof. Berk hof gevloeid, in druk verschijnt, kan men er op rekenen dat er meer dan gewone aandacht aan wordt besteed en dit waarlijk niet alleen ln zijn eigen kerk. Sinds 1960 Is hij hoogleraar in Leiden. Vóórdien heeft hfj, gedurende zo ongeveer tien jaar, als rector het seminarie van de Nederlands Hervormde kerk geleid. Vóór 1950 bestond er zulk een instelling nog niet. Hij heeft er een bepaald stempel op gedrukt en daarmee heeft hij meegewerkt aan de vor ming van alle hervormde predikanten die in deze jaren zijn klaar gekomen. Hij is be kend in hervormd Nederland als weinige. Hij kent deze kerk tot op het grondvlak, tot in de consistoriekamers en de pasto rieën toe. We weten hoe hij ook na 1960 een vraagbaak is gebleven wanneer er in gemeenten moeilijke kwesties aan de orde kwamen. Bovendien is zijn aandacht niet alleen op ons land gericht. Door de belang rijke positie die hij inneemt bij de Wereld raad van Kerken, is zijn uitzicht veel ruimer. Hij komt daar in aanraking met heel wat soorten van kerken, ook kerken die een heel andere structuur hebben dan de reformatorische in ons land. Wanneer er gevraagd wordt naar leidinggevende kerkelijke figuren in ons land, zal niemand hem vergeten, of hij moet wel een vreem deling zijn in dit Jerusalem. Prof. Berkhof heeft dan voor de hervormde synode een rapport samengesteld over het ambt. Het woordenboek vertelt mij dat het woord ,ambt' is afgeleid van .ambacht' ,In theologisch kerkelijk spraakgebruik' wil dit woord zeggen: .dienst, taak waartoe de drager van het ambt geroepen en bevoegd is door een boven hem gesteld gezag'. Het formulier van bevestiging spreekt er van dat de ambtsdragers .wettig door Gods ge meente en mitsdien door God zelf tot deze heilige dienst geroepen zijn' In onze ker ken kennen wij dan, zoals ieder weet. drie soorten ambtsdragers, leraar, ouderling en diaken. Hieraan zijn we gewend Deze structuur heeft ons land gekend vanaf de synode van Embden van 1571. Andere protestantse kerken hebben een ietwat an dere structuur en daaronder zijn ook ge reformeerde kerken. Is onze structuur van kerk nu de enig juiste, de enig bijbelse, de enig reformatorische Door de nieuwe kerkorde zijn ook de kerkvoogden in de hervormde kerk ambtsdrager (ouderling kerkvoogd) geworden. Later ls de vraag gesteld of dit juist is geweest. Sinds de laatste wereldoorlog hebben we kerkelijk een hele ontwikkeling kunnen waarnemen. Er zfjn steeds meer .buitengewone predi- kantsplaatsen' gesticht. We hebben nu te maken met predikanten die eigenlijk alleen maar in naam verbonden zijn aan een ge meente, zoals predikanten voor ziekenhuis- werk, voor vormingswerk enz. Daardoor ontstaat een geheel andere situatie, omdat zij niet direct in dienst staan van de ge meente, maar dikwijls van een vereniging met interkerkelijk karakter. Er zijn predi kanten die verbonden zijn aan classical® vergaderingen, aan prov. kerkvergaderin gen, aan de synode. Zij zijn aangetrokken (beroepen voor bijzondere werkzaam heden. Zijn zij nog ambtsdragers Er zijn in de kerk gekomen mensen die in de ge meente werken en daartoe door de kerke raad zijn geroepen. We denken bijvoor beeld aan de wika's. Waarom zijn zij geen ambtsdrager? Tot nu toe heeft in onze kerken gegolden de calvinistische regel dat geen ambtsdrager boven de andere staat. Op gelijke wijze krijgen alle ambtsdragers met eikaar te maken en tesamen vormen zij de raad van de gemeente die hen tot hun ambt geroepen heeft. Is dit zo, dat alle ambten gelijkelijk naast elkaar staan Waarom kan dan alleen een dienaar des Woords voorzitter zijn van de kerkeraad STEMMEN UIT DE KERKEN En waarom kon vroeger een diaken niet tot hogere bestuurscolleges worden ge roepen De nieuwe kerkorde heeft dit pas mogelijk gemaakt. Telkens weer komt er de vraag op, en dit is waarlijk niet alleen in de hervormde kerk, of het nog wel ver antwoord ls in deze tijd om de vrijgestelde krachten van de kerk (predikanten en ook anderen) te laten werken alleen gebonden aan eigen gemeente. Moeten we heel het kerkelijk bedrijf (vroeger sprak men van de kerkfabriek) niet zien in veel ruimer verband Is het niet hard nodig dat er ambtsdragers komen die toch weer over anderen zijn gesteld Wanneer men zo zeer de nadruk gelegd heeft op de regel dat er ln de kerk slechts één hoofd is, nl. Christus en dat daarom geen ambtsdrager boven anderen mag staan, is dit geschied uit vrees voor bisschoppelijke overheer sing. Doch er zijn zelfs calvinistische ker ken waar men een bisschop kent Is dit ln alle opzichten verkeerd Zij er ook geen bezwaren verbonden aan de structuur zo als wij die tot op heden kennen, en die door allerlei noodzakelijkheid toch reeds hier en daar doorbroken is Dit zijn vragen die opkomen wanneer we denken aan het kerkelijk ambt en deze vragen zijn met ettelijke te vermeerderen. Dat deze vragen niet van vandaag en gis teren zijn, bewijst het feit dat de synode der herv. kerk reeds in 1952 aan de Raad voor Kerk en Theologie heeft gevraagd om een rapport over het ambt samen te stellen. Dat dit voor de daartoe benoemde commis sie geen gemakkelijke zaak is geweest, blijkt wel uit het feit dat zij pas 13 jaar later zulk een rapport had. De oorzaak? Er worden er twee genoemd, nl. ,de diver gentie van de standpunten harer leden'. Met andere woorden: de gedachten van de leden over het ambt gingen een heel ver schillende kant uit. De tweede oorzaak van vertraging: .dat in de verstreken 13 jaren zich een grondige verschuiving in het vragen naar zin en inhoud van het ambt had voorgedaan.' In 1952 was er een .hoog kerkelijke druk', die later plaats maakte voor ,een niet minder sterke laagkerkelijka druk'. Bovendien zijn deze ambtelijke vra gen ook in oecumenisch verband steeds sterker opgekomen, wat meebracht een internationale bijbelstudie over het ambt in het Nieuwe Testament. Het rapport dat dan na 13 jaar werd aangeboden, is door de Raad voor Kerk en Theologie niet eens aanvaard en het is dus nooit in de synode gekomen. Het was te veel een grootste ge mene deler geworden. Daarom heeft de sy node de verantwoordelijkheid voor een nieuw rapport hoofdzakelijk gelegd in de handen van prof. Berkhof, die een com missie naast zich kreeg om hem te bege leiden Dit rapport is dan nu in de laatst gehouden synode besproken. Zoals we reeds hebben vermeld, is het niet ,in de ijskast gezet' Eveneens is de beslissing ge nomen dat ook het rapport van 1965 aan de synodeleden zal worden verstrekt en dat men later over deze twee tesamen zal ver gaderen- Een volgende keer over het rapport van prof. Berkhof, maar deze voorgeschiedenis is op zich zelf al interessant. H. Toen Farao het volk had laten gaan, leidde God hen niet op de weg naar het land der Filistijnen, hoewel deze de naaste was. Exodus 13 17 De tocht van de Israëlieten door de woestijn, waaraan maar geen einde scheen te komen, is van meerdere be tekenis dan dat het alleen maar is het verhaal van wat er eenmaal is voorge vallen. Heel de geschiedenis van Israël hangt samen met de gebeurtenissen van uittocht en intocht en wat er tussen in ligt. Ze hangt daarmee samen tot op de dag van vandaag. We kunnen nog verder gaan wanneer we denken over de betekenis van wat ons in het boek Exodus beschreven is. Ook de geschiedenis van de kerk hangt daar mee samen. Naar de bekende uitdruk king is zij: Cods volk onderweg. Even dis dat bij Israël het geval was, moet ook zij weten van leiding en dit nog al eens langs een weg die niet regelrecht op het doel afgaat, maar langs allerlei omwegen. Daarbij kan zij terecht komen in een barre woestijn, waar het leven van alle kant bedreigd wordt. In de kerk wordt ons geleerd: zwervers zijn wij, die een weg moeten gaan welke niet tevoren gekend is en waar allerlei gevaren kun nen dreigen. In de kerk zullen we altijd hiervan iets moeten blijven weten. Te gelijk echter mogen we weten van dat geleid Worden. We zijn op weg. Die weg kan zó uit puttend zijn, dat we er bij neervallen. De hitte kan de vreugde van het leven, een van de bronnen van onze kracht, uitdrogen. De koude kan het 'leven be vriezen, steenhard maken, zodat tee maar liever op de plaats zelf zouden willen sterven. Dan is het moeilijk toch te ge loven dat deze weg door de woestijn, deze grote omweg, deze moeilijke weg, toch de weg is waarlangs God zijn volk leidt. Het is vakantietijd en daarin wil menig een weer iets gaan uitleven van het pri mitieve bestaan. Mensen gaan zwerven, zonder te weten waar ze uitkomen. Mensen gaan leven in tenten, waarin men zich menig gemak moet ontzeggen en die door storm en regen onbewoon baar kunnen worden. Mensen riskeren gevaren, langs de wegen, in de bergen, op de wateren; ze zoeken een sterke spanning die in hun monotone bestaan ontbreekt. Israël heeft op zijn tocht door de woestijn, ook bij alle murmureren en kankeren, geweten van Een die hen leidde. J{

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 13