PIETER DE BODT,
KUNSTSCHILDER
Zaterdagnummer
Pieter de Bodt is kunstschilder. En het
heeft er de schijn van, dat hij alle twijfel
wil wegnemen. Een baard, een pijp, harige
sokken in sandalen, een eigengereid vlin
derdasje, zwierig punt tussen de revers
van een bruin jasje in veredeld manches
ter. Toch is Pieter de Bodt een innemend
man. Hij draagt de voormalige cliché
uitmonstering van de artiest, nu een be
denkelijk conformisme, volkomen argeloos;
misschien ook geeft het hem dezelfde kick
als de anti-militarist, die in een sleets uni
form van een schout-bij-nacht rondspringt
In die opvatting is hij een radicaal. Overal heeft
het artistiek conformisme doorgevoerd met een
zorgvuldigheid, die grotesk aandoet, maar ook
iets monumentaals heeft. Zijn oude boerenwoning
in het wijde land rond Zaamslag, ver van het
gewoel van de wereld. De deur met klopper, de
koperen en tinnen voorwerpjes rond de Gel
derse potkachel binnen, de schouw uit ruwe bak
steen. alles naar het voorbeeld van de tv-per-
soonlijkheid, die reportage in kleur in het
damesblad in de kop van Noord-Holland, te
midden van de ruige, tabakspoegende boeren, in
een arbeidersstulpje hokt, kom binnen maar eens
kijken hoe knus en warm de spulletjes zijn ge
schikt tot een artistiek geheel waarin het goed
leven is. Eric vond het een echt buitenkansje
En daar zitten ze dan. Lekker poseren voor Mar
griet of Avenue. Ondenkbaar gewoon dat dit
eens een schuur was. En toch zitten Eric en
Carla gewoon op de deel. Hier, waar eens de gier
in stromen stroomde. Kunt u zich voorstellen
dat ze er écht gelukkig mee zijn? Nou. dan doen
we het blad maar weer dicht.
Pieter de Bodt kwam al veel eerder op dit idee.
Zeven jaar geleden kwam hij met vrouw en
negenjarig dochtertje uit zijn Haagse flat om
laag om hier, op vijfhonderd meter afstand van
het dorp Zaamslag, de wijdheid en de klaarheid
van het Zeeuws-Vlaamse land te proeven. Want
proeft een schilder niet van de wijdheid? Proe
ven? Hij bijt er in, sabbelt er aan en dan smijt
hij alles ineens, in een panische artistieke ge
drevenheid op het doek, klare luchten, onder
zijn ruige borstels vertroebeld tot onheilspel
lende onherbergzaamheid, in de eigen, magische
visie van een creatief en ludiek persoon. Zo ont
staan aardige werkjes als 'Hoeve in de regen',
een onverkoopbaar doek, waar de contra-pres
tatie zich over ontfermt.
Nu is Pieter de Bodt zowat het tegenovergestelde
van de hierboven geschetste ruimtezoeker. Veel
meer is hij de solide burger, die lessen geeft in
Terneuzen, zich zo zelf een inkomenbasis ver
schaft, een serieus ambachtsman, die goed ver
koopt en naar Zeeuwsch-Vlaanderen trok omdat
hij is afkomstig uit Noord-Brabant de stad
hem te benauwd werd, hij inderdaad 'ruimte
zocht, leefruimte voor vrouw en kind.
Het is een man, waarin men zich gemakkelijk
vergist, Uiterlijk, althans bij vluchtige obser
vatie, heeft hij alles van de poserende artiest
maar in het gesprek buigt dat beeld helemaal
om, deelt hij steeds in vage omschrijvingen
symbolische benaderingen iets mee van zijn
relativerende instelling, waarin plaats is vooi
de baard, het manchester uniform, eenvoudic
omdat hij de farce sublimeert: het zal hem alle
maal een zorg zijn, dit detail laat hem onver
schillig. En het woninkje 'De hoogte', met uit
zicht op een bultige wei, aan het eind van een
dreef, die op korte afstand van Zaamslag begin!
met het bordje 'Pieter de Bodt, kunstschilder',
kan men gezelligheid niet ontzeggen: bij de pre
tentieuze schikking van tin, koper en landelijke
meubeltjes overheerst het element van intimiteit
en geborgenheid.
Hij noemt zich Pieter, geen Piet, Een vergeeflijk
trekje. (Zoals de illustrator van deze artikelen
van huis uit geen Jaques wordt genoemd maar
Ko, ik spreek hem altijd aan met Sjaak, met
een nadrukkelijke Sj, het is een aardige man).
Piet is maar Piet. Hebben wij niet een Pieter
van Vollenhove? Wel, dan is er ook plaats voor
een Pieter de Bodt.
De Bodt heeft voor deze kleine zorgvuldigheden
zijn vage, ondefinieerbare glimlach, die hem
wapent tegen de krachten van buiten, die hij
verder niet toelicht: hij blijft in alles de voor
zichtige, beschouwende introvert, die zich moei
lijk uit, ongrijpbaar formuleert, maar één af
doend antwoord heeft: laat ik u voorgaan naar
het atelier. Er hangen prachtige doeken met
een fijne sfeer, een sfeer van Permeke, maar
toch vooral een sfeer van Pieter de Bodt.
Omdat dit de meest stupide en voor een adept de
meest lachwekkende vraag is, kan men haar het
beste maar alleen stellen: Wat wilt U met die
schilderijen zeggen?' Nu komt hij voor het eerst
werkelijk aan het woord: 'Als ik dat kon zeggen
ging ik schrijven.'
In de onderwerpen overweegt het landschap
Zwaar en somber, verbondenheid met de grond
dynamiek van de stilte. Mijn Vlaanderenland
Permeke. Geladenheid. Een atmosfeer van ver
latenheid, voleinding een romantisch pessimisme
het palet van een depressieve natuur in haar
opgewekte momenten. Knappe vlakverdeling, ge
schraagd door een optimaal gebruik van be
dwongen, bestorven kleuren Men moet én de
schilder én zijn werk zien. Met de schilder komt
het begrip dichterbij: het motief is bijzaak, het
landschap is zelfs bijzaak, als De Bodt ruimte
wil schilderen is het landschap model, schildert
hij de intimiteit, dan poseert het interieur. Het
zijn abstracties, bevochten op het landschap, nog
flauw figuratief, herkenbaar dus, maar abstract
van atmosfeer, abstract vooral in de functie.
'Je pakt het materiaal dat je op dat moment
nodig hebt' zegt De Bodt, 'sommigen zijn mis
schien meer literair in hun werk, kunnen het
beter omschrijven, ik kan dat niet, wat ik er
over vertellen kan gaat ook niet erg diep.'
Zijn woerden blijven achter bij de kwaliteit van
zijn schilderijen en De Bodt weet bij voorbaat,
dat zijn uitleg niet verheldert, eerder ontluistert.
Hij motiveert alleen nog zijn deformaties: na
tuurlijk, men moet de techniek beheersen, een
vorm fotografisch kunnen weergeven, maar voor
mij mag alles, maar het moet noodzaak zijn,
geen onkunde, vervormen mag geen onkunde
zijn.
Er is sinds 1961 veel over De Bodt geschreven
Het huisje op de hoogte van Zaamslag is voer
voor de damesbladen, die trouwhartig signaleren
'Pieter De Bodt is een Brabants schilder, die al
sinds enige jaren Zeeuws-Vlaming geworden is.'
Laat De Bodt het in zijn schilderijen vertellen-
er bestaan geen Zeeuws-Vlamingen, geen Hol
landers, geen Fransen, geenSicilianen. Men is
hoogstens gehandicapt door de plaats van ge
boorte. Daaromheen is ruimte; men brengt de
klanken voort, zoals men die in de streek hoorde,
neemt de gewoonten aan, zelfs nationale ge
voelens sluipen binnen de engte van hier tot
de horizon. Mijn Vlaanderenland.
De Bodt heeft er weer alle moeite mee: 'ik ben
noch een stillevenschilder, noch een landschap
schilder, noch een streekschilder.' Zijn doeken,
redelijk geschikt In zijn ordelijke atelier, houten
keet naast de woning, moeten hem aanvullen:
een gewetensvol kunstenaar, wiens conformisme
bestaat uit het sobere decor van een huisje met
groene luikjes, een baard en een colbert in ver
edeld manchester. Een bedriegelijk aanzien. In
het atelier doeken als "Brabants dorp'. 'Vrouw
in het bos' Talent, vakmanschap, werk van een
man. die niet bereid is consessies te doen, noch
aan de smaak van toen, noch aan de smaak van
nu. Werk van Pieter De Bodt Piet de Bodt. als
zijn zelfvertrouwen voldoende is gegroeid.
'Ik dacht' zegt hij, 'ik dacht toen ik hier kwam,
ze zullen wel zeggen wat doet die gekke vent
hier, maar dat is erg meegevallen, het zijn alle
maal erg aardige mensen.'
Meegevallen. Pieter de Bodt krijgt nu invitaties.
Spreken op het vormingscentrum Hedenesse,
over kunst. Kunst voor bejaarden, kunst voor
jongeren, kunst van de wieg tot het graf, hoort
het soms niet bij de voming, iets over kunst te
vernemen? 'Eerst wist ik niet wat ik hoorde,
lezing, ik val al in slaap als ik het woord
hoor, ik dacht ik schrijf niets op, dan is het
spontane weg.'
Pieter de Bodt spreekt Erkenning. Luisterende
mensen, het ontluiken van de autoriteit, 's Avond3
staat er een meisje op zijn erf. Schilderachtig
silhouet bij de regenbak, waarboven de put
emmer een deel is geworden van het decor:
binnen zijn immers de kranen met K en W, ge
voed door blauwe en rode kraan van de geyser,
aangebracht door een erkend fitter.
Meneer De Bodt?'
Ze komt voor een scriptie. 'Verslag interview*
schrijft ze er boven, "bijzonder studieobject'.
De nacht is over Zaamslag gekomen. De
bulten liggen grijs en vredig in de wei voor
De hoogte'.
iedere dag' zegt De Bodt, .iedere dag zijn
we blij, dat we hier kunnen wonen' hij
zegt het traag en nadrukkelijk, zorgvuldig
geeft hij een gevoel van geborgenheid
door, zoals hij nu behoedzaam de in wit en
boerengroen geschilderde luikjes sluit.