HET GROTE GEVAAR BRAM RANSCHAERT: ,We zijn er mens mee geworden' met het oog op voor lichaam en geest 10 PZC- EXTRA - SPORT 1. Dc zesilaagsrn gingen S4 uur per et maul door. Aan de rand van de wieler baan werd ook Bram Ranschaert (mid denJ geschoren. Bram Ranschaert begon op z'n twaalfde te fietsen. Dat was in 1913, toen z'n onkel Albert een andere fiets kocht en neefje Bram de afgedankte mocht over nemen. Een gewichtig rijwiel, dat zo ruw geschat 23 kilo woog. De fietsen waren toen nog zeer solide en bij de aankoop lette men alijd in de eerste plaats op het gewicht. Hoe zwaarder hoe beter. Zittend op de stang, omdat het zadel te hoog was, deed Bram met je mee aan de dagelijkse wedstrijden tussen het kloos ter en het kerkhof in Sas van Gent. Dat Brammetje Ranschaert nog eens een wielerster van internationale allure zou worden, kon toen nog niet worden ver moed. Dat kwam pas tien jaar later. In 1913 was wielrennen aan deze kant van de Belgisch-Nederlandse grens nog vrij wel onbekend. In België werd er al wel gekoerst. En de Zeeuws-Vlamingen na men daar wel kennis van. Bram Ran schaert, die met zijn 67 jaar nog volop actief is in zijn loodgictersbedrnf, ging ook weieens naar koersen in België kij ken: .Hier vlak over de grens was er toen al wel een coureur. Dat was Edu- ard de Zie uit Zelzate. Daar was ook re gelmatig koers en we gingen ook wel naar Assenede. Dat was in de tijd van Laptse en Houwert'. Bram Ranschaert dacht voorlopig nog helemaal niet aan de mogelijkheid om zelf wielrenner te worden. .Nee ,ik was gewoon metselaar. En bovendien heb ik eerst iets anders gedaan als wielren nen. Ik ben namelijk eerst gaan vrijen' Toen ik achttien was ben ik getrouwd en van wielrennen was geen sprake. Dat kwam pas toen ik 22 was. Er waren hier toentertijd vijf wielrenners en die trainden altijd samen. Ze reden altijd van debrouwerü in Sas van Gent tot de Hoekse brug en terug. Daar gingen veel mensen naar kijken en sommigen reden wel eens met die jongens mee. Dat he bik toen ook gedaan. En toen is het eigenlijk begonnen, want ik kwam met mn zware herenfiets nog eerder aan dan wielrenners. De mensen hier hebben H Als Bram Ranschaert 's zondags thuis was ging hij steevast 's ochtends naar de wielerbaan m Gent om te trai nen. me toen eigenlijk aangepraat dat ik wielrenner moest worden. Maar er wa ren nogal wat bedenkingen, want ik was tenslotte getrouwd en ik had een dochtertje. Maar ondanks de tegenwer pingen van m'n vrouw en m'n ouders heb ik een racefiets gekocht en ben ik gaan koersen in België. Zo kwam het, dat lk op m'n 22e als adspirant reed'. SNELLE START Een late start, maar wel een snelle start. Een jaar later stapte Bram Ranschaert over naar de junioren. Het eerste jaar reed hij heel goed en behaalde talrijke ereplaatsen. Ook het tweede jaar bij dc Junioren leek goed te worden, maar de Sasse wielrenner werd achtervolgd door pech: ,Ik reed wel sterk, maar steeds weer reed lk plat. Het was een verloren jaar. Toch ben ik het daaropvolgende Jaar overgegaan naar de onafhankelij- kcn. En daar werd het weer een slecht jaar. Steeds maar reed ik plat. Ik reed toen ook wel goed, maar ik verdiende geen cent. Toen ik onafhankelijke werd, richtten ze hier in Sas een supporters club voor me op. Gus van Boxstael en Guus de Waegenaere waren daarin de mannen, die erg veel voor me gedaan hebben. Natuurlijk waren zij niet de enigen, maar toch gaven zij wel de toon aan. Zo zorgde die supportersclub voor een weekgeld voor m'n gezin. Ze gaven trouwens ook weieens materiaal, maar voor de rest moets ik toch alles zelf kopen. En als je steeds plat rijdt en dus geen prijzen behaalt is het beslist geen weelde. Ik weet nog goed hoe ik in de wedstrijd .De drie zustersteden' van Brugge via Oostende naar Antwerpen plat reed. Het was tussen Blanken berg he en Oostende. Toch ben ik toen nog bijgekomen. Karei van Wijnendao- le en Albert Carlier, dat waren hele grote mannen in de Belgische wielerwe- rcld, stonden er bij en ze hadden de tranen in hun ogen. Ik ben toen toch nog als derde geëindigd, terwijl er een ander in de sprint aan m'n trui ging hangen Maar verder heb ik dat jaar niet veel bereikt, omdat ik steeds maar weer plat reed. Toen heb ik dan ook be sloten om er maar mee te stoppen. Maar m'n supporters en m'n vrouw hebben me toen aangespoord om door te blijven gaan. Ze vonden, dat ik het beter op de piste kon gaan proberen'. TOP En toen begon de carrière van Bram Ranschaert eigenlijk pas goed. Op de wielerbanen zou de Sas van Gentse wielrenner eindelijk doorstoten naar de internationale top, met mannen als Klaus van Neck, Piet van Kempen, Bras- penninckx, Jules van Hevel, Miel Tollen- bceck, Pietje Riels, Belloni, Sanaga en Tonani, Honderden keren zou hij als trlomfater worden gehuldigd. De eerste de hoste keer was het al raak. Hot was in Gent, waar de inmiddels beroepsren ner geworden Ranschaert zijn succes- senreeks startte. In het sportpaleis te Gent reed hy samen met Isidoor Mesant (met wie hij 40 keer zegevierde), uit Sint-Niklaas tegen groten, zoals Piet van Kempen en Miel Aerts. In de negen- urenkoers werd Ranschaert met een banddikte verschil tweede achter de beroemde Klaas van Neck. Toen Bram Ranschaert terugkwam in Sas van Gent was het feest ,En toen ben ik na tuurlijk goed doorgegaan. Diezelfde avond tekende ik nog een contract voor zes wedstrijden in de velodrome van Brussel en de eerste de beste wedstrijd daar heb ik gewonnen. Ik weet niet meer met wie, maar wel weet ik, dat ik toen zes contracten voor Parijs heb getekend. Ja, toen begon het eigenlijk allemaal goed te lopen. In diezelfde tyd kreeg ik ook twaalf contracten voor wedstrijden op Duitse banen. In die tijd deed je dat nog allemaal zelf. Daar kwam geen manager of hoe ze zo iemand ook noe men aan te pas. De inrichters van de wedstryden namen steeds contact op met de renners zelf. Ik heb in die tijd ook vaak in zesdaagsen gereden, maar daar heb ik nooit in gewonnen. Wel al lerlei andere wedstrijden. Toch was Ik toen nog in het nadeel tegenover ande re renners, want ik had geen vaste maat en dan moest ik vlak voor de wed strijd maar genoegen nemen met een aangewezen koppclgenoot. Toch maakte ik goede uitslagen en ik heb toen veel koersen gewonnen. Na een tijdje heb ik het toch maar met een vaste maat ge probeerd. Dat was hier op de piste in Sas van Gent, waar ik dikwyis trainde. Omer De Bruycker uit Zelzate, die nog maar junior was, trainde daar ook altijd en ik zag wel wat in die jongen. Toen ik hem voorstelde met mij samen te gaan rijden als prof, stond hij stomver baasd. Maar de andere dag kwam hij bij me thuis oin te vertellen, dat het ak koord was We zijn toen onmiddellijk op de fiets gestapt en naar Brussel gere den voor de licentie van Omer. Het was een prachtvent, die zeer rap was in de sprint. En ik was een man voor het zware werk, de lange afstand. M'n ster ke kant was, dat ik tijden lang tempo kon rijden'. SUPPORTERS Van 1929 tot en met 1930 sleepten Bram en Omer talloze prijzen in de wacht. Hoeveel koersen ze wonnen is niet meer na te gaan. Bram Ranschaert heeft er geen plakboeken van bijgehou den. Het waren jaren, waarin Bram Ranschaert weinig thuis was. Hy was opgenomen in het internationale gezel schap van pistiers, die geheel Europa doortrokken. De supporters van Bram waren vooral te vinden onder de arbei ders van de glasfabriek, maar op die zelfde fabriek werkten ook talrijke fans van Omer. En de rivaliteit tussen de supporters is de oorzaak van de breuk tussen do beide renners geworden: ,Dus toen zat ik weer zonder vaste maat. Ik ben toen gaan rijden met Alfred Odery uit Westdorpo. Samen hebben we wel zo'n vyftig koersen gewonnen. Ook hij was een echte sprinter. Maar ook toen hebben de supporters ons eigenlijk uit elkaar gedreven. Toen ben ik met Cea- sar Bogaert uit Sint-Jansteen gaan rijden. Die was al prof. Met hem heb ik twee jaar gereden en we hebben zeker vijftig koersen gewonnen. Tussen de bedrijven door reed ik natuurlijk ook wel op de weg. maar de hoofdzaak was toch echt de baan. Dat was voor het grote werk trouwens toen veel popu lairder en je kon er meer verdienen' De treinreizen naar alle Europese gro te steden werden voortgezet En steeds weer stond de naam Bram Ranschaert in Berlijn, Breslau, Amsterdam, Kre- feld. Parijs. Brussel, Gent. Antwerpen en Stuttgart, om maar eens een paar plaatsen te noemen, met grote letters op de affiches van de wielerbanen. In 1933 was het afgelopen. Bram Ran schaert had te kampen met een negen oog op z'n arm: ,We hadden een con tract voor de nieuwe piste in Antwer pen. We zouden er 's zondags rijden. Donderdags moesten we rijden in Am sterdam. En toen kreeg ik pijn onder m'n ribben, aan de rechterkant. Het was precies dezelfde pqn als van een negenoog. Maar wie had er nu ooit wei eens gehoord van een negenoog onder je ribben? In Amsterdam moest ik van wege de pijn opgeven in de achtervol ging. Nou, en dat was echt een zeld zaamheid. Want juist in de achtervol ging, waar het op kracht aankomt', was lk erg sterk. Daarna moesten we een koppelkoers rijden. We begonnen tegen Piet van Kempen, Rinus Verman dei, Miel Aerts en de Italiaan Belloni. Die koppelkoers hebben we gewonnen. De donderdag van diezelfde week ben ik hier door dokter Bockstael geope reerd: het bleek inderdaad een negen oog te zijn! Dat was het einde van m'n carrière als wielrenner'. NEGENOOG Het was afgelopen. Na vier magere en zes vette jaren werd Bram Ranschaert verslagen door een negenoog. Afgelo pen met reizen, met de trainingen, s zondags ochtends in het Gentse sport paleis, met de zesdaagsen, die toen nog echt 6 keer 24 uur duurden. .Achteraf hebben ze vaak tegen me gezegd, dat ik eigenlijk niet heb waargemaakt, wat men van me verwachtte. Ik heb nooit een zesdaagse gewonnen en daar sta ren de meesten zich blind op lk heb er goed maling aan. Als ze zoiets tegen me zeggen wijs ik maar eens op m'n Eortefeuille. Tenslotte vergeten ze dan och wel. dat ik er wel een enkele cent mee heb verdiend. Want uiteindelijk Is het zo. dat toen ik met wielrennen be gon gewoon metselaar was en dat ik nu een loodgietersbedrijf heb. Ik kan gerust zeggen, dat we er mens mee zijn geworden'. III. Ergens in de catacomben van een sportpaleis. Bram Ranschaert neemt er even z'n gemalc van met u/at hete kof fie uit een thermosfles. PZC - EXTRA - SPORT. 19 ,De toediening aan of het gebruik door een gezonde, op welke wijze dan ook, van voor het lichaam nieuwe stoffen of van fysiologische stoffen in abnormale hoeveelheden of toegediend langs een abnormale weg, met het uitsluitend doel om kunstmatig en op onsportieve wijze de prestatie van zulk een persoon, die aan een wedstrijd deelneemt, te beïnvloeden'. DEFENITIE VAN DOPING, DIK HET EUROPESE PARLEMENT IN 1963 VASTLEGDE. E5S3 ,Met het oog op het grote gevaar voor lichaam en geest', schotelde de Koninklijke Nederlandse Wlel- ren Unie de verraste profs en amateurs een doping- reglement voor. Die maand, waarin Tom Simpson tijdens de Tour de France op de kale flanken van de Mont Ventoux een akelige dood stierf, begon In ons land met niet eerder geconstateerde grimmigheid een strijd tegen doping. Een slordige twintig Jaar te laat werd daarmee een ontwikkeling op gang ge bracht, die het gezicht van de wielersport onherken baar zal veranderen. Door de KNWU zyn al belang rijke successen geoogst: werd vorig jaar een twyfel- achtlge reeks renners via controles betrapt, dit sol- zoen werden dc eerste 27 gecontroleerde amateurs onschuldig bevonden. Niettemin is doping nog steeds een toverwoord in dc wielersport, dc aanduiding van een beroepsziekte zo men wil. Tot voor enkele jaren werd er slechts fluisterend in duistere cabines over gesproken en speelden coureurs en soigneurs voor het oog van de wereld routineus de onschuldigen. Die periode is nu voorbij. Twee citaten van renners, die uit ervaring kunnen oordelen over doping in de laatste vijftien Jaar. Hem van Breenen, als .Tarzan' vier jaren meester knecht in de Tour: ,In de Jaren vijftig gebruikte ik in de Tour als het nodig was in vier of vyf etappes ook wel wat tabletten. Je krygt dan net zo'n kick als van lsd of marihuana. Maar toen ik in 1961 te rugkwam in de wielersport was het te gek gewor den. Met dozen vol namen ze het spul mee'. Eet Dolman, een vry Jonge prof die meermalen is betrapt: .Zolang de controles niet waterdicht zijn zal lk blijven gebruiken wat ik wil'. Veel gehoorde mening van renners en officials: ,Laat de oudere profs hun gang maar gaan. Zij weten niet beter. Bij strenge controle op jonge renners zal het kwaad over een aantal jaren wel zo ongeveer zyn uitgeroeid'. By Fransman Pierre Veil (1893-1966) moet, zo wordt in wielerkringen aangenomen, de oorsprong van de doping worden gezocht. Hy was apothekersassistent en kwam op de gedachte dat hij met geneeskrachtige kruiden en stiniulerende middelen wielrenners dien sten kon bewijzen. Hij was vervolgens vaak waar neembaar in cabines tijdens zesdaagsen, waar hij rommelde met flesjes en pillen. De kiem was gelegd. Het zou van kwaad tot erger worden. De dood van Simpson deed menige nationale wieler bond besluiten niets meer te (laten) slikken, maar reactie was uitgebleven, toen eerdere incidenten al duldclyk hadden gemaakt dat de zaak op ontstel lende manier uit de hand Was gelopen. Mallejac 11955) en Knud Enemark Jensen (spelen van 1960) stortten tijdens de koers van de fiets. De altyd roerige wielerwereld raakte ontsteld toen eindeiyk besloten werd tot tegenacties. Renners kwamen daarmee te staan tegenover de officials, die door zwygzaamheid en geringe bereidheid tot ingrij pen in een reeks van jaren in zekere mate als mede schuldigen moeten worden gezien. Geëmotioneerde coureurs spraken van .heksenjacht' en niet altyd hadden zij ongeiyk. De KNWU met name had weliswaar al eerder dopingcontroles laten verrich ten, maar weifelde vervolgens zo nadrukkeiyk, dat het reglement van Juli 1967 min of meer uit de lucht was komen vallen, Hoezeer doping intussen was ingeburgerd in de krachten verslindende, doch goed geld opleverende wielersport, illustreerde nogmaals de strijd om de wereldtitels in Amsterdam, vorig jaar. Tijdens een door de Internationale Wielren Unie bevolen onder zoek leverden de eerste dagen al vijf schuldigen op: Dolman, Koopman, Marinus, Bruin en baanrenner Jan Jansen. De dialoog renner-official kwam lang zaam op gang. Het begrip voor eikaars positie is groeiende. Betrokkenen mengden zich in de gesprekken. Medici, ploegleiders, renners. Dokter Strikwerda - chirurg te Utrecht, schrijvend aan een proefschrift over doping en in samenwer king met de KNWU bezig met inventarisatie van het kwaad en voorlichting aan renners wijst er op: ,Ik bon tegen doping, omdat vaststaat dat door het gebruik van stimulantia het lichaam wordt ge schaad. Er kunnen beschadigingen aan het hart ont staan en de hersenen kunnen worden aai dat er psychische afwijkingen ontstaan'. In dc gesprekken vroeg Gerben Karstens het woord. Hy beschuldigde diezelfde dokter Strikwerda ervan dat deze hem voor het wereldkampioenschap 1963 op de weg voor amateurs doping had gegeven. .Der tig gram dexedrine'. Strikwerda, laconiek: .Karstens kreeg van mij enke le capsules met gestampte muisjes. Pseudo-doping, die psychologisch gezien gunstig kan werken. Een vorm van suggestie'. Acht de Utrechtse arts een dergelijk optreden niet in stryd met de beroepsethiek? .Inderdaad. Ik zou net nu ook niet meer doen. Dc situatie lag destijds anders, de hele zaak was in wezen veel ongeorgnniseerder'. De jonge dokter J. Baart (32) verscheen ten tonele om in opdracht van de KNWU de doping-onderzoc- klngen te leiden. De urinemonsters worden naar het laboratorium van de Gentse professor De Vleesch: houwer gestuurd, omdat men in eigen land niet bij maehtc schijnt waterdichte controles te verrichten. Dokter Baart: .Als men doping liet voortwoekeren zou het ten slotte gaan om de vraag wie de beste pepmiddelen in zijn ïyf heeft. En niet meer om wie het best knn fietsen of in de beste lichamelijke con ditie steekt. Je zou do l'ervetineploeg in het strijd perk krygen tegen byvoorbeeld de Amphetamine- ploeg, compleet met de chemische formules van de ze doping op de truitjes'. En: ,Voor de profs is de wielrennerij een bedry'f. Het afnemen van een licentie zou broodroof zyn. Doping Is by deze lieden een soort bedrijfsrisico'. In het wleiervak vergrysde Kees Bellenaars: .Vroe ger gebruikten we zo eens in de drie maanden wei eens een pilletje, nis er een bijzondere prestatie ge leverd moest worden Maar nu gebruikt elke renner allerlei spullen. Die Jongens kennen de consequen ties niet'. Pellenaars zei het in de zomer van 1967. Het mis bruik maken van doping is, zo valt af te lelden uit de rapporten die geregeld uit Gent komen, intussen afgenomen. Maar het gesprek duurt voort.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 26