De rooms-katholieke kerk en de Wereldraad van Kerken De Paus en de Kerk 15 HANS PLOMP ,DE ONDERTROUW' een somber herenboek in 9 hoofdstukken De traditie overheerste ZATERDAG 13 JULI 1968 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ,Dat de paus ofwel een marionet is in handen van de Curie of, wat waarschijnlijker lijkt, zelf door en door conservatief is.' Aldus een uit spraak van pater Adolfs van ongeveer een jaar geleden, toen hij nog prior was van het Augus tijnenklooster Mariënhage in Eindhoven. Na dien heeft hij zijn toog aan de kapstok gehan gen. ,Het Godsgeloof is er wel, maar de zaken die uit het verleden stammen, kunnen niet zon der meer in het leven van dit ogenblik worden opgenomen. Als het geloof alleen vanuit dit ver leden wordt verkondigd, raakt het eveneens in gevaar, omdat de oude vorm niet meer werkt.' Aldus de bisschop van Breda mgr H. C. A. Ernst in een vraaggesprek over de preek, de geloofs belijdenis, die de paus op de 30ste juni heeft uit gesproken op de trappen van de St. Pieter te Rome en welke toespraak in ons land nog al veel aandacht heeft getrokken. Dit is begrijpelijk, want allerlei punten waarom het gaat in het ge sprek rondom de nieuwe rooms-katholieke Ne derlandse catechismus, zijn ook hier wederom ter sprake gekomen. De bisschop van Breda wil alle nadruk leggen op het persoonlijk belijdend karakter van de woorden die de bisschop van Rome vóór de St. Pieter heeft uitgesproken, ter wijl hij omringd was van kardinalen en bis schoppen. Dit neemt echter niet weg dat het alles een geduchte kritiek was op vernieuwin gen in het kerkelijk denken, waarvan de nieuwe catechismus zo langzamerhand over heel de we reld de exponent is geworden. En ditmaal is het kritiek uit de mond van de aller hoogste autoriteit die men in de kerk van Rome kent. Bovendien is het niet in een brief geuit, maar voor de oren van heel de bewoonde wereld uitgesproken. Doch in deze kritiek heeft hij alleen maar terug gegrepen naar het verleden en hij heeft niet veel meer gedaan dan herhalen wat er toen gezegd is. ,Paus Paulus heeft de onveranderlijkheid van de kerkelijke dogma's bevestigd en diegenen bekritiseerd die het leergezag ter discussie hebben gesteld.' De paus heeft willen onderstrepen de traditionele leer van de kerk, toen hij zijn toespraak hield. Dit was voor hem ,de afsluiting van het jaar van het geloof'. Nadien hebben we kunnen lezen dat de meest bekende r.k. theologen in Europa diep verontrust zijn over deze pauselijke uitspraken. Deze verontrusting komt, begrijpelijk, vooral tot uitinng bij hen die verenigd zijn rond het internationale tijdschrift .concilium'. Zij overwegen, zo hebben we kunnen lezen, samen een rapport op te stellen en naar Rome te sturen. In plaats van door zijn woorden de onrust te bezweren, zal deze er wel des te erger door zijn geworden. De paus heeft deze belijdenis uitgesproken op de eerste dag van de week waarin te Uppsala de assemblée van de Wereldraad van Kerken is geopend en waar Rome met een delegatie van 15 waarnemers vertegenwoordigd is. Gezien deze omstandigheid, krijgt de betekenis van zijn woorden een bijzondere nadruk wanneer hij bet heeft over de kerk die .onwrikbaar is in het geloof, de eredienst en de hiërarchische verbindingslijn'. En dan gaat de paus voort: ,Het bestaan erkennend van tal rijke ware en heiligmakende elementen buiten het organisme van de Kerk van Christus, gelovend ook in de werkzaamheid van de Heilige Geest, die in de harten van de volgelingen van Christus de liefde tot de eenheid opwekt, koesteren wij de hoop dat de christenen, die nog niet geheel met de enige Kerk verenigd zijn, zich zullen kunnen aansluiten tot de ene kudde met de enige herder.' Dit is het oude stand punt dat tenslotte toch weer benadrukt wordt. En hier heben we meteen het tweeslachtige van heel de rede van de paus. De kerk is Gods volk onderweg. Deze uitdrukking is vooral in zwang gekomen sinds het tweede Vaticaans concilie. Maar die beweging wordt afgeremd door .de traditionele leer van de Kerk" Tenslotte heeft de paus aan de Wereldraad van Kerken hetzelfde te zeggen wat zijn voorgangers aan dr Nathan Söderblom en aan dr Visser 't Hooft gezegd hebben toen zij de uitnodiging afwezen om mee te doen aan de eerste conferentie van .Leven en Werken' en aan de stichtingsvergadering van de We reldraad van Kerken zelf. Maar deze paus zegt het. terwijl hij waarnemers zendt, die kunnen meespreken in de beraadslagingen te Uppsala. Het tweede bericht waarop we in verband met dat verlegen zitten met het verleden de aandacht wilden vestigen, kwam wel niet uit Rome, maar heeft toch direct te maken met de paus en heel het kerkelijk apparaat rondom hem. Kardinaal König van Mün- chen heeft op een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars verklaard ,dat de rooms-katholieke kerk overweegt eerherstel te doen aan de zeventiende-eeuwse natuur kundige Galileï'. Er zal in Rome een commissie wor den benoemd, die tot taak krijgt het proces te herzien waarin Galileï werd veroordeeld. Door de geschriften van Copernicus en door eigen waarnemingen geleid, verwierp Galilei het oude wereldbeeld dat onze aarde het middelpunt zou zijn van het heelal en hij ver kondigde dat niet de zon om de aarde, maar de aarde om de zon draaide. Op 22 juni 1633 is Galileï. onder verdenking van ketterij, door de inquisitie tot ge vangenisstraf veroordeeld. Toen Galileï zich deemoe dig aan het oordeel van de kerkelijke rechtbank on derwierp, werd de straf gewijzigd in huisarrest. Deze veroordeling heeft - begrijpelijk - aan de verhouding tusen geloof en wetenschap veel kwaad gedaan. Nu zal er dan een commissie worden benoemd ter herziening van het proces. We hadden de gezichten van de Nobel prijswinnaars wel eens willen zien bij deze mede deling. Galileï is reeds lang gerechtvaardigd en de kerk die hem veroordeelde is in het ongelijk gesteld. Wat moet de zin van zulk een commissie nu nog zijn? Misschien om na te puzzelen over de vraag in hoever het oordeel disciplinair was en niet onfeilbaar? En dan nog vermogen we de zin van zulk een commissie niet te zien, maar deze zal er voor Rome waarschijnlijk wel zijn, waar men met dit stukje van het in een proces vastgelegde verleden moet trachten klaar te komen. Het kan blijkbaar niet dat er gewoon gezegd wordt: de kerk is hier fout geweest. STEMMEN UIT DE KERKEN We keren terug tot de paus. In een van de laatste dagen van de vorige maand heeft hij zelf verklaard: ,Wïj hebben reden aan te nemen dat de weinige, maar heilige stoffelijke resten van de prins der apostelen zijn gevonden.' Daarmee doelde hij op stukjes van beenderen en van een schedel, die 18 jaar geleden onder de St. Pieter zijn gevonden en van de apostel Petrus zouden zijn. Deze resten zullen - zo voegde hij er aan toe - .op een speciale wijze vereerd' moeten worden. In een van onze dagbladen troffen we een foto aan van de paus die bidt bij de nis waarin deze resten van een menselijk lichaam zijn gevonden. Wan neer we het hele verhaal over die nis en over de strijd van de archeologen rondom deze resten van beenderen lezen, die eerst als vrij waardeloos in een schoenendoos zijn weggezet, vinden we het nog al een wonderlijk verhaal. Het is reeds eeuwen bekend dat de St Pieter in Rome, althans gedeeltelijk, boven een oud kerkhof is gebouwd. Prof. P. A. van Stempvoort heeft indertijd een interessant boekje over deze op gravingen geschreven, dat hij de titel meegaf: Het graf van Petrus. Wij voor ons zullen het verhaal van de paus noch ontkennen noch bevestigen, hoewel we er van overtuigd zijn dat de St- Pieter wat te maken kan hebben met het graf van Petrus. Maar, ook al zou werkelijk bewezen kunnen worden dat deze schamele resten van ,de prins der apostelen' afkomstig zijn, wat dan nog? Relieken .worden uit eerbied en liefde be waard, maar ook vereerd met de bedoeling daardoor de persoon zelf te eren als een van de verheerlijkte ledematen van Christus'. Aldus een r.k. encyclopedie. In de tegenwoordige tijd bemerken we dat de verering van relikwieën in sterke mate afneemt, omdat men er niet meer zoveel waarde aan hecht Toen de Jezuïeten hun klooster in Maastricht verlieten, hebben ze niet best gezorgd voor de relieken die voorgaande geslach ten hadden verzameld. Wanneer echter de paus als zijn geloof uitspreekt dat de 18 jaar geleden gevonden resten van Petrus afkomstig zouden zijn, zal hij dit wel doen om de steun te geven aan zijn eigen leer gezag. ,Wij geloven in de onfeilbaarheid van de op volger van Petrus als hij ex cathedra als herder en leraar van alle gelovigen onderwijst.' Deze resten moeten een stut zijn onder de z.g.n. apostolische suc cessie, waarvan de waarde tegenwoordig ook al min der is dan deze vroeger was. Tenslotte zal het niet gaan om de reiieken van Sint Pieter, maar om het geloof dat de vroegere visser van het meer van Galilea en de latere apostel Petrus heeft verkondigd. H. HET IS EEN BEETJE als met de schertskwestie van de kip en het ei, men kan zich ook afvragen: wat was er nu eerst, de mythe van de .nieuwe, genadeloze generatie' of die jeugd zélf. We gebruiken die woorden nieuwe, genade loze generatic omdat ze nog al nadrukkelijk staan op de omslag van Hans Plomp's debuut, de roman ,De Onder trouw' die als ondertitel draagt: een somber herenboek in negen hoofdstukken. Plomp, 24 jaar oud, wil zelf mogelijk graag op een vertegenwoordiger van die generatie lijken, hij kijkt althans op het portret dat Frans Deckwits van hem schilderde zo genadeloos mogelijk als zijn knappe gezicht toelaat. Over zijn geesteskind, Walter Witman be staat geen twijfel: die is in ieder geval zo bedoeld. Doch is zo'n jongen nu nieuw', we geloven er niets van. Zulke jongens zijn er altijd geweest, en in de literatuur is het prototype van dit specifiek .moderne' soort reeds geschapen door Gide (Laf- cadio uit ,Les vaces du Vatican', 1914). Dat brengt ons weer tot de kip en het ei- de jeugd gedraagt zich zoals men van haar verwacht, en in elk geval: volgens voorbeeld en volgens patronen. Over het laatste is iedereen hel eens, getuige het gejammer over de ver derfelijke invloed van film en televisie. Gemaakt door ouderen Noemen we de jeugd bij voorbaat genadeloos, zij zal het zijn, alleen een tikje erger dan we hadden verwacht. Zij laat zich niet alle wapens uit handen nemen. Grijpt desnoods, in opperste wanhoop naar bloemen. Teugd. en dan liefst nieuwe, genadeloze, is in de mode letterlijk D.w.z. bekijk de modeplaten en ze kijken u somber aan, de boeven en de stoute meisjes, ze richten desnoods een revolver op u en hebben een piratenlapje voor het oog. Ze trekken gezichten of ze van oren noch poten deugen, de regie vereist het. Weerom opgedrongen, van boven af. En als de mythe geschapen is, volgt de vleeswording, het is van oudsher bekend. Het zijn altijd de ouderen die voorbereiden en ensceneren. In de beeldende kunst ziet men het heel duidelijk: jury's bekronen bij voorkeur de jong- sten, onrijpsten, getuige allerlei jammerlijke biënnales. De gezonde weerstand van de ouderen blijft uit door een overmaat aan angstig begrip en onzekerheid, een enorm schuldgevoel ook. (We hebben veel schuld). Het resultaat is dat de jeugd zonder slag of stoot het pleit wint, maar dan ook niet meer weet hoe het verder moet, en is het dan een wonder dat zij die situatie gaat uitbuiten, gaat tiranniseren? Zij komt immers in een afschuwelijk vacuüm te ver keren, verovert een niemandsland, dat de ouderen zonder weer stand verlaten, vol begrip en consideratie, zogezegd. Dat de onvol wassen mens een sterke leiding wil, althans wil weten waar hij aan toe is, wordt genegeerd. Eenzelfde soort verschijnsel zag men in de Nederlandse poëzie, bij de Beweging van Vijftig: de nieuwe poëzie won zonder enige strijd het veld, met als gevolg een steeds groter uitdaging en de onlees bare woordbrij die thans het merendeel van alle bundels vult. Wie niet op normale, gezonde tegenstand stuit bij zijn ontplooiing dreigt door te slaan en door te draven, staat bloot aan de sterke ver zoekingen. Walter Witman, Hans Plomp's hoofdpersoon, is er een typisch voorbeeld van, en de ouderen die deze jongen omringen en hem helpen moesten, zijn ook typerend voor de huidige tijd. Ze doen namelijk niets, ze laten hem maar stumperen of ze trekken de handen van hem af. .De Ondertrouw' is niet een bijzonder goed boek (al is het beslist goed geschréven) maar in dit opzicht leek het ons zo karakteristiek Walter Witman daagt uit, maar niemand reageert met een: kom maar op. Ieder wijkt, uit gemakzucht, onmacht, lafheid, conside ratie of slappe genegenheid. Het resultaat is dat de jongen rond- dart in de misère en van kwaad tot erger vervalt. Walter is 18 jaar en nog op het lyceum wanneer hij .moet' gaan trouwen. Zowel hij als het meisje Treesje komen uit een erg kleinburgerlijk milieu De schrijver heeft het zich niet erg moeilijk gemaakt met de ka raktertekening. Hoewel de flap meldt ,dit debuut is een klassiek verhalende psychologische roman' is er van enige psychologische uitbeelding of benadering der figuren nauwelijks sprake. De ge tekende contacten tussen Walter en Treesje zijn uiterst koel, vijan dig haast. Niettemin moeten ze gaan trouwen. Treesje's milieu (zij heeft geen vader meer) is bijzonder onduidelijk getekend, dat van Walter iets beter: een tobberïge vrome moeder en een gefrusteerde vader die ook niet meer weten hoe het met de jongen moet. Ze stellen wat schutterige compromissen voor en laten de jongen dan maar aan zijn lot over. Walter is nog zeer onvolwassen en krijgt zo geen enkele leiding meer. Het maakt hem obstinaat en pesterig verwerpt hij al die .redelijke' oplossingen, waardoor hij van school wordt getrapt en volkomen stuurloos zijn ondertrouw ingaat met een meisje van wie hij niet houdt ze vechten nü al. Ondertussen vult hij schriftjes met pessimistische verzen. \A7anneer Walter een keer in een park ligt te soezen wordt hij aangesproken door een wat oudere man. Na een paar dagen krijgt hij een briefje van deze Gustave met het verzoek, eens langs te komen. Walter heeft zeer spoedig in de gaten wat Gustave van hem verlangt (hij is er niet erg geheimzinnig mee) en geeft weldra toe. zomaar, uit balorigheid, het doet hem niets. De ziekelijke smet- angst die hem beheerst wordt er mogelijk nog iets door versterkt maar verder brengt de verhouding voor hem geen enkel probleem met zich mee. moreel noch emotioneel. Hij verlaat zijn ouderlijk LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN huis en gaat met Gustave samen wonen tijdens zijn ondertrouw Mogelijk had hij gehoopt in Gustave een leidsman te vinden iemand tegen wie hij op kon zien. iemand die hem dwingen zou en hem partij zou geven, maar helaas. Gustave is blijkbaar hals over kop verliefd geworden en geeft in alles toe, laat zich op den duur vernederen, bestelen, chanteren zelfs en zo wekt hij de slechtste driften in Walter op. Gustave is overigens psychologisch zeer onvoldoende geschetst. Door al deze emoties raakt Walter hoe langer hoe meer overstuur. Buitengewoon hinderlijk zijn in het boek de vele koortsachtige dromen vol gruwelen die de grenzen verdoezelen tussen wat er werkelijk gebeurt en wat de« fantasie voorspiegelt, zéér ten detrimente van de uiteindelijke werking van deze roman. Daarbij zijn veel stalen van slechte smaak, die uit de school van Wolkers lijken te komen, zoals het gesol met de dode rat, het laten overrijden van de herdershond, de van her en der aangesleepte erotische anecdotes. Nogmaals: psychologisch verant woord is er niet veel. Wanneer deze talloze verdoezelende bladzijs droom en koortsdroom vervangen waren door heldere analyses van het waarom zou men een betere indruk behouden en had ,De Ondertrouw' qua gegeven een hoogst interessant boek kunnen worden. ^oals het nu is blijven alle verhoudingen vaag. Wat Walter aan Treesje bond? Vraagteken, hoogstens erotiek, daarover bestaat, althans van zijn kant, geen twijfel. Wat hem aan zijn ouders bond? Vraagteken. Ze hebben hem verwekt. Wat hem aan Gustave doet kleven? Vraagteken. Hij vlucht in zijn blinde zoeken naar uitstel voor een toekomst die hij niet aankan en blijft zo maar hangen in het huis van Gustave men moet het raden. En andersom is het nog gekker: wat Treesje aan Gustave bond is een volkomen raadsel, hoe zijn ouders tegenover hem staan eveneens, en waarom Gustave nu juist zo mateloos verslingerd is aan deze jongen wordt ook niet duidelijk gemaakt. We moeten het allemaal maar zo nemen als het komt, maar een .klassiek verhalende psychologische roman' nee. Een interessante poging van een jonge schrijver die, zoals gezegd, heel goed en evocatief schrijven kan. ja. Tekenend, kern achtig weet Plomp dingen te zeggen, prettig ruim is zijn toon. Hij kan zich distanciëren van zijn figuren, heeft hen in zijn macht. Daarbij kan hij heel goed vertellen. Sommige passages, zoals de zwerftocht door nachtelijk Amsterdam met het bezoek aan de lichtekooien, en de afloop van dat avontuur, zijn uitstekend, even als de verhalen die Walter en Gustave elkaar doen (over Nescio e.d.). Enkele dialogen tussen Walter en Gustave zijn cynisch en speels, geloofwaardig en krachtig ingebouwd in de verhaalontwik keling. Trouwens: de opbouw van het boek is knap en welover- dacht. Kortom: er valt genoeg te waarderen om nieuw werk van Hans Plomp met belangstelling tegemoet te zien. Geen moment hebben we echter kunnen vergeten hoe Lafcadio, dit ongeveer Walters grootvader had kunnen zijn, alles feller en duide lijker heeft belichaamd. Het is een tamelijk bloedeloos papieren nageslacht dat hij met Walter heeft verwekt. Hans Plomp: De ondertrouw Manteau N.V., Brussel, Den Haag kwestie van verantwoordelijkheid voor de oecumenische beweging als geheel. Wordt immer de Rooms-Ka- tholieke Kerk lid dan staat zij daar- (Van onze correspondent) UPPSALA De laatste woorden die de onlangs overleden voor zitter van liet uitvoerend comité van de Wereldraad, dr Franklin Frij, in zijn onvoltooide verslag heeft neergeschreven betroffen de verandering in de verhouding tussen de Wereldraad en de Rooms- Katholieke Kerk. Een ontwikkeling, die hij het grote gebeuren van de laatste zeven jaar noemde. Van stap tot stap groeide het weder zijds begrip en werd de samenwerking hechter. De resultaten daar van worden in deze dagen in diverse rapporten aan de wereld raadvergaderingen in Uppsala voorgelegd. Enkele daarvan: De paus heeft goedgevonden dat ook rooms-katholieke theologen deel nemen aan het werk van de commissie van de Wereldraad voor geloof en kerkorde. Uitgaande van de commissie van de Wereldraad voor geloof en kerkorde is er weer een studiegroep, waarin de grondvragen van kerkleer en kerk- ztjn aan de orde komen. De gemeen schappelijke werkgroep van Wereld raad en Rooms-Katholieke Kerk maakt op allerlei gebied vorderin gen. Een hoogtepunt vormde de zo genaamde Beiroet-conferentie waai de Wereldraad samen met de rooms- katholieke commissie voor vrede en gerechtigheid ook concrete plannen voor de ontwikkelingshulp ontwierp. De openheid naar de Rooms-Katho- lieke Kerk blijkt in Uppsala niet alleen uit de aanwezigheid van 15 door Rome gezonden experts, zoge naamde gedelegeerde waarnemers, maar ook uit het verzoek van de Wereldraad een vooraanstaand rooms-katholieke spreker uit te no digen. De keus viel op pater Roberto Tucci, de hoofdredacteur van het te Rome verschijnende Jezuïtentijd- schrift .La Civilta Cattolica'. Hoewel uitdrukkelijk slecht voor zichzelf sprekend maakte dr Tucci zich tot tolk van vele nieuwe inzichten in de rooms-katholieke visie op de oe cumenische beweging. Hoeveel ver wijten wij ook vroeger mogen heb ben geuit, zei hij, onze kerk heeft de laatste jaren van harte deelge nomen aan deze collectieve poging tot eenheid onder de christenen. De kerk van Rome wil ook op geen enkele wijze haar eigen kerkvisie aan anderen opleggen. De uitspraken van het Vaticaanse concilie spreken trouwens niet meer van .terugkeer' maar van het herstel der eenheid en de verzoening van alle christenen in de ene en enige kerk van Christus. Een niet noodzakelijk rooms-katho- liek hoeft te zijn. Hoe die eenheid er uit zal zien valt nog niet te zeg gen. Langzaam aan beginnen echter de rooms-katholieke theologen toe te zeven dat deze eenheid de zelfstan digheid van andere kerken zal moe ten erkennen. Zij zal niet de over winning van de ene kerk over de andere kunnen betekenen. Samen moeten wij naar een nieuwe taal zoe ken die ons in staat stelt het evan gelie te vertalen voor een wereld die daar al minder begrip voor krijgt. Pater Tucci ging de netelige vraag van de aansluiting van de Rooms- Katholieke Kerk bij de Wereldraad niet uit de weg. De hindernissen lig gen volgens hem niet langer tn de kerkelijke leer maar meer op het psychologische en praktisch vlak. De werkgroep Wereldraad-Rooms-Ka- tholieke Kerk verklaart dat momen teel de gemeenschappelijke zaak van de christelijke eenheid niet gediend zou zijn met het lid worden van de Rooms-Katholieke Kerk. ander zijds kan een te lang uitgesteld lidmaatschap een gevaarlijke span ning tussen niet-katholieken en ka- thoïiekenoecumene oproepen. In een gesprek met de Nederlandse bisschop dr J. Willebrands van het secretariaat voor de eenheid van de christenen in Rome, legden wij hem de inzichten van dr Tucci voor. De kwestie van al of niet lidmaatschap is volgens dr Willebrands met direct van actuele betekenis. Van groter be lang voor de groeiende eenheid der rooms-katholieken en niet-rooms-ka- tholieke christenen is de zich uit breidende samenwerking en bijvoor beeld ook de aanwezigheid van zoveel rooms-katholieken in deze vergade ring. Naast de 15 gedelegeerde waarnemers nog tien officiële gasten waarvan 7 uit Rome onder andere dr Tucci en mgr Willebrands zelf. Niet uit Rome bijvoorbeeld de be roemde spreekster der conferentie dr Barbara Ward. Voor ons, aldus dr Willebrands, is toetreding tot de Wereldraad een mee voor een veel grotere verant woordelijkheid dan elke vaak veel kleine protestantse kerk die zich aan sluit. Het zou kunnen zijn dat diverse le- denkerken het lid worden van de Rooms-Katholieke Kerk (nog) niet zouden kunnen accepteren. Wij moe ten derhalve vragen: wat zullen de gevolgen zijn? Zou een aanwinst van een kerk met circa 500 miljoen le den het evenwicht en de werkmoge- lijkheid van de Wereldraad niet ern stig verstoren? Hier helpt ook niet het opgeworpen voorstel dat niet de Rooms-Katholieke Kerk als geheel maar elk van haar circa 90 regio nale bisschopsconferenties lid zou worden. Ook vele bisschopsconferen ties immers zijn veel groter dan de meeste leden kerken van de Wereld raad. Gezien de brandende wereld problemen waarmee wij voortdurend geconfronteerd worden gaat het niet allereerst om ons formele lidmaat schap maar veel meer om de vraag hoe wij door nauwere samenwerking op al breder terrein de oecumenische beweging en door haar de wereld in nood zouden kunnen dienen. Hoe snel de ontwikkeling intussen voort gaat blijkt uit het feit dat tijdens ons gesprek, negen rooms- katholieke theologen door de confe rentie benoemd werden in de com missie voor geloof en kerkorde, die zich onder meer bezig houdt met de hindernissen die net toetreden van de Rooms-Katholieke Kerk tot de Wereldraad in de weg staan. Drie leden van de Nederlandse af vaardiging naar de conferentie van de Wereldraad van Kerken in de Zweedse stad Uppsala: van links naar rechts, mgr G. A. van Kleef, de oud-katholieke bisschop van Haar lem, voorts prof. dr J. A. Ooster- baan en ds H. Wetlimar. Gij hebt gehoord, dat tot de ouders gezegd is. Maar Ik zeg u. Mt. 5 21a en 22a. ,Tot de ouden gezegd'. Ja, dat feit deed het vroeger. Daarmee iras de zaak beklonken. Wat wilde je dan nog meerIets was goed, omdat de ouden (de ouderen) het zeiden. Iets was goed, omdat de ouden (de oude ren) het altijd zo deden. En juist dat woordje omdaf was karakteristiek. Een conclusie die meteen het einde beteken de. Zou er tegenspraak van de jongeren kunnen zijn? Wei neen. Die was immers over bodig, dat lag al besloten in het omdat'. Die was ook nutte loos. Die tegenspraak bleef daarom in de meeste gevallen achterwege. De traditie over heerste, ivas heer en meester over de mensen en alle situa ties. Dit is toch totaal veran derd. Soms verwerpen jonge ren alle traditie. In ieder geval buigen zij niet zonder meer voor de traditie. Zij willen zelf zoeken, weten en beslissen. In Mt. 5 stelt Heer Jezus zich op tegenover de Farizeeërs en Schriftgeleerden, die in de tra ditie leefden. Zij leerden wat tot de ouden gezegd was. En dat onderrichtten zij ook. Waarom gaat Jezus daartegen in? Omdat Hij een revolutio nair was? Omdat Hij protes teren wilde om maar te pro testeren'' Neen, maar Hij zag dat wat God gegeven had, ver moord worden. Ik ben de Heer TER OVERDENKING Uw God, had Hij tegen Israël gezegd. En Mijn gebod krijgt ge als belofte. Ik zal aanwezig zijn in het leven van uw volk en in uw eigen leven. En zo moogt ge leven. Maar de Fa rizeeërs en Schriftgeleerden hebben in Jezus' dagen met hun toevoegingen Gods ge boden versneden, krachteloos gemaakt. Zij hebben er de kleur en de fleur aan ont nomen. Zij hebben er een wet boek van strafrecht van ge maakt, een straflijst voor gro ve gevallen. Het waren geen geboden meer. Het waren enkel verboden geworden. Heer Je zus zegt met goddelijk gezag: het gebod Gods is geen straf- fenlijst, maar een wegwijzer: in die richting moet gij het zoeken. Wij willen de traditie niet meer als gesloten, onverander lijke binding. Wij spreken over Gods beloften als opdracht, steeds nieuw, telkens anders. Wij moeten ons aan die op dracht niet vertillen, al zien rog die opdracht binnen de gemeente en de wereld nog zo wijd. Wel zullen wij in Gods belofte de opdracht ervaren als een dynamische kracht. Zo kunnen' ouderen en jongeren vreugdevol tezamen de Heer dienen. Kapelle (Z.Bev E. P. J. Jebbink.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 13