,ZIE ZEELAND': 125-JARIGE ZLM CONGRESSEERT
,De Zeeuwse industrialisatie
vraagt dringend omvervolg'
Zeeuwse recreatie-toekomst gunstig
Mr Rijpstra: ,laat
openheid meer zijn
dan openbaarheid'
7
ONGERUST EN GEËRGERD' OVER
GANG VAN ZAKEN SHELL-CHEMIE
Met name landbouw
tijdig inschakelen
Congressisten
zagen Zeeland
BESTEDING NEDERLANDSE LANDELIJKE RUIMTEN
ALS ER WORDT GELET OP HET MILIEU
In Z.-Vlaanderen
groei afleiden
naar Hulst-Axel
Groene milieu
Snel verloop
WOENSDAG 19 JUNI 1968
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
111IIIIMIII11MIIIIIIIN111111111111111II111111U111111111
SCHELDEDIRECTEUR J. W. HUPKES IN GOES
ERGERLIJK'
GOES .De Zeeuwse industrialisatie vraagt dringend om een
.vervolg'. Wanneer men thans bij de Moerdijk nog een nieuw zee
havencomplex zou ontwikkelen, betekent dit een zeer ernstige terug
slag voor het toch al trage Zeeuwse industrialisatietempo. In dit
verband kan gesproken worden van een doodsteek voor de Zeeuwse
zeehavenontwikkeling.' De heer W. Hupkes, voorzitter van de
directie van de NV Kon. Mij. ,De Schelde' te J/lissingen is .ongerust
en bepaald ook geërgerd' over wat er op het ogenblik aan de gang
is rondom de eventuele vestiging van Shell-chemie bij Moerdijk. En
hij heeft de bezoekers van het ZLM-congres ,Zie Zeeland' in Goes
daarover beslist niet in het ongewisse gelaten. Overigens: de heer
Hupkes kan eenvoudig niet geloven dat de Moerdijkvestiging van
Shell-chemie doorgaat.
Op deze foto ,het podium' van De
Prins van Oranje met inleiders
en achter de katheder congres
voorzitter mr C. Stapel tijdens
zijn inleidend vjoord op het con
gres.
Foto PZC)
de randstad zodanig Is volgebouwd
dat verdere uitbreidingen van be
drijven daar onmogelijk zijn. De
kans op stagnatie is dan niet denk
beeldig en de leefbaarheid van de
randstad zonder meer slecht ge
worden.' Eh als het zover gekomen
is kan de regio ook niet meer hel
pen volgens de heer Hupkes.
Zijn sombere voorspelling bij een
dergelijke negatieve ontwikkeling: /7/7Ï7/V J")f? AM AT1VK
.Men zou zien dat erote eebieden UI\f\lYlf\ 1 lUilS.
Zeeland uit de jaren zeventig van
de vorige eeuw. Dat plan bracht
een spoorlijn, een kanaal, een haven
in Vlissingen en één bedrijf: ,De
Schelde'. Dat bedrijf was een suc
ces. maar het enige. Van een werke
lijke economische opleving was
geen sprake. Aan de Scheldemona
ontstond geen industrie- en haven
centrum van betekenis.
Een parallel trok de inleider met
het tweede industrieplan, dat Zee
land momenteel op tafel heeft. Het
bracht vier grote nieuwe bedrijven:
Dow Chemical, Hoechst, een repara-
tiewerf van JDe Schelde' en een fa
briek van Philips. .Dit was de eer
ste aanzet van de industrialisatie.
Waar het thans am gaat is het uit
bouwen tot agglomeraties. Maar de
nieuwe grote bedrijven blijven weg.
In feite is er een zekere stilstand
in de industrialisatie in dit gewest.'
.J. W. HTTPKES
...ongerust en geërgerd...
(Foto PZC)
Letterlijk zei hij namelijk: ,Ik kan
mij niet voorstellen dat deze rege
ring zo zeer zal afwijken van de
sinds jaren gevolgde beleidslijn in
zake de ruimtelijke ordening en de
regionale industrialisatie, dat zij al
le bestaande plannen op dit punt
zou negeren. Deze planne zijn niet
zo maar een produkt van dagdro
mers. Aan de plannen hebben vele
deskundigen meegewerkt, ze zijn
door de regering als beleidslijn aan
de staten-generaal aangeboden en
ook de huidige regering i.eeft deze
beleidslijn tot dusver altijd onder
schreven.'
Voordat de heer Hupkes tot deze
scherpe analyse en tot deze harde
uitspraken kwam had hij het belang
van de regionale industrialisatie
nog eens in een helder schijnwer-
perlicht gezet. .Dat is niet zo maar
een ontwikkelingshulp voor de
mensen in de provincie: het is een
hoeksteen van het sociaal-econo
misch ocleid op lange termijn voor
ons hele land.' De Schelde-directie-
voorzitter beschouwt het regionale
industrialisatiebeleid als het meest
effectieve instrument voor het waar
borgen van de voortgezette econo
mische groei. Wanneer de over-
heidsfondsen (voor infrastructuur
als bouwrijp maken van terreinen,
aanleg van wegen, haven, en kana
len) onvoldoende zouden worden
aangewend ter stimulering van de
regionale industriële ontwikkeling
dan zag hij daarvan vooral een on
gunstig effect voor 3e randstad
Holland.
,Het gevaar is niet denkbeeldig dat
wij over een aantal jaren zien dat
,Men zou zien dat grote gebieden
buiten de randstad zo ver in de in
dustrialisatie en daarmee de so
ciaal-economische ontwikkeling
zijn achtergebleven, dat een stagna
tie in de economische groei in de
randstad niet via de andere regio
nen kan worden opgevangen.' On
gunstige consequenties op lange ter
mijn van een onevenwichtige struc
tuur van de nationale economie, ge
voegd bij de ruimteproblemen van
de randstad zijn de heer Hupkes
niet uit het hoofd te praten, zo lief
hij de ZLM-congresgangers weten
ENIGE SUCCES
Zeer pertinent was de tweede inlei
der op de eerste congresdag over de
eisen, die aan het regionale in
dustrialisatiebeleid moeten worden
gesteld: het moet consistent, duide
lijk en duurzam zijn, Is er eenmaal
gekozen om op een bepaalde plaats
industriële agglomeraties te stich
ten. dan moet na een eerste succes
dit beleid worden voortgezet en er
naar worden gestreefd zo vlug mo
gelijk een dergelijke concentratie te
bereiken. ,Eén of twee grote bedrij
ven maken nog geen industriecen
trum.' De heer Hupkes diepte een
voorbeeld uit de historie op: het
eerste mislukte industrieplan voor
De heer Hupkes citeerde een aanta
beleidsrichtlijnen uit het groene
boekje en signaleerde de instem
ming waarmee het allerwegen is
ontvangen om vervolgens vast te
stellen dat er nadien zoveel is ge
beurd, dat men hier en daar ge
neigd is het rapport in de prulle
mand te gooien
.Tegen veler verwachting en to
veler ergernis wordt niet geijverd
om Shell-chemie in Terneuzen ol
Vlissingen-Oost te vestigen', aldus
de spreker op het ZLM-congres
.Twee andere partners in het Over
legorgaan (Brabant en Rotterdam i
willen dit bedrijf een zeehaven
industrie bij uitstek onder bren
gen bij Moerdijk.'
En vervolgens: ,In Zeeland is men
hierover uiterst gebelgc en de
autoriteiten in deze provincie heb
ben mijn respect voor de beheerste
wijze, waarop zij reageren op de
Rotterdamse en Brabantse uitlatin
gen over dit geval. Het is ronduit
ergerlijk.'
,NIET NAÏEF'
De argumenten van Zeeland vond
de heer Hupkes beslist niet zo zwak
dat de neiging gerechtvaardigd is
om de Zeeuwse houding in deze
zaak af te schilderen als naief en
egocentrisch. .Door opvolgende re
geringen van de laatste jaren is
steeds gesteld dat langs de Schelde-
mond nieuwe zeehavencomplexen
dienen te verschijnen, en niet in het
binnenland bij de Moerdijk. Wan
neer er een zeehaven komt aan de
Moerdijk zal zeer spoedig de eis
volgen, dit gebied ook voor grote
schepen (40.000 tot 60.000 ton) be
reikbaar te maken. De Dordtsche
Kil voor dergelijke schepen bevaar
baar maken vormt een ernstige be
dreiging van de zoetwaterhuishou
ding in dit gebied. Om nog niet te
spreken over de kosten ervan.' Naar
de heer Hupkes had vernomen zou
Shell-chemie bij vestiging aan de
Scheldemond een paar pijpleidin
gen naar Rotterdam moeten hebben.
Daarom zijn alternatief: ,Het lijkt
mij niet uitgesloten dat een aanleg
van deze leidingen van overheids
wege (als gedaan voor Mobil Oil te
Amsterdam) heel wat goedkoper
uitkomt dan de kostbare water- en
havenwerken bij Moerdijk.' Wat de
werkgelegenheidsargumenten van
Brabant in deze zaak betreft ten
slotte: .Brabant moet landbedrijven
hebben, geen zeehavenbedrijven.
Het Shell-chemie-project naar
Moerdijk brengen zou te sterk han
delen onder druk van de omstandig
heden zijn.'
De bestuurlijke aspecten van de ro
MR H. RIJPSTRA
...openheid.
(Foto PZC
Ook stelde de heer Hupkes nog
de vraag aan de orde: :s het de
prijs waard voor de vestiging
van industrie, de bouw van ste
den, de aanleg van wegen en de
aanleg van recreatiegebieden
agrarische gronden aan hun be
stemming te onttrekken? Hij
wilde die duidelijk bevestigen.
De heer Hupkes is geneigd le
concluderen dat de landbouw op
dit punt ondergeschikt moet wor
den gemaakt aan de industriali
satie omdat de economische groei
van ons land alleen is te waar
borgen door industrialisatie.
In dit verband rekende hij even
voor dat een groot deel van de vee
teelt en de akkerbouw de Neder
landse samenleving geld kost en
maakte hij melding van de onge
rustheid in industriële kringen over
het niet snel genoeg verlopende her
structureringsproces in de land
bouw. De voorkeur van de industrie
gaat volgens de heer Hupkes uit
naar een stelsel van vrije prijzen,
waarbij het marktmechanisme chro
nische verstoringen ais in de zui
velsector onmogelijk maakt. En
daarom pleitte hij voor een inko
menssubsidie aan iedere boer, af
hankelijk van de grootte van zijn
bedrijf, maar in beginsel los van de
exploitatieresultaten. Deze subsidie
zou een persoonlijk karakter moe
ten hebben. Vooral het moment van
opvolging zou moeten worden aan
gegrepen om de beoogde structuur
wijzigingen tot stand te brengen.
Een gematigd optimist toonde de
heer Hupkes zich ten slotte toen
het er om ging of Zeeland kans
zal zien de onplezierige bijproduk-
ten van industrialisatie en verstede
lijking in Zeeland te vermijden.
GOES Almelo's burgemeester
mr H. Rijpstra heeft op de eerste
dag van het congres over de be
stemming en besteding van lande
lijke ruimten in Nederland een plei
dooi gevoerd voor een zo groot mo
gelijke openheid van de kant van
de overheid, als het gaat om .bin
dend overheidshandelen' rond ge
meentelijke met bestemmingsplan
nen. .Openheid is iets anders dan
openbaarheid', betoogde mr Rijpstra
in zijn inleiding rond de bestuur
lijke aspecten van de ruimtelijke
ontwikkeling. ,De ervaring heeft ge
leerd, dat het beoogde effect van
de openbaarheid dikwijls minimaal
is, zodat meer en meer de roep om
openheid en doorzichtigheid wordt
gehoord. Ik ben van gevoelen, dat
deze openheid beslissend is voor
het functioneren der democratie en
de overheid schuwe dan ook niet
op dit punt de meest royale ope
ning van zaken te geven'.
Mr Rijpstra brak in zijn referaat
een lans voor een duidelijke goed
gedocumenteerde informatie aan
de burgers en meende, dat ook
het houden van hearings goed
kunnen werken. Hij benadrukte,
dat niet altijd de totaliteit van
GOES V66r zij naar hel congres
gingen, hebben verschillende deel
nemers van buiten Zeeland dins
dag aan hel begin van de mid
dag letterlijk een stukje Zeeland
gezien. PJGZ-leden vingen de con
gres, sten, die uit hét noorden
Zeeland binnenkwamen op bij de
Grevelingendam, in het restaurant
.De Grevelingen'. terwijl de deel
nemers. die via Noord-Brabant in
de provincie arriveerden, in café
Zeeland bij Rilland-Bath werden
opgewacht.
Zeeuwse PJG-leden loodsten een
deel van de congressisten daarna
onder meer over Schouwen, via
de AN'WB-route, naar de Delta
werken rond de afsluiting van het
Brouwershavense Gat bij Scharen-
dijke en via de Westhoek en de
provinciale weg naar Zierikzee
over de Zeelandbrug. Uit het oos
ten ging de tocht m de richting
van Yerseke-Wemeldinge en naar
de Zak van Zu:d-Beve.and en De
Poel.
Op zoek naar dramatische effecten
was de heer Hupkes niet, naar hii
zei. En hij wilde zich ver houden
van kreten als .wij zijn weer even
ver als in 1880 wij blijven hal-
verwege steken.' Wel vond hij het 5
nuttig om nog eens te wijzen op de S
vele ministeriële verklaringen en 3
uitspraken over de kansen van 5
Zeeland. ,De woorden zijn in daden S
omgezet: vele miljoenen guldens g
zijn geïnvesteerd voor grote infra- 5
structuurwerken in Vlissingen-Oost 3
en vooral bij Terneuzen Maar zoals 5
gezegd: daar bleef het bij. Omdat 3
zich te weinig nieuwe, grote bedrij- 3
ven vestigden is bovendien de ren- 3
labiliteit van deze overheidsinves- 5
teringen te laag.'
In het kort bracht de directievoor- 3
zitter nog in herinnering wat de re- 3
gering op tafel heeft gebracht met 3
de tweede nota ruimtelijke orde- 5
ning en de zeehavennota. de erken- 5
ning van Rotterdamna langdurige 3
aarzeling dat er grote mogelijk- 3
heden in Zeeland zijn, belichaamd 5
in het Overlegorgaan zeehavenont- 3
wikkeling en het eerste resultaat 3
van dat overleg, het rapport over 3
de zeehavens in het deltagebied. 3
kortweg ,het groene boekje'
noemd.
GOES Driehonderd congressisten uit Zeeland,
maar ook uit Vianen, uit Assen en Wolvega, Veen-
dam, Nijmegen of Steenbergen zijn dinsdagmiddag
naar ,De Prins van Oranje' in Goes getrokken, waar
twee dagen ,de bestemming en de besteding van
landelijke rutmten in Nederland .centraal staat, on
der het motto ,Zie Zeeland' Congres-voorzitter mr
C. Stapel maakte in zijn inleiding duidelijk, dat
het de vierde conferentie is, die hte KNLC, de
Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen en de
PJGN organiseren. Na de toekomst van het platte
land, na onderwijs en vormingswerk en het onder
nemerschap in de landbouw achtte mr C. Stapel
een discussie over de ruimtelijke ontwikkeling een
logische zaak.
Voorzitter tr J. Prins nad nog wat eerder ln zijn
welkomstwoord al duidelijk gemaakt, waarom ruim
telijke ontwikkeling zo'n logisch onderwerp voor
de landbouw is: ,ln de totale Nederlandse ont
wikkeling zijn woningbouw, wegenaanleg, de vraag
naar haven- en industrieterreinen en recreatieruim
ten onlosmakelijke elementen en al deze facetten
doen een beroep op agrarische ruimte'.
Ir Prins wees er op, dat dit niet de eerste bezin
ning van de landbouw op de ruimtelijke ordening
is. maar dat de bezinning van die kant .tot nog
toe misschien wat teveel reactie :s geweest op
datgene wat anderen zeggen, dat moet gebeuren'.
Op twee fronten zag de ZLM-voorzitter de ont
moeting tussen landbouw en ruimtelijke ontwikke
ling: in" bouwvoorschriften en roodlljnbesluiten, maar
ook ten aanzien van de grote ontwikkelingen ,ala in-
dustraltsatie en havenaanleg, waarbij het moeilijk
schijnt de practlsche voorbeelden liggen ln
het zuidwesten voor het grijpen de zaak in een
bepaalde greep te krijgen'.
Mr Stapel attendeerde er ln zijn inleiding tot het
congres nog op, dat de claims die van verschillende
kanten op de grond wordt gelegd niet alleen de
geografische, maar ook de maatschappelijke ruimte
betreffen. Mr Stapel: ,Het moet niet zo kunnen
zijn, dat degene, die het hardst schreeuwt ook de
grootste ruimte krijgt. Het is een kwestie van waar
deren en afwegen, maar niet met de blinddoek, waar
bij het bestuur de beslissing zal moeten nemen'.
Behalve Ln woorden kregen de congressisten ook
ruimtelijke ordening m beelden. Ee werden tussen
de inleidingen door een drie films vertoond: ,Een
bewoonbaar land' van het ministerie van volkshuis
vesting en ruimtelijke ordening. .De lage landen'
van de Shell en .Holland Term Fertilis' van het
ministerie va landbouw
GOES De Zeeuwse recrea
tie-toekomst ziet er gunstig
uit, als de ontwikkelingsmo
gelijkheden goed geleid wor
den door een doelgerichte
en veelzijdige planning. Prof.
dr ir F. M. Maas heeft dat
de bezoekers van ,Zie Zee
land' duidelijk gemaakt, toen
hij de recreatie en de ruim
telijke ontwikkeling aan de
orde stelde. Hjj had er één
waarschuwing bij: ,De drei
gende gevaren van milieu
verontreiniging en -vernieti
ging zullen het hoofd moe
ten worden geboden, niet al
leen langs de Westerschel-
de, ook langs de Deltawate
ren en de kust'.
Naar de mening van prof. Maas laai
namelijk de hygiëne nogal eens
te wensen over (Schouwen). E11
in dit verband overwoog hij het
beheer van de grote natuur- en
recreatiegebieden meer gecoördi
neerd te voeren, .waartoe de sta
tus Nationaal Park aan de Greve
lïngen en van een Nationaal Kust
gebied aan de Deltakust een eer
ste stap in deze richting zou Irun
nen betekenen'. In dit verband
maakte prof. Maas zich ook zor
gen over de toekomst van Terneu
zen temidden van grote industrie
terreinen. Hij vroeg zich af
.Is een radicale ommezwaai nu
niet beter door de groei af te lei
den naar een nieuwe stad tussen
Axel en Hulst, een situatie aan
de zuidkant van nieuwe industrie-
en langs de Westerschelde en aan
de noordzijde van een aantrekke
lijk landschap?'
'rot. Maas schetste de bezoekers de
mogelijkheden tot recreatie in Ne
derland, de toenemende behoefte
aan vrijetijdsbesteding en gaf een
aantal sprekende cijfers van de
zeer snelle groei van buitenver
blijven en statische tenten en ca
ravans. Zo constateerde hij een
verdubbeling van het aantal slaap
plaatsen op de kampeerterreinen
in vijf jaar (tot 700.000). met
een percentage vaste standplaat
sen langs de Hollandse en Zeeuwse
kust van 28,5 en in 1966-1967
een stijging van het aantal sta
tische caravans van 44 procent
Er waren ln 1966 5000 stenen
tweede woningen ln Nederland
waarvan 1300 in Zeeland
Als belangrijkste vorm van recreatie
noemde prof. Maas dc dagrecrea
tie. Hij stelde daarbij, dat mee
het landschap, het groene miliet
meer ln de stedebouw moet laten
meespreken en meende, dat mer
op dit stuk van „aken nu op een
keerpunt staat. Hij vroeg bijzon
dere aandacht voor de tendens, da:
de dagrecreatie zich buiten de ste
den blijkt te concentreren: tach
tig tot negentig procent van de
bezoekers zitten op ongeveer tien
procent van de oppervlakte, maar
men weet een rustiger omgeving
rondom, waarin men kan uitlek
pen. En ln dit verband onder
streepte de inleider, dat niet met
minder recreatie-ruimte kan wor
den volstaan. Mede in dit ver
band bepleitte hij een duidelijk'
planmatige aanpak.
Prof. Maas bepaalde de congressister
ook bij de toegankelijkheid var
de recreatiegebieden, onder meei
in Zeeland, waarbij hij attendeer
de op de grote uitbreiding in op
pervlakte door de nieuwe recrea
tiegebieden. Die nieuwe terre:
nen zijn zeer goed toegankelijk
maar hij constateerde, dat de toe
gankefijkheid voor de gebieder
langst de kust buiten strander
en zee nog zeer beperkt is: om
dat het vaak waterwm-, zeewe
rings- of natuurbeschemr.ngsge
bieden zijn achtte hij het niet
waarschijnlijk dat hier vee! ver
andering in zaJ komen.
Het- snelle verloop van het aantal
toeristische slaapplaatsen was een
it, dat de aandacht van
s kreeg
Zeeland gewag van een vervier
voudiging in zeven jaar tol
100.000, terwijl er op Schouwen
zelfs sprake is van een verzes
voudiging. .Alles wijst op een her
nieuwde opleving van de buiten
plaatsactiviteit.' zo constateerde
deze inleider.
Prof. Maas betoogde, dat een groot
gedeelte van het nieuwe land
schap gevormd zal worden dooi
activiteiten van de rijksoverheid
:n relatie tot de Deltawerken en
meende dat het beheer van het
infrastructurele gedeelte wel een
rijkstaak zai blijven. Maar hij
constateerde, dat ook partlculie
ren weer meebouwen in nleuwi
,veel meer collectieve' vor
men van buitenplaatsen met vee
groen door activiteiten in concen
tratiepunteD als campings, hotels
jachthavens en attractiecentra
Een zeer sterk dagrecreat:e-ac
:ent moeten naar zijn mening d-
zuidelijke oever van Veeree Meer
ie noordelijke oever van Greve
ingen en de stranden van Walche
-en en Goeree krijgen. Veel ver
blijfsrecreatie kunnen de noord
never van Veeree Meer. zuidoeve
van Grevelmgen en de oevers var
Oosterechelde trekken, evenals d
•>:nnenduinranöen van Schouw
en Zeen wsch-Vlaanderen
iij «telde: .In de rustige hootdsi.,
tuur moeten zich de verblijfsr<
creatie-ontwikkelingen situerei
terwijl in de spanningsvelden bi
de woongebieden en belangrijk'
kruisingen van wegen, waterer
en stranden grote dagrecreatie
ontwikkelingen kunnen ontstaan.
Beide sluiten elkaar niet uit, doch
ieder gebied krijgt snel een ac
centverschil'.
de bevolking ingeschakeld hoeft
te worden, maar dat meestal
meer kan worden bereikt door
de benadering van groepen, die
bij de plannen ten nauwste zijn
betrokken.
In dit verband dacht Almelo's bur
gemeester met name aan het tijdig
inschakelen van de georganiseerde
landbouw bij het ontwikkelen van
streekplannen, structuur- en be
stemmingsplannen. .Deze groep
wordt in het beleid van ruimtelijke
ordening het incest aangetast. De
informatie en motivering van het
beleid zal zodanig dienen te ge
schieden, dat van een inschakeling
in de beleidsvorming kan worden
gesproken', aldus mr Rijpstra. De
procedure zal naar zijn mening in
samenspraak van overheid en land
bouw inhoud moeten krijgen.
In nauw verband met het ruimte
lijke ordeningsbeleid achtte mr
Rijpstra de schaalvergroting, waar
bij hij stelde: .De ervaring heeft ge
leerd. dat de huidige bestuurlijke
opzet van waterschappen en ge
meenten, ja zelfs van provincies niet
altijd meer aan de eisen van red«lik
bestuur voldoet.' In vele gevallen
kan naar zijn mening echter ge
bruik worden gemaakt van de wet
gemeenschappelijke regelingen van
1950, zeker met een aantal wijzigin
gen. Zeer weinig verwachtte de
eerste inleider op het congres van
een bovengemeentelijk orgaan,
waarvan Rijnmond een voorbeeld is.
Een herziening van gemeente
grenzen zal met name een op
lossing zijn in gebieden van een
sterk economische expansie,
.waarin van de overheid een op
timaal slagvaardig beleid wordt
verwacht hetgeen via ingewik
kelde Intergemeentelijke rege
lingen gemakkelijk gefrustreerd
wordt.' Mr Rijpstra wees erop,
dat de realisatie in de meeste
gevallen geen noemenswaardige
problemen heeft opgeleverd,
waar de bestuurlijke begeleiding
sterk was.
Mr Rijpstra pleitte voorts voor in
schakeling van stedebouwkundigen
op dit gespecialiseerde terrein en
meende, dat de regering bij hasr
richtlijnen inzake ruimtelijke orde
ning ook aandacht moet schenken
aan de mogelijkheden van de lagere
publiekrechterlijke lichamen. Hier
bij wordt naar zijn mening nog te
weinig stilgestaan, .waardoor het ef
fect van de tweede nota ruimtelijke
ordening vooralsnog minimaal is
Er kan naar de mening van rr.r
Rijpstra worden gedacht aan finan
ciële faciliteiten aan de gebieder,
waarin bijzondere expansie wordt
voorzien. .Mogelijk zou hier bi
overwogen kunnen worden, dat de
rijksoverheid vroegtijdig medever
antwoordelijkheid aanvaardt voor
het vinden van vervangende ruimte
voor gedupeerde landbouwers in
deze groeigebieden', opperde hij.
Nu een herziening van het industri
ële beleid per januari in het voor
uitzicht is gesteld, hoopte mr Rijp
stra erop. dat de heroriëntatie er
toe zal leiden, .dat in het nieuw te
bouwen beleid meer dan voorheen
een duidelijke relatie wordt gelegd
naar het beleid op het terrein van
de ruimtelijke ordening". Naar zijn
mening is in de nota Het Noorden
des Lands al een eerste stap in die
richting gezet: .gekozen is toch voor
bepaalde faciliteiten voor grotere
gebieden, die voor een ontwikkeling
in breder verband een stimulans
kunnen zijn.' Bij een ro-beleid hoort
naar de visie van Almelo's burge
meester onlosmakelijk een welzijns
beleid, dat in ieder geval een cul
turele. een vormende en een dienst
verlenende taak omvat.
Bewondering had hij tenslotte voor
wat er in Zeeland op het terrein
van ruimtelijk beleid streekplan
nen, samenvoeging van gemeenten
de laatste jaren is gebeurd. ,Hel
oude zal in het nieuwe een plaats
kunnen krijgen, wanneer vroegtij
dig in onderlinge harmonie en be
raadslagingen voorzieningen gecre-
eerd worden, die deze ontwikkeling
evenwichtig doen verlopen. Inci
denteel en ongedisciplineerd han
delen van overheid en bevolking
zal dan ook geëlimineerd moeten
worden. Nimmer zal de wens tot
herstructurering omwille van de
herstructurering mogen domineren.'
PROF. DR IR F. 31. 3LAAS
Zeeland zit goed:..
(Foto PZC