EEN GECOLLECTEERDE
PAARDEKRACHT
DE RUDIMENTAIRE MENS
Zaterdagnummer
,Z!J DIE
TROUW
BLEVEN'
NOVELLEN VAN IAC0UES HAMELINK
Op ie verjaardag der Prinses
Een dag niet te vergeten
Toen werd dit arme kindertal
Wreed nit zijn school gesmeten
Maar eenheid met saamhorigheid
Deed hen daarvoor niet slniten
Op laamslag daar is na ons school
Zoo vielen de besluiten!!
hut „Nmm? j&eéikr- «wt inwnr PunKfcskracht'
J.Vufs, Heren.. nlkjxKul,
t Is ahvecr Je oase Scw.i 1'.
O-.s 1'MrJcabas kan niet nver rkkn.
Or- Gcidbcar* tea ces riet rwcr btian.
i>.!$ kcrcca «ss b:i U v?»HK»a,
Ol 11 c-."a Srêafjc b:j wil: Jnijcn.
Or.;' kirrd'rcs sfcïefrsi arawrs ^ann,
1 Kiioot^t) \»i!i VCSiSLI
Xj«fneo van.«cs to; M fjar.
Dic sssacn Jat rJet srctea kitiar 1
Zo reed bijna tien Jaar dagelijks de bus JVoo» fJedachf met
motor JSén paardekracht' tussen Othene en ZaamslagDeze
foto stond op 10.000 briefkaartjes. In het gedicht onder de
foto werd om een gift gevraagd.
De openbare school te Othene onmutdellijk /w de sluiting. De kinderen en de ouder commissie staan rond
het schoolbord met het gedicht zij die trouw bleven van Tinus Schieman.
Hel is hel gedicht .Zij die irouw hieven' van Tinus Schieman, eertijds de
dorpsdichter van Othene oftewel Noten bijTerneuzen. Tinus Schieman
was een actueel dichter. Bij elke gebeurtenis van enig belang kwam hij
naar voren mei zijn uitvoerige rijmelarijen. Dat gebeurde bij zaken als
zilveren huweliiksfeesten, maar ook hij ernstiger aangelegenheden. Hel
gedicht .Zij die trouw hieven'is daar een duidelijk voorbeeld van. Hij
schreef hei onmiddellijk, nadat bekend was geworden, dat de openbare
school van Othene zou worden gesloten. Dat was op 30 april 1934 Een
gedenkwaardige dag voor Othene.
Hef was het begin ven een jarenlange akfie, die
vooral werd geleid door .meester' Jansen Verplanke,
die toen al hoofd van de openbare lagere school in
Zaamslag was Hij woont nog steeds in het meesters-
huis in Kloosterzande. waar hij in 1954 schoolhoofd
werd en in 1965 met pensioen ging. Met het bestuur
van Volksonderwijs in Zaamslag en met de ouder
commissie heeft hij er toen voor gezorgd, dat de 38
leerlingen van de opgeheven Otheense school van de
ene dag op de andere naar Zaamslag naar school
konden gaan
De heer Jansen Verplanke- ,Die opheffing was het
gevolg van een wet van minister Marchant, waardoor
alle openbare scholen met minder dan 50 leerlingen
konden worden opgeheven als het gemeentebestuur
dat wilde Er zijn van dat wetje ongeveer 200 scholen
het slachtoffer geworden Nu was het discriminerende
van dat wetje, dat de bijzondere scholen met minder
dan 50 leerlingen wel mochten blijven bestaan. Cp
die eerste dag is alles heel snel gegaan. Om half
drie wist Ten Cate, het hoofd van de christelijke school
in Othene al van de opheffing, terwijl de gemeente
pas 's avonds om half zeven bericht van Gedeputeer
de Staten kreeg Ik ben toen onmiddellijk naar Othene
gegaan. Ik kende de mensen daar natuurlijk goed,
want van 1 lanuari 1930 tot augustus 1933 was ik in
Othene hoofd geweest. We hebben toen alle ouders
in de school bij elkaar geroepen en toen is er besloten,
dat de kinderen naar de openbare school in Zaamslag
zouden gaan. ledereen ging mee! Er was er niet een,
die z'n Kind naar de christelijke school in Othene
heeft gestuurd!"
Gemeentesecretaris Stolk waarschuwde de heer Jansen
Verplanke en deze sprong meteen op de fiets om in
het gehucht De Griet en in Othene de ouders van de
leerlingen van de openbare school te waarschuwen.
Van de ene dag op de andere moest de school worden
gesloten Toen de kinderen op 30 april om vier uur uit
school gingen wisten ze niet, dat ze er de volgende
dag niet zouden terugkeren Tijdens die wat roerige
bijeenkomst in de school van Othene, waar ook de
oudercommissie van de openbare school van Zaam
slag aanwezig was werd bekend gemaakt, dat de
Otheense kinderen voortaan naar de school in de wijk
Java in Terneuzen moesten. De afstand was ruim drie
kilometer Een tweede mogelijkheid was, dat de
Otheense kinderen naar de christelijke school in
Othene gingen en als derde en laatste mogelijkheid
stelde de heer Jansen Verplanke de openbare school
in Zaamslag. zes kilometer van Othene
De ouders besloten hun kinderen naar de Zaamslag-
se school te sturen. De heer Arie Faas, dié lid was
van de Otheense oudercommissie, woonde toentertijd
recht tegenover de christelijke school: ,Het was toen
echt zo, dat op alle manieren werd geprobeerd het
openbaar onderwijs de nek om te draaien En wij
waren nou net helemaal niet van plan om daaraan
mee te werken Volgens de richtlijnen van gedepu
teerde staten moesten we de kinderen naar Terneu
zen sturen, omdat dat dichterbij was Maar toch heb
ben we toen unaniem besloten om naar Zaamslag
te gaan. Tenslotte stond de openbare school daar ook
al niet zo sterk en op die manier kon in de gemeente
dan nog de laatste openbare school blijven qehand-
haafo"
Om half een in diezelfde nacht nog werd er een brief
in de bus van het gemeentehuis gestopt met een
verzoek om een bijdrage in de vervoerskosten. In af
wachting van het antwoord moest er natuurlijk toch
iets gebeuren en daarom ging de oudercommissie op
de eerste mei naar Esselbrugge in Axel om een bus
te huren. Dat was snel beklonken en 's middags nog
werden de kinderen naar de openbare school in
Zaamslag gebracht En dat gebeurde op kosten van
de gemeente Zaamslag! Nu was de gemeenteraad
van Zaamslag alles behalve een voorstandster van
openbaar onderwijs Maar gemeentesecretaris Stolk
had de heer Jansen Verplanke er op attent gemaakt,
dat zolang er geen regeling bestond tussen Zaamslag
en Terneuzen, waar de kinderen eigenlijk naar school
hadden moeten gaan, de vervoerskosten van de kinde
ren door de gemeente moesten worden betaald.
Bovendien had de secretaris beloofd, dat hij alles >n
hef werk zou stellen om een dergelijk raadsvoorstel
zo lang mogelijk ui» te stellen. De heer Jansen Ver
planke: ,Daar zaten we dus even goed mee Maar in
september was hef dan toch zover Toen moesten we
zelf maar zien. da» we de kinderen naar Zaamslag
lieten komen Dat was op de negentiende september
1934 We hadden natuurlijk veel te weinig geld om
met die bus van Esselbrugge door te gaan. Want dat
kostte twintig gulden per week. Volksonderwijs be
loofde steun, maar dat was toch lang niet toereikend
Eerst hadden we aan de gemeente een subsidie van
600,— gevraagd voor het vervoer van de kinderen
Maar dat werd natuurlijk met 8 tegen 3 stemmen af
geketst. Dat was altijd zo in Zaamslag als het om
principiële dingen ging. We hadden maar drie mede
standers in de raad. Dat waren C. H. H, Wisse, die
trouwens ook voorzitter van Volksonderwijs was,
Siemen Buys en Toontje Jansen Met een tweede ver
zoek om 1 200,— was het van hetzelfde laken een
pak. En toch wist de raad toen al, dat gedeputeerde
staien een dergelijke post op de begroting zouden
la»en staan Dat hadden de gedeputeerden Van Bom
mel van Vloten en Van der Pufte toegezegd aan De
Vries, die algemeen secretaris van Volksonderwijs
was"
En toen begon het eigenlijk pas goed. Toen begonnen
de jarenlange akfies om aan geld te komen voor het
vervoer van de kinderen De eerste schoolbus was het
resultaat De schoolkinderen kregen busjes en daar
mee gingen ze wekelijks naar de voorstanders van
openbaar onderwijs. Het tarief was vijf cent. Mevrouw
DoornsFaas, de dochter van Arie Faas, ging iedere
zaterdag naar hef gehucht De Griet om de stuivertjes
op te halen: .Dat hoorde er gewoon bij. Alle kinder»
kregen zo'n busje en iedere zaterdag was het prijs,
ledereen had zo z'n vaste klanten'
De busjes voor de Otheense schoolkinderen kwamen
niet alleen in de naaste omgeving van hun woon
plaats, maar ook in Terneuzen, Hoek, Zaamslag,
Sluiskil en zelfs tof in Sas van Gent. Omdat de bus
van Esselbrugge toch niet te betalen bleek, besloot
men zelf een bus te kopen. Maar dan wel een bus met
een paard ervoor. Want dan was men vrijgesteld van
wegenbelasting. Met Joris Wisse en Heintje Houg
ging meester Jansen Verplanke naar Deurloo in Goes,
die daar aan de 's Heer Hendrikskinderendijk een
carosseriebouwbedrijf had. Hij wist wel twee geschikt-
te bussen te koop Een in Dordrecht en een in Tilburg.
De keus viel op Tilburg. ,Een mooie bus voor vier
honderd gulden. De ombouw kostte honderd gulden.
Dat gaf natuurlijk wel problemen met de financiering,
hoewel dat erg meeviel. We gaven namelijk renteloze
aandeeltjes van tien gulden uit en die waren in een
ommezien geplaatst Óp een zaterdagavond in okto;
ber kwam dan eindelijk de bus. Jantje de Jonge, de
kolenboer van Othene zou er mee rijden en ae bus
zou 's nachts worden gestald in een hok bij de ge
sloten school in Othene'.
Mevrouw Doorns weet er nog alles van: ,Die eerste
bus was veel te zwaar. Als we bij de Reuzenhoek de
dijk op gingen, moesten wij er altijd uit, want anders
kon het paard het niet meer aan'
Vandaar ook. dat Jantje de Jonge naar de heer
Jansen Verplanke stapte om te zeggen, dat het zo
echt niet kon en dat hij niet van plan was z'n paard
er aan te spenderen. Na drie weken moest men dan
ook al besluiten de nieuwe aanwinst van de hand te
doen Maar toen bleek, dat er geen liefhebbers
waren. Deurloo uit Goes heeft het vehikel toen maar
gekocht. Voor 75 hele guldens! en bij wijze van
snoepje van de week gaf Deurloo 5 gulden per bank.
Dat betekende dus in drie weken tijd een verlies van
ruim vijfhonderd gulden!
,En toch moest er weer iets gebeuren', vertelt de heer
Jansen Verplanke Met Joris Wisse de slager ben ik
naar Floren» du Puy in Rapenburg gegaan. Die man
reed altijd op marktdagen met busjes naar Terneuzen
en daar hebben we er een van gekocht. Voor 125
gulden En met dat ding hebben wo tot 1943 gereden'.
Mevrouw Doorns weet nog wel, dat het er altijd ge
zellig was: ,We zaten altijd te zingen. En wat dan zo
leuk was als we Zaamslag binnenkwamen, was dat
Heme Wisse, de muziekleraar van Zaamslag, dikwijl»
vanaf de Terneuzense straat, waar hij woonde,
zingend achter de bus liep, tot we bij de schooi
waren, Maar ik weet ook nog wel, da» het 's winter»
beestig koud kon zijn in Jie bus'.
Uiteindelijk is hef nog aan Siem van Hoeve, die in
1935 tot burgemeester werd benoemd en een .harde
ami was, re oannen, oat ae gemeente een bedrage
ging geven voor het vervoer van de kinderen. De
heer Jansen Verplanke: ,Van de gereformeerden
hadden we nooit zo veel last gehad. He» kwam veel
meer van de hervormden. Maar toch had Siem van
Hoeve toen hij nog gewoon in de raad zat altijd tegen
ons gestemd en daarom wilde ik ook niet mee doen
aan hef burgemeestersfeest. Nog voordat hij werd be
ëdigd kwam ik hem een keer tegen op de fiets en
toen hebben we het eens goed uitgepraat: hij trad,
uit het bestuur van de gereformeerde school, hij zou'
me» de wethouders een bezoek brengen aan de open
bare school en hij beloofde als burgemeester geen
onderscheid tussen de verschillende scholen te zullen
maken. En daar heeft hij zich aan gehoudenl We
kregen een tijdje later een subsidie van 250 gulden'.
Eind 1943 was nel dan zover, dat de bus totaal wa»
versleten Daar kwam bij, dat Jan de Jonge het te
veel begon te vinden en weieens een dagje oversloeg.
Kortom de bus werd verkocht. Dat gebeurde door de
schoolbusvereniging. Want inmiddels had men be
sloten er maar een vereniging van te maken. Da» wa»
principieel en praktisch. Voor kollektes moest men
toestemming hebben van de Duitse bezetters en aan
gezien men die toestemming liever niet vroeg werd
de schoolbusvereniging in het leven geroepen. De
contributies brachten tenslotte net zoveel op als de
kollektes! Het gebeurde in de school in Zaamslag.
De heer Jansen Verplanke: ,We hadden inmiddel»
geen schuld meer, want elk jaar hadden we een aantal
aandeeltjes uitgeloot We kregen toentertijd enorm»
biedingen Een zekere Giljam, een boer, bood oni
achthonderd gulden. Je moet rekenen, dat er toen
bijna niks te krijgen was. Ko van Hoeve van de her
die was in 1940 in beslag genomen door de Fransen,
bood duizend gulden Maar dat wilden we natuurlijk
nog niet voor een miljoen Toen hebben we een bij
eenkomst met alleen genodigden belegd en daar
heeft Kees Mesu de bus voor f 1.325,— gekocht. En
die houten keef in Othene bracht f 3B5,— op Dat had
ik samen gespeeld niet Ko Hofman, die zou bieden
om de prijs op te drijven. De Putter, een beesten
koopman, heeft die keef toen gekocht Uiteindelijk n
het dus toch nog een winstgevend zaakje gebleken'.
Om met de deur in huis te vallen: nog nooit heeft het werk van
Jacques Hamelink ons zó overtuigd als in zijn nieuwe bundel
,De rudimentaire mens', die een zestal novellen bevat die stuk
voor stuk van buitengewone kwaliteit zijn. In vier jaar, dus een
heel korte tijd, heeft Hamelink reeds een klein oeuvre opgebouwd
(drie novellen en twee gedichtenbundels) dat hem tot een der
belangrijkste Nederlandse schrijvers van dit ogenblik maakt
zeker van de jongeren (hij is geboren in 1939, en dus nog geen
dertig). Zijn werk krijgt een steeds sterker accent van nood
zaak. Wat in vroegere bundels, bij alle talent, nog wel eens op
een maniertje leek (we hebben ons daar soms aan geërgerd) is
thans weggevallen, dat waren blijkbaar oefeningen. Thans Is
alles noodzakelijk, klemmend geworden: Hamelink is (in ge
schrifte, van zijn persoonlijk leven weten we totaal niets af, al is
hij Zeeuw) een gedoemde en gekwelde, een eenzame, die alleen
in de gruwelijkste, extreemste situaties zichzelf hervinden en
bevestigen kan. Zijn verhalen zijn fleurs du mal, exotische
woekerplanten met giftige en bedwelmende aroma's.
Hamelink is Zeeuw, Terneuzenaar van geboorte, en hij heeft, zoals me^.
Zeeuwse schrijvers, de merkwaardige eigenschap dat de ruimte van zij'
geboorteland hem opeens tot wereldburger heeft doen opschieten, me-
doorbreking van alle grenzen. Hamelink is wel de meest on-Nederlandse
schrijver die we kennen (we laten de Nederlandse schrijvers die een
andere dan Nederlandse jeugd of achtergrond hebben buiten beschou
wing). Van het Reve, Hermans, Wolkers, zelfs Vestdijk, ze zijn een
voudig ondenkbaar zonder Hollandse, Nederlandse achtergrond. Hame
link heeft geen nationale, laat staan provinciale, achtergrond; hij lijkt
opgeschoten uit de oertijd, opgegroeid in een niemandsland en ni|
spreekt tot de wereldburger. Het zou ons dan ook niet» verbazen wan
neer hij, in goede vertalingen (hij wordt en i» reeds vertaald) echte
weerklank vond zijn situatie is die van de wanhopige hedendaagse
mens in een zinloze wereld, een oerbestaan; hij zou evengoed in de
Russische toendra's of op de hellingen van de Hymalaya opgegroeid
kunnen zijn De enige plaats waar nij wellicht niet thuishoort is in de
grote wereldstad; niemand zou b.v. op grond van zijn werk vermoeden
dat hij midden in Londen of Tokyo was groot geworden.
Wie Zeeland en de Zeeuwse mentaliteit door en door kent, vindt on
herroepelijk reminiscenties, maar het heeft geen belang. Nooit haast is
een verhaal gelocaliseerd of te localiseren, altijd heeft het gebeuren
plaats in een geheel eigen' landschap, een zielslandschap van gruwe
'ijko verlatenheid, in oergebieden, eenzaam en onherbergzaam. Wouden,
steppen, ijsvlakten, rotsgebergten. En de situaties waarin de protago
nisten verkeren zijn extreme situaties, ondergang, dreiging, geweld,
alles overheersende natuurmachten. Zelfs de vernietigingen die de mens
oproept lijken dan een storm in een glas water, kinderspel: de natuur
herneemt haar rechten, haar groei, alles overwoekerend, en de mens
u niets, een kosmisch stofje, wat hij teweeg heeft gebacht is prutserig
gedoe aan de oppervlakte.
Zoals bij alle echt goede, diepwortelende werken, liggen de verbanden
heel hecht en is de symboliek naar vele zijden uit te leggen. Spekje
voor het bekje van aankomende literatuurcommentatoren, die aan
Hamelinks boeken een best kluifje zullen hebben.
De vereenzaming, vernietiging en opneming, overgang in een ander
bewind gaat in elk verhaal anders, maar steeds fascinerend in zijn werk
fn het eerste verhaal, ,De Huidaandoening', wordt uitgebeeld hoe een
man, Hoonappel geheten (Hamelink heeft, zoals zovele schrijvers
een voorkeur voor ongebruikelijke namen) langzamerhand geheel met
sen kalklaag wordt bedekt en versteen!. Altijd was Hoonappel al ge
preoccupeerd geweest door zijn huid en de onvolkomenheden daarvan
nu voltrekt zien op volstrekte wijze zijn lot: hij raakt geheel met gips
lagen beslagen en doortrokken: ,Het viel hem op dat hij allerminst een
afschuw van zichzelf begon te krijgen, gelijk toch voor de hand zou ge
legen hebben. Het was waarschijnlijk zo dat hij via de ruïneuze huid van
voorheen min of meer op hetgeen zich nu aan hem voltrok voorbereid
v/as. Hel leek niet eens uitgesloten dat hij zijn huidige misvormingen op
ondoorgrondelijke en dwingende wijze zelf verlangd had. Dat elk woorc
v/aarmee hij zinspeelde op zijn meeëters, puisten, pokdaligheden, al:
het ware de weg geëffend had voor wat zich nu aan het voltrekken
was', (p. 22).
Langzamerhand wordt hij een rotsblok, er is nauwelijks leven meer in
hem te bespeuren. Alles wordt gesteente aan hem, hij gaat over in een
geologische orde. Zijn medemensen aanvaarden het, en brengen hem
terug naar het onherbergzame gebergte waar hij op een top achter
gelaten wordt: ,Diep in het peilloos uitspansel van het laatst ervaren
flikkerden nog enkele piepkleine sterren, schoven uitgedunde zaad
zwermen voorbij, zwart, kantig, gesloten.
Het leeg heelal waarin wat resteerde was opgenomen, een gekrompen
kern, een klomp ongevormde materie, flonkerde van stenen en vocht'
Dit volledig opgenomen worden in een ander verband it een der
obsederende ontwikkelingen in vele van Hameiinks verhalen. Sterk was
dit reeds in zijn debuut, dat tekenend ,Het Plantaardig Bewind' heette
Ronduit meesterlijk heeft dit plantaardige bewind gestalte gekregen in
het verhaal ,De boom Goliatn' dat mogelijk het mooiste en meest ge
slaagde verhaal is dat Hamelink tot nu toe publiceerde. Het niveau van
deze novelle is buitengewoon hoog, het zou, o.i.. in welke wereldtaal
ook, tot hef beste behoren wat er verschijnt.
Het verhaalt hoe een boerin, Camilla, een warmbloedige, veertigjarige
weduwe, haar passie voor een jonge, reusachtige herder wegdrukt en
zich aan een boom geeft, de enorme, eeuwenoude eik die haar huis en
erf beschermt en beschaduwt. De klimtocht van de vrouw in die boom,
de vereniging met de boom, ze zijn onvergefelijk geëvoceerd. Onder
tussen vermaakt de herder Joaquin zich met de dochter van Camilla
Het jonge paar heeft de ladder van de stam weggenomen en wil die pas
terugzetten wanneer Camilla hen haar zegen geeft. Camilla brengt de
hele nacht in de boom door en zwicht in de nieuwe morgen. Wanneer
Joaquin haar uit de boom haalt, en zij het paar haar zegen en kus geeft,
voelt ze: ,aan de onwil van zijn spieren, en ze vergiste zich in zuike
dingen beslist niet, dat hij van haar hield, dat haar hoop niet geheel en
al de bodem ingeslagen was'.Camilla voelde een groene onblus
bare kracht als vuur haar weduwenlichaam doorstromen en het, een
akker, een weiland, toebereiden voor het toekomstig en heilzaam zaad
Haast volmaakt gelukkig was ze'
Men moet dit krachtige en prachtige verhaal lezen om te ondergaan
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DOOR HANS WARREN
met welk een enorm evocatief talent dit gebeuren opgeroepen is; het i:
of men zelf een bad in chlorophyl en oerbronnen genomen heeft, o!
een onweersbui overgetrokken is. vernielend en verfrissend. Ee
meesterwerk.
/"^ok ,Het wenken van vogels' heeft magnifieke brokken, doch he
verhaal komt wat traag op gang. Dat de schrijver zelf blijkbaa
moeilijk startte zou men af willen leiden uit het feit dat hij eerst eer
man met één oog tekent en dan vijf bladzijden later spreekt over zi|i
.uitdrukkingsloze ogen', de .afwezige blik van de ogen', enz. Ook lijk'
het ons vrijwel uitgesloten dat iemand, voortgesleept aan de staart van
een paard in draf, later nog lopen kan, hoe dan ook (pag. 85). Neen
we hadden moeite met dit verhaal voor het op gang kwam, maar dan
wordt het weer grandioos. Prachtig is die verlaten woudhoeve getekenc
met de eenzame vrouw die in oorlogstijd vreemd krijgsvolk en hur
gevangene op moet nemen voor de nacht. Tijdeloos, scherp, meedogen
loos. De intrigue is boeiend, duidelijk, en.we hebben slecnt» één groo'
bezwaar: tegen de slotregel op pag. 129, die te enenmale overbodig is
Wat daarin onthuld wordt wist de oplettende lezer reeds lanq, en daar
door doet die slotregel onherstelbaar afbreuk aan het geheel. In eer
herdruk, die we het boek zozeer toewensen, zouden we hem schrapper
of althans aanmerkelijk afzwakken, het verhaal zal er des te overtuigen
der door worden.
,Een voorbode van de civilisatie' en ,Een wandeling in de misf zijn
weer typische Hamelink-verhalen vol nachtmerieachtige dwaaltochten
door dode bossen en moerassen. In ,Een voorbode' bezoekt een plano
loog een uitgestrekt bos dat verdwijnen moet voor de aanleg van een
vliegveld. Hij ontmoet er de oude houtvester, een man van in de tochtig,
samengegroeid met zijn woud en er nu samen mee stervend. De man is
verkalkt als zijn bomen, maar bij vlagen nog bijzonder helder. De plano
loog verliest zijn autosleutels en wordt zodoende gedwongen in het bo»
bij de oude man te overnachten. (Terzijde: een voorbeeld van een
minder juiste manier van schrijven lijkt ons deze opmerking, wanneer
ir. Kanseliet merkt zijn sleutels kwijt te zijn: ,Hij vroeg zich af of hij ze
in de houtruïnes waarover hij zich voortbewogen had, de bloot-
gekomen prehistorische begraafplaats der skeletdelen van grote uit
gestorven diersoorten ooit zou terugvinden.' De gedachtenstrepen
zijn van ons, zo'n tussenzin bedenkt de auteur, maar niet de man die
merkt zijn sleutels kwijt te zijn.
In dit dode bos heerst weer een volkomen vegetatief bewind: ,Nogal
hulpeloos keek hij vanuit de laagte, tussen esgaten die van ruwe goten
doorboorde manshoge schilden waren, knotsen, tot droge derrie ge
worden fabuleuze kikvorsen en hagedissen, ongelooflijke bloemkelken,
naar de overeindgebleven totaal bladerloze reuzegevaarten, hoog
boven hem uittorenend tegen de lege lucht: draken, klapwiekende
duivels, van spiesen voorziene horden krijgers, enorme, gierachtige
vogels met de verwrongen koppen van door waanzin geteisterde af
godspriesters ,wraakroepers, alle in een duistere rukkende beweging
zuidoostwaarts gestremd maar op een onbeschrijflijk vervaarlijke en
droomopjagende wijze in leven gebleven, uit een nachtmerrie opgerezen
en achtergebleven op het fond van de werkelijkheid', (pag. 142).
Het eindigt er mee, dat de oude houtvester het dode bos in brand steekt
teneinde een regeneratie te bewerkstelligen Wie wel eens een laaiende
bosbrand, en de hitte die dat vuur verspreidt, meegemaakt heeft zei de
beschrijving weinig overtuigend vinden: het is onmogelijk dat het vuur
bij een dergelijke intensiteit Kanseliet zó lang heeft cespaarc. Maar het
verhaal glijdt dan al af in een droomgebied waar alles kan en niet meer
naar de gewone wetten luistert Na de brand wringt zich rukkend en
woedend een nieuwe reuzenbos pijlsnel omhoog uit de verkoolde aarde,
alles regenereert, het plantaardig bewind heeft oe overhand gekregen.
.Een wandeling in de mist' is daarnaast vrij mild gehouden. Een dokter,
op weg naar wat een moeilijke bevalling zal zijn, verdoolt in de mis».
Ook hier weer het Hamelinkmotief, de mist wordt oppermachtig, door
dringt alles: .Naarmate hij voortliep zakten zijn voeten dieper weg in
de deegachtige bodem, die zuigende geluiden maakte als hij zijn voeten
optilde om ze te verplaatsen. Zijn schoenen raakten onder de brij. Hij
oegon sneller te lopen, teneinde het wegzakken te verhinderen'. Die
dooltocht gaat zo bladzijds lang voort: ,Zijn hele lichaam was uit alle
macht in worstelende beweging maar hei waren de bewegingen van een
onder^ water in wier verstrikte zwemmer, en ze sorteerden nog minder
effekt'. Een wei zeer typerende regel, die als motto zou kunnen dienen.
Eenmaal gearriveerd, blijkt de komst van de dokter overbodig. Mooi is
de aloude minachting van de trotse boerenstand voor de nu eenmaal
noodzakelijke dokter getekend. Vele bijmotieven duiken op, maar dit
artikel wordt al te lang, en daarom kunnen we het slotverhaal, het gri>-
•velijke ,De volkomen verkilling', spelend na een vrijwel algehele ver
nietiging van het leven op aarde slechts vermelden: een wetenschappe-
ijk onderzoeker ontdekt een kleine kolonie volkomen gedegenereerde
mensachtige wezens, wil hen bestuderen, maar wordt hef slachtoffer van
zijn beroep: de wezens palmen hem in en eten hem uiteindelijk op.
Een sterk, oorspronkelijk verhalenboek dat we niet genoeg aanbevelen
kunnen!
Jacques Hamelink: De rudimentaire Mens
Polak en Van Gennep, Amsterdam, Afhenaeumreeks