500 JAAR ELEKTRONIKA WIJZIGEN GRAFISCHE VAKTECHNIEK FUNDAMENTEEL' JOHANN GUTENBERG: GELEDEN OVERLEDEN MAN VAN DE LOSSE LETTERS Zaterdag 30 maart 1968 yüflf ZEEUWSCH-VLAANDEREN (Van een onzer redacteuren) Vorige maand was het vijfhonderd jaar geleden dat Johann Gensfleïsch, die zich naar zijn moeder Gutenberg' placht te noemen, overleed. Het is niet meer belangrijk na zo'n lange tijd wie nu eigenlijk wel de uitvinder van de boekdrukkunst is ge weest: deze Gutenberg of de Haarlemmer Laurens Janszoon Coster. Er is in Duits land nauwelijks iemand die twijfelt aan Gutenberg, ook al zegt de Keulse Kroniek, na te hebben vermeld dat het jaar 1450 een jubeljaar was omdat ,men toen begon te drukken', dat men daarbij gebruik maakte van een veel beter procédé dan het in Nederland gebruikelijke: implicerend dat men in Holland vroeger was in deze kunst. Veel doet het niet terzake, want al in 770 na Christus werd in China blokdruk toe gepast en in de elfde eeuw drukte men in d at zelfde land al met losse letters. Bij een alfabet met vele lettertekens (in het Chinees niet minder dan vier a vijfduizend) is het toepassen van losse letters uiteraard een weinig populaire zaak. Vandaar dat de boek drukkunst door de vervolmakingen van Guten berg en Coster eerst in West-Europa aan zijn eigenlijke ontwikkeling is begonnen. Hier be schikte men over een bruikbaar assortiment van (gegoten) letters, over een handzame pers en over inkt en papier die van zo goede kwali teit waren, dat zij de eeuwen hebben overleefd. In de controverse over Gutenberg en Coster heeft Gutenberg in ieder geval vóór, dat hij een duidelijk omlijnde historische figuur is méér dan Coster. Van Coster gaan geboorte- en sterf dag schuil ln onzekerheid en geen enkel nog be staand werk is door de experts met stelligheid aan hem toegeschreven kunnen worden. Niet zo met Gutenberg ofwel Gensfleisch die in 1394 te Malnz geboren werd en die op 3 febru ari 1468 in Mainz overleed. Malnz, met zijn goudsmeedbedrijvigheid (een vak dat ook de jonge Gutenberg aanvatte), was in Duitsland wel de stad bij uitstek waar am bachtslieden gevonden konden worden om let ters te snijden in metalen vormen. Zo'n stad van fijne handwerkkunst was overigens ook Straatsburg, waarheen Johann Gutenberg in zijn jeugd emigreerde gevolg van de sociale onrust in die overgangstijd waardoor de macht van de oude aristocratie meer en meer werd be knot. Er zijn aanwijzingen, dat Gutenberg zich al in Straatsburg bezighield met de problemen van de boekdrukkunst, de kunst van het druk ken met losse (aanvankelijk merendeels houten) letters. De tijd van Gutenberg werd getekend door de eerste verschijnselen van de grote veranderingen die zich weldra in Europa zouden voltrekken en waarin het geschreven woord een beheersen de rol zou spelen. De wetenschap was bezig zich los te maken van strakke dogma's. Het verkeer in het werelddeel en met de buitenwereld nam toe. De islam rukte op vanuit het oosten, maar aan de westkust van het werelddeel gingen kleine scheepjes op zoek naar een nieuwe wereld. En: in de omwenteling van de geesten tekende zich reeds de omvang van de reformatie af. In het jaar 1450 is Gutenberg zover, dat hij na lange proefnemingen het besluit heeft genomen een boekdrukken) op te richten. Hij weet nu wat hij nodig heeft: grondstof en apparatuur. En geld. Om daar aan te komen sluit hij een overeenkomst met de rqke handelaar Johannes Fust. Hij weet deze te overtuigen van zijn plan nen boeken te gaan drukken niet van in hout uitgesneden vormen, telkens een pagina groot, maar van vormen met losse letters die telkens weer gebruikt kunnen worden. Hij heeft achthonderd gulden nodig en die krijgt hij. Tussen de jaren 1450 en 1452 richt hij zijn werkplaats ln en worden dc eerste proefdrukken gemaakt. Hij neemt de calligraaf Peter Schöffer die voor de Parijse universiteit heeft gewerkt ln dienst. Het eerste project is een bijbel. Dat Is een groot werk en Fust stopt nog eens acht honderd gulden in de onderneming, die nu be halve een directeur en een calligraaf zes zetters en zes drukkers telt, plus leerlingen en duvels toejagers. Na vele jaren is het werk eindelijk klaar: ongeveer 180 exemplaren van een bijbel die 42 regels telt. De exemplaren die er nu nog van voorhanden zijn, behoren tot de grootste schatten van de typografie. Kort daarop keerde echter voor Gutenberg het getij. Johannes Fust vorderde dc beide leningen met rente terug: in totaal 2.026 gulden. Be talen kon Gutenberg niet en zo ging een groot deel van de drukkerij plus een deel van de ge reedgekomen bijbels in handen van de schuld eiser over. Peter Schöffer werd aangesteld tot directeur. Een deel van de installatie bleef echter buiten het beslag. Gutenberg speelde het klaar er het gebruiksrecht van te krijgen en begon opnieuw. In 1460 had hij zijn tweede werk klaar: een encyclopedie, echter niet zo fraai uitgevoerd als de bijbel. Kort daarop echter braken in de stad onlusten uit; hele wijken gingen in vlammen op, ook de drukkerij van Gutenberg. De bejaarde drukker was nu een gebroken man. Gelukkig werden zijn laatste levensdagen verlicht door de keurvorst Adolf van Nassau die hem eerst verzocht in de voorstad Eltville een drukkerij in te richten en hem vervolgens toevoegde aan zijn hofhouding, zodat hem de armoede bespaard bleef. Johann Gutenberg stierf op 3 februari 1468. Vanuit West-Europa verbreidde zich de boek drukkunst sneL In 1477 werd het eerste bock gedrukt in Engeland, in 1503 ln Turkije, ln 1553 in Rusland, in 1584 m Peru, in 1639 in Noord- Amerika maar pas in 1799 in een land als Egypte. De boekdrukker aan het v:erk: houtsnede uit 1507. De pers uit de e teas gekopieeerd van de alom in gebruik zijnde druivenpera. GESPREK MET HOOFDDIRECTEUR STAATSDRUKKERIJ Rondstappend langs zijn bureau, dasje een beet je scheef en trekkend aan een pijp die allang uit is, doceert hij grafische wetenschap met de kor te, felle en wat harde stem die de vakbroeders in binnen- en buitenland nu wel kennen: de toch wel typische Olthetenstem die vreemd genoeg niets laat horen van het stamland Groningen en evenmin iets van het jeugdland Tilburg, maar wel veel van het internationale niveau waarop hij als hoofddirecteur van de staatsdrukkerij en -uitgeverij zijn vaktechnische liefhebberij beoefent: zetten, drukken en wat daar zo bij komtWat daar bijkomt, dat is véél heden ten dage. Een heel nieuwe technologie is bezig het grafische vak binnen te dringen. Zo ziet Th. H. Oltheten het dan ook wel: binnen dringen. ,Wij zijn altijd een wat gesloten gilde- gemeenschap geweest', zegt hij fundamen tele vernieuwingen zijn van buiten gekomen. Neem nou Gutenberg zelf, die met losse houten letters is gaan werken, n enorme vinding hoor maar eigenlijk was hij een soort spiegelmaker of zo. En hij was niet gek, want wat-ie eigenlijk deed was: kopiëren, handschrift zo fijn kopië ren dat het net handschrift leek zijn com pagnon Fust probeerde zelfs exemplaren van het eerste werkstuk, de 42-regelige bijbel, in Parijs als handgeschreven te verkopen. Kijk, je kunt 't zien: er zaten in die bijbel niet minder dan zes verschillende a'tjes, met en zonder krul, of met een grote krul en 'n kleine'. Het onderwerp is Johann Gu tenberg, vijfhonderd jaar dood nu. Uitvinder van een systeem waarbij" letters, éénmaal ge bruikt, voor volgend drukwerk opnieuw konden worden toege past. ,Hij vergrootte de repro- duktiemogelijkheden enorm' zegt de hoofddirecteur van de staatsdrukkerij ,en de afzetmo gelijkheden ook: zo'n stuk vak werk was natuurlijk heel wat goedkoper dan een stuk hand werk'. Van Gutenberg afstap pend, houdt hij dit thema aan: reproduktie en afzet. En de nieuwe technologie. Hij loopt de ontwikkelingen van de eeuwen door: de lettergietmachine de regcl- gietmachine. monotype, linotype, m- tertype. De fotografie, vooral niet te vergeten: Daguerre die voor het eerst een beeld vastlegde. Talbot die uitvond dat je een foto in neel kleine stukjes kon snijden die dan reproduceerbaar werden: het ras ter, waardoor weergeven van half- tonen mogelijk werd. De fotografie als fase in het offset-drukproces En nu, radicaal: het elektronisch zetteD (met een computer en zelfs via een kathodestraalbuis, produktie 2000 te kens per... seconde), het fotograf!sen zetten, het zetten via een ponsband, al of niet via een computer met automatische regelbreedtebenaling, automatische uitvulling en automa tische correctie. VAARWEL,ZETTERS! En in de nabije toekomst: geen zet ters meer, geen ponsbandtypisten, geen correctoren, maar een apparaat dat automatisch manuscripten leest Th. H. Oltheten beent onverdroten rond zijn bureau en hij zwaait met zijn hand naar zijn bedrijf dat in de verte driftig zoemt. Achthonderd man werken er nu. Achthonderd: .Toen ik hier in '46 kwam, hadden we de helft. En we hebben gemoder niseerd, niet zo zuinig wij waren de eerste in Europa met offset-rota tie. Werkgelegenheid? Dat de je. Ik wil niet zeggen, dat er geen ver schuivingen zijn geweest. De zette rij is nog maar de helft van '46. Maar wat er né een zetterij komt is enorm versterkt hier; dat is de con sequentie van versnelling* Hij is nu vijftig. Zijn onortbn-losce is die van een veel jongere. Zijn bravoure trouwens nok en hij speelt zijn nonchalance in het besturen ear het bedrijf volstrekt onnavolgbaar onbekommerd en tuk op delege-en: .Als ik er niet ben, zijn er genoeg anderen en die verstaan huil werk allemaal uitstekend ik kan tocb weet-ïk-veel-wanneer best boven een of ander land hangen of gewoon te lui zijn om op knntoor tc komen Maar ln wezen Is hij niet zó onbe kommerd, zeker niet als het om hei vak gaat. Hij zegt: ,Als lk van het typische middenstandssfeér, allemaal kleine bedrijfjes, op iedere straat hoek één. En vaak komen we uit een of andere Ideologische hoek. Ik be doel maar: wij zijn altijd meer be- ~iaker van dukt als zodanig. Een voorbeeld dacht geweest op net maken van een ?8ychisch produkt dan van een pro- denk niet, dat het alleen de werk nemers zijn die wat conservatief staan tegenover nieuwigheden, de ba zen en de ondernemers zijn precies zo: welke categorie afgestudeerden vind je 't meest ln ons vak? Je zou 't niet denken: juristen. En dan economen. Nauwelijks Ingenieurs, «r>u vraag ik je' .Daarom heeft het bij ons allemaal erg lang geduurd. Wat wjj eeuwen lang hebben gedaan en wat ons dwars door alle uitvindingen heen steeds heeft geremd is bijvoorbeeld dit: wij hebben manuscriptvertolking en produktie altijd gekoppeld gehou den. Neem een machinezetter. War deed die heel z'n leven? Hij zat ach ter zijn machine, kreeg een vel lo- pij en ging aan het werk. Eerst Uk- te hij op allerlei toetsjes, hij codeer de dus de mededeling die hij /oór zich had een code voor zijn ma chine Was hij daarmee klaar dm ging hij iets heel anders doen: aan net eind van de regel rukte hij aan handels en drukte op knop en floep, dan kwam er een loden regel te voorschijn. Het eerste is manuscript- vertolking. het tweede produktie. Maar net eerste beperkte uiteraard de snelheid van het tweede Dat heb ben we nu uit elkaar gehaald. Dat tikken op toetsjes hoert niet meer dat doen typisten, ergens ver-weg, en die maken een ponsband met co de en die ponsband gaat in de ma chine. produceert dus onmiddellijk. We kunnen het nog verder varsnel len: door die meisjes eindeloze ban den te laten maken, zonder afbre kingen aan "t eind van de regeL Dat doet dan een computer. Maar het belangrijkste is, dat criptvertolking en produktie nebbon gescheiden en dat komt door een uit vinding die fundamenteel is: die van de ponsband'. Zijn hart ligt overigens bij offset, een procédé dat op de pers niet zoals nu algemeen gebruikelijk is in kran tendrukkerijen gebruik maakt van loden platen, maar van clichés die van een film stammen. Hij denkt daarbij aan de zeer grote mogelijk heden van de produktie-vooraf: het uiterst snelle elektronisch-fotografi- sche zetten. Maar een pagina in lood wordt sneller gegoten dan een pagi na vanaf film gefixeerd; bovendien is het aanbrengen van wijzigingen in een fotografisch procédé nogal wat omslachtiger dan het corrigeren in lood. Moet de conclusie dan voor het krantenbedrijf niet luiden, dat werken in lood het volgen van de ac tualiteit beter dient dan het draaien In offset? ,Als je van die actualiteit uitgaat wéL Maar wie zegt dat dat moet? Maak jezelf niets wijs: de actualiteit word je iedere dag ontstolen door radio en televisie. Nu al moet je zor gen dat je je krant zo tijdig bij de mensen hebt, dat ze 'm uit heb ben voor de televisie begint. Gaat de kijkkast aan, dan zit de hele troep er meteen voor en gaat de krant de prullenmand in. Ik vind: de krant moet dat erkennen. Maar de krant kan concurreren met z'n ar tikelen en z'n aclitergrondberichtge- ving. En met de kwaliteit van zijn technisch produkt, met een voortref felijk beeld, met kleur en daarom zeg ik: offset'. Het beeld - van morgen, van overmor gen dat Th. H. Oltheten oproept, is dat een grafisch bedrijf, waarin de technologie van heden en mor gen vaste voet heeft gekregen. Heeft het grafische bedrijf de mensen daarvoor Is de vakopleiding bijt ,Nee. Maar ik zeg meteen: voc* welk vak is dat wel het geval? De machinezetter die in 1920 van de opleiding kwam, werkte in 1950 nog precies zo. Maar dat deed ook de timmerman én de huisarts. Nu gaat dat niet meer. Wat zo'n jongen vandaag heeft geleerd, daar kan-ie over tien of twintig jaar naai- terug zien, dat is dan historie. Er komen jongens in ons vak, zo van de lts, nou, daar hebben ze toch ook een op leiding voor elektricien. Maar om het sterk te zeggen; die grafische jon gen die hier binnenkomt weet van elektriciteit alleen maar dat 't iets is met een stekker en een stopcon tact. Terwijl-ie hier de hele dag be zig is met elektriciteit! De hele vak opleiding moet fundamenteel wor den gewijzigd. Leer ze een basistech niek. leer ze de principes van de technologie. Stuur ze dan naar het bedrijf en laat ze zich specialiseren in een of andere sector en op een of andere machine. Als over tien jaar die machine eruit gaat. beeft die vent nog altijd zijn basis en kan-ie verder, op een andere ma chine en in een andere en nieuwera techniek' DRUKKER HUREN .Maar wij denken allemaél te weinig technologisch en te weinig in ter men van produktie en verkoop. Dat psychische produkt. We willen bet mooi houden Dat brengt ons ertoe de zaken in één hand te willen non- den, vooral in de krantensfeer Bij boeken is dat gek eigenlijk heel anders De meeste uitgevers daar hebben helemaal geen eigen grafisch bedrijf. Die huren ergens een drukker. Dan zeggen ze: .Kan jij daar een fatsoenlijk boek van ma ken en wat kost 't?' Zo'n drukk;r drukt van alles en nog wat en hij zal 't niet in z'n hoofd halen om ie zeggen: .Eerst es effe kijken wat je daar hebt, o nee, dat is mij te links (of te rechts, of te gerefor meerd of te rooms), dat druk ik niet voor je. En als-ie 't toch zegt, denkt die uitgever: wat heb ik ook met je te maken, voor jou twintig anderen, en hij stapt de deur uit' De hoofddirecteur van de staats drukkerij denkt, vijfhonderd jaar na Gutenberg, voor massaproduktie, niet meer in termeD van het bedrijf waar alles gebeurt, van het tikken van de kopij tot het wegrijden van de krantenauto's. Hij ziet toekomst in het supersnelle (onafhankelijke of coöperatieve) geautomatiseerd gra fische bedrijt, volgepropt met elek- tronika, dat de kopij de .mede deling aan het lezende publiek' op de vleugels van elektrische im pulsen (twee miljoen en meer per seconde!) door zijn gecomputeriseer de zetapparatuur jaagt en als ge reed produkt van zijn persen laat rollen. Wie maar wil huurt daar in een stuk capaciteit, bestemd voor zijn eigen boodschap, van welke aard en welke vorm die dan ook mag zijn. ,Dat maakt een computer of een elektronenkanon niets uit en je kunt zelfs een uiterst linkse bood schap en een uiterst rechtse plus nog eens tien daartussenliggende te- felijk in een computer voeren zon- er dat ze elkaar besmetten'. GEVAREN Ziet hij geen gevaren in dergeujke bedrijven gevaren van het opleg gen van een bepaalde mening aan een zeer grote massa? Zolang ze autonoom zijn en zich uitsluitend be palen tot het uitvoeren van een tech nische opdracht ziet hij slechts voer delen. ,Ze vragen wel eens: bent u niet tegen zoiets als Unitel? Waar om zou ik a priori daartegen zijn? De Volkskrant draait op dezelfde pers als het Parool daar ben ik toch ook niet tegen. Hoe je ook ideo logisch uiteenloopt je kunt teen nisch iets samen doen, zodat Ieders werkstuk beter en goedkoper wordt'. Maar waar de techniek veroverend voortgaat, is het niet ondenkbaar dat bedrijven uit economische overwegin gen hun koers wijzigen. Dét ziet Th. H. Oltheten wél als een gevaar. Hij heeft er een suggestie voor: de ver antwoordelijke hoofdredacteur opne men in de directie, zodat hij meebe slist over de redactionele koers van de krant. En van de kranten afstappend en terugkerend tot hot algemene the ma: ,Er is en blijft voor de grafi sche bedrijven veel werk, steeds meer werk. Nooit is bij het publiek de behoefte aan informatie zo groot geweest als nu. Die behoefte zal nog stijgen. Elders moderniseert men om de prijs en om een standaard kwaliteit. Dat doet ons vak ook; maar voor ons komt erbij, dat mensen steeds meer willen weten. Die we tenschap moeten wij snel, tecb- nisch-goed en redelijk goedkoop reproduceren en distribueren'. De heer Th. H. Oltheten, hoofddirecteur van het staatsdrukkerij- e geverijbedrijf. Een van ae y/upjeo aie ae nieuwe technologie heeft op-buna voor reproduktie via een zelfde apparaat, zonder geleverd: de IBM tekst-zetmachine voor uiteenlopende band met een tekst die zich uitstekend laat fotograferen lettertypen van uiteenlopende grootten. Mét magneet-en reproduceren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 35