DE XXste ANTIEKBEURS ,LEGT UW HART DAAROP' Zaterdagnummer TOT EN MET 10 JULI IN DELFT HET BESTE VAN HET BESTE JUDICUS VERSTEGEN: Voor de liefhebber van oude kunst en antiek behoort de Delftse Antiekbeurs tot de echte feesten van het jaar. Hij fa vaak verwend, thuis omringd door mooie dingen, hij loopt binnen bij de antiquairs en weet dus ongeveer wat die bezitten, maar toch, dan komt jaarlijks die grote verrassing: de confrontatie met het beste wat de grote anti quairs tn ons land hebben weten te verwerven. Alles geplaatst in de haast ideale omgeving die het oude Prinsen hof bi Delft biedt. Niet voor niet» is deze Beurs wereldberoemd; de Nederlandse kuunst- handel is actief, rijk en zeer geschoold. Het is dan ook een ware sprookjeswereld die ieder jaar in Delft opengaat: men kan er kopen om een paleis in te richten. De meest verwende liefhebber of de veel- eisendste museum-direkteur kan er iets van zijn gading vinden. Maar ook voor wie zijn eisen lager stelt of stellen móet loont een bezoek aan de Antiekbeurs zeer de moeite. Er valt niet alleen veel te genieten en te leren, ieder kan er ook kopen. Nog al te veel heerst het mis verstand, dat men rijk of zelfs schatrijk moet zijn om op de Antiekbeurs iets te kunnen verwerven - niets is minder waar. Op sommige buiten landse beurzen zijn er stands met voorwerpen van b.v. f 100,tot 1000,Een voorbeeld, dat we ook de Delftse' antiquairs in over weging zouden willen geven: vele mensen hebben nu eenmaal een soort drempelvrees', ze durven moeilijk vragen, uit schroom dat hel stuk dat hun begeerte opwekt, belachelijk ver boven hun raming en uil te geven bedrag ligt. Wanneer er stands zijn waarvan ze bij voorbaat weten: hier ligt de prijs tot 1000,of 1500,zullen zij mogelijk gemakkelijker tot een besluit komen. We hebben in Delft wel eens een stand gezien waarin een afdeling met vastgeprijsde artikelen was ondergebracht (bij Dirven, menen we), en bij anderen, zoals bij Schul- man, liggen de prijslijsten voor iedere belangstellende ter inzage. Verder moet men vragen, en men zal altijd met de grootste welwillendheid ge holpen worden. Maar al te vaak hoort men ook: koop niet op de Beurs, hel is daar duurder dan in de zaak (wat fundamenteel onwaar is) en ,op de Beurs kan ik toch niets kopen', juist omdat alles er te duur zou zijn. Zoals we al schreven: zelfs met honderd gulden op zak kan men best iets aardigs kopen, en wie 500 1000 gulden te spenderen heeft kan zelfs, vooral bij de antiquairs die in Oudheden, Exotica en ethnografische voorwerpen handelen, bijzonder mooie en soms unieke stukken aanschaffen. En tenslotte: wie behalve zijn entreegeld en eventueel de' (dit vierde lustrumjaar bijzonder luxueuze) catalogus niets te spenderen heeft, kan zijn hart ophalen aan al het moois en dromen in een wereld van vaak volmaakte schoonheid, oog in oog met meesterwerken van sculptuur en schilderkunst, zilversmeedwerk, juwelen, porselein en meubelen van de grootste ébénistes. Zijn voet betreedt dikke perzische tapijten, zijn hand glijdt over kostbare marquetteriemeubels, porselein licht op, oudheden uit alle windstreken bekoren door hun vormen en magie, kortom: hij kan kijken, genieten en oneindig veel leren. De aankleding en verzorging van de stands is pltijd bijzonder geraffi neerd, ieder stuk is zó geplaatst dat het het dóet, en de bloemstukken waarmee hef gehele Prinsenhof is opgeluisterd zijn superbe Die heer lijke geur van de bloemen, gemengd met de lichte was- en' terpetijnlucht der opgewreven meubelen bepaalt mede de zomerse sfeer van de beurs sedert deze in juni gehouden wordt. EIGEN RUIMTE Haast iedere antiquair heeft een eigen ruimte geheel tot zijn beschikking. Une mer a boire, op het eerste gezicht, maar het geoefende oog hecht zich snel aan de importante stukken. Of ook wel aan curiosa, want gekke' dinqen kunnen de fantasie wel prikkelen, ook al zou men ze niet graag bezitten. Zo stuitten we bij Bernhard Stodel eerst van al op een werkelijk monsterlijk schoorsteengarnituur van malachiet. Dat groene malachiet was echter op zichzelf van zó mooie kleur en adering dat men de ogen er moeilijk van af kon houden. De versieringen waren van vrij slechte kwaliteit ormolu, laat-Russisch-empire, koud en onbezield, en het geheel, ondanks een zekere zeldzaamheid, de vermelding niet waard Maar dat flonkerende, lichténde, smaragdgroene malachiet (een marmer achtig kopercarbonaatl deed het hem. Hoogst curieus en razend zeld zaam maar ook bepaald lelijk is het bureau-nuwelijkskast van notenhout met marketterie, geheel schuilgaand onder een verzilverd beslag waarop de huwelijksplechtigheden van een voorname familie (dat doen de wapens vermoeden) zijn gegraveerd. Het bureau is 18de eeuws en ver moedelijk Zuidduits - we zouden hef persoonlijk nóg wat oostelijker ge zocht hebben. We zullen nu niet verder naar de curiosa kijken, want de stand van Stodel biedt zaken om een statievertrek mee in te richten, het mooiste van het mooiste. De franse achttiende eeuwse commodes, kastes en tafeltes dragen de stempels van de grootste ébénistes. Zeer verrukt waren we van een tweetal zogenaamde tables tambour' (een compleet stel van twee vindt men nooit) gesigneerd door een der grootsten: L. Boudin (in 1761 meester geworden) en bovendien gestem peld door het Amsterdams Josef-gilde (JG plus de drie Amsterdamse kruisjes). Perfecte franse dingetjes met een marquetterie die, naar ons leek, op een japanse prent terugging, gevat in een lijstje dat reeds Louis XVI motieven verraadt. De meubeltjes lijken ons dan ook wel iets later dan midden 18de eeuws': Boudins stijl heeft vrij grote evoluties meegemaakt. Een werkelijk vorstelijke commode van De Lorme (Louis XV), een even fraai meubel van Dubois en niet minder vorstelijke reeks (letterlijk) wandtapijten met gouddraad, door de Zonnekoning geschon ken aan Madame de Montespan (tapijten met kilo's qouddraad er in zijn zeer schaars, ze werden in tijden van armoe vaak stukgemaakt juist om het goud); een magnifiek ameublement van Delanois (6 vergulde fauteuils plus canapé, alle met gobelin, fabels van La Fontaine, bijzonder fraai gepreserveerd), een 69delig servies met Nederlandse en Indische sfadgezichten, in 1770 in Meissen voor stadhouder Willem V gemaakt (hij nam het mee toen hij voor Napoleon uitweek naar Engeland) Als rechtgeaard Zeeuw trof ons daar natuurlijk ,Dye Cronycke van Zeelandt' (Antwerpen 1551) geheel compleet, zelfs met de haast altijd ontbrekende houtsnede-kaart van Zeeland; voorts ,Dit is de Kuere van de Lande van Zeelandt' (Antwerpen 1554) met het portret van Filips de Schone, en, waarom niet, ,Venus Zelanda et alia eius Poëmata' van Petrus van de Straten, 1641. En omdat we ook nog belang stellen in de ornithologie, keken we goed naar het vogelboek waar Charles Bona parte, de ,vogel'-Bonaparte, zijn roem aan dankt (1825-1833, vierdelig). Vandaar komt men bij Bunschoten, geheel gespecialiseerd in Pré-Colum- biaanse ceramiek en sculptures. Het is moeilijk uit een zó rijke collectie de top te pikken, - wij kozen het echtpaar uit het tegenwoordige Nayarit (3de - 6de eeuw), polychroom terracotta, dat frappante over eenkomst vertoont met het stel, te zien in het Kon. Instituut v. d. Tropen Vooral de man met zijn gepunte hoed is ongemeen boeiend. Bij Schlichte Bergen trof toch allereerst weer een ,oude bekende', de sculptuur van de slapende Petrus, deel van een grote groep, en voorts een zeer fraai rond schilderijtje van Roeland Savery, een stalinterieur met hoornvee. Voorts een mooie Gerrit Heda, vooral verbluffend door de verrukkelijk geschilderde omgevallen kan. Door de stand van Van Dam (fraaie poudreuse van Genty, mooi Delfts en porselein) en van Beeling en Zoon (unieke schotel van de zilversmid Baardt en een weliswaar niet móóie, maar historisch in alle opzichten zéér aparte lak-secretaire in Directoirestijl, komen we bij Nystad, Den Haag, specialiserend in oude schilderijen, en dit jaar al heel speciaal in vanitas-werken met schedels. Van de nog maar onlangs uit de duister nis opgedoken Middelburgse schilder CVB (Christoffel van den Berghe) 1617-1642 is er een laat werk (en tot nu toe wel zijn fraaiste) een vanitas met rozen, nautilus, tabakgerei en schedel. Opvallend ook de knappe, zeskantige portreties in schildpadlijstjes van Ferdinand III van Susterman, en de in fraaie staat verkerende altaarluiken met donateurs van Jan Vermeyen. oude schilderijen! zorgt voor een historiscn oogpunt is de HOOGTEPUNTEN Kunsthandel De Boer (specialiserend paar hoogtepunten van de hele beurs Uit kunsthi grootste verrassing de nu zorgvuldig schoongemaakte Madonna met Kind van Quinten Matsys. Het werk was vroeger vuil en het hing als een twijfelachtige Vlaamse primitief zwaar overgeschilderd in een klooster Minder kostbaar maar nóg begeerlijker, en naar onze smaak wel hét hoogtepunt is de Lucas Cranach de Oude: Diana met haar badende gezellinnen, verrast door Akteoon. Het koele, heldere loofbos op de achtergrond, waardoor de meute jaagt, de grijze Akteoon, de grijze honden, de typische Cranach-naakten in een bekoorlijke groepering, - men weet niet wat méér te bewonderen. Dit schitterende paneel is door een samenloop van omstandigheden voor de tweede maal in deze eeuw in het bezit van De Boer. Moeilijk ook konden we ons losrukken van het damesportret dat toe geschreven wordt aan Antonio Moro. De enige twijfel wordt gewekt door de achtergrond: een architectonische structuur met zuil en boog, ongebruikelijk bij Moro die altijd vlakke achtergronden heeft. De 22- jarige jonge dame met haar weemoedig-uitdagende gezicht trotseert de eeuwen in dit sublieme portret. Wat verder nog releveren uit deze collectie? De zeer fraaie ronde marine van Julius Porcellis, het heel zomerse, welige stilleven met fruit en een krab van A. van Beyeren, de fraaie Gerrit Heda met de sappige ham en het zó dun geschilderde cadetje dat het op een blaas is gaan lijken, men ziel de schotel et doorheen; de Pieter Brueghel de Jonge het herfsthandelingen als slach ten en wijnoogsten, of zo iets heel simpels als het kleine paneeltje van de kleine meester J. Fris. een simpel stilleventje van wat verbrokkelc brood, garnalen en een glas boerenbier - een |uwee!tje, nog betaalbaar voor een kleinere beurs En wal slaan we dan niet allemaal over aan meesterwerken van grote meesters, het is schandalig. Heel even nog: de kleine marine van W. van de Velde de Jonge: het stukje lijkt zijn tijd een eeuw vooruit: romantiek (v. d. Velde stierf in 1707). Via de stand van Denys met Delfts en meubelen (mooie opengewerkte Wedgwood vruchtenschalen) komen we bij Schuimen, een stand waar we ons altijd thuisvoelen als een vis in het water. En dat niet zozeer in de afdeling numismatiek (voor kenners het neusje van de zalm, maar wij voelen ons er incompetent) als wel in de afdeling van Mevrouw Schulman, de archaeologie. Daar hebben we absoluut ons hart verloren aan een kleine sculptuur uit de 8e eeuw v. Chr., een Hiftitisch echtpaar van graniet, zittend op een bankje, het manneke links, het vrouwtje rechts (zie de afb.). Het is tegelijk oeroud en hypermodern, aandoenlijk lief en heel sterk. De wi|ze waarop deze mensen zitten, elkaar steunen en elkaar genegen zijn en tóch naar iets anders, buiten hen om schijnen te luisteren is onvergetelijk Het werkje behoort tot de prachtigste uitingen van primitieve Hittitische cultuur die we kennen, en het is overal even mooi, zelfs van achter en van onder. Zeer fraai en decoratief is ook de grote polichrome Etruskische daklijstversiering (4e eeuw v. Chr.) en de Romano-Egyptische terracottabuste van een jongeman uit Shed-A- Bada (2e eeuw na Chr.), een albasten canope met Anubiskop en een reeks kleine Griekse lekythen met verrukkelijke schilderingen. Bij mevr. Schulman kan ook de liefhebber met een zeer kleine beurs terecht, zelfs beneden de f 100,zijn er interessante dingen te vinden, terwijl de verrukkelijkste voorwerpen zelden meer dan enkele duizenden guldens kosten. Het is een van de wonderlijke verschijnselen dat ar- chaeologische vondsten en kunstwerken naar verhouding eigenlijk goed koop zijn. Van 't Hof, die een heel mooie 18de eeuw Hollands bureautje en wit Delfts toont, langs de schilderijen en tekeningen van Gebr. Douwes, waar we een prachtig, haast monochroom ijsgezicnt van Van Goyen, een heel fraaie Heda (Willem Claesz) en een mooi portret|e van Caspar Netscher noteerden (dame in het lila mei een slechtgeschilderd linkerhandje maar een boeiend gezicht) naar Premsela en Hamburger, waar een subliem diamanten collier door zijn haast uitzinnige flonkering direct alle aan dacht trekt. De collectie Renaissancebijous is, in de handel, absoluut uniek - hangers, barokparels, hele kettingen. Heel mooi en zeer zeld zaam zilver, tabak- en snuifdozen van mooie kwaliteit, zoals de gouden Parijse doos (1727) me» bont émailschildering, en de simpele grisaifledoos met pastorale scènes, Louis XVI. Zeer bijzonder een Rotterdamse ge dreven schaal uit 1655 en twee Amsterdamse kandelaars uit 1668. GROTE NAMEN Galerie Cramer, gespecialiseerd in schilderijen. Vele grote namen, veel goede stukken. Een fraaie Guardi (zie afb.) geflankeerd door twee mooie Canaletto's, gezichten in Venetië - heel schaars op de Neder landse mark». Ook Hubert Robert treft men hier niet vaak aan, wij hebben een zwak voor deze zeer decoratieve schilder. Men zou deze meesterwerken haast stuk voor stuk moeten memoreren: de geëmail leerde, gladde, maar bekoorlijke Van Poelenburgh (Paris' Oordeel) de fraaie Both, de eigenaardige, haast nachtelijke Wouwermans, de dron ken vrouw van Jan Steen, een prachtig stuk schilderwerk; het zeer mooie, voor de huidige smaak te ,donkere' stilleven van Willem van Aelst, het magnifieke herenportret van Gerard Terborgh, dc kleurrijke en fascinerende Joost de Momper. Morpurgo biedt zeldzaam chinees porselein. Delfts, gia-, en zilver; de klokkenspecialist Brokke veel Louis XVI en Empirependules naast fraaie oude Zaanse klokken en horloges; Aronson Hollands en Chinees por selein, Delfts, meubelen en zilver; St. Lucas o.a. een heel mooie Cornells de Heem, stilleven met vruchten, oesters en een paar huisjesslakken op een graanhalm, een uiterst decoratief stuk in een merkwaardige, aan trekkelijke lijs» Bij J Dirven overheerst de kerkelijke kunst, vooral sculpturen van zeer fraaie kwaliteit. Hoewel de sculpturen langzamerhand ook duurder beginnen te worden, is het toch nog steeds zo, dat men de fraaiste beelden kan verwerven voor een fractie van de prijs van een middel matig schilderij We zagen er enkele ,oude bekenden', o.a. de madonna in oranje en grijsblauw, maar ook heel mooie nieuwe aanwinsten, b.v. de staande Madonna met kind uit de omgeving van de Elzas, lieflijk, ingetogen, sterk en nog heel gaaf. Verder goede ikonen en een interes sant half dozijn couverts, ce palmhouten heften van vorken en messen uiterst kunstig gesneden met mythologische figuren in ronde bosse. Het Huis Bill specialiseert altijd in Empire, dit jaar iets mmder streng dan b.v. vorig jaar toen deze stand wel heel bijzonder was door zijn aan kleding. Nysfand Lochem biedt mooie Franse meubels van ébénistes met klinkende namen, fraai blanc de Chine en bijzonder mooi Loosdrechts porselein, zilver en schilderijen; Beets en Fontein bieden naast een sterk mansportret van Van Oostsanen fraaie tekeningen; Weegenaar vooral Hollandse meubels. De overgang van die meest zware en donkere stukken naar de stand van Aaldermk is heel groot. Deze meests! uiterst aantrekke ijke stand is dit jaar waf minder gelukkig gehuisvest (elk jaar wisselt men van zalen) waardoor vele stukken, als ce vrouwelijke Khmer-torso of de kleine houten Japanse Lohan niet zo goed tot hun recht komen. We noteerden er een Siamees, Sukhotai boeddhahoofd, opvallend doordat hef brons nog veel van de rode lak en vergulding had behouden. De ogen zijn met parelmoer ingelegd. Verder heel mooie Japanse, Chinese en Per zische ceramiek, kleingoed-bronzen en prachtig lakwerk Enneking toont tussen fraaie schilderijen als p'èce de resistance een bloemstuk van Philippe de Mariier. een schilder ce r.cg maar onlangs vanuit de schaduw van de grote Jan Brueghel de Oude is opgedoken. Hij leefde van 1610-166B in Antwerpen, en het feit da» ce gro*e meester der bloemstukken hem eclipseerde pleit toch wel voor de kwaliteit ven zijn werk. Bij Peters ligt het accent weer op kerkelijke oude kunst. Zelden zie» men zoveel van die kleine, lieflijke en begerenswaardige Mechelse madon- naaties bijeen, de ene al aantrekkelijker dan de andere, er. alle nog prachtig in hun oude polychromie. Kostelijke stukken, die 'net in ieder interieur doen. Zeldzaam de Noordbrabanfse madonna. Een interessant groepje van Sint Maarten met de bedelaar, een soort superbe volks kunst. Prachtige kwaliteit bij de Russische ikonen. waaronder bovenal een Sint Nicolaas uitblinkt Als ,oude bekenc'en' de twee tublieme maar uiterst kostbare gotische madonna's met kind, zon. ,Sedes Sapientiae' waarvan de minst dure ons het meeste aantrekt. Het-zijn prachtstukken. En dan last not least een heel aantrekkelijke stand van een nieuwe deel nemer. de Rotterdammer Charles van der Heyden. Een uitstekend debuut, waarbij vooral de zeldzame collectie kruiihorens ons u.termate intri geerde (zie afb.). Van de grote paradekruiihoren (uit die grote horens werden op jacht de kleintjes bijgevuld) zijn er twee, de ene nog moo e- dan de ander. Het ivoor is versierd met prachtig Gegraveerde jacht- scènes. Zestiende eeuws en Zuidduits, uit een bekende Engelse collectie afkomstig. Voorts een prachtig renaissancebrons en twee kostelijke haardpoppen, Engels ongeveer 1700. Beter dan de vorige beurzen, deze vierde lustrumbeurs? Het kón niet, want de antiquairs geven ieder jaar het beste wat zij kunnen. HANS WARREN Waarom we het driehonderd klein bedrukte bladzijden dikke boek van Judicus Verstegen: ,Legt uw hart daarop' helemaal uitgelezen heb ben, is ons eigenlijk een raadsel. Het is een werk van een vreselijke zeurkous, de grove woorden willen ons nog steeds niet zo vlot uit de pen (hèm wel, overigens), anders stond er het enige adequate woord, dat begint met een o. Over alles waarover maar gezeurd kan worden, wordt gezeurd, uit den treure. De goede ver staander hoeft het echt niet met het halve woord te doen. En niettemin boeit het geheel wel, men kan zelfs spreken van een heel apart debuut. Het fascinerende ligt in de heel persoon lijk getinte, levendige reisbeschrijvingen, in het boeiende beeld dat er geschetst wordt van het hedendaagse (althans: 1965) Israël en in de be langstelling die de schrijver toch onvermijdelijk weet te wekken voor die o.h. van een hoofd persoon, dr. Guus Wesseling, atoomgeleerde, chemicus, die zogezegd zelf zijn ievenswanhoop verantwoordt en aannemelijk maakt. Tussen haakjes: ook Verstegen, die 35 jaar oud is, is chemicus. We houden er niet van, schrijvers met hun scheppingen en geesteskinderen te vereen zelvigen, maar in dit geval wordt de lezer toch wel haast gedwongen de boeiendste stukken reisverslag en het erbarmelijkste commentaar op het Nieuwe Testament zowel als het meest grootste deel van het boek: de uitbeelding van de chemische proeven, als authentiek, de schrij ver overkomen, te beschouwen. Aftrekken mag men gerust een heleboel erotische show, boven al de episode met de Bosnische boerenvrouw (pag. 58) een pueriele fantasie waar geen hond in gelooft, maar die de schrijver, kennelijk in navolging van Cremer cs en zelf erotisch nogal gauw geprikkeld, noodzakelijk heeft geacht. Guus Wesseling wordt ons getekend als een rare, koppige, dwarse vent. Hij heeft jaren in Noor wegen gewoond en daar een verhouding gehad met een getrouwde vrouw, Liv. Zijn vader sterft, hij komt te laat aan in Amsterdam. Een buitengewoon sterke va derbinding maakt dat het heengaan van de vader hem tot erfgenaam van de dood maakt. Hij steekt zijn va ders ring aan de vinger en draagt nu de dood met zich mee. Op een vervelende, humoristisch bedoelde (maar de humor schiet bij Verstegen altijd te kort, het is al leen intens flauw, pag. 75-76 bv.) wordt de aankomst in Amsterdam verteld Hetzelfde geldt voor de be grafenis (bv. pag. 98-99) waar werkelijk goede en door voelde fragmenten direct ontkracht worden door ver gissingen, als het gretige ,per' van de moeder. Dit soort ontsporingen vindt men hef gehele boek door. Overal bedient Verstegen zich, volkomen onnodig, van vulgaire en grove uitdrukkingen en zijn fantasie is soms van een verbijsterende platheid. Als hij eet (pag. 109) en in een taal die hij niet kent om een gerecht gevraagd heeft waarvan hij de naam fonetisch uit het hoofd heeft geleerd, gaat zijn fantasie over wat hij wel niet op zijn bord zou kunnen krijgen niet verder dan die van een onderontwikkelde schooljongen. Als hij filosofeert is het hopeloos, nijpt men de ogen haast dicht om de platitudes niet te hoeven lezen. Dr Guus Weseling heeft felle kritiek op Jezus en het hele Nieuwe Testament, maar als hij gaaf argumenteren wordt men ontmoedigd door zoveel zinloos, krom ge zwets, die afgezaagde, krachteloze argumenten (men leze op blz. 143 het gezeur over het probleem der Godsmoord, of over ras, op pag. 232). Het boek is ingekleed als een soort reisverslag met terugblikken in het verleden van de hoofdpersoon. Dr Guus Wesseling is op een schip op weg naar Israël, waar hij een of ander chemisch experiment moet gaan verrichten in een wetenschappelijk instituut. Men wil weten of een zoutzuurmolecuul draait in een bevroren edelgaskristal Twee Amerikaanse geleerden beweren van wél, een onsympathiek Joods geleerde op het instituut beweer» óók van wel, en dat is voor dwarskop Wesseling voldoende om staande te houden dat het niet draait. Om dit al of niet draaien te bewijzen zijn vele ingewikkelde proeven, experimenten en apparaten nodig, waarvan vele onderdelen onvindbaar blijken. Het begint al met een nauwkeurige manometer. Aan deze proeven - die uiteindelijk Wesseling in het on gelijk stellen, hef molecuul draait inderdaad, althans? waf is een absoluut beslissend experiment? - worden prachtige bladzijs gewijd, hier is de Verstegen op zijn best, leest men spellbound. Niet alleen dat in die pas sages op volkomen bevredigende wijze een literaire vorm gegeven is aan handelingen en emoties die men, niet chemicus zijnde, anders onmogelijk zou kennen, is er ook de zo broodnodige dubbele bodem. Deze han delingen, ingegeven door koppigheid en dwarsdrijverij houden verband met de innerlijke evoluti van de hoofdpersoon. Wesseling wordt sinds de dood van LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN zijn vader voortgestuwd door het grote raadsel dood at hij nu zelf bewust in zich omdraagt Zijn beleve nissen met de Noorse vrouw Liv zijn van vóór dit doodsbesef, ze hebben daardoor iets paradijselijks ge kregen. De dood was er nog niet mee gemoeid ge weest, wel de raadsels. Aanvankelijk is het verhaal dan ook doorvlochten met grote brokken Noorse her inneringen, terugblikken vol heimwee en verlangen Allengs nemen de Noorse fragmenten zowel in veel vuldigheid als in omvang af en komt het heden, Israël, meer en meer aan bod. En in Israël heers» de dood, ook in de vrouw die hij er ontmoeten zal. Wesseling heeft een nog al hartstochtelijk temperament, haast iedere vrouw wek» verlangens in hem op. Liv, de Noorse, was het leven. In Israël wordt hij op vele wijzen geconfronteerd me» de dood. De schaduw van de zes miljoen vermoorden ligt nog steeds over de levenden. Door een Poolse jodin, Chawa, dat is Eva, tot zijn vriendin te maken, een vrouw die de ver schrikkingen heeft overleefd, tracht Guus dieper door te dringen in de eeuwige raadselen van leven en dood. Doch hij kom» geen stap verder en de wanhoop over valt hem. Mislukking ligt altijd op z in pad. Vergeefs is zijn streven, zijn heie bestaan. He» minst van al heeft hij kans, de dood te kunnen bestrijden - de mis lukking is daar absoluut zeker. Dat hij moet toegeven dat zoutzuur draalt is nvnder erg dan erkennen dat hij, in Chawa, het mysterie niet nader komt. Chawa wordt door de Arabieren in een grensgevecht ver moord en is voorgoed onttrokken aan zijn oreep. Guus Wesselings ,taak' m Israël is afgelopen, hi| gaat weer scheep, zie! de bergen verdwijnen- .Gevlucht ben ik van Liv naar Eva en dat doet veel verwachten- live, viva, vive, kortom leven zit er in. Het is niet meer dan een vruchteloos woordspelletje. Ik heb de ring dood aan mijn vinger", luidt hei slot. Wat co'< niet meer dan een vruchteloos woordspelletje is. T"}e titel .Legt uw hart daarop' komt uit Richteren 19 :30, wat men ook kan lezen: ,Let op, beraamt een plan en spreekt!' Want aan het einde van alles is de wanhoop, voegt de schrijver er aan toe. Als Leid motief komt die regel ui» Richteren terug bii alle ver bijsterende dingen: als de chemische proef anders uit valt dan verwacht, bij de uitverkiezing, het lof der joden in de oorlog, de opperste extase van de liefde, de moed in de ure des gevaars. Er zijn magnifieke po ëtische brokken natuurbeschrijvnq in dit ongelijke boek. en de schildering van de harde strijd om het be staan in Israël is door de diepgaande observaties en laconieke toon werkelijk onvergetelijk. Tegenover het kromredeneren. het herhalen, het slecht navertellen van Joodse Witze en parabels uit de Bijbel, ce onno dige grove woorden en vulgair beschreven siluai.es staan bijzonder boeiende taalvondsten en treffende evocaties. Kleinzielig gelammer over ontvelde handen of gebrek aan een bedgenote, opschepperig gedoe wissel» af met momenten van respect afdwingende grootheid en echte viriliteit. Daarom: hoeveel bezwaren men ook tegen dit boek mag hebben, het aoede, krachtige, geeft de doorslag, en daarom ook leest men hef uit. Het is een indrukwekkende poging om de wanhoop dia zovele mensen tegenwoordig voortdrijft te doorgron den. Dat er niets te doorgronden valt, van leven noch dood, heeft de schrijver zelf het duidelijkst ervaren. Judicus Verstegen: Legt Uw hart daarop, Guerido, Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 13