ALFRED KOSSMANN: ,De Vrouwenhaters' ban brocger en toen Zaterdag 27 april 1968 De heer P. Castel met de naaimachine voor de grote vliegtuigloods. ,De militairen gebruikten altijd dubbeldekkertjes. Weet je wel, van die dingen waarin je open en bloot zit. Zomaar wat latjes en stukjes zeildoek aan elkaar geplakt. Die machientjes konden echt niet zoveel hebben. Zo gebeurde het een keer, dat een van ons een hooivork rechtop in de grond had laten staan op de landingsbaan en dat er toen 10'n dubbeldekkertje tegenaan botste. Nou, die hooivork zorgde voor een geweldige ravage. Maar de reparatie ging nogal simpel. Ze hebben de zaak gewoon weer aan elkaar geplakt'. Een incidentje op het .Luchthaventerrein Vlissingen' in de twintiger jaren. De heer Piet Castel uit de Souburgse Becius- straat is er zelf bij geweest. Tenslotte was zijn va der pachter van het vliegveld. Of nu vader Castel of een van zijn zoons de hooivork op die wat ongeluk kige plaats heeft gezet blijft onduidelijk. Wel toont de°heer Castel er de tamelijk gemoedelijke gang van zaken mee aan. Het begon met de Vlissingse vliegveld allemaal minder gemoedelijk, al zou je dat aan de vliegtuigen zo niet zeggen. In de eerste wereldoorlog vonden Nederlandse strategen het van het hoogste belang, dat er in de onmiddellijke na bijheid van de Scheldemond en de belangrijke oor logshaven een vliegkamp kwam. Men begon op het exercitieterrein van de landmacht, vlak onder West-Souburg. Korte tijd later bleek het noodzake lijk het vliegkamp uit te breiden en daarvoor werd het Middenreduit benut. Het Middenreduit was een van de vijf soldaten uit de napoleontische tijd, die in een ring om Vlissingen lagen. Het fort werd met de grond gelijk gemaakt en toegevoegd aan het vliegkamp. Dat was het begin van de luchtvaart op Walcheren. De heer Willem Castel was er meteen al zeer nauw bij betrokken. Vrijwel vanaf het begin is hij de pachter van het vliegkamp geweest. ,In het begin voor 1500 en later voor 3000 gulden per jaar pachtte hij het vliegveld. Het was by lkaar zo'n dertig hectare groot en vade rhad natuurlijk de opbrengst van het gras. o tegen Pinksteren gingen we altijd de banen maaien. Dan stond het gras nog niet in het zaad. Vijftig meter breed. We hadden een vierwindenbaan, dus twee lange stro ken haaks op elkaar. Dan zetten we stokken neer en daar maaden we op. Bovendien mochten we achter aan. waar de schietbaan was geweest koeien houden. Een bijzonderheid van het vliegveld was dat het een eigen gemaal had. Je was niet afhankelijk van de waterstand in de rest van Walcheren. Er was ook een buitengewoon goed drainagesysteem aange bracht. Dat moest natuurlijk wel, want de banen moesten altijd redelijk hard zijn om te kunnen ge bruiken', aldus de heer Castel. IMPROVISATIE De militaire tijd van het vliegveld bij West-Souburg werd gekenmerkt door improvisatie. Zoals wel blijkt uit het voorval met die vergeten hooivork. Dat gold voor de hele familie Castel, die vlak bij het vliegveld aan de Nieuwe Vlissingseweg op een boer derij met een huis (in Zwitserse stijl) woonde. Mevrouw Van der Llnde-Oastel van het Marnix- plein In West-Souburg kan er van meepraten: .Dikwijls kwamen er militairen van Soesterberg. ven en doorgeven. Ein het kon zo gek niet lopen of het was altijd vlak voor etenstijd prijs. Het leek wel alsof die kerels het erom deden. Dat was na- En wij moesten dan altijd de nummers opschrij- tuurlijk wel lastig, want dikwijls moest je hele maal naar de andere kant van het veld lopen. Maar we hadden dat er wel voor over, want tenslotte kregen we per toestel twee kwartjes. En dat was in die tijd heus nog wel een bedrag waar je even je eten voor liet wachten. En dan, ja die vliegers aten natuurlijk dikwijls bij ons. En soms, als het slecht weer was geworden en ze niet terug konden bleven ze slapen. Dat is vaak genoeg gebeurd. Daar om kenden wij ook al die mensen zo goed. Dat is trouwens zo gebleven. Ook toen de KLM is geko men. Ze zijn hier allemaal geweest en ze kenden ons allemaal. Noem maar op Parmentier, Viruly, Mol, Van Veenendaal, Hordong, Versteeg, De Meester, De Weert Poelman, ga maar door'. Ter illustratie toont mevrouw Van der Linde een uit Parijs afkomende prentbriefkaart. De bekende vlieger-schrijver Willem van Veenendaal stuurde hem in december 1932. ,Met hartelijke dank voor hulp bij landingen PHAFV en PHAGR in dit jaar!' Het kaartje is al uit de tijd van de burgerlucht vaart. Het Zeeuwse lijntje van Rotterdam" (Waal haven) vla Haamstede naar Vlissingen is in 1932 geoperd. Het vliegveld was inmiddels grondig van aanzien veranderd. Toen het nog uitsluitend voor militairen werd gebruikt en de burgerluchtvaart Vlissingen slechts in noodgevallen aandeed, bleef alles provisorisch. Hoewel In de twintiger jaren ge leidelijk toch betere voorzieningen werden getroffen. Toen in 1922 het eerste burgervliegtuig een nood- landing maakte op het vliegveld Vlissingen was er niet eens een simpele windwijzer. In de loop der jaren werd het allemaal beter. Er kwamen wind wijzer, petroleumfakkels om ook 's nachts te kun nen landen, met kalk werd een landingsmerk ge maakt, een houten loodsje voor de nachtverilchting en eind 1924 was het vliegveld voorzien van een voor die tijd zeer moderne nachtwlndwijzer met neon- buizen. In 1926 kwam de grote hangar gereed in 1927 werden er drie vaste landlngslichten in gebruik genomen. Nog weer later werden onder meer op de kanaaldijk rode obstakellichtjes geplaatst, er kwam een luchtvaarttoren en dan natuurlijk het KLM- restaurant, dat tevens stationsgebouw was. Ook de radio deed op het vliegveld Vlissingen zijn intrede. Pas in 1932 begon de glorietijd van het vliegveld, toen de lijn Rotterdam-Haamstede werd doorge trokken naar VUssingen. Bovendien kreeg het een enigszins internationaal tintje door de luchtverbin- ding met Knokke. Die verbinding werd het ,goT5- lijntje' genoemd, vanwege de vele casinobezoekers, die er gebruik van maakten. Door de ingebruikname van het restaurant waren de activiteiten van de familie Castel op het gebied van de legendarische pannekoeken tot nul geredu ceerd. .Maar er kwam wel iets voor in de plaats. Havenmeester Castel werd namelijk agent van de Shell. De heer Van der Linde heeft zich als goede schoonzoon nogal eens met die benzinebeweging beziggehouden: .Dat ging in het begin natuurlijk ook allemaal nogal primitief. We hadden toen nog geen tanks van waaruit je de benzine zo kon pom pen. Nee. dat ging gewoon met vaatjes, die je ln de tanks van de vliegtuigen moest leegschenken. Dat was een hondenwerk. Wam je moest meestal op een laddertje met zo'n vat boven je macht de benzine overgieten. Om verduisteringen te voor komen waren al die raten verzegeld en je mocht het zegel er alleen afhalen als de piloot er bij stond. Daar heb lk ook een keer een geintje mee gehad. Dat ging zo. Om te voorkomen, dat er vuilig heid in de benzine kwam moesten we altijd een trech ter met een zeemleren filter gebruiken als we tankten. Affijn, ik stond op een keer ook te schenken en het liep niet goed door. Want benzine ralt met een door een zeem. Je kunt gewoon door blijven schenken. Maar die keer moest ik steeds even wachten, omdat dat zeem de stroom niet aankon. Toen die machine wilde starten bleek, dat er wa ter ln dat vat had gezeten. Dat is natuurlijk een heel zaakje geworden, want de KLM had er na tuurlijk nogal schade van, omdat de motor moest worden gerepareerd, het toestel bleef renteloos, allemaal niet zo lekker. Natuurlijk dachten ze eerst dat ik dat op m'n geweten had. Maar Ik zei, dat lk het zegel in het bijzijn van de piloot had ver broken en dat het heus niet aan mij kon liggen. Ze zijn toen 's nachts naar dat zegel gaan zoeken en gelukkig hebben ze het gevonden. Ik hoorde later, dat de Shell vijfhonderd gulden schadevergoeding aan de KLM moest betalen'. Voor de familie was die benzine een tamelijk winstgevend bedrijf. Voor elke liter benzine, die in de tank van een vliegtuig verdween betaalde de ^hell een cent aan de fa milie Castel. Vooral toen ln de dertiger Jaren de vliegtuigen wat groter werden en het lucht verkeer toemam (in 1939 werden er tussen Rotter dam en Vlissingen per dag zes vluchten uitge voerd). Toen was het geen zeldzaamheid als er zo'n dikke 1500 liter in een tank verdween. FEESTEN En dan waren er natuurlijk ook altijd de vlieg feesten. Een week per jaar stond het vliegveld VlLssingen op z"n kop. Mevrouw Van der Linde: ,Er werden dan altijd rondvluchten gemaakt boven Walcheren. Zo rond dertig kostte dat al zes gulden, dus ongeveer een half weekloon van een gewone arbeider. Toch was dat altijd buitengewoon druk. Ik heb natuurlijk ook zelf gevlogen. Ze hadden me nog zo gewaarschuwd. Ik zou wel luchtziek worden. Daar was helemaal op gerekend. In die vliegtui gen hingen toen ook al van die papieren zakken, waarin je kon overgeven. Maar ik heb nergens last van gehad'. Tijdens die vliegfeesten had meivrouw Piccard het ln het KLM-restaurant meer dan druk. Mevrouw Van der Linde heeft er vaak genoeg ge holpen om dat te kunnen bevestigen: ,Dat res taurant was gewoon een houten geval, maar na dat het verbouwd was toch tamelijk groot. En dan kun je ook weer eens zien hoe primitief het eigen lijk wel was, want om er te komen moest je over Vlieger Willem van Veenendaal lekende min of meer gelijkende portretten van het echtpaar Castel op het kaartje, dat hij vayxuit Parijs stuurde. Een vliegtuig op de top van de Eiffeltoren kon natuur lijk ook niet achtencege blijven. Havenmeester Willem Castel bij het starten van een vliegtuig. Vooral tijdens vliegfeesten kon het op en rond het vliegveld btj zonder druk zijn. een smalle plank, die over de sloot tussen de Vlissingseweg en het vliegveld lag". De heer Cas tel uit de Beclusstraat weet nog wel te vertellen, dat het niet allemaal zo leuk was, als men zou vermoeden. De familie Castel had heus wei een slapeloze nachten: .Vooral ln het begin toen er nog geen loods was moesten we 's nachts nogal eens waken. Het waren toen natuurlijk nog maar lichte toestelletjes en als het een beetje waaide konden die dingen zo aan de haal gaan. Aan de uiteinden van de vleugels zaten strips, waar je een kabel aan kon bevestigen. Dat deden we dan ook altijd. Die kabel zat aan een bijna twee meter lang instrument, dat wel iets weg had van een kurketrekker. Die krullen, zoals wij dat noemden, draalden we dan de grond in, om de vliegtuigen als het ware te verankeren. Maar voor alle ze kerheid gingen we toch 's nachts altijd waken als het hard waalde. Je kon tenslotte maar nooit we ten. ALFRED KOSSMANN wordt blijkbaar reeds |aren geboeid door het verschijnsel masochisme, al dan niet gekoppeld aan sadisme;- ook zijn nieuwe werk, de novellenbundel ,De Vrouwenhaters' ge tuigt ervan. Een met leren laars bedekt vrouwenbeen siert voor- en achteromslag, en het rijzweepje duikt in de tekst herhaaldelijk op, er helpt geen wegwerken in een tweede druk meer aan. We schertsen, omdat Alfred Kossmann zich blijkbaar toch een tikje geneert voor zijn belangstelling voor het masochisme en daaraan verwante Spielarten der Liebe (een term die we maar ver zinnen om het nare afwijkingen of perversiteiten te vermijden; Kossmann is verder ook zo typisch Duits, er is niets aan te doen. Bij de geringste constatering door een criticus wordt Kossmann geïrriteerd, roept zijn vrouw er bij (hij moest, gezien zijn studies, beter weten) en dan lachen ze samen. Uiteraard. Hij vergeve ons deze scherts, bedenkend dat wie zijn critici in het openbaar kritiseert de bal weer moet verwachten. De argwanende school meester die nu eenmaal in elke criticus steekt noteert dan zinne tjes als: ,Ik haalde een lange, soepele zweep uit de kast en stond er mee in de hand in de hoop dat ik geprikkeld zou worden, maar het lukte niet' (p. 28( OF ,Zou die stok pijn doen? Je moet me er mee slaan'. ,Sla me alsjeblieft', zei ik .Ik heb het nodig voor mijn boek (p. 98). Die ik, de verteller, die telkens vele trekken met Kossmann ge meen heeft, nb., treedt even bulten het verhaal. Geen rook zonder vuur? Of de werkelijk meesterlijk getekende afkeer van Marjan uit de novelle ,Het Model', de vrouw die door haar man doorgezaagd is over pornografie, en wéér pornografie moet lezen, nu geschreven door haar schoonvader, maar liever een paar kinderen had gehad, zoals haar zuster. Die vrouw is getekend met méér dan Inleven, aanvoelen; het lijkt wel het recept van Flaubert: Kossmann is die vrouw geweest. rvoch laten we ons nu zuiver tot het werk bepalen, want in wezen interesseert het ons niet hoever Kossmann ln zijn nieuwsgierig heid gegaan is, terwijl de bijzonder mooie verhalenbundel ,De Vrou wenhaters' ons van begin tot eindheeftgeboeid.Blljkens de flap tekst heeft Kossmann beoogd een ontwikkeling te schetsen in zijn verhalen, en ze dus in een bepaalde volgorde geplaatst. Eerst .koele observatie' van wonderlijk gedrag. Dan .vergeefs onderzoek naar de motieven ran wonderlijk gedrag' en tenslotte een .evocatie van verwarring'. Dit ls wel ongeveer correct, alleen zouden wij het slotverhaal eerder doodgewoon .verward' willen noemen, terwijl daarentegen het tweede verhaal ,Het Model' o 1 tot de allerbeste Nederlandse novellen van de laatste jaren behoort. Het eerste verhaal, ,Op visite bij schrijvers' biedt een klaverblad van close-ups. De ik, die schrijver is, en zijn vrouw Yda worden driemaal geconfronteerd met een derde, onbekend, die ook op een of andere manier schrijver is of wil zyn. De eerste, dr C. Spijker, ls een oude man die op het verleden teert ennuvan de ,ik' allerlei Inlichtingen en diensten wenst, die niet gegeven kunnen worden. Het verhaal ls zeer beknopt van stijl, sterk van sfeer en nog vrij- blljvend, een soort Introductie tot wat volgen moet. Het niveau is direct voornaam; Kossmann weet een prettige ruimte om zich heen te scheppen. De tweede schrijver blijkt eerder een slechte schilder. Hij ls gehuwd met de vriendin van Yda. Het schrijversechtpaar gaat er op visite om de man te leren kennen en dan komt de aap uit de mouw: deze Wiebe heeft een roman geschreven waaruit hij begint voor te lezen. Geen enkele uitgever hadhet werk aanvaard, maar de ,ik' voelt zich in het nadeel, .door mijn publikaties zicht baar, met mijn kwaliteiten en mijn fouten, en Wlebe was veilig in het duister. Een genie of tenminste een talent? Zijn voorkeur ging uit naar de boeken die de kritiek hadden geschokt, de incompetente kritiek van burgerlijke oude mannen, en zijn eigen, door de uit gevers miskende werk was In dezelfde mate nieuw en anti-bur gerlijk. Wie was lk? Ik zat daar, bekroond door oude critici, geslaagd, op de brave manier, zonder mijn lezers boos te maken. Ik had met niemand ruzie, ik had met niemand gepolemiseerd, lk was lid ge worden van letterkundige verenigingen, een wandelaar op de brede weg. En -tegenover mij zat een man zonder compromissen, een rotsbe- klimmer, een revolutionair en experimentator die om de litera tuur van de dag lachte. Zo had Wiebe onze posities verdeeld, zon der het precies te formuleren, zonder mij direct te beledigen, en het nare was dat ik hem zijn gang moest latengaan. Hij was de zwakke, niet ik, dat wisten we allebei, enhet lag voor de hand dat >(j, ondanks zyn inzichten, van mij gebruik wildemakenom eenuitgevertevinden'. Met een eigen, heel droog soort humor weet Kossmann deze episode even later aardig af te ronden. Met de derde figuur komt het masochisme aan bod. De schryver is opgebeld door een man die zich Van Dam noemt, beweert dat hy masochist ls en zijn autobiografie heeft geschreven. Deze Van Dam laat doorschemeren dat hy vermoedt dat de ,ik' ook als masocnist praktiseert. ,Van mij kende hy een studie over Sacher- masochist praktiseert. .Van mij kende hij een studie over Sacher- weten dat hy meer slaag kon hebben dan zijn grote voorganger. Hy bezat bovendien een roman van mijn hand waarin een moeder met een ryzweep voorkwam. Ik zei hem, dat die rijzweep onzin was geweest en uit de tweede druk verdwenen, dat myn belangstel ling voor het sado-masochisme niet hoefde te wijzen op abnormaal seksueel gedrag, maar dat lk wel belangstelling had voor zyn boek'. Van Dams boek bUjkt ln kern wel bruikbaar, maar het moet be werkt worden, en de schrijver neemt die taak op zich. Zo maken zij op den duur kennis met hem: ,Een niet grote, slanke man van tegen de vyftlg, met een knap, donker gezicht en grote, vreemd rollende, nerveus makende ogen die snel praatte in een slordig, joviaal Nederlands en daarby haastig snoof. Zo stond hy Ineens in onze kamer, en we waren alle drie verlegen. Want Yda en ik wisten alles van zijn perversiteit en toen hij Yda had gezien verdween zijn laatste hoop dat hij ln mij een lotgenoot, ln haar een beul kon vinden'. Tussen haakjes: uit zo'n citaat blijkt hoe duidelijk en be knopt Kossmann schryfL Het gesprek met Van Dam gaat vrij diep, o a over de stelling (van Kossmann zelf) dat een masochist principieel nooit ln staat ls om zyn dagdroom tot werkelijkheid te maken. Er ontstaat een zekere band tussen hen, en nadat de be werking van het boek ls voltooid, worden de lk en Yda uitgenodigd om Van Dams .marteltuig* te komen bezichtigen. ,Yda en lk hoopten dat we geprikkeld zouden worden, geïnspireerd, het kon ons niet schelen tot wat, of op z'n minst kennis zouden maken met een originele levensvorm', Het boeiende van de volgende bladzijden ligt ln de verrassende tegenstelling die blykt te bestaan tussen schyn en werkeiyk- heid, of liever nog tussen de twee realiteiten van Van Dam: de ge- moedeiyke, klein-burgeriyke en de inderdaad 6ado-masochistische. De Van Dams wonen in een typisch Hollands villaatje, hy noemt zyn gezellige dikke vrouw Toet, zij hem Mop, en in hun interieuitje staan foto's van kleinkinderen, luie stoelen, kortom, het gewone visitevertoon. Van het marteltuig geen spoor. Doch het blijkt wel degelijk te bestaan. Na enig aandringen van de schryver worden ze bo ven getoond: zwepen, riemen, foltergordels, vele leren jassen e laarzen met sporen. Voor de derde maal vraagt de schrijver zich af: .Wie was lkVan Dam zei: ,Ik heb ln mijn boek geschreven dat ik zeventig stuks materiaal had. U ziet dat ik niet heb over dreven'. Op weg naar beneden praatten we er over hoeveel dit alles wel gekost had, vyfduizend, dacht hij. zevenduizend zy, al was er veel van de uitverkoop'. Op dit verhaal, eigeniyk een klein drieluik dus, volgt de novelle ,Het Model'. Dit verhaal is o i niet alleen een hoogtepunt in Kossmanns oeuvre, doch, zoals we reeds schreven o 1 een der beste Nederlandse novellen van de laatste jaren. Alles ls hier juist gedoseerd, de stijl is helder en gespannen, de karaktertekening boeiend en overtui gend, het geheel gaaf afgerond. LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN Een man, bijna tachtig en beroemd schrijver, is door een beroerte getroffen. Hij leeft nog wat na, gedeeltelijk gestoord in zyn ver mogens maar by vlagen heel helder. Zijn zoon Pierre, essayist, en diens vrouw Marjan komen hem geregeld bezoeken. Pierre interes seert zich zeer voor het verschynsel pornografie en hy heeft daar de laatste tijd vaak met zyn vader over gepraat. Op de schrijftafel van de oude man ligt een voltooid manuscript. Hy maakt van zijn toestand gebruik, ln het midden te laten wat hy er eigeniyk mee wil, doch keurt wel goed dat Pierre het meeneemt, leest en eventueel laat uitgeven. Het blijkt een pornografische novelle te zyn, .Het Mo del', totaal afwykend van wat de vader tot nu toe geschreven heeft. Pierre is aanvankehjk gegeneerd, maar au fond vindt hy het een fantastisch goed verhaal, mogelijk het eerste werkelijk geslaagds pornografische verhaal in onze hele literatuur. Het heeft een zeer intigrerend gegeven: een jongeman, Erik, met een souteneurs- karakter en zijn vriend, een louche fotograaf, laten bij een jong en nog naïef meisje, Anna, een liefde opbloeien die geheel gefixeerd wordt aan fotograferen, de camera. Het begint met onschuldige prentbriefkaarten, weldra kwamen de gewaagde, en het eindigt met de schunnigste filmpjes. Wanneer de fotograaf uit angst voor de politie tenslotte zyn bedryfje sluit, is er geen liefde meer mogelijk tussen Erik en Anna, hun liefde bestond by gratie van het camera oog. Pierre laat Marjan het verhaal lezen. Het schokt haar diep: ,Ze hoorde hier niet, ze voelde zich niet langer behageUjk in dit huls en ln deze mooie, hoge kamer. Vlak boven haar. In Pierres studeerkamer, hadden uren lang haar man, niet jong meer en zyn vader, stokoud, op hun voorzichtige en precieze manier over por nografie zitten praten. Wat had zij met hen te maken? Zy waren geen van beiden goed wys, knap misschien maar niet goed wys. Zy had zin om het manuscript te verscheuren, de auto te nemen en naar haar zuster te rijden die met een mijningenieur was ge trouwd, een duideiyk vak, en drie duidelijke kleine kinderen had'. Het verhaal drijft Pierre en Marjan uit elkaar. Merkwaardig ls ook de reactie van de uitgever, die na aanvankelijke aarzelingen ten slotte het werk van de vader uit zal geven met een verklarende studie van de zoon er by. Pierre brengt verslag uit by zyn vader, maar de communicatie is éénzijdig: de vader begrijpt alles maar kan zich niet meer uiten. Hij probeert te zeggen dat Marjan het verhaal niet mag lezen, omdat zij zou kunnen zien dat zy model had gestaan, doch de zoon verstaat het verlamde, ongearticuleerde ge mompel van de vader niet en die vervalt uiteindeiyk in een zinloos gebral, als aan het begin. Zo is de lezer teruggekeerd waar hy eerst was, in het hoofd van de oude man, waarin het denkvermogen be schadigd is. Trapsgewijs is men verder gegaan, andere werkelijk heden in, het verhaal in het verhaal, en weer teruggekomen. ,Het Model' is een novelle van héél hoge orde. De Vrouwenhaters' is het langst, het sluitstuk, maar vormt hierna een anticlimax. Een schrijver, Leender' Bos, tegen de vijftig lopend, ls na een buitenlands avontuur met een Portugese vrouw, dat vele jaren heeft geduurd, in Amsterdam teruggekeerd, ontheemd, verward, gekweld door dromen en herinneringen. Hy recapituleert zyn verleden, zoekt oude bekenden en bekende plaat sen op, overpeinst zyn mislukte huweiykvan vroeger, de bons die hy nu gekregen heeft, de koele ontvangst van zijn nieuwe boek J>e Vrouwenhaters en hy vindt zyn draai niet. het verleden komt niet tot leven en de toekomst is duister. Dit verhaal mist een kern, er zijn teveel bijzaken, hoe Interessant op zichzelf ook weer zoals de intrigue van .De Vrouwenhaters' (de potsierlijke omgang met vrouwen var een vijftal Duitsers, decadent, pre-faseislisch) de ontmoetingen met Maarten Vroom, doorspekt met geslaagde pas tiches van Spoon River Anthology, en het tot in het absurde ge dreven gesprek met zijn uitgever. Het geheel ontaardt ln dromen, vertelt in een terminologie ontleend aan Jan Cremer: ,Zy schreeuw de: van mijn kind blijf je af. je blijft met je vuile poten van myn kind af, de pestpleuris, de kanker in je hart, pooier, kreng*. Als het humoristisch bedoeld ls: we missen de aansluiting! Alfred Koumonn: .0» Vrouwenhater»', Querido, Amjterdom. IttMIpiitfM

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 17