TSAAR PETER, DE STATENBIJBEL
EN HET MES OP DE KEEL
VRAGEN OVER HET
VOORZITTERSCHAP
VAN DE
KERKERAAD
Mens in het verkeer
Zaterdag 22 juni 1968
zaterHagnummer
Peter de Grote, een man, die in deze tijd directeur van een organisatie voor
Holland Promotion' zou kunnen zijn, heeft iets gezien in de Statenbijbel. In
het kader van zijn beschavingsplan' voor Rusland door zijn land en volk in
aanraking te brengen met de cultuur van West-Europa (en Nederland was
daarbij zijn uitmuntend voorbeeld) had hij ook een rol toebedacht aan de
Statenbijbel. Die bijbel moest in het Russisch worden vertaald. Zijn volk zou
leren lezen mét die bijbel.
Het plan was de tekst in Nederlands en
Russisch naast elkaar te plaatsen. In ons
land gedrukte vellen van net Nieuwe Tes
tament werden naar Petersburg getrans
porteerd, maar daar raakte de hele affaire
in het slop, waarschijnlijk omdat de tsaar
het te druk had met oorlogvoeren. Boven
dien had hij een nadrukkelijke tegenwer
king van de kerk in Rusland.
Voor Zuid-Afrika lag het wel even anders.
Daar heeft de Calvinistische kerk de Sta
tenvertaling met open ai men ontvangen
De Boeren namen de bijbel mee op hun
.trekken'. Voor hen was hel .die volksboek
by uitnemendheid, die leidraad in wet
geving en regtspraak, in politiek en on-
derwys, sowel as in die aangeleenthede
van die dagelikse iewe. Die skoolonderwys
self was in die meeste gevalle niks anders
as Bybelkatkïsasie nie, of 'n voorbereiding
daarvoor', aldus een tijdschrijver. Het
epartheidsbeleid stoelt op de Statenbijbel
volgens Zuid-Afrika.
En over de grote haringvi|ver naar de Ver
enigde Staten is de Statenbijbel meege
nomen door vele protestanten. Franklin
Delano Roosevelt, telg uit een Thools ge
slacht, legde in 1937 de eed af op de
Statenbijbel van zijn familie. De bijbel lag
opengeslagen bij 1 Cor. XIII Het was toen
driehonderd |aar geleden dat de Staten
vertaling door de Staten-Generaal werd
geautoriseerd. Deze maanden is het drie
honderd vijftig jaar geleden, dat de sy
node van Dordrecht (1618 1619J besloot
tot de vertaling.
Het eerste exemplaar, in paars fluweel
gebonden en verguld op snee, werd ze
ventien september 1637 aan de Staten-
Generaal aangeboden. De Hoogmogende
Heeren werden bedankt ,voor hunnen
Christlyken iever en vaderlyke zorge, in
het uitvoeren van dit voor de kerken van
Nederland noodig werk, betoond'. De ver
talers kregen elk honderdvijftig gulden,
de erfgenamen van één der inmiddels
overleden vertalers, kregen 100,—. Jo
hannes Bogerman, de synodevoorzitter,
predikant in Leeuwarden, en één van de
vertalers, kreeg een extra toelage van
500,Hij was overleden op 11 septem
ber vóór de aanbieding.
De synode van Dordrecht waar als belang
rijkste punten on het programma stonden
de zaak van de Remonstranten - heftig
bestreden door Gomarus en de Staten
bijbel zullen de komende maanden in ker
kelijk Nederland wel worden herdacht
Dat hoeft overigens niet alleen in kerkelijk
Nederland. De Statenvertaling heeft een
aanzienlijke invloed gehad in ons land.
Al is het alleen al op de Nederlandse taal
Over dit laatste schreef A. C. de Gooyer
enige jaren geleden een interessant boekje
(Ooievaar). Hij noemt de Statenvertaling
- met reent - een monument ten aanzien
van de taal en de taalvorming
De Statenvertaling wordt ook nu nog in
diverse voornamelijk rechts orthodoxe ker
ken en kerkelijke groeperingen gebruikt.
Vele particulieren hebben de Statenbijbel
ook in huis en lezen er in..
De Gereformeerde gemeenten houden ko
mende week hun synode in Dordrecht en
in het najaar is er een herdenkingsbijeen
komst van hervormden, christelijke gere
formeerden en leden der gereformeerde
gemeente in die plaats. Het maandblad De
Gezins Gids, door zijn (Goese) hoofd
redacteur A G. Eggebeen het enige nog
christelijke tijdschrift in Nederland ge
noemd (uitgave De Banier. Vianen), zal in
het najaar een speciaal rijk geïllustreerd
nummer wijden aan 350 jaar Dordtse sy
node en Statenvertaling. De heer Egge
been heeft er nogal waf boeken en ar
chiefstukken voor doorgeworsteld. ,De ver
talers en revisors deden hun werk in bid
dend opzien tot God. Zij waren zelf ook
niet onkundig van de genade in Christus
De Statenvertaling is een licht op ons pad
door een leven vol zonde en verdriet. Dat
woord, Gods woord, kan alleen wijs ma
ken tof zaligheid', zo zegt hij in zijn blad
over de Statenvertaling.
,De Statenvertaling verscheen als een mo
nument, dat de eeuwen zou verduren. Zij
zou aan geslacht na geslacht de verras
sende gelegenheid geven te ontmoeten
den eeuwigen God, sprekende in de Ne-
derlandsche taal', schreef professor dr D.
Nauta in 1937 in hef gedenkboek van het
Ned. Bijbel Genootschap
Die taal op zich is al iets bijzonders. Er
zijn talloze uitdrukkingen en zegswijzen
ontleend aan de Statenvertaling. Grappig
is, dat men een en ander nogal eens toe
dicht aan Vondel (de Gysbrecht bijvoor-
beel) als men iets citeert. Maar dan blijkt
dat de Statenvertaling zo'n formulering
eerder gebruikte.
Overigens heeft de volkstaal nogal eens
bepaalde zegswijzen en uitdrukkingsvor
men van de Statenvertaling op eigen
houtje gebruikt, waardoor van de oor
spronkelijke betekenis niet veel overbleef
Ds C. F. Zeeman, indertijd predikant in
Zonnemaire, wees daarop toen hi« vorige
eeuw een standaardwerk schreef over
spreekwoorden e.d. die aan de bijbel zijn
ontleend. Dat is bijvoorbeeld hef geval
met Abraham en zijn mosterd. Mutsaard'
zou hier het woord in plaats van mosterd
moeten zijn, en dat betekent brandhout of
houtstapel, denk aan de offerande van
Izak. De uitdrukking ,de deugd in het
midden' is afgeleid van Joh. 19 18, over
de kruisiging van Christus, ,Dat doet de
deur dicht' is waarschijnlijk afgeleid van
de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf
onverstandige maagden. In de psalmen
vindt men onder andere de haren die te
berge rijzen en ,in hart en nieren', ,iets
uitbazuinen' is terug te voeren op Matth
6 2 waar over trompetten wordt gespro
ken. Zelfs het mes op de keel is ontleend
aan de Statenvertaling: ,En zet een mes
aan uw keel, indien gij een gulzig mens
zijt'.
Voordat de Dordtse synode maandag 19
nov. 1618 begon met het praten over de
vertaling (uit de oorspronkelijke teksten
m het Grieks en Hebreeuws) was er al
heel wat aan voorafgegaan. Er waren di
verse pogingen geweest om delen van de
bijbel te vertalen in het Nederlands. Daar
bij ging hef vooral om het werk van Mar-
nix van Sint Aldegonde, te voltooien. Hij
liet in 1598 bij zijn overlijden een incom
plete vertaling achter. Synodepraeses Jo
hannes Bogerman wees in zijn openings
woord op het belang van deze vertaling.
Het buitenland had wel vertalingen, maar
men moest zich toch kunnen beroepen op
een Nederlandse bijbel, zeker als men met
tegenstanders als Anabaptisten en Room-
schen te maken kreeg en bovendien.- er
waren predikanten die geen enkele vreem
de taal kenden.
Bij de verkiezingen kwamen uit de bus els
vertalers voor het Oude Testament Johan
nes Bogerman, Leeuwarden, Willem Bau-
dartius, van Zutphen en Gerson Bucerus,
Veere. Voor het Nieuwe Testament werden
het Jacobus Rolandus van Amsterdam,
Hermannus Faukelius uit Middelburg en de
Enkhuizer predikant Petrus Cornelisz. Er
werden bovendien plaatsvervangers be
noemd. In de loop der veertien jaren dat
de vertalers bezig waren kwamen er nog
wat vertalers en revisoren bij, omdat een
enkele predikant overleed. Eén van de
revisoren van het Oude Testament was de
in Arnemuiden geboren en in Vlissïngen
werkzame predikant Joos van Laren.
Aan de synode vooraf gingen twee bid
stonden, een in de Hollandse taal en één
in het Frans, met als voorganger de Mid-
delburaer Jeremia de Poms van de Waalse
kerk. Er zijn tijdens deze synode zelfs drie
,leerredenen' gehouden, speciaal gericht
legen de Remonstranten, door de deken
van Wingorn, Jozephus Hallus, over Pred.
7 16 (,Weest niet al te rechtvaardigh ende
niet al te wijs'), door Abraham Scultetus,
professor in Heidelberg, over een gedeelte
van de 122ste psalm, en een predikatie op
oudjaar 1618, door de Leidse hoogleraar
Johannes Polyander (Jes. 52 :7).
Er was niet alleen nogal wat weerstand
tegen de vertalingsplannen, maar ook toen
de Statenvertaling gereed was, was er -
vooral ook economisch - verzet. Nog tij
dens de synodezitting kwam er al oppo
sitie van de boekdrukkers. Van de oude
vertaling had men volgens hun zeggen
nog 80.000 exemplaren in voorraad, waar
van in Dordrecht alleen al 15.000. Maar de
synode ketste de zaak af door onder an
dere te wijzen op de vele fouten in die
vertaling
De Staten-Generaal, die van de synode
het verzoek kregen de zaak te financieren,
hadden voorlopig ook andere dingen aan
hun hoofd, zoals het deporteren van de
Remonstrantse predikanten - de synode
had ze afgezet en verbannen, de leer
v. ;rd veroordeeld. Toen het twaalfjarig
bestand eindigde moest weer het nodige
geld worden gestopt in de oorlog met
Spanje. Wat dat betreft is er niets nieuws
onder de zon. Behalve dan dat de kerken
in déze tijd zich -e langer hoe meer
BIJ DE FOTO'S
De portrettengalerij op deze pagina
toont van links naar rechts: Gomarus,
de contra-Remonstrant, en enkele ver
talers van de Statenbijbel: Bavdartiux,
Rolandus en Bogerman.
Onderaan de pagina: een prent van de
Dordtse n/node in de Kloveniersdoelen,
waar werd besloten lot de Statenverta
ling.
distanciëren van de overheid als het om
oorlogen gaat en de essentie van het
evangelie van de vrede duidelijker gaan
De kerken hielden ondertussen de zaak
wel warm. Meermalen werd er bij de
Staten-Generaal op aangedrongen de
zaak uit de bureaucratische ijskast te ha
len, De vertalers zelf zaten ook niet stil.
Mei 1625 komen de deputaten van de sy
node voor de vertaling met de vertalers
bijeen. Ze komen tot de conclusie, ,daf se
het were niet en souden connen behoorlic
aenvangen ende volbrengen, ofte sij sou
den moeten m een plaeste bij malkan
deren sijn ende gesoingeren'. Leiden werd
aangewezen: daar waren de hoogleraren
die konden worden geraadpleegd, daar
was de universiteitsbibliotheek en daar
ook woonden al twee vertalers. De ver
talers moesten worden vrijgesteld van hun
predikantswerk en in Leiden gaan wonen.
De Staten-Generaal werden op de hoogte
gesteld en die gingen toen met alles ak
koord. Vanaf dat moment kwam er schot
in de zaak. Op 13 november 1626 kwamen
bij elkaar in een huis aan de Papengracht
in Leiden Bogerman, Baudartius en Bu
cerus, de drie voor het Oude Testament.
Hef had even geduurd voordat Bucerus
ontslag had gekregen van zijn gemeente
Veere. Hij was één van de twee predikan
ten daar. Pas toen de magistraat van de
Staten de vrijheid had gekregen een derde
predikant te beroepen, mocht Bucerus naar
Leiden afreizen
Ze kregen een jaarwedde van zeshonderd
gulden, vermeerderd met driehonderd
voor huishuur en tweehonderd voor een
afschrijver. Ze kregen ook vuur en licht
alsmede boeken vergoed. Hommius, Wa-
laeus - eerst in Middelburg, later in Leiden
professor - en Rolandus begonnen later
dan hun collega's aan hun portie: het
Nieuwe Testament
Het gewest Groningen had het eerst de
Statenbijbel op de kansels, de Zeeuwse
synode besloot al in 1638 tot invoering,
een jaar na de autorisatie van de Staten-
Generaal. Die autorisatie vindt men als
voorreden in de bijbel, vandaar de naam.
De invoering in Zeeland moest geschieden
zodra de bijbel ,in allerlei formaten ge-
druct' was want dat was ,fot den meesten
dienst ende gereyff van de gemeynte';
ook in de classis werd meermalen uitge
sproken dat er haast moest worden ge
maakt met de invoering maar wel ,met de
minste quetse ende ongemack van de ge
meente'. In Friesland werden de kerk
voogden gevraagd zich ermee bezig te
houden, in Overijssel ging het als Gronin
gen. De synode van Zuid- en Noord-Hol
land vonden ook dat het tijd werd, maar
vooral in Amsterdam met zijn drukkers die
het nieuwe boek aanvankelijk niet moch
ten drukken, duurde het een heel tijdje.
Gelderland was het laatste van allen.
Vooral op het platteland kwam daar veel
weerwerk van de kerkmeesters.
Men hód een bijzonder argument kunnen
gebruiken om de tegenstanders te over
tuigen. In augustus 1635, toen de revisoren
in Leiden de vertaling nakeken, woedde
daar de pest. In een week werden 1500
slachtoffers begraven Maar de revisoren
werden gespaard.
Kortgezegd
Nog even Arnhem, waar de her-
sorniden. gereformeerden en rooms-
katholieken elkaar hebben gevonden
in een adres aan de gemeente, waar
in zij hun verontrusting uitspreken
over het grote aantal verkeersonge
lukken met doden - op twee plaat
sen in de gemeente.
Elk jaar komen er tussen de 400
en 500 nieuwe lepralijders naar het
zendingsziekenhuis in Guledgud
(India), opgezet door de kerk van
Zuid-lndia samen met de Basler
Mission. De gereformeerde zending
stelde daar jaren geleden al dr. Rut
gers voor beschikbaar. Het aantal
consulten is rond 17.000 per jaar. De
patiënten komen nu al uit verder
afgelegen plaatsen. De artsen con
cluderen daaruit dat in de directe
omgeving nu alle lepralijders wor
den bereikt.
Bijbelkennis per brief in Pakistan
van de Pakistan Bible Correspon
dence School. De cursus heeft nu
4000 deelnemers. Er zijn vijf ver
schillende cursussen met totaal
meer van 75 lessen.
Hervormd Ginneken wil ook de
kinderen van twaalf tot achttien
jaar, vóór bun belijdenis, aan het
avondmaal krijgen. Ds van den Bosch
wees er - in een kerkeraadsverzoek
aan de classis Breda op dat in
Zeeland deze (jongeren) zaak ,al uit
voerig en zeer positief' aan de orde
is geweest. En dat klopt.
In Groningen heeft de gedachte die wel een» meer is geuit, een zekere gestalte gekregen.
In het begin van dit jaar is aldaar bij de Provinciale Kerkvergadering een voorstel ingediend
,om aan de generale synode te verzoeken de bepalingen in de kerkorde ten aanzien van de
voorzitter van de kerkeraad te wijzigen en dit ambt voor ieder kerkeraadslid open te stellen'.
Zo is het inderdaad bepaald in de kerkorde der Ned. Herv. Kerk, dat een predikant altijd
voorzitter is van de kerkeraad. Wanneer de gemeente vacant wordt, is de consulent, een
predikant van een naburige gemeente, als zodanig voorzitter van de kerkeraad. In de Ge
reformeerde Kerken is eveneens de dienaar des Woords voorzitter van de kerkeraad
Wanneer echter een gemeente herderloos word»,
is het hier een van de ouderlingen die aan de
kerkeraadsvergaderingen leiding mag geven.
Maar niet zodra er een nieuwe predikant is be
vestigd wordt het voorzitterschap (praesidiaat, om
het in deftige kerkelijke taal te zeggen) aan hem
overgedragen. Er zijn maar enkele gelegenheden
dat de predikant geen voorzitter is van de kerke
raad, zo bijv. wanneer er kerkvisifatoren zijn. Dan
wordt de hamer in handen van één van hen ge
geven. Wanneer wij de oude kerkorden nagaan,
vinden we in die van Dordrecht van 1574 dat de
dienaren des Woords ,in de kerkeraad presidee-
ren en de handeling met aanroeping des Godde-
lijken Naams aanvangen en met dankzegging en
gebed bekwaam tof de zaak, besluiten'. In de
voorgaande kerkorden (Wezel en Embden) is dit
niet met name genoemd, maar '/rel verondersteld.
We mogen dus zeggen dat het in de Calvinistische
kerk in ons land zó geweest is van den beginne
af aan, dat de predikant voorzitter was van de
kerkeraad. Wanneer men in Groningen het hier
boven gemelde voorstel doet, gaat men in tegen
wat tot op de dag van vandaag een vanzelf
sprekendheid is geweest. Het is dus een .revo
lutionair' voorstel.
Bij het voorstel was een toelichting gevoegd.
Daann is o.a. gezegd dat het toch wel wat won
derlijk is wanneer een ouderling geen voorzitter
kan zi|n van de kerkeraad. Hij kan tegenwoordig
voorzitter zijn van de classicale vergadering, van
de provinciale kerkvergadering en zelfs van de
generale synode. Dit aïles kan volgens de kerk
orde die op het ogenblik in de hervormde kerk
geldig is. Maar volgens diezelfde kerkorde is het
onmogelijk dat hij voorzitter is van de kerkeraad
en dit, terwijl op de presbyter (ouderling) in een
presbyteriale kerk toch zóveel nadruk vai', dat hij
hier gerekend moet worden te zijn de voornaam
ste ambtsdrager. Een predikant is hier niet meer
dan een ouderling, een lerende De andere zijn,
naar het oude formulier, de regerende ouderlin
gen. Maar nooit heeft men de consequentie hier
van getrokken dat men zelfs ook maar de moge
lijkheid heeft gelaten dat die regerende ouderling
voorzitter zou kunnen zijn van de kerkeraad Hier
zit een stukje episcopalïsme in en dat in een kerk
die zich altijd zo tegen de episcopus, de bisschop
heeft gekeerd. Gezien de tijd waarin de oude
kerkorden zijn ontstaan, is het nog te begrijpen,
maar gezien de tijd waarin we nu leven en waarin
zozeer de nadruk wordt gelegd op ,de mondig
heid van de gemeente' (men is het er niet over
eens wat dit precies moet inhouden) is het niet
meer te begrijpen dat in een kerkorde ligt vast
gelegd dat een predikant altijd voorzitter moet
zijn van de kerkeraad.
In de toelichting was verder nog te lezen ,dat het
in veel gevallen zelfs aanbeveling verdient om
een ouderling voorzitter van de kerkeraad te ma
ken'. En waarom? Doen predikanten het dan zo
slecht? Dat niet. ,Maar omdat het in het alge
meen beter is dat een vrijgestelde voor een be
paald stuk werk, niet tevens voorzitter is van de
instantie, die dat werk begeleidt.' Bovendien is
.voorbereidend organisatorisch werk' niet altijd
de grootste gave van een predikant. Wanneer er
iemand in de kerkeraad zit die dit meer ligt,
waarom zou hij dan geen voorzifter kunnen zijn?
Voorts is men er in Groningen over gevallen dat,
indien een gemeente vacant wordt door hef ver
trek van de predikant, de consulent voorzitter
wordt van de kerkeraad. ,Dit zal bij veel kerke
raden het gevoel scheppen dat men zonder pre
dikant vleugellam is.' Tot zover uit de toelichting
die men in Groningen gaf bij hef bovengenoem
de voorstel.
De achtergrond van dit alles is - zo menen we
dat we af moeten van de gedachte dat, zoals de
R.K. Kerk op het parochiale vlak een pastoors-
kerk is, onze protestantse kerken zijn vergroeid
tot dominees-kerken. In deze gedachtengang kan
het inderdaad van betekenis zijn wie er voor
zifter is van de kerkeraad. Wanneer een predikant
dit niet persé behoeft te zijn, zal hij anders en
menigmaal ook vrijer in de kerkeraadsvergadering
aanwezig zijn. Uit de mond van een predikant in
een gemeente van meerdere predrkants plaatsen
hebben we eens de verzuchting gehoord blij
zijn dat hef jaar van zijn pr .esidiaaf ten ernde
was en hij dit aan een collega kon overlaten.
Doch in gemeenten met één predikant is zulk een
mogelijkheid er niet en daar moet de dienaar dei
Woords, hoe pril of hoe seniel hij ook mcoe zijn,
het voorzitterschap ven de kerkeraad bekleden.
Na hef bekend worden dat de provinciale kerk
vergadering van Groningen dit voorstel een de
synode heeft voorgelegd, zim er heel wat pennen
en monden over deze zaak in beweging gekomen.
De een heeft de vrij simpele gedachte geuit dat
de ouderlingen op toerbeurt net voorzitterschap
van de kerkeraad zouden krijgen. We moeten
zeggen dat we doorvoor niet erg veel voelen.
Er zijn onder de ouderlingen prima mensen een
wie we met een gerust hart de zorg voor en de
leiding van de gemeente kunnen overleten. Dat
zijn ,ae ouderlingen die wél regeren' en daarcm
dubbele eer waardig zijn. Maar er zijn er ook die
soms meer tot last dan tot nut voor de gemeente
zijn en waarvan men zich later afvragat hoe ze
ooit op die plaats verkozen zijn. Wanneer wordt
vastgesteld (terecht) dat niet alle predikanten de
gave hebben om op de rechte wijze aan een ver
gadering leiding te geven, dan mag men daar*
naast toch wel zetten dat ook niet alle ouder
lingen dat kunnen. Zij zullen als ouderling en
zeker als voorzitter van de kerkeraad iets ver
heven moeten zijn boven hef niveau van de ge
meente en dit zal voor menigeen een moeilijk fa
verwezenlijken zaak zijn. Er zijn er ook die op het
Groningse voorstel hebben doorgeredeneerd in
de geest van het priesterschap van alle gelovigen.
STEMMEN UIT
DE KERKEN
Een gemeente is heel de gemeenschap. Iedereen
staar daar in het ambt der gelovigen. Waarom
zo hebben zij gevraagd - kan een predikant geen
gewone baan hebben waarmee nïj zijn brood
verdient en voorts zijn vrije tijd ter beschikking
stellen van de gemeente? Paulus was toch ook
tentenmaker? Laat hij in de kerkeraad een bijzon
dere adviseur zijn. ten ander merkte daartegen
op dat predikanten in het maatschappelijk leven
niet zo spoedig een baan zullen vinden, omdat zij
.'wee linker handen hebben'. Hun opleiding zcu
dan een compleet andere moeten wezen, waarbij
theologie slechts een bij-studie is. Dat zo'n predi
kant mogelijk is, zullen we niet ontkennen, me ar
dit zullen toch uitzonderingen blijven. Ook al
wordt nog zo de nadruk gelegd op de mondig
heid van de gemeente en op het oriesterschap van
alle gelovigen, dan zit men nog met de vraag
naar het voorzitterschap van de kerkeraad. We
hebben vrij willekeurig, zo maar -.en paar reacties
genomen die gekomen zijn na het Groningse voor
stel.
De Hongaarse Calvinistische kerk heeft enkele bij
zonderheden die haar een eigen karakter geven.
Zij is de enige kerk die uit de reformatie van
Genève is voortgekomen, waar men bisschoppen
kent. Een andere bijzonderheid, althans van een
deel van deze kerk is, dat de voorzitter van da
kerkeraad door heel de gemeente wordt gekozen.
Men kan hem kiezen uit de ouderlingen, maar dan
moet er in zijn plaats een ander als ouderling
worden gekozen. Men kan hem ook kiezen uit de
gemeenteleden die geen ambtsdrager zijn. Bij
navraag zei men ons dat dit systeem liep. De pre
dikant is aanwezig als één van de leden van ce
kerkeraad. Waarom zou zo iets niet lopen, mi's
men er maar voor zorgt dat er iemand verkozen
wordt die in staat is de leiding van de kerkeraad
en daarmee van de gemeente op zich te nemen.
Als men maar de rechte man op de juiste plaats
kan zetten, dan gaat hef. Maar als een gemeente
hiertoe niet in staaf is, zal alle systeem, noe goed
hef overigens ook moge zijn, falen. ri.
Henn Knap heejt kortgeleden
twintig verhalen geschreven
over de automobilist. Hij laat
daarin zien, hoe mensen, die
soms al jaren schadenvrij heb
ben gereden, toch in een be
paalde situatie een ontzettend
ongeluk kunnen veroorzaken
Waardoor? - Door heel kleine
dingen, die hen opjagen, ver
ontrusten en onzeker maken
Daardoor wordt sneller gere
den dan anders, grotere risi
co's gewaagd en minder mei
andere weggebruikers reke
ning gehouden.
Het zijn verhalen, die de leze»
niet spoedig zal vergeten, wani
.Wie van ons is altijd wel
levend. matig, bedachtzaam,
als hij aan het verkeer deel
neemt? vraagt Proj. Dr. W
Noordenbos, in zijn inleidend
woord, terecht!
De Nederlandse rechter maakt
in toenemende mate gebruik
van zijn recht om de auto
bestuurders voor korter of
langer tijd het rijbewijs te
ontnemen in zulke gevallen.
Een maatregel, die zeker ook
preventief zal werken! Maar
of daarmee werkelijk het pleit
gewonnen wordt?
Wie nadenkt over de wijze,
waarop mensen in de kleine
en in de grote wereld met el
kaar omgaan, kan zich er soms
over verwonderen, dat de
grote Rechter de mens al niet
veel eerder het rijbewijs? ont
nomen heeft! Hoeveel mense
lijke brokken moeten er nog
gemaakt worden voordat Hij
ingrijpt en de mens de rijbe
voegdheid het leven defini-
'ief ontneemt?
Toch is dit NIET de boodschap
uan de bijbel. De Rechter der
ganse aarde, zoals God ergens
genoemd wordt, is anders!
God begint niet met de mens
iets van zijn bevoegdheden te
ontnemen, maar gaat juist
voort de mens steeds meer
verantwoordelijkheden toe te
vertrouwen.
Is Hij dan blind voor wat
mensen ervan terecht brengen?
Wie kan dit denken na Goede
Vrijdag'
God wil blijven geloven in de
mogelijkheid, dat de mens zijn
.rijbevoegdheid' in het leven
gaat waarmaken. Daartoe roept
Hij mensen in deze Pinkster-
lijd van de kerk leerlingen te
worden in de leerschool van
zijn geest, die hen bij alle
vaardigheden en kundigheden,
die zij reeds verworven heb
ben, het allernoodzakelijkste
óók wil leren: de bereidheid
totjliefde, blijdschap, rede,
lankmoedigheid, vriendelijk
heid. goedheid, trouw, zacht
moedigheid en... zelfbeheer
sing' (Galaten 522).
Wordt niet al te vaak vergeten,
dat ook deze dingen geléérd
moeten worden? Gods geest wü
ons daarbij helpen!
Zou dit ook geen gevolgen
moeten opleveren voor het ge
wone verkeer?
Middelburg, A. van Santen