REDELIJK
FN
POSITIEF
WOENSDAG 19 JUNI 1968
QUIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIUllllllllllliUllllllUllUJUIIIUlUUllllUiUUIIUllUlUUlllUUIIlllllllli
Oe spoorlijn door Zeeland kwam in de jaren
jjstig van de vorige eeuw. Voor die tijd was
[iet een opzenibarend werk: er moesten dam-
ren worden aangelegd, er kwamen twee forse
önalen met bruggen en sluizen, er werden sta
ljong gebouw en er kwam uiteraard een .ijzeren
weg'. De Zeeuwen beschouwden deze lijn als
[et begin van een grote verkeersontsluiting en
.verwachtten zij - een grote welvaart zou het
•evolg ervan zijn. Ook de landbouw was nauw
tij deze zaak betrokken: achteraf gezien betrof
[et hier de eerste confrontatie tussen de agra
rische bedrijfstak en de industriële maatschap-
jj. De spoorlijn en de nieuwe kanalen vergden
veel landbouwgrond, zoals later stadsuitbrei
dingen, industrieterreinen en wegen veel goede
grond zouden kosten. Toch was de ZLM voor de
nieuwe spoorwegverbinding. .Algemeen is men
het eens' - aldus het verslag van de ZLM-ver-
gederlng In 1869 - .dat die aansluiting een ver-
bazenden invloed op Walcheren en Zuid-Beve
lend zal uitoefenen en ongekenden bloei zal
brengen'. Jawel, de ZLM was voor.
•ai enkel individueel lid was misschien minder en-
rovjiast. bijvoorbeeld de man die zijn gronden
crteigend zag. Op Zuid-Beveland was er zo'n lid.
Kt zich niet makkelijk gewonnen gaf. Hij wenste
f, ieder geval het onderste uit de kan en zette voor
ét rechtbank tijdens de onteigenings-procedure uit
en, dat de spoorlijn hem voortdurende schade zou
cceveren. Die spoorlijn zou namelijk tot gevolg heb-
tei dat er veel meer huizen zouden komen met als
prralg veel meer mogelijkheden voor de mussen
zich tussen de pannen te nestelen. En die mussen
randen op hun beurt grote schade toebrengen aan He
pwassen. Dat moest in de onteigenlngsprijs worden
gecalculeerd, vond hij. Er was nog een tweede reden,
de hem noopte een zeer hoge prijs te vragen, na-
rsijk het gedrag van zijn landarbeiders. ,Wat ge
beurt er als er een trein passeert?' vroeg hij de
rechtbank. Hij gaf zelf het antwoord: ,De arbeiders
op het nabijgelegen land zullen bij het voorbijrijden
eer treinen opzien en eenige oogenblikken hun werk
Keien. Dit zal schade opleveren, welke moet ver
goed worden'.
Ce Middelburgsche Courant van 1 juli 1865, die het
bovenstaande betoogje publiceerde, was het allerminst
eens met de bewuste grondeigenaar en sprak over
.belachelijk' en .allercurieuse berekeningen'. We ne
ren aan dat de ZLM - althans het bestuur van deze
instelling - er precies zo over dacht. Want dat was
het tekenende van de toen vijfentwintig jaar bestaande
icaatschappij: men was altijd bereid het nieuwe te
overwegen en te accepteren, daarbij de redelijkheid
In achtnemend. Redelijkheid en de Zeeuwse land
bouw horen bij elkaar, de historie van de ZLM toont
fcet voortdurend aan. Als het nodig was verzette
ren zich, maar als er sprake was van een onver-
Ejdelijke ontwikkeling, dan stelden de ZLM-ers zich
positief op. Dat deed men in de jaren zestig van de
wrige eeuw - de ZLM was immers verheugd over
da komst van de spoorlijn - dat doet men nu, de
jaren zestig van deze eeuw, nog altijd. Het ZLM-lid
van toen met zijn .aliercurieuse berekeningen' is
tonder twijfel een buitenbeen geweest.
Redelijk en positief: deze eigenschappen van de
Zeeuwse Landbouwmaatschappij en van haar leden
zijn in de afgelopen hondervijfentwintig jaar van on-
(chatbare betekenis geweest voor het leven in Zee
land. Vanaf het eerste begin tot op de huidige dag
k er sprake geweest van een intensieve wisselwer
king tussen het maatschappelijk leven in Zeeland en
dat van de ZLM. Deze provincie mag en móet zich
gelukkig prijzen, dat de georganiseerde landbouw in
dit gewest zich nooit afzijdig heeft getoond maar
leeds een stimulerende factor is geweest, waarvan
het belang ver uitgaat boven dat van de eigen be
drijfstak. In deze tijd is dat vooral duidelijk geworden
hi de periode na de tweede wereldoorlog en na de
ramp. De omwenteling, die honderd jaar geleden werd
voorzien toen de spoorlijn werd aangelegd maar in
'aite uitbleef, kwam vooral na 1953 tot stand: ramp
deltaplan-ontsluiting stelden landbouw en Zeeland
'Is geheel voor nieuwe uitdagingen. Zij werden be
antwoord zoals het behoort, redelijk en positief. Mede
dank zij de ZLM met goede resultaten.
Versnelling'
h deze tijd ervaart men het heden en het recente
verleden als een .versnelling van de historie'. Alles
Seat vlugger en intensiever: de ene ontwikkeling is
nog niet achter de rug of de ander dient zich al aan.
de landbouw, aanvankelijk als ambacht uitgeoefend. Is
via de mechanisatie in het industriële tijdperk ge
komen, recreatie en Industrie stellen hun eisen en
gaan soms tegen de belangen van de landbouw in.
Wat vandaag actueel Is kan morgen al hopeloos
verouderd zijn Deze .versnelling' la ook af te leiden
uit de historie van de Zeeuwse Landbouwmaatschap
pij. ZIJ Is te dien aanzien haar .derde periode' Inge
gaan. De eerste heeft het langst geduurd, het Is het
tijdvak van de voorzitters, die geen practiserend
landbouwer waren, dat duurde tot wereldoorlog II.
Daarna de periode, waarin de voorzittershamer werd
gehanteerd door een praktiserend boer. de periode-
Geuze. Thans Is men het derde tijdvak Ingegaan, dat
van de onvermijdelijke specialisatie waarbij ook het
voorzitterschap een .vak' Is geworden.
Toen de eerste voorzitter, de grootgrondbezitter Cor
nells Vis (1788-1853). besloot af te treden, klaagde
hij over de geringe belangstelling, die .de meer be
schaafde standen en de grondbezitters' voor de
landbouw toonden. Een tekenende ultdrukklnq: zij
geeft vrij nauwkeurig aan hoe er in die dagen werd
gedacht. Diegenen, die in de landbouw het voor het
zeggen hadden, moesten tot een bepaalde sociale ca
tegorie behoren, de boeren zelf hoorden daar eigen
lijk nog niet bij. Dat bleek een paar |aar later, namelijk
in de zomervergadering van 1871, toen twee land
bouwers uit Schouwen-Duiveland Inleidingen hielden
over vakonderwerpen zoals ,ls het wenschelljk dat
de landbouwers weten tot welke soorten en geslach
ten de gewassen behoren?' De Inleider was van
mening dat de boeren op dit punt beter onderlegd
moesten zijn. Maar oud-voorzitter mr Van der Lek de
Clercq - hij was voorzitter van 1852 tot 1859 - was
het daar helemaal niet mee eens. Hij waarschuwde
de vergadering voor .geleerde theorieën'. Weliswaar
verdween deze opvatting vrij spoedig, mede dank
zij de ZLM. die alles deed om het peil van de land
bouw en de landbouwers te verhogen, maar dat leid
de er toch niet toe dat een praktiserend boer voor
zitter van de ZLM werd.
V oorzitters
Zo kan men de geschiedenis van de ZLM beschrijven
- Bouman heeft dat gedaan in zijn onovertroffen boek
.Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw' - In de pe
rloden van de voorzitterschappen. De eerste, Cornelis
Vis. was in menig opzicht een overgangsfiguur: hij
was voorzitter tevens van de door de overheid In
gestelde provinciale commissie van landbouw en kon
zich er moeilijk overheen zetten dat de landbouw
organisaties de taken van deze commissies overna
men. Niettemin komt aan hem de eer toe de ZLM door
de moeilijke beginjaren te hebben heengekoerst De
lijst van zijn opvolgers telt ook vele leden van het
patriciaat: mr C. van der Lek de Clercq, mr G. A.
Fokker, mr C. J. Plcké, mr J. Moolenburgh, mr P. C. J.
Hennequin, mr H. C. Moolenburgh. burgemeester J.
H. O. Dominicus, een rij die wordt gesloten met jhr
J. van Vredenburch. nóg altijd aangeduid als .Jonker
Jan'. Na |onker Jan volgt mr P. Dieleman, advocaat en
procureur In Middelburg, op de lijst voorzitters, een
man eveneens van een legendarische reputatie. De
oudere ZLM-ers spreken over hem als .meester
Petrus'
Onder .meester Petrus' koerst de ZLM door de moei
lijke crisisjaren en zij deed dat uiterst bekwaam. Dat
was niet alleen aan de eminente voorzitter te danken,
maar ook aan de omstandigheid dat In de loop der
jaren een goed functionerend secretariaat was op
gebouwd. De eigenlijke basis daarvoor was ge
legd door een eveneens legendarische figuur, G. A.
Vorsterman van Oyen. Hij was secretaris van de
Zeeuwse Landbouwmaatschappij vanaf 1893 en bleef
dat tot aan zijn dood in 1915. Hij was - om Bouman
te citeren - ,een man van grote intelligentie en van
een werkelijk verbluffende werkkracht. Hij publiceerde
een aantal wetenschappelijke verhandelingen over
wiskunde en de theorie der rekenkunde, schreef
enige schoolboeken 'op verschillend gebied en vond
ook nog de tijd zich in de historie van zijn woonplaats
(Aardenburg) te verdiepen'. Na zijn dood waren achter
eenvolgens secretaris Tj. B. E. Kielstra (1915-1926),
ir J. Siebenga (1926-1932), waarna ir J. D. Dorst als
zodanig werd benoemd Hij was secretaris in de
crisis|aren.
Deze tweede .vijftig jaar' van de ZLM is een tijdvak
van grote groei voor de maatschappij geweest, het
is de periode waarin de maatschappij uitgroeit tot
een onmisbare instelling voor de Zeeuwse land
bouwers. Zij beweegt zich op allerlei terrein, het
onderwijs heeft haar daadwerkelijke belangstelling,
zij komt op voor de belangen van de individuele
leden, zij neemt stelling als het gaat om het belang
Beste tradities
Periode - Geuze
van de landbouw als geheel. Zo wordt vooral in de
tweede vijftig (aar van haar bestaan de ZLM een
belangrijke factor In het Zeeuwse bestaan: zij ia niet
meer weg te denken en er wordt rekening met haar
gehouden.
Na de tweede wereldoorlog kon worden voortgebouwd
op de ervaring van de laren daarvoor, maar tege
lijkertijd werden nieuwe wegen ingeslagen. Dat kwam
vooral tot uiting In de keuze van de nieuwe voor
zitter, ir M A. Geuze. Toen deze In 1965 afscheid
nam werd hem een gedenkboek aangeboden over de
periode van zijn voorzitterschap. In dit boek (.Van
nabij en verre') werd een karakteristiek van de man
en van zijn tijdvak gegeven: ,ln 1945 werd de toen
28-|arlge Ir M. A. Geuze gekozen tot voorzitter van de
Zeeuwse Landbouw Maatschappij: een voortreffe
lijke keuze, zoals achteraf Is gebleken. In hem was
de moderne, wetenschappelijke geschoolde agrariër
gepersonifieerd, maar bovendien was hij bij uitstek
Zeeuw. Zelden heeft de maatschappij In haar ruim
honderdjarig bestaan over een voorzitter beschikt, die
zo zuiver de taal van de Zeeuwse boeren sprak als
hij. Zijn laarredes getuigen van een zakelijke, nuch
tere Inslag, maar spreken tevens voortdurend de er
kenning uit dat de mens op deze wereld niet het
laatste woord heeft Steeds herkent men In zijn
redevoeringen de praktische, maar toch ook piëtis
tisch Ingestelde boer, die In Zeeland zijn fundament en
voedingsbodem heeft. In de (aren na de oorlog werd
deze ZLM-voorzitter én provinciaal én nationaal (on
der meer als lid der eerste kamer) een man van ge
zag. mede waardoor de ZLM In het Zeeland van na
1945 een nog belangrijker element In de Zeeuwse
samenleving werd dan zij voorheen reeds was'.
Zijn opvolger werd Ir J. Prins, voordien secretaris
van de maatschappij. Ir Prins was als secretaris de
na-oorlogse functionaris mr J. F. G. Schllngemann
opgevolgd en werd nu gekozen tot de eerste .vak
voorzitter' van de maatschappij. Daarmee werd een
nieuwe fase van de ZLM ingeluid, een fase van
verdergaande .versnelling' en daarmee gepaard gaan
de tevens van specialisatie. Onder zijn leiding bereikte
de ZLM de mijlpaal van haar honderdvijfentwintig
jarig bestaan.
De maatschappij viert dit jubileum In een geheel an
der Zeeland dan waarin zij werd opgericht Toen een
volstrekt agrarische provincie. Nu een gewest, waar
in naast landbouw ook industrie en recraatie be
langrijke bestaansbronnen zijn geworden Toen een
periode van stilstand, een .doodlopende straat' zoals
het wel eens is genoemd. Nu een provincie volop
in ontwkikeling. Toen de eerste tekenen, die er op
wezen dat het Isolement wel eens zou kunnen ver
dwijnen. een gevolg namelijk van de .ijzeren spoor
weg', nu een gewest met autowegen, snelle veer
boten, een vijfkilometer lange brug over de Ooster-
schelde, met deltadammen en met nieuwe kansen
In perspectief. In de vorige eeuw, toen de ZLM
vijfentwintig jaar bestond, W3S er de eerste, zij het
niet al te forse confrontatie tussen landbouw en
industrie, namelijk de onteigening van landbouw
gronden ten behoeve van de spoorlijn. In de week,
voorafgaande aan haar honderdvijfentwintig |arig be
staan, werd In de staten van Zeeland een streekplan
Midden-Zeeland aanvaard, waarin de opmars van de
industrie duidelijk in was afgetekend, evenals die
van de woongebieden De landbouw moest zich fel
weren rond dit streekplan Maar tegelijkertijd had de
ZLM de moed ter gelegenheid van haar honderd-
vijfentwintigjarig bestaan een groot congres te orga
niseren over bestemming en besteding van lande
lijke ruimten in Nederland. Een markante evolutie. Zij
geeft echter opnieuw aan. dat de ZLM haar beste tra
dities getrouw is gebleven: tegenover ontwikkelingen
waarmee zij wordt geconfronteerd stelt zij zich zake
lijk en rustig op. maar vooral redelijk en positief.
Foto's:
De ZLM, oud en jong tegelijk. De Zeeuwse
landbouw, oud en jong.
Het oude en het nieuwe gebied lopen in
elkaar over: Er is geen handbreed ruimte
voor een grens. De fotograaf ,nam' ter
bevestiging een oud bedrijf tussen het
nieuwe dorp Lewedorp en het oude dorp
Wolphaartsdijk en in kilometers
vlakbij een nieuw bedrijf in de Quarles-
polder.