TSAAR PETER, DE STATENBIJBEL EN HET MES OP DE KEEL VRAGEN OVER HET VOORZITTERSCHAP VAN DE KERKERAAD Mens in het verkeer Zaterdag 22 juni 1968 zaterHagnummer Peter de Grote, een man, die in deze tijd directeur van een organisatie voor Holland Promotion' zou kunnen zijn, heeft iets gezien in de Statenbijbel. In het kader van zijn beschavingsplan' voor Rusland door zijn land en volk in aanraking te brengen met de cultuur van West-Europa (en Nederland was daarbij zijn uitmuntend voorbeeld) had hij ook een rol toebedacht aan de Statenbijbel. Die bijbel moest in het Russisch worden vertaald. Zijn volk zou leren lezen mét die bijbel. Het plan was de tekst in Nederlands en Russisch naast elkaar te plaatsen. In ons land gedrukte vellen van net Nieuwe Tes tament werden naar Petersburg getrans porteerd, maar daar raakte de hele affaire in het slop, waarschijnlijk omdat de tsaar het te druk had met oorlogvoeren. Boven dien had hij een nadrukkelijke tegenwer king van de kerk in Rusland. Voor Zuid-Afrika lag het wel even anders. Daar heeft de Calvinistische kerk de Sta tenvertaling met open ai men ontvangen De Boeren namen de bijbel mee op hun .trekken'. Voor hen was hel .die volksboek by uitnemendheid, die leidraad in wet geving en regtspraak, in politiek en on- derwys, sowel as in die aangeleenthede van die dagelikse iewe. Die skoolonderwys self was in die meeste gevalle niks anders as Bybelkatkïsasie nie, of 'n voorbereiding daarvoor', aldus een tijdschrijver. Het epartheidsbeleid stoelt op de Statenbijbel volgens Zuid-Afrika. En over de grote haringvi|ver naar de Ver enigde Staten is de Statenbijbel meege nomen door vele protestanten. Franklin Delano Roosevelt, telg uit een Thools ge slacht, legde in 1937 de eed af op de Statenbijbel van zijn familie. De bijbel lag opengeslagen bij 1 Cor. XIII Het was toen driehonderd |aar geleden dat de Staten vertaling door de Staten-Generaal werd geautoriseerd. Deze maanden is het drie honderd vijftig jaar geleden, dat de sy node van Dordrecht (1618 1619J besloot tot de vertaling. Het eerste exemplaar, in paars fluweel gebonden en verguld op snee, werd ze ventien september 1637 aan de Staten- Generaal aangeboden. De Hoogmogende Heeren werden bedankt ,voor hunnen Christlyken iever en vaderlyke zorge, in het uitvoeren van dit voor de kerken van Nederland noodig werk, betoond'. De ver talers kregen elk honderdvijftig gulden, de erfgenamen van één der inmiddels overleden vertalers, kregen 100,—. Jo hannes Bogerman, de synodevoorzitter, predikant in Leeuwarden, en één van de vertalers, kreeg een extra toelage van 500,Hij was overleden op 11 septem ber vóór de aanbieding. De synode van Dordrecht waar als belang rijkste punten on het programma stonden de zaak van de Remonstranten - heftig bestreden door Gomarus en de Staten bijbel zullen de komende maanden in ker kelijk Nederland wel worden herdacht Dat hoeft overigens niet alleen in kerkelijk Nederland. De Statenvertaling heeft een aanzienlijke invloed gehad in ons land. Al is het alleen al op de Nederlandse taal Over dit laatste schreef A. C. de Gooyer enige jaren geleden een interessant boekje (Ooievaar). Hij noemt de Statenvertaling - met reent - een monument ten aanzien van de taal en de taalvorming De Statenvertaling wordt ook nu nog in diverse voornamelijk rechts orthodoxe ker ken en kerkelijke groeperingen gebruikt. Vele particulieren hebben de Statenbijbel ook in huis en lezen er in.. De Gereformeerde gemeenten houden ko mende week hun synode in Dordrecht en in het najaar is er een herdenkingsbijeen komst van hervormden, christelijke gere formeerden en leden der gereformeerde gemeente in die plaats. Het maandblad De Gezins Gids, door zijn (Goese) hoofd redacteur A G. Eggebeen het enige nog christelijke tijdschrift in Nederland ge noemd (uitgave De Banier. Vianen), zal in het najaar een speciaal rijk geïllustreerd nummer wijden aan 350 jaar Dordtse sy node en Statenvertaling. De heer Egge been heeft er nogal waf boeken en ar chiefstukken voor doorgeworsteld. ,De ver talers en revisors deden hun werk in bid dend opzien tot God. Zij waren zelf ook niet onkundig van de genade in Christus De Statenvertaling is een licht op ons pad door een leven vol zonde en verdriet. Dat woord, Gods woord, kan alleen wijs ma ken tof zaligheid', zo zegt hij in zijn blad over de Statenvertaling. ,De Statenvertaling verscheen als een mo nument, dat de eeuwen zou verduren. Zij zou aan geslacht na geslacht de verras sende gelegenheid geven te ontmoeten den eeuwigen God, sprekende in de Ne- derlandsche taal', schreef professor dr D. Nauta in 1937 in hef gedenkboek van het Ned. Bijbel Genootschap Die taal op zich is al iets bijzonders. Er zijn talloze uitdrukkingen en zegswijzen ontleend aan de Statenvertaling. Grappig is, dat men een en ander nogal eens toe dicht aan Vondel (de Gysbrecht bijvoor- beel) als men iets citeert. Maar dan blijkt dat de Statenvertaling zo'n formulering eerder gebruikte. Overigens heeft de volkstaal nogal eens bepaalde zegswijzen en uitdrukkingsvor men van de Statenvertaling op eigen houtje gebruikt, waardoor van de oor spronkelijke betekenis niet veel overbleef Ds C. F. Zeeman, indertijd predikant in Zonnemaire, wees daarop toen hi« vorige eeuw een standaardwerk schreef over spreekwoorden e.d. die aan de bijbel zijn ontleend. Dat is bijvoorbeeld hef geval met Abraham en zijn mosterd. Mutsaard' zou hier het woord in plaats van mosterd moeten zijn, en dat betekent brandhout of houtstapel, denk aan de offerande van Izak. De uitdrukking ,de deugd in het midden' is afgeleid van Joh. 19 18, over de kruisiging van Christus, ,Dat doet de deur dicht' is waarschijnlijk afgeleid van de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf onverstandige maagden. In de psalmen vindt men onder andere de haren die te berge rijzen en ,in hart en nieren', ,iets uitbazuinen' is terug te voeren op Matth 6 2 waar over trompetten wordt gespro ken. Zelfs het mes op de keel is ontleend aan de Statenvertaling: ,En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt'. Voordat de Dordtse synode maandag 19 nov. 1618 begon met het praten over de vertaling (uit de oorspronkelijke teksten m het Grieks en Hebreeuws) was er al heel wat aan voorafgegaan. Er waren di verse pogingen geweest om delen van de bijbel te vertalen in het Nederlands. Daar bij ging hef vooral om het werk van Mar- nix van Sint Aldegonde, te voltooien. Hij liet in 1598 bij zijn overlijden een incom plete vertaling achter. Synodepraeses Jo hannes Bogerman wees in zijn openings woord op het belang van deze vertaling. Het buitenland had wel vertalingen, maar men moest zich toch kunnen beroepen op een Nederlandse bijbel, zeker als men met tegenstanders als Anabaptisten en Room- schen te maken kreeg en bovendien.- er waren predikanten die geen enkele vreem de taal kenden. Bij de verkiezingen kwamen uit de bus els vertalers voor het Oude Testament Johan nes Bogerman, Leeuwarden, Willem Bau- dartius, van Zutphen en Gerson Bucerus, Veere. Voor het Nieuwe Testament werden het Jacobus Rolandus van Amsterdam, Hermannus Faukelius uit Middelburg en de Enkhuizer predikant Petrus Cornelisz. Er werden bovendien plaatsvervangers be noemd. In de loop der veertien jaren dat de vertalers bezig waren kwamen er nog wat vertalers en revisoren bij, omdat een enkele predikant overleed. Eén van de revisoren van het Oude Testament was de in Arnemuiden geboren en in Vlissïngen werkzame predikant Joos van Laren. Aan de synode vooraf gingen twee bid stonden, een in de Hollandse taal en één in het Frans, met als voorganger de Mid- delburaer Jeremia de Poms van de Waalse kerk. Er zijn tijdens deze synode zelfs drie ,leerredenen' gehouden, speciaal gericht legen de Remonstranten, door de deken van Wingorn, Jozephus Hallus, over Pred. 7 16 (,Weest niet al te rechtvaardigh ende niet al te wijs'), door Abraham Scultetus, professor in Heidelberg, over een gedeelte van de 122ste psalm, en een predikatie op oudjaar 1618, door de Leidse hoogleraar Johannes Polyander (Jes. 52 :7). Er was niet alleen nogal wat weerstand tegen de vertalingsplannen, maar ook toen de Statenvertaling gereed was, was er - vooral ook economisch - verzet. Nog tij dens de synodezitting kwam er al oppo sitie van de boekdrukkers. Van de oude vertaling had men volgens hun zeggen nog 80.000 exemplaren in voorraad, waar van in Dordrecht alleen al 15.000. Maar de synode ketste de zaak af door onder an dere te wijzen op de vele fouten in die vertaling De Staten-Generaal, die van de synode het verzoek kregen de zaak te financieren, hadden voorlopig ook andere dingen aan hun hoofd, zoals het deporteren van de Remonstrantse predikanten - de synode had ze afgezet en verbannen, de leer v. ;rd veroordeeld. Toen het twaalfjarig bestand eindigde moest weer het nodige geld worden gestopt in de oorlog met Spanje. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Behalve dan dat de kerken in déze tijd zich -e langer hoe meer BIJ DE FOTO'S De portrettengalerij op deze pagina toont van links naar rechts: Gomarus, de contra-Remonstrant, en enkele ver talers van de Statenbijbel: Bavdartiux, Rolandus en Bogerman. Onderaan de pagina: een prent van de Dordtse n/node in de Kloveniersdoelen, waar werd besloten lot de Statenverta ling. distanciëren van de overheid als het om oorlogen gaat en de essentie van het evangelie van de vrede duidelijker gaan De kerken hielden ondertussen de zaak wel warm. Meermalen werd er bij de Staten-Generaal op aangedrongen de zaak uit de bureaucratische ijskast te ha len, De vertalers zelf zaten ook niet stil. Mei 1625 komen de deputaten van de sy node voor de vertaling met de vertalers bijeen. Ze komen tot de conclusie, ,daf se het were niet en souden connen behoorlic aenvangen ende volbrengen, ofte sij sou den moeten m een plaeste bij malkan deren sijn ende gesoingeren'. Leiden werd aangewezen: daar waren de hoogleraren die konden worden geraadpleegd, daar was de universiteitsbibliotheek en daar ook woonden al twee vertalers. De ver talers moesten worden vrijgesteld van hun predikantswerk en in Leiden gaan wonen. De Staten-Generaal werden op de hoogte gesteld en die gingen toen met alles ak koord. Vanaf dat moment kwam er schot in de zaak. Op 13 november 1626 kwamen bij elkaar in een huis aan de Papengracht in Leiden Bogerman, Baudartius en Bu cerus, de drie voor het Oude Testament. Hef had even geduurd voordat Bucerus ontslag had gekregen van zijn gemeente Veere. Hij was één van de twee predikan ten daar. Pas toen de magistraat van de Staten de vrijheid had gekregen een derde predikant te beroepen, mocht Bucerus naar Leiden afreizen Ze kregen een jaarwedde van zeshonderd gulden, vermeerderd met driehonderd voor huishuur en tweehonderd voor een afschrijver. Ze kregen ook vuur en licht alsmede boeken vergoed. Hommius, Wa- laeus - eerst in Middelburg, later in Leiden professor - en Rolandus begonnen later dan hun collega's aan hun portie: het Nieuwe Testament Het gewest Groningen had het eerst de Statenbijbel op de kansels, de Zeeuwse synode besloot al in 1638 tot invoering, een jaar na de autorisatie van de Staten- Generaal. Die autorisatie vindt men als voorreden in de bijbel, vandaar de naam. De invoering in Zeeland moest geschieden zodra de bijbel ,in allerlei formaten ge- druct' was want dat was ,fot den meesten dienst ende gereyff van de gemeynte'; ook in de classis werd meermalen uitge sproken dat er haast moest worden ge maakt met de invoering maar wel ,met de minste quetse ende ongemack van de ge meente'. In Friesland werden de kerk voogden gevraagd zich ermee bezig te houden, in Overijssel ging het als Gronin gen. De synode van Zuid- en Noord-Hol land vonden ook dat het tijd werd, maar vooral in Amsterdam met zijn drukkers die het nieuwe boek aanvankelijk niet moch ten drukken, duurde het een heel tijdje. Gelderland was het laatste van allen. Vooral op het platteland kwam daar veel weerwerk van de kerkmeesters. Men hód een bijzonder argument kunnen gebruiken om de tegenstanders te over tuigen. In augustus 1635, toen de revisoren in Leiden de vertaling nakeken, woedde daar de pest. In een week werden 1500 slachtoffers begraven Maar de revisoren werden gespaard. Kortgezegd Nog even Arnhem, waar de her- sorniden. gereformeerden en rooms- katholieken elkaar hebben gevonden in een adres aan de gemeente, waar in zij hun verontrusting uitspreken over het grote aantal verkeersonge lukken met doden - op twee plaat sen in de gemeente. Elk jaar komen er tussen de 400 en 500 nieuwe lepralijders naar het zendingsziekenhuis in Guledgud (India), opgezet door de kerk van Zuid-lndia samen met de Basler Mission. De gereformeerde zending stelde daar jaren geleden al dr. Rut gers voor beschikbaar. Het aantal consulten is rond 17.000 per jaar. De patiënten komen nu al uit verder afgelegen plaatsen. De artsen con cluderen daaruit dat in de directe omgeving nu alle lepralijders wor den bereikt. Bijbelkennis per brief in Pakistan van de Pakistan Bible Correspon dence School. De cursus heeft nu 4000 deelnemers. Er zijn vijf ver schillende cursussen met totaal meer van 75 lessen. Hervormd Ginneken wil ook de kinderen van twaalf tot achttien jaar, vóór bun belijdenis, aan het avondmaal krijgen. Ds van den Bosch wees er - in een kerkeraadsverzoek aan de classis Breda op dat in Zeeland deze (jongeren) zaak ,al uit voerig en zeer positief' aan de orde is geweest. En dat klopt. In Groningen heeft de gedachte die wel een» meer is geuit, een zekere gestalte gekregen. In het begin van dit jaar is aldaar bij de Provinciale Kerkvergadering een voorstel ingediend ,om aan de generale synode te verzoeken de bepalingen in de kerkorde ten aanzien van de voorzitter van de kerkeraad te wijzigen en dit ambt voor ieder kerkeraadslid open te stellen'. Zo is het inderdaad bepaald in de kerkorde der Ned. Herv. Kerk, dat een predikant altijd voorzitter is van de kerkeraad. Wanneer de gemeente vacant wordt, is de consulent, een predikant van een naburige gemeente, als zodanig voorzitter van de kerkeraad. In de Ge reformeerde Kerken is eveneens de dienaar des Woords voorzitter van de kerkeraad Wanneer echter een gemeente herderloos word», is het hier een van de ouderlingen die aan de kerkeraadsvergaderingen leiding mag geven. Maar niet zodra er een nieuwe predikant is be vestigd wordt het voorzitterschap (praesidiaat, om het in deftige kerkelijke taal te zeggen) aan hem overgedragen. Er zijn maar enkele gelegenheden dat de predikant geen voorzitter is van de kerke raad, zo bijv. wanneer er kerkvisifatoren zijn. Dan wordt de hamer in handen van één van hen ge geven. Wanneer wij de oude kerkorden nagaan, vinden we in die van Dordrecht van 1574 dat de dienaren des Woords ,in de kerkeraad presidee- ren en de handeling met aanroeping des Godde- lijken Naams aanvangen en met dankzegging en gebed bekwaam tof de zaak, besluiten'. In de voorgaande kerkorden (Wezel en Embden) is dit niet met name genoemd, maar '/rel verondersteld. We mogen dus zeggen dat het in de Calvinistische kerk in ons land zó geweest is van den beginne af aan, dat de predikant voorzitter was van de kerkeraad. Wanneer men in Groningen het hier boven gemelde voorstel doet, gaat men in tegen wat tot op de dag van vandaag een vanzelf sprekendheid is geweest. Het is dus een .revo lutionair' voorstel. Bij het voorstel was een toelichting gevoegd. Daann is o.a. gezegd dat het toch wel wat won derlijk is wanneer een ouderling geen voorzitter kan zi|n van de kerkeraad. Hij kan tegenwoordig voorzitter zijn van de classicale vergadering, van de provinciale kerkvergadering en zelfs van de generale synode. Dit aïles kan volgens de kerk orde die op het ogenblik in de hervormde kerk geldig is. Maar volgens diezelfde kerkorde is het onmogelijk dat hij voorzitter is van de kerkeraad en dit, terwijl op de presbyter (ouderling) in een presbyteriale kerk toch zóveel nadruk vai', dat hij hier gerekend moet worden te zijn de voornaam ste ambtsdrager. Een predikant is hier niet meer dan een ouderling, een lerende De andere zijn, naar het oude formulier, de regerende ouderlin gen. Maar nooit heeft men de consequentie hier van getrokken dat men zelfs ook maar de moge lijkheid heeft gelaten dat die regerende ouderling voorzitter zou kunnen zijn van de kerkeraad Hier zit een stukje episcopalïsme in en dat in een kerk die zich altijd zo tegen de episcopus, de bisschop heeft gekeerd. Gezien de tijd waarin de oude kerkorden zijn ontstaan, is het nog te begrijpen, maar gezien de tijd waarin we nu leven en waarin zozeer de nadruk wordt gelegd op ,de mondig heid van de gemeente' (men is het er niet over eens wat dit precies moet inhouden) is het niet meer te begrijpen dat in een kerkorde ligt vast gelegd dat een predikant altijd voorzitter moet zijn van de kerkeraad. In de toelichting was verder nog te lezen ,dat het in veel gevallen zelfs aanbeveling verdient om een ouderling voorzitter van de kerkeraad te ma ken'. En waarom? Doen predikanten het dan zo slecht? Dat niet. ,Maar omdat het in het alge meen beter is dat een vrijgestelde voor een be paald stuk werk, niet tevens voorzitter is van de instantie, die dat werk begeleidt.' Bovendien is .voorbereidend organisatorisch werk' niet altijd de grootste gave van een predikant. Wanneer er iemand in de kerkeraad zit die dit meer ligt, waarom zou hij dan geen voorzifter kunnen zijn? Voorts is men er in Groningen over gevallen dat, indien een gemeente vacant wordt door hef ver trek van de predikant, de consulent voorzitter wordt van de kerkeraad. ,Dit zal bij veel kerke raden het gevoel scheppen dat men zonder pre dikant vleugellam is.' Tot zover uit de toelichting die men in Groningen gaf bij hef bovengenoem de voorstel. De achtergrond van dit alles is - zo menen we dat we af moeten van de gedachte dat, zoals de R.K. Kerk op het parochiale vlak een pastoors- kerk is, onze protestantse kerken zijn vergroeid tot dominees-kerken. In deze gedachtengang kan het inderdaad van betekenis zijn wie er voor zifter is van de kerkeraad. Wanneer een predikant dit niet persé behoeft te zijn, zal hij anders en menigmaal ook vrijer in de kerkeraadsvergadering aanwezig zijn. Uit de mond van een predikant in een gemeente van meerdere predrkants plaatsen hebben we eens de verzuchting gehoord blij zijn dat hef jaar van zijn pr .esidiaaf ten ernde was en hij dit aan een collega kon overlaten. Doch in gemeenten met één predikant is zulk een mogelijkheid er niet en daar moet de dienaar dei Woords, hoe pril of hoe seniel hij ook mcoe zijn, het voorzitterschap ven de kerkeraad bekleden. Na hef bekend worden dat de provinciale kerk vergadering van Groningen dit voorstel een de synode heeft voorgelegd, zim er heel wat pennen en monden over deze zaak in beweging gekomen. De een heeft de vrij simpele gedachte geuit dat de ouderlingen op toerbeurt net voorzitterschap van de kerkeraad zouden krijgen. We moeten zeggen dat we doorvoor niet erg veel voelen. Er zijn onder de ouderlingen prima mensen een wie we met een gerust hart de zorg voor en de leiding van de gemeente kunnen overleten. Dat zijn ,ae ouderlingen die wél regeren' en daarcm dubbele eer waardig zijn. Maar er zijn er ook die soms meer tot last dan tot nut voor de gemeente zijn en waarvan men zich later afvragat hoe ze ooit op die plaats verkozen zijn. Wanneer wordt vastgesteld (terecht) dat niet alle predikanten de gave hebben om op de rechte wijze aan een ver gadering leiding te geven, dan mag men daar* naast toch wel zetten dat ook niet alle ouder lingen dat kunnen. Zij zullen als ouderling en zeker als voorzitter van de kerkeraad iets ver heven moeten zijn boven hef niveau van de ge meente en dit zal voor menigeen een moeilijk fa verwezenlijken zaak zijn. Er zijn er ook die op het Groningse voorstel hebben doorgeredeneerd in de geest van het priesterschap van alle gelovigen. STEMMEN UIT DE KERKEN Een gemeente is heel de gemeenschap. Iedereen staar daar in het ambt der gelovigen. Waarom zo hebben zij gevraagd - kan een predikant geen gewone baan hebben waarmee nïj zijn brood verdient en voorts zijn vrije tijd ter beschikking stellen van de gemeente? Paulus was toch ook tentenmaker? Laat hij in de kerkeraad een bijzon dere adviseur zijn. ten ander merkte daartegen op dat predikanten in het maatschappelijk leven niet zo spoedig een baan zullen vinden, omdat zij .'wee linker handen hebben'. Hun opleiding zcu dan een compleet andere moeten wezen, waarbij theologie slechts een bij-studie is. Dat zo'n predi kant mogelijk is, zullen we niet ontkennen, me ar dit zullen toch uitzonderingen blijven. Ook al wordt nog zo de nadruk gelegd op de mondig heid van de gemeente en op het oriesterschap van alle gelovigen, dan zit men nog met de vraag naar het voorzitterschap van de kerkeraad. We hebben vrij willekeurig, zo maar -.en paar reacties genomen die gekomen zijn na het Groningse voor stel. De Hongaarse Calvinistische kerk heeft enkele bij zonderheden die haar een eigen karakter geven. Zij is de enige kerk die uit de reformatie van Genève is voortgekomen, waar men bisschoppen kent. Een andere bijzonderheid, althans van een deel van deze kerk is, dat de voorzitter van da kerkeraad door heel de gemeente wordt gekozen. Men kan hem kiezen uit de ouderlingen, maar dan moet er in zijn plaats een ander als ouderling worden gekozen. Men kan hem ook kiezen uit de gemeenteleden die geen ambtsdrager zijn. Bij navraag zei men ons dat dit systeem liep. De pre dikant is aanwezig als één van de leden van ce kerkeraad. Waarom zou zo iets niet lopen, mi's men er maar voor zorgt dat er iemand verkozen wordt die in staat is de leiding van de kerkeraad en daarmee van de gemeente op zich te nemen. Als men maar de rechte man op de juiste plaats kan zetten, dan gaat hef. Maar als een gemeente hiertoe niet in staaf is, zal alle systeem, noe goed hef overigens ook moge zijn, falen. ri. Henn Knap heejt kortgeleden twintig verhalen geschreven over de automobilist. Hij laat daarin zien, hoe mensen, die soms al jaren schadenvrij heb ben gereden, toch in een be paalde situatie een ontzettend ongeluk kunnen veroorzaken Waardoor? - Door heel kleine dingen, die hen opjagen, ver ontrusten en onzeker maken Daardoor wordt sneller gere den dan anders, grotere risi co's gewaagd en minder mei andere weggebruikers reke ning gehouden. Het zijn verhalen, die de leze» niet spoedig zal vergeten, wani .Wie van ons is altijd wel levend. matig, bedachtzaam, als hij aan het verkeer deel neemt? vraagt Proj. Dr. W Noordenbos, in zijn inleidend woord, terecht! De Nederlandse rechter maakt in toenemende mate gebruik van zijn recht om de auto bestuurders voor korter of langer tijd het rijbewijs te ontnemen in zulke gevallen. Een maatregel, die zeker ook preventief zal werken! Maar of daarmee werkelijk het pleit gewonnen wordt? Wie nadenkt over de wijze, waarop mensen in de kleine en in de grote wereld met el kaar omgaan, kan zich er soms over verwonderen, dat de grote Rechter de mens al niet veel eerder het rijbewijs? ont nomen heeft! Hoeveel mense lijke brokken moeten er nog gemaakt worden voordat Hij ingrijpt en de mens de rijbe voegdheid het leven defini- 'ief ontneemt? Toch is dit NIET de boodschap uan de bijbel. De Rechter der ganse aarde, zoals God ergens genoemd wordt, is anders! God begint niet met de mens iets van zijn bevoegdheden te ontnemen, maar gaat juist voort de mens steeds meer verantwoordelijkheden toe te vertrouwen. Is Hij dan blind voor wat mensen ervan terecht brengen? Wie kan dit denken na Goede Vrijdag' God wil blijven geloven in de mogelijkheid, dat de mens zijn .rijbevoegdheid' in het leven gaat waarmaken. Daartoe roept Hij mensen in deze Pinkster- lijd van de kerk leerlingen te worden in de leerschool van zijn geest, die hen bij alle vaardigheden en kundigheden, die zij reeds verworven heb ben, het allernoodzakelijkste óók wil leren: de bereidheid totjliefde, blijdschap, rede, lankmoedigheid, vriendelijk heid. goedheid, trouw, zacht moedigheid en... zelfbeheer sing' (Galaten 522). Wordt niet al te vaak vergeten, dat ook deze dingen geléérd moeten worden? Gods geest wü ons daarbij helpen! Zou dit ook geen gevolgen moeten opleveren voor het ge wone verkeer? Middelburg, A. van Santen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 19