JACHT EN BOLLENVELDEN IN DE WESTHOEK Kopland, Ellen Warmond, Hawinkels zaterdagnummer NIEUWE DICHTBUNDELS: ,De recreatie? Een ramp voor de gemeente, dat is het', aldus de heer W. Gilijamse in Haamstede. Diezelfde heer Gilijamse was een van de eersten, die geholpen heeft deze ramp over de Westhoek te laten komen. Het komt dan ook niet helemaal uit de verfwaar om de recreatie een ramp is. Toch kunnen we voetstoots aannemen, dat de heer Gilijamse er wel een beetje kijk op heeft. Tenslotte heeft hij de hele ontwikkeling van de recreatie in de Westhoek van zeer nabij meegemaakt. De heer Gilijamse had een timmerbedrijf in Haamstede en hij was de eerste, die er wat inzag om strandtenten te maken en te verhu ren. Dat was in de dertiger jaren. Maar het is toch echt allemaal veel eerder be gonnen. Dat was in de tijd van Theodoor van der Lek de Clerq, de eigenaar van het slot Haam stede, die regelmatig jachtpartijen hield en op die manier de eerste toeristen naar de Westhoek haalde. Dat was allemaal in het begin van deze eeuw. Schouwen en zeker de Westhoek lagen on dergedompeld in een roestvast isolement. De heer Gilijamse (,lk ben nog van de vorige eeuw'weet nog wel, dat je om in Zierikzee te komen, in Haamstede met de omnibus mee moest: ,die reed alleen donderdags als het markt was in Zierikzee. D'r gingen acht man in die wagen. Je zat hier echt In een uithoek, want ik weet nog wel, dat het tot 1915 geduurd heeft voordat de tramlijn werd doorgetrokken naar Haamstede. Ik was toen gemobiliseerd en ik lag in Koudeker- ke op Walcheren. Als je dan met verlof ging kreeg je een bussel papieren van jewelste mee. Het was dan ook een reis, waar Je een hele dag over deed. Eerst een papiertje voor de stoomtram naar Middelburg, dan op de trein naar Bergen op Zoom, daar stapte je op de Thoolse tram tot Hal steren. En daar moest je weer overstappen op de Zuidnederlander, ook een tram, die naar Anna- Jacobapolder reed. Dan kon je met de boot naar Zijpe en daar vertrok dan de tram naar Zierik. zee, van Zierikzee naar Bruinisse en dan richting Brouwershaven. Je reed zo'n beetje twee keer het eiland rond. Het was op Goede Vrijdag in 1915, dat de tram voor de eerste keer van Brouwers. het meest aanlokkelijke oord was voor dagjes mensen. Trouwens, wie konden zich in die lijd een vakantie permitteren? Vakantie bestond niet. Advocaten, artsen, zakenlui en schoolmeesters wa ren de enigen, die zich een vakantie konden ver oorloven. De eerste drie categorieën vanwege hun geld en de schoolmeesters vanwege de school vakanties. HEK OP SLOT Het was een vermoeiende en ingewikkelde reis. Vanuit Haamstede moest men eerst de enorme tocht met de tram over het eiland maken om in Zijpe de boot te pakken naar Nu mansdorp. Vanuit Numansdorp vertrok de tram dan naar Rotterdam, natuurlijk ook met de nodige om zwervingen langs allerlei dorpen. .Toen ik naar de ambachtsschool in Zierikzee ging moest ik nog leren fietsen. Zo'n tijd was het toen. En dan hadden wij het nog geeneens slecht. Ik kreeg een nieuwe fiets. Een Gazelle, die een beetje klei ner van formaat was dan een gewone herenfiets, want ik was nogal klein van stuk. Ik weet wel, dat ik geweldig trots was. Moet je nagaan, een fiets....In die tijd moest je, als je te voet of met de fiets was, naar Zierikzee nog over de zeedijk gaan. Dan moest je eerst naar Koudekerke (daar staat die beroemde plompetorenen dan hele maal over de zeedijk tot een paar kilometer voor Zierikzee. Om in Zierikzee te komen moest je dan nog een heel eind, want je moest dan de Kromme Kooiweg door. Daar was geen honderd meter rechte weg. Het leek wel alsof je daar altijd wind tegen had'. Uit deze routebeschrijvingen blijkt overduidelijk, dat de Westhoek in die dagen nu niet bepaald Het bleef dus beperkt tot de jachtpartijen van de heer Van der Lek de Clerq. De Haamstedena ren zagen altijd van tevoren al, als er een gezel schap op komst was. Normaal stond het ijzeren hek van de slotpoort altijd open, maar de slot bewaarder wilde kennelijk geen standje krijgen als .meneer', die ambachtsheer van Haamstede was en in Zierikzee woonde, naar het slot kwam. In Zierikzee had de heer Van der Lek de Clerq ook zijn stallen en koetshuis. De koetsier van de Haamsteedse ambachtsheer was een markante figuur met een enorme baard, die slechts werd ontsierd door een grote brume pruim- en rook- kring rond de lippen. Een van de vaste gasten bij de jachtpartijen was een zekere Van Schaick, een hartstochtelijk jager. En er waren kennelijk meer hartstochtelijke jagers. De heer Gilijamse heeft verschillende keren de resultaten van een drijfjacht aanschouwd: een paar honderd konij nen, vijftig hazen en een kleine tachtig fazanten. Het is dan ook geen toeval, dat toen de heer Van der Lek de Clerq een gebrandschilderd raam voor het gemeentehuis schonk, hierop de volgen de tekst stond: 't Genot van Haamstee's jacht heeft deze ruit gebracht. BOLLEN Dat was in 1923. Maar intussen was er toch al het een en ander gebeurd. Vooral vanuit Zierik zee kwamen er vaak mensen per fiets en met Jan pleziers naar de Westhoek. Vooral in het voorjaar. Want het was nog echt niet zo, dat de mensen al belangstelling hadden voor strand en zee. Nee. het ging om de bollenvelden. Die heb ben in de eerste decennia van deze eeuw de Westhoek toeristische drukte bezorgd. Dat kwam door Van Waveren, die in 1904 een bollenkweke- rij begon. De mensen in Haamstede zagen er wel wat in en in korte tijd kweekte iedereen bloem bollen. Die bloembollen brachten niet alleen toe risten, maar ook hogere lonen, aldus de heer Gilijamse: ,Van Waveren en ook andere bollen- telers betaalden hogere daggelden en daar kon den de gewone boeren natuurlijk niet bij achter blijven'. De heer Van Schaick had inmiddels niet stilgeze ten. De man hield zich ook bezig met de jacht op zeehonden (daar kreeg men in die tijd nog een premie voor, 2,50 voor een vrouwtje en 2 voor een mannetje). Voor die jacht maakte de heer Van Schaick met zijn (meestal Dordrecht- se) gasten gebruik van de blazer van Kees Klooster uit Burghsluis. Het huidige hotel Bom was voor die tijd een eenvoudige herberg. Jan Bom was maar een gewoon mannetje met een .zieën petje' en Pietje Bom was een echt Haam- steeds vrouwtje met een gehaakt mutsje. Maar hun zoon Kees. die in .Holland' het vak had ge leerd maakte hotel Bom groot, vertelt de heer Gilijamse: .Die heeft er toen ook een verdieping op laten zetten'. Ook bij anderen was de voor zichtig op gang gekomen vreemdelingenstroom niet zonder meer voorbij gegaan. Leen Blom uit de Noordstraat bijvoorbeeld. De man had een fietsenmakerij. Maar ir 1914 was hij auto gaan rijden en als de heer Van Schaick naar Haam stede kwam, moest Blom altijd voor het vervoer zorgen. HOTELS Heel langzaam werd de invloed van het toerisme merkbaar. Toen .Zeebad Nieuw-Haamstede' kwam, was dat een gebeurtenis van het grootste belang. De maatschappij kocht grond op in de duinen, waar de boerenbedrijven vaak op de rand van faillisse ment verkeerden. De Toorenhoeve, de Schouwse Boer en de Duinhoeve kwamen van ue grond. Het waren hotels, die de toekomstige toeristen stromen (die nog op zich lieten wachten) moes ten opvangen. Bovendien ging .Nleuw Haamstede' huizen bouwen om in de zomer te verhuren. De heer Gilijamse Is er als timmerman-aannemer zeer nauw bij betrokken ge-veest: ,het was natuur lijk de bedoeling die acht huizen als een soort lokazen te gebruiken om de bouwgrond te kunnen verkopen. Maar dat werd een mislukking. Toen zijn de heren op het idee gekomen om zelf maar te gaan boeren. Er kwamen toen Groningse boertjes in speciaal voor hen gebouwde huisjes en men ging vooral groente telen. Maar dat werd na tuurlijk ook al niks. Met de verbindingen van die tijd, was dat onmogelijk: voordat die groente op de veiling was, hing ze al helemaal slap. Toch hebben ze die huisjes korte tijd later nog kunnen verkopen aan mensen, die ze ala zomerwoning gingen gebruiken'. STRANDTENTJES In de twintiger en dertiger jaren kwam er wat meer belangstelling voor het strand en de zee. En mevrouw Voorbei tel, die een huisje bij Wes- tenschouwen had, wilde een strandtentje heb ben. Gilijamse heeft het gemaakt. Het eerste van een lange reeks. Het vervoer van het strandhokje naar de plaats van bestemming leverde nog wel enige moeilijkheden op, maar ,als het moeilijk was met zulke dingen ging je altijd naar Noordhoek uit Burgh. daar kon alles'. Korte tijd later kwamen er nog meer strandtentjes. Van der Ven van ,D» Schouwse Boer" wilde er vier huren: ,voor 25 gulden per stuk voor een heel seizoen. Dat was in 1932. Toen hadden we al een T-fordje. Daar moest je dan die dingen mee over het strand vervoeren. We hadden altijd een zeil bij ons. want je zat natuurlijk nog weieens vast in het zand. Dan legden we dat zeil onder de wielen om niet te slippen. Maar als je dan op gang was gekomen, moest je natuurlijk per se blijven rijden om niet weer vast te raken. Daarom zat dat zeil met een touwtje aan de auto vast'. In 1935-36 kwamen er nog veel meer strandtentjes. Ook al voor N.euw-Haamstede. Gilijamse leverde ze voor 85 gulden per stuk. ,Di 8chou\cxe Boer' tros een tan d* matig l,? \orhtr hotel* ran ,.V<* - -Ut O O J- 3 5 c ju Een fietsclub voor hotel Bom De bollenvelden waren toen nog het doel van de reis. Het slot Haamstedede bakermat van het toerisme in rle Westhoek 'f' Generaliseren is altijd gevaarlijk, maar een soort noodzakelijk kwaad. Dit vooropgesteld, willen we eens afgaan op de titels van drie nieuwe bundels gedichten die voor ons liggen: ,Het Orgeltje van Yesterday', van Rutger Kopland, ,Geen bloemen, geen be zoek' van Ellen Warmond, en Bosch en Bruegel' van Pé Hawin kels. Of we de schrijvers kennen of niet kennen, blijft buiter beschouwing. ,Het orgeltje van Yesterday', wat roept die tite op? Bestaat er een liedje, Yesterday, en wordt het gespeeld of een orgeltje, en doet dat er toe? Een orgeltje heeft iets ver tederends, nostalgieks, en yesterday, speciaal in het Engels, iet- weemoedigs. Het orgeltje van yesterday roept dus een neuzelend oud melodietje op, niet al te serieus en zwaar op de hand, eei tikje schertsend, gevoelig, desnoods om een deuntje bij te huilen doch dat gevoel is vaak niet eens onaangenaam, een soort rijk dom van gemis. ,Geen Bloemen. Geen Bezoek', is afwerend, een geijkte term uit een rouw advertentie. Men kondigt zijn verlies aan, laat weten dat men waarschijn lijk verdriet heeft, maar wenst verder, behalve van enkele intimi, geei blijken van medeleven. Had u toch een mooie bloem willen geven, had i de dode nog graag een keer gezien, om welke reden ook, te laat, de na bestaanden hebben u met die korte woorden de pas afgesneden; alleen oj het kerkhof kunt u nog terecht. Zelfs het .liever' kön er niet af. .Bosch Bruegel', dat is nog al wat Een essay, zou men zo denkei wanneer men dus niet wist dat het om een dichtbundel gaat. Bosch ei Bruegel, kan men daarover dichten? Une mer a boire, hoe benadert, mei- of men nu Pé Hawinkels of wie dan ook is, twee geniale schilders va: eeuwen her in moderne poëzie? Pretentie? Nee, waarschijnlijk een dwaa. tocht in een doolhof, blindelings, op goed geluk T"\at zeggen de titels. Klopt het met de inhoud? Deze keer nog al aardig Hoe intens weemoedig is zo'n vers van Rutger Kopland, zijn derd Win tergedicht: Met jou kwam een nog vreemd verdriet waarop ik een leven lang gewacht heb. Het kwam uit je ogen in de mijne uit je handen onder mijn jas het kwam en ik liet het. Eindelijk zag ik dat alles voorbij zou gaan als deze dag boven land dat ik liefheb. Ik zeg niet dat dat erg is ik zeg alleen wat ik dacht te zien. Dit vers is zo triest, dat men zich afvraagt: was die ,je' er wel, is die mspiratrice niet eerder het onbereikbare ideaal, de verre geliefde, die sprak uit een opgevangen blik, een herinnering? Er moet veel verdriet in iemands leven zijn geweest, vóór men het vreemde verdriet, vindt .waarop men een leven lang heeft gewacht'. Het komt, de dichter aanvaardt het. iet gaat weer wel voorbii. En het is niet erg, mogelijk niet eens waar. loch even, heel beheerst, heeft hij in een flits het onvervulbare verlangen, iet niet te stelpen verdriet opgeroepen, heel fragiel en heel mooi. Dit vergeefse, vermoeide, vage. in de knop gebrokene, bepaalt de toon van ele van Koplands verzen. Het .wat wist ik er van' duikt telkens op. 3ehalve de verzen, waarin de motieven van min of meer onvervulbare iefde vervlochten zijn met natuurmotieven (Kopland is een buitenmens :een stadsdichter) zijn er ook een reeks verzen ontstaan bij de dood van le vader, gedichten die in een merkwaardige, half zakelijke, half ontroerde oon gehouden zijn. (.Bij de dood van mijn vader I-IV', .Bericht aan de Veduwe' ea Er zijn niet veel dichters bij wie de dood van vader o! noeder ongemerkt passeert er zou een aangrijpende en onthullende iloemlezing samen te stellen zijn uit zulke In Memonams. Vardig zijn de licht ironische gesprekken over de geheimen van het leven, le zinloosheid van het leven, de eindigheid ervan, etc.; onvergetelijk de 'Ortretten van Juffrouw A. en Meneer K.: JUFFROUW A Op 19 september, een nevelige negentiende, stapte juffrouw A aan de verkeerde kant van haar scheepje Steeds Tevreeden in het Meppelerdiep. Het was al koud, zij had de kachel niet aan kunnen krijgen, haar oude moeder was gestorven, alles roestte en knarste, vanuit haar kombuis leken god en sociale zaken niet te bereiken. Zij ging van boord. gek, wat die extra e in Tevreeden doet ,het heeft zoiets goeiigs, eigen gemaakts. Bij de bespreking van de nieuwe bundel van Judith Herzberg wezen we op de waarde van de notitie ,ik slik' in een verhalend vers, hier is de spelfout een van de doorslaggevende waarden. Hoe ingewikkeld is toch het fenomeen poëzie!) ,Het Orgeltje van Yesterday' is een heel mooi boekje, waaruit we tot slot nog citeren: BRIEF UIT HET BELOOFDE LAND Je kunt gaan waarheen je wilt maar er zit al weer zoveel terugkeer in iedere stap en plaatsen van oud zeer liggen in ieder landschap. Ik moet al bijna weer huilen als de avond in het dal warm en volmaakt uit de bomen valt alsof je voorgoed met de dingen zou kunnen verdwijnen. Hoe moet ik dat noemen liefje het doet niet zoveel pijn om pijn te zijn, het maakt je niet blij genoeg om big te zijn. Het beloofde land is verboden. Ellen Warmond, wier vorige werk .Testbeeld voor een koud Klimaat' ons weinig overtuigen kon, heeft met ,Geen Bloemen, geen Bezoek' weer een sterke bundel gegeven, zo niet haar beste. Hij toont weliswaar geen nieuwe facetten van haar dichterschap, maar haar oude motieven: liefde, weerzin, sociale bewogenheid (het laatste vooral) krijgen hier scherper contouren, groter kracht. Ook de vaak cynische spot uit zich bijzonder geestig in .Troost voor psychiaters'. Merkwaardig, dat zij niettemin kan schrijven: LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN ..de mens heeft geen boodschap aan de mens „hij is die hij is. Centraal, in alle opzichten, staat in deze bundel de kleine cyclus .1 p.v scheurkalender' Een dom dier is een mens die zich vergist in een medemens dat liefde noemt en daarmee gelukkig is een wreed dier is een mens die bang is voor zijn medemeu maar sterker soms en hem dan afslacht en zich daarbij lekker voelt een triest dier is een mens die dat beseft het inzicht noemt en daardoor dan ongelukkig is. 2 De warmmakende vormen van waanzin zoals liefde in alle schijngestalten zijn ons enige vuur en wie zegt dat wij ons niet verhitten aan een vlammende spiegel'.' en wanneer zullen wij leren het niet meer aan te willen raken (koud glas - kille materie) om dat te controleren 3 Leven is altijd angst of angst voor angst de god van onze vaadren lacht achter zijn hand en laat je tobben (waar of niet?) en zelfs de taal en zelfs de poezie zwachtels voor dichters uit een romantischer tijdperk bieden geen uitkomst want een mens is vaak zeer verlaten en woedend omdat hij niet ouderwets wil zijn van verdriet Met .Bosch Breugel' is het a priori een moeilijk geval Die namen zijn immers al begrippen, verworvenheden vóór men gaat lezen. Pé Hawinkels geeft ontboezemingen en verklaringen bij schilderijen die men kent. hij werpt zich op als gids in een wereld die men op eigen wijze reeds heeft geëxploreerd Herkent men. leert men zien of beter zien wat men nog met zag. of blijft men vreemd? Komt men op een of andere manier nader tot Bosch. Bruegel of tot Pé Hawinkels? We moeten eerlijk bekennen, dat we van de woordenvloed van Hawinkels een beetje moe werden, en van het immense plezier dat we aan de schilde rijen van Bosch en Bruegel beleven, vinden we weinig terug in deze zeer wijdlopige, subjectieve hervertelling Een enkele maal nam de tekst ons mee. zoals in de herschildering in woorden van het .mild verblindende paar op het linkerluik van de .Tuin der Lusten' 'pp 31-331 of in dit frag ment van De verzoeking van de heilige Antonius': De prille waanzin der gedrochten, die Stil en vertwijfeld kleintjes op verschaald Water dobberen, de morbide, lage gedweeheid Van de pad. die opgesloten zit in een kooi Te mooi voor paradijsvogels, de bevroren Pathetiek van het graaien, het vastklampen. Fanatiek als de tong die vastvriest aan De ijzeren stang, de perverse sleep, de vissestaarl Die meerdere malen zijn stinkende chique Meent te moeten tentoonstellen: de lijkgele, Oud ivoren aangeslagen schoonheid van De melaatse mevrouw, die haar kroost preuts Koestert in haar bedorven, naar pis riekende En op dode takken uitgelopen armen. Och. de minne muis is opgegroeid, het vat. De doos heeft ezelspoten toebedeeld gekregen. En de geharnaste ooievaar is gek. De afdeling .Bruegel' is iets meer verbrokkeld in kortere verzen bij schilderijen; opvallen doen hier vooral De thuiskomst van de Jagers' en .De Val van Icarus'. Zii zijn te lang om hier nog te citeren, maar wekken belangstelling naar werk van deze dichter dat geheel los staat van een eenmaal gegeven achtergrond, in casu schilderijen, of muziek 'Havdn c Rutger Kopland: Het Orgeltje van Yesterday. G. A. van Oorschot. Amster dam. Ellen Warmond Geen bloemen. Geen bezoek. Querido. Amsterdam. Pé Hawinkels: Bosch en Bruegel, Amboboeken, Utrecht, Ui':"-.-?: Ambo.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 19