De rooms-katholieke
kerk en de
Wereldraad van Kerken
De Paus en de Kerk
15
HANS PLOMP ,DE ONDERTROUW' een somber herenboek in 9 hoofdstukken
De traditie overheerste
ZATERDAG 13 JULI 1968
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
,Dat de paus ofwel een marionet is in handen
van de Curie of, wat waarschijnlijker lijkt, zelf
door en door conservatief is.' Aldus een uit
spraak van pater Adolfs van ongeveer een jaar
geleden, toen hij nog prior was van het Augus
tijnenklooster Mariënhage in Eindhoven. Na
dien heeft hij zijn toog aan de kapstok gehan
gen. ,Het Godsgeloof is er wel, maar de zaken
die uit het verleden stammen, kunnen niet zon
der meer in het leven van dit ogenblik worden
opgenomen. Als het geloof alleen vanuit dit ver
leden wordt verkondigd, raakt het eveneens in
gevaar, omdat de oude vorm niet meer werkt.'
Aldus de bisschop van Breda mgr H. C. A. Ernst
in een vraaggesprek over de preek, de geloofs
belijdenis, die de paus op de 30ste juni heeft uit
gesproken op de trappen van de St. Pieter te
Rome en welke toespraak in ons land nog al veel
aandacht heeft getrokken. Dit is begrijpelijk,
want allerlei punten waarom het gaat in het ge
sprek rondom de nieuwe rooms-katholieke Ne
derlandse catechismus, zijn ook hier wederom
ter sprake gekomen. De bisschop van Breda wil
alle nadruk leggen op het persoonlijk belijdend
karakter van de woorden die de bisschop van
Rome vóór de St. Pieter heeft uitgesproken, ter
wijl hij omringd was van kardinalen en bis
schoppen. Dit neemt echter niet weg dat het
alles een geduchte kritiek was op vernieuwin
gen in het kerkelijk denken, waarvan de nieuwe
catechismus zo langzamerhand over heel de we
reld de exponent is geworden.
En ditmaal is het kritiek uit de mond van de aller
hoogste autoriteit die men in de kerk van Rome kent.
Bovendien is het niet in een brief geuit, maar voor
de oren van heel de bewoonde wereld uitgesproken.
Doch in deze kritiek heeft hij alleen maar terug
gegrepen naar het verleden en hij heeft niet veel
meer gedaan dan herhalen wat er toen gezegd is.
,Paus Paulus heeft de onveranderlijkheid van de
kerkelijke dogma's bevestigd en diegenen bekritiseerd
die het leergezag ter discussie hebben gesteld.' De
paus heeft willen onderstrepen de traditionele leer
van de kerk, toen hij zijn toespraak hield. Dit was
voor hem ,de afsluiting van het jaar van het geloof'.
Nadien hebben we kunnen lezen dat de meest bekende
r.k. theologen in Europa diep verontrust zijn over
deze pauselijke uitspraken. Deze verontrusting komt,
begrijpelijk, vooral tot uitinng bij hen die verenigd
zijn rond het internationale tijdschrift .concilium'. Zij
overwegen, zo hebben we kunnen lezen, samen een
rapport op te stellen en naar Rome te sturen. In
plaats van door zijn woorden de onrust te bezweren,
zal deze er wel des te erger door zijn geworden. De paus
heeft deze belijdenis uitgesproken op de eerste dag
van de week waarin te Uppsala de assemblée van de
Wereldraad van Kerken is geopend en waar Rome met
een delegatie van 15 waarnemers vertegenwoordigd
is. Gezien deze omstandigheid, krijgt de betekenis van
zijn woorden een bijzondere nadruk wanneer hij bet
heeft over de kerk die .onwrikbaar is in het geloof, de
eredienst en de hiërarchische verbindingslijn'. En dan
gaat de paus voort: ,Het bestaan erkennend van tal
rijke ware en heiligmakende elementen buiten het
organisme van de Kerk van Christus, gelovend ook in
de werkzaamheid van de Heilige Geest, die in de
harten van de volgelingen van Christus de liefde tot
de eenheid opwekt, koesteren wij de hoop dat de
christenen, die nog niet geheel met de enige Kerk
verenigd zijn, zich zullen kunnen aansluiten tot de
ene kudde met de enige herder.' Dit is het oude stand
punt dat tenslotte toch weer benadrukt wordt. En
hier heben we meteen het tweeslachtige van heel de
rede van de paus. De kerk is Gods volk onderweg.
Deze uitdrukking is vooral in zwang gekomen sinds
het tweede Vaticaans concilie. Maar die beweging
wordt afgeremd door .de traditionele leer van de
Kerk" Tenslotte heeft de paus aan de Wereldraad
van Kerken hetzelfde te zeggen wat zijn voorgangers
aan dr Nathan Söderblom en aan dr Visser 't Hooft
gezegd hebben toen zij de uitnodiging afwezen om
mee te doen aan de eerste conferentie van .Leven en
Werken' en aan de stichtingsvergadering van de We
reldraad van Kerken zelf. Maar deze paus zegt het.
terwijl hij waarnemers zendt, die kunnen meespreken
in de beraadslagingen te Uppsala.
Het tweede bericht waarop we in verband met dat
verlegen zitten met het verleden de aandacht wilden
vestigen, kwam wel niet uit Rome, maar heeft toch
direct te maken met de paus en heel het kerkelijk
apparaat rondom hem. Kardinaal König van Mün-
chen heeft op een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars
verklaard ,dat de rooms-katholieke kerk overweegt
eerherstel te doen aan de zeventiende-eeuwse natuur
kundige Galileï'. Er zal in Rome een commissie wor
den benoemd, die tot taak krijgt het proces te herzien
waarin Galileï werd veroordeeld. Door de geschriften
van Copernicus en door eigen waarnemingen geleid,
verwierp Galilei het oude wereldbeeld dat onze aarde
het middelpunt zou zijn van het heelal en hij ver
kondigde dat niet de zon om de aarde, maar de aarde
om de zon draaide. Op 22 juni 1633 is Galileï. onder
verdenking van ketterij, door de inquisitie tot ge
vangenisstraf veroordeeld. Toen Galileï zich deemoe
dig aan het oordeel van de kerkelijke rechtbank on
derwierp, werd de straf gewijzigd in huisarrest. Deze
veroordeling heeft - begrijpelijk - aan de verhouding
tusen geloof en wetenschap veel kwaad gedaan. Nu zal
er dan een commissie worden benoemd ter herziening
van het proces. We hadden de gezichten van de Nobel
prijswinnaars wel eens willen zien bij deze mede
deling. Galileï is reeds lang gerechtvaardigd en de
kerk die hem veroordeelde is in het ongelijk gesteld.
Wat moet de zin van zulk een commissie nu nog zijn?
Misschien om na te puzzelen over de vraag in hoever
het oordeel disciplinair was en niet onfeilbaar? En dan
nog vermogen we de zin van zulk een commissie niet
te zien, maar deze zal er voor Rome waarschijnlijk
wel zijn, waar men met dit stukje van het in een
proces vastgelegde verleden moet trachten klaar te
komen. Het kan blijkbaar niet dat er gewoon gezegd
wordt: de kerk is hier fout geweest.
STEMMEN UIT
DE KERKEN
We keren terug tot de paus. In een van de laatste
dagen van de vorige maand heeft hij zelf verklaard:
,Wïj hebben reden aan te nemen dat de weinige, maar
heilige stoffelijke resten van de prins der apostelen
zijn gevonden.' Daarmee doelde hij op stukjes van
beenderen en van een schedel, die 18 jaar geleden
onder de St. Pieter zijn gevonden en van de apostel
Petrus zouden zijn. Deze resten zullen - zo voegde hij
er aan toe - .op een speciale wijze vereerd' moeten
worden. In een van onze dagbladen troffen we een
foto aan van de paus die bidt bij de nis waarin deze
resten van een menselijk lichaam zijn gevonden. Wan
neer we het hele verhaal over die nis en over de
strijd van de archeologen rondom deze resten van
beenderen lezen, die eerst als vrij waardeloos in een
schoenendoos zijn weggezet, vinden we het nog al een
wonderlijk verhaal. Het is reeds eeuwen bekend dat
de St Pieter in Rome, althans gedeeltelijk, boven een
oud kerkhof is gebouwd. Prof. P. A. van Stempvoort
heeft indertijd een interessant boekje over deze op
gravingen geschreven, dat hij de titel meegaf: Het
graf van Petrus. Wij voor ons zullen het verhaal van
de paus noch ontkennen noch bevestigen, hoewel we
er van overtuigd zijn dat de St- Pieter wat te maken
kan hebben met het graf van Petrus. Maar, ook al zou
werkelijk bewezen kunnen worden dat deze schamele
resten van ,de prins der apostelen' afkomstig zijn, wat
dan nog? Relieken .worden uit eerbied en liefde be
waard, maar ook vereerd met de bedoeling daardoor
de persoon zelf te eren als een van de verheerlijkte
ledematen van Christus'. Aldus een r.k. encyclopedie.
In de tegenwoordige tijd bemerken we dat de verering
van relikwieën in sterke mate afneemt, omdat men er
niet meer zoveel waarde aan hecht Toen de Jezuïeten
hun klooster in Maastricht verlieten, hebben ze niet
best gezorgd voor de relieken die voorgaande geslach
ten hadden verzameld. Wanneer echter de paus als zijn
geloof uitspreekt dat de 18 jaar geleden gevonden
resten van Petrus afkomstig zouden zijn, zal hij dit
wel doen om de steun te geven aan zijn eigen leer
gezag. ,Wij geloven in de onfeilbaarheid van de op
volger van Petrus als hij ex cathedra als herder en
leraar van alle gelovigen onderwijst.' Deze resten
moeten een stut zijn onder de z.g.n. apostolische suc
cessie, waarvan de waarde tegenwoordig ook al min
der is dan deze vroeger was. Tenslotte zal het niet
gaan om de reiieken van Sint Pieter, maar om het
geloof dat de vroegere visser van het meer van
Galilea en de latere apostel Petrus heeft verkondigd.
H.
HET IS EEN BEETJE als met de schertskwestie van de
kip en het ei, men kan zich ook afvragen: wat was er nu
eerst, de mythe van de .nieuwe, genadeloze generatie' of
die jeugd zélf. We gebruiken die woorden nieuwe, genade
loze generatic omdat ze nog al nadrukkelijk staan op de
omslag van Hans Plomp's debuut, de roman ,De Onder
trouw' die als ondertitel draagt: een somber herenboek in
negen hoofdstukken. Plomp, 24 jaar oud, wil zelf mogelijk
graag op een vertegenwoordiger van die generatie lijken,
hij kijkt althans op het portret dat Frans Deckwits van
hem schilderde zo genadeloos mogelijk als zijn knappe
gezicht toelaat. Over zijn geesteskind, Walter Witman be
staat geen twijfel: die is in ieder geval zo bedoeld.
Doch is zo'n jongen nu nieuw', we geloven er niets van. Zulke
jongens zijn er altijd geweest, en in de literatuur is het prototype
van dit specifiek .moderne' soort reeds geschapen door Gide (Laf-
cadio uit ,Les vaces du Vatican', 1914). Dat brengt ons weer tot de
kip en het ei- de jeugd gedraagt zich zoals men van haar verwacht,
en in elk geval: volgens voorbeeld en volgens patronen. Over het
laatste is iedereen hel eens, getuige het gejammer over de ver
derfelijke invloed van film en televisie. Gemaakt door ouderen
Noemen we de jeugd bij voorbaat genadeloos, zij zal het zijn, alleen
een tikje erger dan we hadden verwacht. Zij laat zich niet alle
wapens uit handen nemen. Grijpt desnoods, in opperste wanhoop
naar bloemen.
Teugd. en dan liefst nieuwe, genadeloze, is in de mode letterlijk
D.w.z. bekijk de modeplaten en ze kijken u somber aan, de
boeven en de stoute meisjes, ze richten desnoods een revolver
op u en hebben een piratenlapje voor het oog. Ze trekken gezichten
of ze van oren noch poten deugen, de regie vereist het. Weerom
opgedrongen, van boven af. En als de mythe geschapen is, volgt
de vleeswording, het is van oudsher bekend. Het zijn altijd de
ouderen die voorbereiden en ensceneren. In de beeldende kunst
ziet men het heel duidelijk: jury's bekronen bij voorkeur de jong-
sten, onrijpsten, getuige allerlei jammerlijke biënnales. De gezonde
weerstand van de ouderen blijft uit door een overmaat aan angstig
begrip en onzekerheid, een enorm schuldgevoel ook. (We hebben
veel schuld). Het resultaat is dat de jeugd zonder slag of stoot het
pleit wint, maar dan ook niet meer weet hoe het verder moet, en
is het dan een wonder dat zij die situatie gaat uitbuiten, gaat
tiranniseren? Zij komt immers in een afschuwelijk vacuüm te ver
keren, verovert een niemandsland, dat de ouderen zonder weer
stand verlaten, vol begrip en consideratie, zogezegd. Dat de onvol
wassen mens een sterke leiding wil, althans wil weten waar hij
aan toe is, wordt genegeerd.
Eenzelfde soort verschijnsel zag men in de Nederlandse poëzie, bij
de Beweging van Vijftig: de nieuwe poëzie won zonder enige strijd
het veld, met als gevolg een steeds groter uitdaging en de onlees
bare woordbrij die thans het merendeel van alle bundels vult. Wie
niet op normale, gezonde tegenstand stuit bij zijn ontplooiing dreigt
door te slaan en door te draven, staat bloot aan de sterke ver
zoekingen. Walter Witman, Hans Plomp's hoofdpersoon, is er een
typisch voorbeeld van, en de ouderen die deze jongen omringen
en hem helpen moesten, zijn ook typerend voor de huidige tijd.
Ze doen namelijk niets, ze laten hem maar stumperen of ze trekken
de handen van hem af.
.De Ondertrouw' is niet een bijzonder goed boek (al is het beslist
goed geschréven) maar in dit opzicht leek het ons zo karakteristiek
Walter Witman daagt uit, maar niemand reageert met een: kom
maar op. Ieder wijkt, uit gemakzucht, onmacht, lafheid, conside
ratie of slappe genegenheid. Het resultaat is dat de jongen rond-
dart in de misère en van kwaad tot erger vervalt. Walter is 18 jaar
en nog op het lyceum wanneer hij .moet' gaan trouwen. Zowel hij
als het meisje Treesje komen uit een erg kleinburgerlijk milieu
De schrijver heeft het zich niet erg moeilijk gemaakt met de ka
raktertekening. Hoewel de flap meldt ,dit debuut is een klassiek
verhalende psychologische roman' is er van enige psychologische
uitbeelding of benadering der figuren nauwelijks sprake. De ge
tekende contacten tussen Walter en Treesje zijn uiterst koel, vijan
dig haast. Niettemin moeten ze gaan trouwen. Treesje's milieu (zij
heeft geen vader meer) is bijzonder onduidelijk getekend, dat van
Walter iets beter: een tobberïge vrome moeder en een gefrusteerde
vader die ook niet meer weten hoe het met de jongen moet. Ze
stellen wat schutterige compromissen voor en laten de jongen dan
maar aan zijn lot over. Walter is nog zeer onvolwassen en krijgt
zo geen enkele leiding meer. Het maakt hem obstinaat en pesterig
verwerpt hij al die .redelijke' oplossingen, waardoor hij van school
wordt getrapt en volkomen stuurloos zijn ondertrouw ingaat met
een meisje van wie hij niet houdt ze vechten nü al. Ondertussen
vult hij schriftjes met pessimistische verzen.
\A7anneer Walter een keer in een park ligt te soezen wordt hij
aangesproken door een wat oudere man. Na een paar dagen
krijgt hij een briefje van deze Gustave met het verzoek, eens langs
te komen. Walter heeft zeer spoedig in de gaten wat Gustave van
hem verlangt (hij is er niet erg geheimzinnig mee) en geeft weldra
toe. zomaar, uit balorigheid, het doet hem niets. De ziekelijke smet-
angst die hem beheerst wordt er mogelijk nog iets door versterkt
maar verder brengt de verhouding voor hem geen enkel probleem
met zich mee. moreel noch emotioneel. Hij verlaat zijn ouderlijk
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DOOR HANS WARREN
huis en gaat met Gustave samen wonen tijdens zijn ondertrouw
Mogelijk had hij gehoopt in Gustave een leidsman te vinden
iemand tegen wie hij op kon zien. iemand die hem dwingen zou
en hem partij zou geven, maar helaas. Gustave is blijkbaar hals
over kop verliefd geworden en geeft in alles toe, laat zich op den
duur vernederen, bestelen, chanteren zelfs en zo wekt hij de
slechtste driften in Walter op. Gustave is overigens psychologisch
zeer onvoldoende geschetst. Door al deze emoties raakt Walter hoe
langer hoe meer overstuur. Buitengewoon hinderlijk zijn in het
boek de vele koortsachtige dromen vol gruwelen die de grenzen
verdoezelen tussen wat er werkelijk gebeurt en wat de« fantasie
voorspiegelt, zéér ten detrimente van de uiteindelijke werking van
deze roman. Daarbij zijn veel stalen van slechte smaak, die uit de
school van Wolkers lijken te komen, zoals het gesol met de dode
rat, het laten overrijden van de herdershond, de van her en der
aangesleepte erotische anecdotes. Nogmaals: psychologisch verant
woord is er niet veel. Wanneer deze talloze verdoezelende bladzijs
droom en koortsdroom vervangen waren door heldere analyses van
het waarom zou men een betere indruk behouden en had ,De
Ondertrouw' qua gegeven een hoogst interessant boek kunnen
worden.
^oals het nu is blijven alle verhoudingen vaag. Wat Walter aan
Treesje bond? Vraagteken, hoogstens erotiek, daarover bestaat,
althans van zijn kant, geen twijfel. Wat hem aan zijn ouders bond?
Vraagteken. Ze hebben hem verwekt. Wat hem aan Gustave doet
kleven? Vraagteken. Hij vlucht in zijn blinde zoeken naar uitstel
voor een toekomst die hij niet aankan en blijft zo maar hangen
in het huis van Gustave men moet het raden. En andersom is
het nog gekker: wat Treesje aan Gustave bond is een volkomen
raadsel, hoe zijn ouders tegenover hem staan eveneens, en waarom
Gustave nu juist zo mateloos verslingerd is aan deze jongen wordt
ook niet duidelijk gemaakt. We moeten het allemaal maar zo nemen
als het komt, maar een .klassiek verhalende psychologische roman'
nee. Een interessante poging van een jonge schrijver die, zoals
gezegd, heel goed en evocatief schrijven kan. ja. Tekenend, kern
achtig weet Plomp dingen te zeggen, prettig ruim is zijn toon. Hij
kan zich distanciëren van zijn figuren, heeft hen in zijn macht.
Daarbij kan hij heel goed vertellen. Sommige passages, zoals de
zwerftocht door nachtelijk Amsterdam met het bezoek aan de
lichtekooien, en de afloop van dat avontuur, zijn uitstekend, even
als de verhalen die Walter en Gustave elkaar doen (over Nescio
e.d.). Enkele dialogen tussen Walter en Gustave zijn cynisch en
speels, geloofwaardig en krachtig ingebouwd in de verhaalontwik
keling. Trouwens: de opbouw van het boek is knap en welover-
dacht. Kortom: er valt genoeg te waarderen om nieuw werk van
Hans Plomp met belangstelling tegemoet te zien.
Geen moment hebben we echter kunnen vergeten hoe Lafcadio, dit
ongeveer Walters grootvader had kunnen zijn, alles feller en duide
lijker heeft belichaamd. Het is een tamelijk bloedeloos papieren
nageslacht dat hij met Walter heeft verwekt.
Hans Plomp: De ondertrouw
Manteau N.V., Brussel, Den Haag
kwestie van verantwoordelijkheid
voor de oecumenische beweging als
geheel. Wordt immer de Rooms-Ka-
tholieke Kerk lid dan staat zij daar-
(Van onze correspondent)
UPPSALA De laatste woorden die de onlangs overleden voor
zitter van liet uitvoerend comité van de Wereldraad, dr Franklin
Frij, in zijn onvoltooide verslag heeft neergeschreven betroffen de
verandering in de verhouding tussen de Wereldraad en de Rooms-
Katholieke Kerk. Een ontwikkeling, die hij het grote gebeuren van
de laatste zeven jaar noemde. Van stap tot stap groeide het weder
zijds begrip en werd de samenwerking hechter. De resultaten daar
van worden in deze dagen in diverse rapporten aan de wereld
raadvergaderingen in Uppsala voorgelegd. Enkele daarvan: De
paus heeft goedgevonden dat ook rooms-katholieke theologen deel
nemen aan het werk van de commissie van de Wereldraad voor
geloof en kerkorde.
Uitgaande van de commissie van de
Wereldraad voor geloof en kerkorde
is er weer een studiegroep, waarin
de grondvragen van kerkleer en kerk-
ztjn aan de orde komen. De gemeen
schappelijke werkgroep van Wereld
raad en Rooms-Katholieke Kerk
maakt op allerlei gebied vorderin
gen. Een hoogtepunt vormde de zo
genaamde Beiroet-conferentie waai
de Wereldraad samen met de rooms-
katholieke commissie voor
vrede en gerechtigheid ook concrete
plannen voor de ontwikkelingshulp
ontwierp.
De openheid naar de Rooms-Katho-
lieke Kerk blijkt in Uppsala niet
alleen uit de aanwezigheid van 15
door Rome gezonden experts, zoge
naamde gedelegeerde waarnemers,
maar ook uit het verzoek van de
Wereldraad een vooraanstaand
rooms-katholieke spreker uit te no
digen. De keus viel op pater Roberto
Tucci, de hoofdredacteur van het te
Rome verschijnende Jezuïtentijd-
schrift .La Civilta Cattolica'. Hoewel
uitdrukkelijk slecht voor zichzelf
sprekend maakte dr Tucci zich tot
tolk van vele nieuwe inzichten in
de rooms-katholieke visie op de oe
cumenische beweging. Hoeveel ver
wijten wij ook vroeger mogen heb
ben geuit, zei hij, onze kerk heeft
de laatste jaren van harte deelge
nomen aan deze collectieve poging
tot eenheid onder de christenen.
De kerk van Rome wil ook op geen
enkele wijze haar eigen kerkvisie
aan anderen opleggen. De uitspraken
van het Vaticaanse concilie spreken
trouwens niet meer van .terugkeer'
maar van het herstel der eenheid en
de verzoening van alle christenen in
de ene en enige kerk van Christus.
Een niet noodzakelijk rooms-katho-
liek hoeft te zijn. Hoe die eenheid
er uit zal zien valt nog niet te zeg
gen. Langzaam aan beginnen echter
de rooms-katholieke theologen toe te
zeven dat deze eenheid de zelfstan
digheid van andere kerken zal moe
ten erkennen. Zij zal niet de over
winning van de ene kerk over de
andere kunnen betekenen. Samen
moeten wij naar een nieuwe taal zoe
ken die ons in staat stelt het evan
gelie te vertalen voor een wereld die
daar al minder begrip voor krijgt.
Pater Tucci ging de netelige vraag
van de aansluiting van de Rooms-
Katholieke Kerk bij de Wereldraad
niet uit de weg. De hindernissen lig
gen volgens hem niet langer tn de
kerkelijke leer maar meer op het
psychologische en praktisch vlak.
De werkgroep Wereldraad-Rooms-Ka-
tholieke Kerk verklaart dat momen
teel de gemeenschappelijke zaak van
de christelijke eenheid niet gediend
zou zijn met het lid worden van
de Rooms-Katholieke Kerk. ander
zijds kan een te lang uitgesteld
lidmaatschap een gevaarlijke span
ning tussen niet-katholieken en ka-
thoïiekenoecumene oproepen.
In een gesprek met de Nederlandse
bisschop dr J. Willebrands van het
secretariaat voor de eenheid van de
christenen in Rome, legden wij hem
de inzichten van dr Tucci voor. De
kwestie van al of niet lidmaatschap
is volgens dr Willebrands met direct
van actuele betekenis. Van groter be
lang voor de groeiende eenheid der
rooms-katholieken en niet-rooms-ka-
tholieke christenen is de zich uit
breidende samenwerking en bijvoor
beeld ook de aanwezigheid van zoveel
rooms-katholieken in deze vergade
ring. Naast de 15 gedelegeerde
waarnemers nog tien officiële gasten
waarvan 7 uit Rome onder andere
dr Tucci en mgr Willebrands zelf.
Niet uit Rome bijvoorbeeld de be
roemde spreekster der conferentie
dr Barbara Ward.
Voor ons, aldus dr Willebrands, is
toetreding tot de Wereldraad een
mee voor een veel grotere verant
woordelijkheid dan elke vaak veel
kleine protestantse kerk die zich aan
sluit.
Het zou kunnen zijn dat diverse le-
denkerken het lid worden van de
Rooms-Katholieke Kerk (nog) niet
zouden kunnen accepteren. Wij moe
ten derhalve vragen: wat zullen de
gevolgen zijn? Zou een aanwinst van
een kerk met circa 500 miljoen le
den het evenwicht en de werkmoge-
lijkheid van de Wereldraad niet ern
stig verstoren? Hier helpt ook niet
het opgeworpen voorstel dat niet de
Rooms-Katholieke Kerk als geheel
maar elk van haar circa 90 regio
nale bisschopsconferenties lid zou
worden. Ook vele bisschopsconferen
ties immers zijn veel groter dan de
meeste leden kerken van de Wereld
raad. Gezien de brandende wereld
problemen waarmee wij voortdurend
geconfronteerd worden gaat het niet
allereerst om ons formele lidmaat
schap maar veel meer om de vraag
hoe wij door nauwere samenwerking
op al breder terrein de oecumenische
beweging en door haar de wereld
in nood zouden kunnen dienen.
Hoe snel de ontwikkeling intussen
voort gaat blijkt uit het feit dat
tijdens ons gesprek, negen rooms-
katholieke theologen door de confe
rentie benoemd werden in de com
missie voor geloof en kerkorde, die
zich onder meer bezig houdt met
de hindernissen die net toetreden
van de Rooms-Katholieke Kerk tot
de Wereldraad in de weg staan.
Drie leden van de Nederlandse af
vaardiging naar de conferentie van
de Wereldraad van Kerken in de
Zweedse stad Uppsala: van links
naar rechts, mgr G. A. van Kleef, de
oud-katholieke bisschop van Haar
lem, voorts prof. dr J. A. Ooster-
baan en ds H. Wetlimar.
Gij hebt gehoord, dat tot de ouders gezegd is. Maar Ik zeg u. Mt. 5 21a en 22a.
,Tot de ouden gezegd'. Ja, dat
feit deed het vroeger. Daarmee
iras de zaak beklonken. Wat
wilde je dan nog meerIets
was goed, omdat de ouden (de
ouderen) het zeiden. Iets was
goed, omdat de ouden (de oude
ren) het altijd zo deden. En
juist dat woordje omdaf was
karakteristiek. Een conclusie
die meteen het einde beteken
de. Zou er tegenspraak van de
jongeren kunnen zijn? Wei
neen. Die was immers over
bodig, dat lag al besloten in
het omdat'. Die was ook nutte
loos. Die tegenspraak bleef
daarom in de meeste gevallen
achterwege. De traditie over
heerste, ivas heer en meester
over de mensen en alle situa
ties. Dit is toch totaal veran
derd. Soms verwerpen jonge
ren alle traditie. In ieder geval
buigen zij niet zonder meer
voor de traditie. Zij willen zelf
zoeken, weten en beslissen.
In Mt. 5 stelt Heer Jezus zich
op tegenover de Farizeeërs en
Schriftgeleerden, die in de tra
ditie leefden. Zij leerden wat
tot de ouden gezegd was. En
dat onderrichtten zij ook.
Waarom gaat Jezus daartegen
in? Omdat Hij een revolutio
nair was? Omdat Hij protes
teren wilde om maar te pro
testeren'' Neen, maar Hij zag
dat wat God gegeven had, ver
moord worden. Ik ben de Heer
TER OVERDENKING
Uw God, had Hij tegen Israël
gezegd. En Mijn gebod krijgt
ge als belofte. Ik zal aanwezig
zijn in het leven van uw volk
en in uw eigen leven. En zo
moogt ge leven. Maar de Fa
rizeeërs en Schriftgeleerden
hebben in Jezus' dagen met
hun toevoegingen Gods ge
boden versneden, krachteloos
gemaakt. Zij hebben er de
kleur en de fleur aan ont
nomen. Zij hebben er een wet
boek van strafrecht van ge
maakt, een straflijst voor gro
ve gevallen. Het waren geen
geboden meer. Het waren enkel
verboden geworden. Heer Je
zus zegt met goddelijk gezag:
het gebod Gods is geen straf-
fenlijst, maar een wegwijzer:
in die richting moet gij het
zoeken.
Wij willen de traditie niet
meer als gesloten, onverander
lijke binding. Wij spreken over
Gods beloften als opdracht,
steeds nieuw, telkens anders.
Wij moeten ons aan die op
dracht niet vertillen, al zien
rog die opdracht binnen de
gemeente en de wereld nog zo
wijd. Wel zullen wij in Gods
belofte de opdracht ervaren
als een dynamische kracht. Zo
kunnen' ouderen en jongeren
vreugdevol tezamen de Heer
dienen.
Kapelle (Z.Bev
E. P. J. Jebbink.