,ZIE ZEELAND': 125-JARIGE ZLM CONGRESSEERT ,De Zeeuwse industrialisatie vraagt dringend omvervolg' Zeeuwse recreatie-toekomst gunstig Mr Rijpstra: ,laat openheid meer zijn dan openbaarheid' 7 ONGERUST EN GEËRGERD' OVER GANG VAN ZAKEN SHELL-CHEMIE Met name landbouw tijdig inschakelen Congressisten zagen Zeeland BESTEDING NEDERLANDSE LANDELIJKE RUIMTEN ALS ER WORDT GELET OP HET MILIEU In Z.-Vlaanderen groei afleiden naar Hulst-Axel Groene milieu Snel verloop WOENSDAG 19 JUNI 1968 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 111IIIIMIII11MIIIIIIIN111111111111111II111111U111111111 SCHELDEDIRECTEUR J. W. HUPKES IN GOES ERGERLIJK' GOES .De Zeeuwse industrialisatie vraagt dringend om een .vervolg'. Wanneer men thans bij de Moerdijk nog een nieuw zee havencomplex zou ontwikkelen, betekent dit een zeer ernstige terug slag voor het toch al trage Zeeuwse industrialisatietempo. In dit verband kan gesproken worden van een doodsteek voor de Zeeuwse zeehavenontwikkeling.' De heer W. Hupkes, voorzitter van de directie van de NV Kon. Mij. ,De Schelde' te J/lissingen is .ongerust en bepaald ook geërgerd' over wat er op het ogenblik aan de gang is rondom de eventuele vestiging van Shell-chemie bij Moerdijk. En hij heeft de bezoekers van het ZLM-congres ,Zie Zeeland' in Goes daarover beslist niet in het ongewisse gelaten. Overigens: de heer Hupkes kan eenvoudig niet geloven dat de Moerdijkvestiging van Shell-chemie doorgaat. Op deze foto ,het podium' van De Prins van Oranje met inleiders en achter de katheder congres voorzitter mr C. Stapel tijdens zijn inleidend vjoord op het con gres. Foto PZC) de randstad zodanig Is volgebouwd dat verdere uitbreidingen van be drijven daar onmogelijk zijn. De kans op stagnatie is dan niet denk beeldig en de leefbaarheid van de randstad zonder meer slecht ge worden.' Eh als het zover gekomen is kan de regio ook niet meer hel pen volgens de heer Hupkes. Zijn sombere voorspelling bij een dergelijke negatieve ontwikkeling: /7/7Ï7/V J")f? AM AT1VK .Men zou zien dat erote eebieden UI\f\lYlf\ 1 lUilS. Zeeland uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Dat plan bracht een spoorlijn, een kanaal, een haven in Vlissingen en één bedrijf: ,De Schelde'. Dat bedrijf was een suc ces. maar het enige. Van een werke lijke economische opleving was geen sprake. Aan de Scheldemona ontstond geen industrie- en haven centrum van betekenis. Een parallel trok de inleider met het tweede industrieplan, dat Zee land momenteel op tafel heeft. Het bracht vier grote nieuwe bedrijven: Dow Chemical, Hoechst, een repara- tiewerf van JDe Schelde' en een fa briek van Philips. .Dit was de eer ste aanzet van de industrialisatie. Waar het thans am gaat is het uit bouwen tot agglomeraties. Maar de nieuwe grote bedrijven blijven weg. In feite is er een zekere stilstand in de industrialisatie in dit gewest.' .J. W. HTTPKES ...ongerust en geërgerd... (Foto PZC) Letterlijk zei hij namelijk: ,Ik kan mij niet voorstellen dat deze rege ring zo zeer zal afwijken van de sinds jaren gevolgde beleidslijn in zake de ruimtelijke ordening en de regionale industrialisatie, dat zij al le bestaande plannen op dit punt zou negeren. Deze planne zijn niet zo maar een produkt van dagdro mers. Aan de plannen hebben vele deskundigen meegewerkt, ze zijn door de regering als beleidslijn aan de staten-generaal aangeboden en ook de huidige regering i.eeft deze beleidslijn tot dusver altijd onder schreven.' Voordat de heer Hupkes tot deze scherpe analyse en tot deze harde uitspraken kwam had hij het belang van de regionale industrialisatie nog eens in een helder schijnwer- perlicht gezet. .Dat is niet zo maar een ontwikkelingshulp voor de mensen in de provincie: het is een hoeksteen van het sociaal-econo misch ocleid op lange termijn voor ons hele land.' De Schelde-directie- voorzitter beschouwt het regionale industrialisatiebeleid als het meest effectieve instrument voor het waar borgen van de voortgezette econo mische groei. Wanneer de over- heidsfondsen (voor infrastructuur als bouwrijp maken van terreinen, aanleg van wegen, haven, en kana len) onvoldoende zouden worden aangewend ter stimulering van de regionale industriële ontwikkeling dan zag hij daarvan vooral een on gunstig effect voor 3e randstad Holland. ,Het gevaar is niet denkbeeldig dat wij over een aantal jaren zien dat ,Men zou zien dat grote gebieden buiten de randstad zo ver in de in dustrialisatie en daarmee de so ciaal-economische ontwikkeling zijn achtergebleven, dat een stagna tie in de economische groei in de randstad niet via de andere regio nen kan worden opgevangen.' On gunstige consequenties op lange ter mijn van een onevenwichtige struc tuur van de nationale economie, ge voegd bij de ruimteproblemen van de randstad zijn de heer Hupkes niet uit het hoofd te praten, zo lief hij de ZLM-congresgangers weten ENIGE SUCCES Zeer pertinent was de tweede inlei der op de eerste congresdag over de eisen, die aan het regionale in dustrialisatiebeleid moeten worden gesteld: het moet consistent, duide lijk en duurzam zijn, Is er eenmaal gekozen om op een bepaalde plaats industriële agglomeraties te stich ten. dan moet na een eerste succes dit beleid worden voortgezet en er naar worden gestreefd zo vlug mo gelijk een dergelijke concentratie te bereiken. ,Eén of twee grote bedrij ven maken nog geen industriecen trum.' De heer Hupkes diepte een voorbeeld uit de historie op: het eerste mislukte industrieplan voor De heer Hupkes citeerde een aanta beleidsrichtlijnen uit het groene boekje en signaleerde de instem ming waarmee het allerwegen is ontvangen om vervolgens vast te stellen dat er nadien zoveel is ge beurd, dat men hier en daar ge neigd is het rapport in de prulle mand te gooien .Tegen veler verwachting en to veler ergernis wordt niet geijverd om Shell-chemie in Terneuzen ol Vlissingen-Oost te vestigen', aldus de spreker op het ZLM-congres .Twee andere partners in het Over legorgaan (Brabant en Rotterdam i willen dit bedrijf een zeehaven industrie bij uitstek onder bren gen bij Moerdijk.' En vervolgens: ,In Zeeland is men hierover uiterst gebelgc en de autoriteiten in deze provincie heb ben mijn respect voor de beheerste wijze, waarop zij reageren op de Rotterdamse en Brabantse uitlatin gen over dit geval. Het is ronduit ergerlijk.' ,NIET NAÏEF' De argumenten van Zeeland vond de heer Hupkes beslist niet zo zwak dat de neiging gerechtvaardigd is om de Zeeuwse houding in deze zaak af te schilderen als naief en egocentrisch. .Door opvolgende re geringen van de laatste jaren is steeds gesteld dat langs de Schelde- mond nieuwe zeehavencomplexen dienen te verschijnen, en niet in het binnenland bij de Moerdijk. Wan neer er een zeehaven komt aan de Moerdijk zal zeer spoedig de eis volgen, dit gebied ook voor grote schepen (40.000 tot 60.000 ton) be reikbaar te maken. De Dordtsche Kil voor dergelijke schepen bevaar baar maken vormt een ernstige be dreiging van de zoetwaterhuishou ding in dit gebied. Om nog niet te spreken over de kosten ervan.' Naar de heer Hupkes had vernomen zou Shell-chemie bij vestiging aan de Scheldemond een paar pijpleidin gen naar Rotterdam moeten hebben. Daarom zijn alternatief: ,Het lijkt mij niet uitgesloten dat een aanleg van deze leidingen van overheids wege (als gedaan voor Mobil Oil te Amsterdam) heel wat goedkoper uitkomt dan de kostbare water- en havenwerken bij Moerdijk.' Wat de werkgelegenheidsargumenten van Brabant in deze zaak betreft ten slotte: .Brabant moet landbedrijven hebben, geen zeehavenbedrijven. Het Shell-chemie-project naar Moerdijk brengen zou te sterk han delen onder druk van de omstandig heden zijn.' De bestuurlijke aspecten van de ro MR H. RIJPSTRA ...openheid. (Foto PZC Ook stelde de heer Hupkes nog de vraag aan de orde: :s het de prijs waard voor de vestiging van industrie, de bouw van ste den, de aanleg van wegen en de aanleg van recreatiegebieden agrarische gronden aan hun be stemming te onttrekken? Hij wilde die duidelijk bevestigen. De heer Hupkes is geneigd le concluderen dat de landbouw op dit punt ondergeschikt moet wor den gemaakt aan de industriali satie omdat de economische groei van ons land alleen is te waar borgen door industrialisatie. In dit verband rekende hij even voor dat een groot deel van de vee teelt en de akkerbouw de Neder landse samenleving geld kost en maakte hij melding van de onge rustheid in industriële kringen over het niet snel genoeg verlopende her structureringsproces in de land bouw. De voorkeur van de industrie gaat volgens de heer Hupkes uit naar een stelsel van vrije prijzen, waarbij het marktmechanisme chro nische verstoringen ais in de zui velsector onmogelijk maakt. En daarom pleitte hij voor een inko menssubsidie aan iedere boer, af hankelijk van de grootte van zijn bedrijf, maar in beginsel los van de exploitatieresultaten. Deze subsidie zou een persoonlijk karakter moe ten hebben. Vooral het moment van opvolging zou moeten worden aan gegrepen om de beoogde structuur wijzigingen tot stand te brengen. Een gematigd optimist toonde de heer Hupkes zich ten slotte toen het er om ging of Zeeland kans zal zien de onplezierige bijproduk- ten van industrialisatie en verstede lijking in Zeeland te vermijden. GOES Almelo's burgemeester mr H. Rijpstra heeft op de eerste dag van het congres over de be stemming en besteding van lande lijke ruimten in Nederland een plei dooi gevoerd voor een zo groot mo gelijke openheid van de kant van de overheid, als het gaat om .bin dend overheidshandelen' rond ge meentelijke met bestemmingsplan nen. .Openheid is iets anders dan openbaarheid', betoogde mr Rijpstra in zijn inleiding rond de bestuur lijke aspecten van de ruimtelijke ontwikkeling. ,De ervaring heeft ge leerd, dat het beoogde effect van de openbaarheid dikwijls minimaal is, zodat meer en meer de roep om openheid en doorzichtigheid wordt gehoord. Ik ben van gevoelen, dat deze openheid beslissend is voor het functioneren der democratie en de overheid schuwe dan ook niet op dit punt de meest royale ope ning van zaken te geven'. Mr Rijpstra brak in zijn referaat een lans voor een duidelijke goed gedocumenteerde informatie aan de burgers en meende, dat ook het houden van hearings goed kunnen werken. Hij benadrukte, dat niet altijd de totaliteit van GOES V66r zij naar hel congres gingen, hebben verschillende deel nemers van buiten Zeeland dins dag aan hel begin van de mid dag letterlijk een stukje Zeeland gezien. PJGZ-leden vingen de con gres, sten, die uit hét noorden Zeeland binnenkwamen op bij de Grevelingendam, in het restaurant .De Grevelingen'. terwijl de deel nemers. die via Noord-Brabant in de provincie arriveerden, in café Zeeland bij Rilland-Bath werden opgewacht. Zeeuwse PJG-leden loodsten een deel van de congressisten daarna onder meer over Schouwen, via de AN'WB-route, naar de Delta werken rond de afsluiting van het Brouwershavense Gat bij Scharen- dijke en via de Westhoek en de provinciale weg naar Zierikzee over de Zeelandbrug. Uit het oos ten ging de tocht m de richting van Yerseke-Wemeldinge en naar de Zak van Zu:d-Beve.and en De Poel. Op zoek naar dramatische effecten was de heer Hupkes niet, naar hii zei. En hij wilde zich ver houden van kreten als .wij zijn weer even ver als in 1880 wij blijven hal- verwege steken.' Wel vond hij het 5 nuttig om nog eens te wijzen op de S vele ministeriële verklaringen en 3 uitspraken over de kansen van 5 Zeeland. ,De woorden zijn in daden S omgezet: vele miljoenen guldens g zijn geïnvesteerd voor grote infra- 5 structuurwerken in Vlissingen-Oost 3 en vooral bij Terneuzen Maar zoals 5 gezegd: daar bleef het bij. Omdat 3 zich te weinig nieuwe, grote bedrij- 3 ven vestigden is bovendien de ren- 3 labiliteit van deze overheidsinves- 5 teringen te laag.' In het kort bracht de directievoor- 3 zitter nog in herinnering wat de re- 3 gering op tafel heeft gebracht met 3 de tweede nota ruimtelijke orde- 5 ning en de zeehavennota. de erken- 5 ning van Rotterdamna langdurige 3 aarzeling dat er grote mogelijk- 3 heden in Zeeland zijn, belichaamd 5 in het Overlegorgaan zeehavenont- 3 wikkeling en het eerste resultaat 3 van dat overleg, het rapport over 3 de zeehavens in het deltagebied. 3 kortweg ,het groene boekje' noemd. GOES Driehonderd congressisten uit Zeeland, maar ook uit Vianen, uit Assen en Wolvega, Veen- dam, Nijmegen of Steenbergen zijn dinsdagmiddag naar ,De Prins van Oranje' in Goes getrokken, waar twee dagen ,de bestemming en de besteding van landelijke rutmten in Nederland .centraal staat, on der het motto ,Zie Zeeland' Congres-voorzitter mr C. Stapel maakte in zijn inleiding duidelijk, dat het de vierde conferentie is, die hte KNLC, de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen en de PJGN organiseren. Na de toekomst van het platte land, na onderwijs en vormingswerk en het onder nemerschap in de landbouw achtte mr C. Stapel een discussie over de ruimtelijke ontwikkeling een logische zaak. Voorzitter tr J. Prins nad nog wat eerder ln zijn welkomstwoord al duidelijk gemaakt, waarom ruim telijke ontwikkeling zo'n logisch onderwerp voor de landbouw is: ,ln de totale Nederlandse ont wikkeling zijn woningbouw, wegenaanleg, de vraag naar haven- en industrieterreinen en recreatieruim ten onlosmakelijke elementen en al deze facetten doen een beroep op agrarische ruimte'. Ir Prins wees er op, dat dit niet de eerste bezin ning van de landbouw op de ruimtelijke ordening is. maar dat de bezinning van die kant .tot nog toe misschien wat teveel reactie :s geweest op datgene wat anderen zeggen, dat moet gebeuren'. Op twee fronten zag de ZLM-voorzitter de ont moeting tussen landbouw en ruimtelijke ontwikke ling: in" bouwvoorschriften en roodlljnbesluiten, maar ook ten aanzien van de grote ontwikkelingen ,ala in- dustraltsatie en havenaanleg, waarbij het moeilijk schijnt de practlsche voorbeelden liggen ln het zuidwesten voor het grijpen de zaak in een bepaalde greep te krijgen'. Mr Stapel attendeerde er ln zijn inleiding tot het congres nog op, dat de claims die van verschillende kanten op de grond wordt gelegd niet alleen de geografische, maar ook de maatschappelijke ruimte betreffen. Mr Stapel: ,Het moet niet zo kunnen zijn, dat degene, die het hardst schreeuwt ook de grootste ruimte krijgt. Het is een kwestie van waar deren en afwegen, maar niet met de blinddoek, waar bij het bestuur de beslissing zal moeten nemen'. Behalve Ln woorden kregen de congressisten ook ruimtelijke ordening m beelden. Ee werden tussen de inleidingen door een drie films vertoond: ,Een bewoonbaar land' van het ministerie van volkshuis vesting en ruimtelijke ordening. .De lage landen' van de Shell en .Holland Term Fertilis' van het ministerie va landbouw GOES De Zeeuwse recrea tie-toekomst ziet er gunstig uit, als de ontwikkelingsmo gelijkheden goed geleid wor den door een doelgerichte en veelzijdige planning. Prof. dr ir F. M. Maas heeft dat de bezoekers van ,Zie Zee land' duidelijk gemaakt, toen hij de recreatie en de ruim telijke ontwikkeling aan de orde stelde. Hjj had er één waarschuwing bij: ,De drei gende gevaren van milieu verontreiniging en -vernieti ging zullen het hoofd moe ten worden geboden, niet al leen langs de Westerschel- de, ook langs de Deltawate ren en de kust'. Naar de mening van prof. Maas laai namelijk de hygiëne nogal eens te wensen over (Schouwen). E11 in dit verband overwoog hij het beheer van de grote natuur- en recreatiegebieden meer gecoördi neerd te voeren, .waartoe de sta tus Nationaal Park aan de Greve lïngen en van een Nationaal Kust gebied aan de Deltakust een eer ste stap in deze richting zou Irun nen betekenen'. In dit verband maakte prof. Maas zich ook zor gen over de toekomst van Terneu zen temidden van grote industrie terreinen. Hij vroeg zich af .Is een radicale ommezwaai nu niet beter door de groei af te lei den naar een nieuwe stad tussen Axel en Hulst, een situatie aan de zuidkant van nieuwe industrie- en langs de Westerschelde en aan de noordzijde van een aantrekke lijk landschap?' 'rot. Maas schetste de bezoekers de mogelijkheden tot recreatie in Ne derland, de toenemende behoefte aan vrijetijdsbesteding en gaf een aantal sprekende cijfers van de zeer snelle groei van buitenver blijven en statische tenten en ca ravans. Zo constateerde hij een verdubbeling van het aantal slaap plaatsen op de kampeerterreinen in vijf jaar (tot 700.000). met een percentage vaste standplaat sen langs de Hollandse en Zeeuwse kust van 28,5 en in 1966-1967 een stijging van het aantal sta tische caravans van 44 procent Er waren ln 1966 5000 stenen tweede woningen ln Nederland waarvan 1300 in Zeeland Als belangrijkste vorm van recreatie noemde prof. Maas dc dagrecrea tie. Hij stelde daarbij, dat mee het landschap, het groene miliet meer ln de stedebouw moet laten meespreken en meende, dat mer op dit stuk van „aken nu op een keerpunt staat. Hij vroeg bijzon dere aandacht voor de tendens, da: de dagrecreatie zich buiten de ste den blijkt te concentreren: tach tig tot negentig procent van de bezoekers zitten op ongeveer tien procent van de oppervlakte, maar men weet een rustiger omgeving rondom, waarin men kan uitlek pen. En ln dit verband onder streepte de inleider, dat niet met minder recreatie-ruimte kan wor den volstaan. Mede in dit ver band bepleitte hij een duidelijk' planmatige aanpak. Prof. Maas bepaalde de congressister ook bij de toegankelijkheid var de recreatiegebieden, onder meei in Zeeland, waarbij hij attendeer de op de grote uitbreiding in op pervlakte door de nieuwe recrea tiegebieden. Die nieuwe terre: nen zijn zeer goed toegankelijk maar hij constateerde, dat de toe gankefijkheid voor de gebieder langst de kust buiten strander en zee nog zeer beperkt is: om dat het vaak waterwm-, zeewe rings- of natuurbeschemr.ngsge bieden zijn achtte hij het niet waarschijnlijk dat hier vee! ver andering in zaJ komen. Het- snelle verloop van het aantal toeristische slaapplaatsen was een it, dat de aandacht van s kreeg Zeeland gewag van een vervier voudiging in zeven jaar tol 100.000, terwijl er op Schouwen zelfs sprake is van een verzes voudiging. .Alles wijst op een her nieuwde opleving van de buiten plaatsactiviteit.' zo constateerde deze inleider. Prof. Maas betoogde, dat een groot gedeelte van het nieuwe land schap gevormd zal worden dooi activiteiten van de rijksoverheid :n relatie tot de Deltawerken en meende dat het beheer van het infrastructurele gedeelte wel een rijkstaak zai blijven. Maar hij constateerde, dat ook partlculie ren weer meebouwen in nleuwi ,veel meer collectieve' vor men van buitenplaatsen met vee groen door activiteiten in concen tratiepunteD als campings, hotels jachthavens en attractiecentra Een zeer sterk dagrecreat:e-ac :ent moeten naar zijn mening d- zuidelijke oever van Veeree Meer ie noordelijke oever van Greve ingen en de stranden van Walche -en en Goeree krijgen. Veel ver blijfsrecreatie kunnen de noord never van Veeree Meer. zuidoeve van Grevelmgen en de oevers var Oosterechelde trekken, evenals d •>:nnenduinranöen van Schouw en Zeen wsch-Vlaanderen iij «telde: .In de rustige hootdsi., tuur moeten zich de verblijfsr< creatie-ontwikkelingen situerei terwijl in de spanningsvelden bi de woongebieden en belangrijk' kruisingen van wegen, waterer en stranden grote dagrecreatie ontwikkelingen kunnen ontstaan. Beide sluiten elkaar niet uit, doch ieder gebied krijgt snel een ac centverschil'. de bevolking ingeschakeld hoeft te worden, maar dat meestal meer kan worden bereikt door de benadering van groepen, die bij de plannen ten nauwste zijn betrokken. In dit verband dacht Almelo's bur gemeester met name aan het tijdig inschakelen van de georganiseerde landbouw bij het ontwikkelen van streekplannen, structuur- en be stemmingsplannen. .Deze groep wordt in het beleid van ruimtelijke ordening het incest aangetast. De informatie en motivering van het beleid zal zodanig dienen te ge schieden, dat van een inschakeling in de beleidsvorming kan worden gesproken', aldus mr Rijpstra. De procedure zal naar zijn mening in samenspraak van overheid en land bouw inhoud moeten krijgen. In nauw verband met het ruimte lijke ordeningsbeleid achtte mr Rijpstra de schaalvergroting, waar bij hij stelde: .De ervaring heeft ge leerd. dat de huidige bestuurlijke opzet van waterschappen en ge meenten, ja zelfs van provincies niet altijd meer aan de eisen van red«lik bestuur voldoet.' In vele gevallen kan naar zijn mening echter ge bruik worden gemaakt van de wet gemeenschappelijke regelingen van 1950, zeker met een aantal wijzigin gen. Zeer weinig verwachtte de eerste inleider op het congres van een bovengemeentelijk orgaan, waarvan Rijnmond een voorbeeld is. Een herziening van gemeente grenzen zal met name een op lossing zijn in gebieden van een sterk economische expansie, .waarin van de overheid een op timaal slagvaardig beleid wordt verwacht hetgeen via ingewik kelde Intergemeentelijke rege lingen gemakkelijk gefrustreerd wordt.' Mr Rijpstra wees erop, dat de realisatie in de meeste gevallen geen noemenswaardige problemen heeft opgeleverd, waar de bestuurlijke begeleiding sterk was. Mr Rijpstra pleitte voorts voor in schakeling van stedebouwkundigen op dit gespecialiseerde terrein en meende, dat de regering bij hasr richtlijnen inzake ruimtelijke orde ning ook aandacht moet schenken aan de mogelijkheden van de lagere publiekrechterlijke lichamen. Hier bij wordt naar zijn mening nog te weinig stilgestaan, .waardoor het ef fect van de tweede nota ruimtelijke ordening vooralsnog minimaal is Er kan naar de mening van rr.r Rijpstra worden gedacht aan finan ciële faciliteiten aan de gebieder, waarin bijzondere expansie wordt voorzien. .Mogelijk zou hier bi overwogen kunnen worden, dat de rijksoverheid vroegtijdig medever antwoordelijkheid aanvaardt voor het vinden van vervangende ruimte voor gedupeerde landbouwers in deze groeigebieden', opperde hij. Nu een herziening van het industri ële beleid per januari in het voor uitzicht is gesteld, hoopte mr Rijp stra erop. dat de heroriëntatie er toe zal leiden, .dat in het nieuw te bouwen beleid meer dan voorheen een duidelijke relatie wordt gelegd naar het beleid op het terrein van de ruimtelijke ordening". Naar zijn mening is in de nota Het Noorden des Lands al een eerste stap in die richting gezet: .gekozen is toch voor bepaalde faciliteiten voor grotere gebieden, die voor een ontwikkeling in breder verband een stimulans kunnen zijn.' Bij een ro-beleid hoort naar de visie van Almelo's burge meester onlosmakelijk een welzijns beleid, dat in ieder geval een cul turele. een vormende en een dienst verlenende taak omvat. Bewondering had hij tenslotte voor wat er in Zeeland op het terrein van ruimtelijk beleid streekplan nen, samenvoeging van gemeenten de laatste jaren is gebeurd. ,Hel oude zal in het nieuwe een plaats kunnen krijgen, wanneer vroegtij dig in onderlinge harmonie en be raadslagingen voorzieningen gecre- eerd worden, die deze ontwikkeling evenwichtig doen verlopen. Inci denteel en ongedisciplineerd han delen van overheid en bevolking zal dan ook geëlimineerd moeten worden. Nimmer zal de wens tot herstructurering omwille van de herstructurering mogen domineren.' PROF. DR IR F. 31. 3LAAS Zeeland zit goed:.. (Foto PZC

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 7