WETHOUDER VAN WESTKAPELLE Zaterdagnummer De loco-burgemeester van Westkapelle is In hemdsmouwen in de deuropening verschenen. Een blauw boezeroen, waarop verticale stre pen Walcherse rechtzinnigheid tekenen. Lij nen van een wat stijf, bedaagd optimisme, onverzettelijk maar tegelijk broos: alles sal reg kom, ak-ut beleven mag. Boven het boe zeroen een vriendelijk, open gezicht van een man, aan wie alles puur en eerlijk is, een man die in zijn jeugd vaak als hoofdschotel aardappelen met azijn at en lid werd van de lokale politieke groep ,Werkmansbelang' met op de achtergrond, in het voornaamste ver trek, een portret van koningin Wilhelmina De deur van de loco-burgemeester heeft geer bel. Men moot er, zoals nu op heit middaguur, kloppen en dan doet hij open, in homdsmou wen. Dat icomt slecht uit. De morgen heeft hij op z'n akkertje aan de rand van het dorp door gebracht, z'n aardappelen dreigen aan te bran den en hij zal zich na die aardappelen haas tig een ander buis en broek moeten aanschie ten, want vanmiddag opent men ln Westka pelle officieel een kleuterschooltje. Zo gaa het beste van je aardappels af Wethouder Willem Gabnëlsc (59) is in zij; lange .nu bijna dertigjarige politieke looi baan de vertrouwensman van het dorp ge worden. Een Westkappelaar heeft zo z'n be denkingen als het om het gezag, om de ovei heid gaat. Willem Gabriëlse is één van hen Maar een Westkappelaar is dat niet voldoen de. Gabriëlse bezit die ene eigenschap, dit het dorp bovenaan plaatst in het njtje zui veringseisen: d'r is niks geen grosigheid bie Een Westkappelaar gelooft niet ln autoriteit Hij doorziet de farce, maar mast de woorden om die autoriteit op gelijkwaardig niveau te ontluisteren. Hij zoekt het in een eigen, strikt lokale humor of ln volstrekte afwezigheid. Op de diijk, in de wind, zal hij heit allemaal nog wel eens welwillend overdenken. Een apart slag, noteert men dan buiten het dorp. Willibrordus tekent na zijn bezoek aan dit deel van de Walcherse kust aan: ,Een woest volk, dat wetten noch verordeningen eerbiedigt'. Sindsdien zijn er nog al wat jaren voorbijge gaan, maar Gabriëlse kijkt er niet van op, als één van de burgemeesters, kort voor zijn vertrek uit het dorp, zijn visie in drie woor den neerlegt: ,'t Zjjn ellendelingen'. Duidelijker had de man zijn nederlaag niet kunnen belijden: hij was er nooit in geslaagd zijn benoeming waar te maken, hij was nooit als zodanig geaccepteerd. Het dorp vond ir zijn houding geen aanleiding hem te erkennen Gabriëlse begreep op datzelfde moment, hoe de man tot die uitspraak was gekomen, de situatie was hem volkomen doorzichtig, maai bij besefte tegelijkertijd, dat hij het nooi; luidelijk zou kunnen maken. Hij zei alleen Ja, ellendelingen, maar ik hou er zo ver lomd veel van, dat ik er alles van kan hebben \ls Gabriëlse weer eens als waarnemend bur gemeester hij heeft driemaal, steeds gedu ende een vrij lange periode, moeten waar lemen een raadsvergadering leidt, opper •én van de raadsleden het idee, een kapper oj e stellen bij de ingang van het kampeer errein deze man kan dan aUe langharig, ongens onder handen nemen, wat de contro erende taak van de beheerder heel wat za •ergemakkeLijken, want ,noe krupe ze alle naele bie mekea in die tanten, je kan dt joengers glad nie uut de meiden ouwe'. Het is een reuze praktisch voorstel, gelanceerd met zoveel ernst, dat Gabriëlse zich bij voorbaat om het antwoord kan verkneuteren. Maar dat doet hij niet. ,Ik ken m'n pappenheimers en ik hou van m'n pappenheimers' zegt hij later; in de raadsvergadering zegt hij ,U hebt die vraag in ernst gesteld en ik zal 'm in ernst beantwoorden'. De uitvoerbaarheid, hoe staat het met de uitvoerbaarheid? De gemeente zal een bevoegde kracht moeten aantrekken, en dan de principiële kant van de zaak: of men het nu mooi vindt of niet, die haarlengte is een zaak waar die jongens zelf over moeten beslissen, of de ouders van die jongens. Daar begint ook de verantwoordelijkheid als men ze laat kamperen. Maar ja, die haarlengte. Per soonlijk vindt hij het ook niet mooi. maar weet het raadslid wel, dat de oudere boeren het vroeger ook zo droegen Goed, die gingen niet kamperen, toen hoorde je nog niet van die din gen. Ja, het is hem ook wel eens ter ore gekomen: er gebeuren dingen op het kampeer terrein, die geen daglicht mogen zien. MaaT nen doet wat men kan om excessen tegen te gaan. Overtreders worden onmiddellijk ver wijderd, met intrekking van de kampkaalrt. De vraag is afdoende beantwoord en do tampeerkapper wordt voorlopig in de ijskasi teplaatst Het is 1939 als dertigjarige Willem Gabriëlsi •pduikt als lijstaanvoerder van de plaatselij ;e vereniging .Werkmansbelang". Hij is los irbeider geweest, landarbeider en als dijkwer ter heeft hij tussen de anderen gestaan als Ie storm nieuwe verdiensten in Westkapelle macht. Men kent hem ais ambitieus en nteger, maar toch is er verzet. Men vindt hem e jong. Het had heel wat voeten in de aarde. Ik voelde me zelf niks jong. Maar op het dorp gold nog de stelregel dat de wijsheid met de grijsheid komt. Ik vond het juist nuttig om er jong mee te beginnen'. Zijn populariteit wint het van het vooroor deel tegen zijn jeugd. Werkmansbelang komt ln de zeven plaatsen tellende raad van twee op drie zetels. En Gabriëlse weet waar de be langen van de werkman liggen. Hij behoort nog tot de generatie, die zich de smaak van aardappelen met azijn herinnert. Zdjn vader die zich daarom een bevoorrecht man kan noemen heeft een paar stukjes land; de opbrengst is voor de winter, maar in het voorjaar, als de voorraden slinken en het land nog geen nieuwe produkten levert, zijn er da gen dat men twee, soms driemaal per dag aardappelen eet, de azijn is voor de smaak. Armoede met de smaak van azjjn: ,Het is wat als je je kinderen de boterhammen niet kunt geven, die ze nodig hebben'. Zo van de lagere school ,En dat heb ik maar met de hakken over de sloot gehaald' is Willem Gabriëlse los werkman, althans los werkjóngen. Er is nog veel te verbeteren en omdat hij beseft, dat die verbeteringen politiek bevochten moeten worden, verslindt hij kraten en boeken en al jaren, voordat hij de lijst van Werkmansbelang zal aanvoe ren is het hem duidelijk, dat hij raadslid wil worden, wethouder als het mogelijk is. ,Ik leb het geambieerd, absoluut'. Het raadslid maatschap duurt maar kort. De bezetters zet ten in 1941 de raad op non-actief. De ellende van de oorlog komt over Westkapelle en Ga- iriëlse maakt vrijwel alles mee, het bombar lement, de inundatie, de beschieting, de vol edige verwoesting van het dorp. Hij helpt bi; .iet bergen van de doden. Als hij in 1945 tot wethouder wordt gekozen, bewoont hij met zijn ouders en drie broers ie helft van een kelderkeuken in Domburg Daar ontvangt hij Westkappelaars, die over gemeentelijke zaken komen spreken. Men ziet de wethouder nu dagelijks in het dorp, als puinruimer. Van de eerste tot de laatste dag werkt hij in het puin Eerst dan kan de we deropbouw beginnen. ,Je moest moed hebben om er in te geloven. Maar Westkappel moest weer opgebouwd worden. Het is gelukt en nog vrij vlug ook. Maar het oude dorp was veel romantischer, veel, véél mooier met hofjes en poortjes en gangetjes en huisjes, alsof ze gezaaid waren'. Toch is Willem Gabriëlse in 1948 een trots man, als hij alweer als waarnemend bur gemeester koningin Wilhelmina op boom- plantdag het herstel van het dorp mag laten zien. Het dorp bewondert hem heimelijk Wil lem die daar in alle rust de koningin rond'eidt. een man toch ook van dezelfde kom-af, die zich onder alle omstandigheden gemakkelijk beweegt. Willem Gabriëlse zaï wethouder blijven Het dorp weet de groene deur aan de Molenwal gemakkelijk te vinden: ,Wil je nle es komme?' Willem wil zelfs wél komen, ook al is Werk mansbelang dan geluidloos opgegaan in die grote PvdA. ook al heeft hij het druk ,n aller- ei andere bestuursfuncties. Gabriëlse staat nog dicht bij de dijk. De dijk s nog altijd werk, al worden er dan bij storm geen pannekoeken meer gebakken. .Een le rende'. zegt hij, .misschien niet helemaal w- r. Als het stormde en er was weer werk aan de dijk, zouden er pannekoeken gebakken worden in Westkapelle Maar het gaat om de symbo liek. De mensen waren toen blij als het een beetje stormde. Al lag de dijk ais een haring open, toch was men niet bang. Ziezo, werd er gezegd, dat ls tenminste weer voor enkele we ken brood op tafel' De wind heeft het dorp getekend. De huisjes liggen laag en nederig achter de dijk, wat eigenzinnig geschikt. In een van die huisjes heeft Willem Gabriëlse zijn plaats gevonden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 15