ban broeger en toen ZOEK VERDER IN DE AS, aangrijpende kampnotities VRANKE VRIJE VROME VROEDE PLOOIROKKEN Zaterdag 23 maart 1968 ,Wat dacht je? Je mocht vroeger toch niet zo maar vrouwenbenen zien? De dames droegen over hun broekje een zwarte broek en een zwarte plooirok tot aan hun knieën en dan natuur lijk zwarte kousen. Bovendien hadden ze dikwijls blouses aan met matrozenkragen. Dat hoorde gewoon zo', aldus de heer J(aap) de Ridder uit Vlissingen. De heer De Ridder heeft nu 52 jaar ervaring in de turnsport. Op z'n twaalfde jaar werd hij als junior-aspirant lid van THOR: ,Tot Heil van Onze Ribbenkast' noemden we die vereniging. We trainden in de zaal van de hogere burgerschool in het Franse Kerkslop hier in Vlissingen. In die tijd mocht je pas op je twaalfde jaar lid worden van de gymnastiek. Tegenwoordig lopen er al kinderen van vijf rond, maar toen vonden ze dat nog niet verantwoord'. Geen zang klinkt zo schoon en geen toon wordt gehoord, Die meer ons begeestert, die meer ons bekoort: Geen lied klinkt zo krachtvol, zo innig gemeend, Als 't lied van gymnasten, als broeders vereend. Dan worden eendracht en vriendschap verstaald, dan wordt de juichtoon vol geestdrift herhaald; En daverend rolt dan langs velden en vloed Het Vrank en het Vrij en het Vroom en het Vroed Jaapje de Ridder was ook een .makker* gewor den. Want vooral tijdens bijeenkomsten, die een min of meer officieel karakter droegen, noemde men elkaar graag makker. Dat gaf wat extra kleur aan de verbroedering, die de spoit tot stand behoort te brengen. De heer De Ridder veridaart, dat er niet zoveel gelegenheid was om een verbroedering te bewerkstelligen. Het vranke, vrije, vrome en vroede bondslied kon zelden worden gezongen tijdens een ontmoe ting met een andere vereniging. Doodeenvoudig omdat dergelijke ontmoetingen zeldzaam waren. ,We hadden maar heel weinig wedstrijden. Eigen lijk ben ik pas op m*n dertigste ^oed aan wed strijden gaan doen. De eerste driestedenontmoe- f-ing (Middelburg, Vlissingen, Goes) was in Mid delburg. Dat was in 1934. Toen hadden we Eli Melkman als trainer. Melkman was een diamant slijper, die in Antwerpen werkte. Maar om deel te kunnen nemen aan de Nederlandse kampioen schappen was hij lid van UDI in Bergen op Zoom. De voorzitter van VTV. dat zo'n beetje in de plaats was gekomen van THOR, heeft Meikan naar hier gehaald. Vrijdags, 's zater dags en 's zondags logeerde Melkman altijd bij Lemmers en op die dagen werd er ook enorm getraind. Zelf heb Ik tot m'n veertigste in wed strijden geturnd.* Pakhuis De heer R. van Roo uit Middelburg heeft lange tijd een zeer vooraanstaande plaats ingenomen in de Middelburgse en Zeeuwse sportwereld. Hij begon ruim zestig jaar geleden in een oud tim mermanspakhuis op de hoek van de Korte Sin gelstraat en de Brakstraat te turnen. In die tfld waren er in Middelburg vier gymnastiek verenigingen: Excelsior, Medioburgum, Ons Huis en Achilles. Van de eerste werd de heer Van Roo als twaalfjarige lid. Er was, aldus de heer Van Roo, nogal wat concurrentie tussen de ver schillende verenigingen. In dit verband herinnert hij aan de opkomst van het socialisme, dat in Middelburg met mannen als Wibaut en Sannes nogal tegenstellingen veroorzaakte ten opzichte van de liberalen, Je was dan ook niet helemaal vrij als het erom ging in welke vereniging je .voksoefemngen'. zoals men gymnastiek toen nog noemde, wilde doen. De hbs-leraar Herman Snijders was voorzitter van .Ons Huis', een ver eniging met een nogal liberale aanhang. ,Ons Huis' oefende onder leiding van Kees van Loo In een zaaltje, waar nu de openbare leeszaal staat. Medioburgum trainde in een deel van wat nu de statenzaal is. .Het was allemaal verre van ideaal, maar er was gewoonweg niets anders. Neem nu die zaaltjes van de school op de Bree, aan de Ververijstraat en aan de Haringplaats. Het was allemaal klein en laag. Alleen de rijks leerschool had een behoorlijke zaal'. Oud-gymnastiekleraar J. van Tiel te Goes, jaren lang bestuurslid van de Zeeuws-Brabantse Turn kring. kan erover meepraten. In het gebouw van de rhbs in Goes had hij in de beginjaren de beschikking over een gymzaal ter grootte van nauwelijks twee leslokalen: ,Van vakleer krachten voor lagere en uloscholen was toen nog helemaal geen sprake toen ik in 1925 in Goes kwam. Later heb Ik ln het gymnastiek lokaal nog wel les gegeven, zowel aan Volhar ding als aan de uloscholen. Maar lichamelijke oefening was toen zeker nog wel de sluitpost op de begroting. Want bij het minste of ge ringste moesten de onderwijzers het weer zelf gaan doen. In die tijd kreeg ik voor aankoop van nieuw materiaal zestig of zeventig gulden per Jaar. Nou ja, daar kon je eens een paar ballen voor kopen, maar daar hield het dan ook mee op. Meestal plakte ik de ballen zelf. Met een sportveld was het toen ook maar improvise ren. In die tyd hadden we voor de hbs niet an ders dan een gewoon hobbelig weiland in de Goese Polder'. Dat waren toen de voorzieningen: ruwe planken of cementen vloeren, weinig licht en lage plafonds. De heer Van Roo schat de afmetingen van het timmermanspakhuis op 4,5 bij 8 meter. En de hoogte was een meter of drie: ,Als je eens goed uitzwaaide moest je je benen intrekken om niet tegen het plafond te stoten.' Specialisatie De gymnastiekverenigingen bedreven oudtijds meer takken van sport: handbal, slingerbal, at letiek, wandelen en zwemmen. De heer Van Roo zat zelfs als vertegenwoordiger van Wilhelmina. waarvan hij jaren voorzitter waè, als vice-voor- zitter in het bestuur va.i de afdeling Zeeland van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie. Maar de specialisatie in de sport was niet tegen te houden, aldus de heer Van Roo: ,Ik was er geen voorstander van. Tenslotte is het zo, dat je nergens zo'n honderd procents Lichaamsont wikkeling krijgt als juist bij gymnastiek. De andere sporten zijn hoe dan ook altijd min of meer gericht op het eenzijdig ontwikkelen van het lichaam. En dat vond ik juist het mooie van die vroegere gymnastiekverenigingen: van daaruit dus met die algehele lichamelijke ontwikkeling ging je sport bedrijven. Maar ja, de wedstrijdsport werd steeds populairder. En ik was helemaal niet zo'n voorstander van veel wedstrijden. Ik vind. dat je pas aan een wedstrijd moet meedoen, als je helemaal goed ge traind bent. Als je als het ware in topvorm bent. Maar de wedstrijd kwam steeds meer cen traal te staan en de training werd daardoor van de eerste plaats verdrongen. Het is niet tegen te houden. Die ontwikkeling was er nu eenmaal en ik heb als voorzitter van EMM. dat zich als specifieke atletiekvereniging van Wilhelmina afscheidde, toch ook m'n bescheiden steentje bijgedragen om die ontwikkeling een beetje verantwoord op te vangen. Ik heb ook nog in de technische commissie van de afdeling Zeeland van de KNAU gezeten en als voorzitter van de Zeeuwse wandelbond bleef ik toch eigen lijk het oude doel nastreven, zij het, dat ik me aanpaste aan de nieuwe ontwikkeling.' De schaarse wedstrijden en uitvoeringer waren van oudsher hoogtepunten in het verenigings leven. In Middelburg werden die uitvoeringen steevast in het Schuttershof gegeven. Daar wer den ook de bals gegeven: .De meeste gymna stiekverenigingen gaven enkele bals per jaar. De bals masqué van Medioburgum waren hele gebeurtenissen Dat was in die tijd trouwens toch allemaal heel anders. De meisjes gingen daar gewapend met een balboekje en onder lei ding van hun vader en moeder heen. En geloof maar niet. dat iedereen zomaar binnen kwam.' De heer De Ridder maakte eerst als lid van THOR, dat werd opgeheven, en later van Juliana (onder leiding van Verhoef) en nog weer later met VTV vele uitvoeringen en wedstrijden mee. Natte handen Mevrouw De Ridder vertelt, dat ze tijdens die uitvoeringen vaak met het water in haar handen zat: .Dan zei hij wel, dat ik niet moest kijken, maar dat doe je natuurlijk toch. Nou, als-tie dan met een gestrekte salto van het rek zwaai de... 't was me wat.' De heer De Ridder kan het zichzelf wel voorstellen: ,Dat was natuurlijk nogal Indrukwekkend op zo'n toneel. Vooral om dat ik nogal groot ben en als er dan 84 kilo door de lucht vliegt...' Er waren In Vlissingen vooral verenigingswedstrijden. Vaak was Sparta, dat achtereenvolgens onder leiding van Sommers, Corveleyn en Lap stond, de partner van THOR en Juliana. De turnsport kreeg in Vlissingen van overheidswege ook nog een duwtje in de rug. Gedurende de eerste wereldoorlog was er in de zaal van de Bouwen Ewoutschool het zogenaamde .regeringsturnen' op kosten van de rijksoverheid. De heer De Ridder heeft lange tijd deel uitge maakt van de Zebraploeg: .Feitelijk was er geen vaste ploeg, daar was ook geen voldoende se lectie voor. Je werd er gewoon uitgekozen. Dat was ln de dertiger jaren, In de tijd dus, dat Kooy en De Keijser van Volharding uit Goes, hier de toon aangaven.' De top van VTV in 193.'/. Geheel rechts directeur Molhoek; verder van rechts naar links staands Jan van der Meer, 'Nagtegaal, Ko Smke (in 1931 en 1938 lid van de nationale jeugdkeurturn- ploeg), Jaap de Ridder, Eli Melkman (in 1929 en 1930 kampioen van Nederland en tot 191/0 hd van de Nederlandse keurploeg), Wim Floruase en Marie Compeer. De dames van rechts naar links: Nellie Peeman (Nedet lands kampioent op 19 februari 1939 en vanaf 1936 tot de oorlog in de Nederlandse keurturnploeg)Nel Compear (in 1936 in de jeugdkeurturnplocg en in 1937 m de Nederlandse damesploegjMar ja Jet- te, Saar Jilleba en Nel Florusse. De heer'Van Roo heeft zich ook nog we! bezig gehouden met de kleding: ,Ik heb nog eens ge pleit voor broekrokken, omdat dat rmjns inziens veel gemakkelijker werkte. Er zijn er ook wel geweest, die mijn suggestie hebben opgevolgd, want het was toch een stuk gemakkelijker dan die lange rokken.' Broekrokken zijn nu weer :n de mode, dus ik was mijn tijd misschien wel te ver vooruit... Ook die kleding heeft 'n hele ont wikkeling doorgemaakt Ik weet nog heel goed dat de dames met grote strohoeden op gingen turnen. Dat hoorde gewoon zo. We kregen af en toe trouwens weieens reacties als we naar de mening van sommigen wat te ver waren ge gaan. Zo herinner ik me de gelegenheid, dat ik een leider grif toestemming had gegeven om tijdens een uitvoering de jongens in hun blote bovenlijf te laten werken. Dat viel bij een heleboel mensen helemaal niet In goede aarde! En dan die keer, dat er een paar COAK-mili- tairen zich na een uitvoering bij me kwamen beklagen, omdat ze door de kleding van de damei helemaal de vormen van het lichaam hadden kunnen zien... En dan moet je erbij bedenken, dat een van die kerels later uitgerekend met een van die meisjes, die toen aan de uitvoering deelnamen, is getrouwd...' LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN Het dagboek van een onbekende jood in juli 1961 gevonden in de as van hef vernietigingskamp Auschwitz is van al de getuige nissen van de massamoord op de joden die we tot nu toe onder ogen gekregen hebben, een der meest schokkende. De meeste kampmemoires, al of niet heet van de naald, zijn lichtelijk ver tekend door het perspectief van de tijd. Dit dagboek echter, in Auschwitz begraven nadat de schrijver ervan vas vergast, brengt ons volkomen terug in het begin van de veertiger jaren in het joodse getto van de Poolse stad Lodz in een afschuwelijke, be nauwende werkelijkheid. De onbekende schrijver van het dagboek had niet veel schrijftalent, en eerlijk gezegd twijfelt men er af en toe aan of hij geestelijk wel helemaal normaal was. Sommige passages dragen een vreemd stempel, zelfs wanneer men pro beert wat vrijwel onmogelijk is) zich in te leven in de omstandig heden waaronder dit journaal geschreven werd. Ook de verzor gers van de tekst noteerden in hun inleiding: ,Er zijn in dit dag boek plaatsen die de mening kunnen rechtvaardigen dat de au teur een niet geheel normaal mens was'. Doch onmiddellijk rijst don weer de vraog wie er wél helemaal normaal zou kunnen blijven in zulke volkomen abnormale omstandigheden als waarin de schrijver en zijn lotgenoten lichamelijk en geestelijk kwamen te verkeren. Doch laten we eerst iets berichten over de herkomst van het manu script, dat onder de wel zeer treffende titel .Zoek verder ln de as' werd gepubliceerd. In 1961 verklaarde een gewezen Poolae gevan gene uit Auschwitz, Henryk Poreb3ki, dat hij in de zomer van 1944 deel had genomen aan een geheime actie, waarbij allerlei documen ten als bewijsmateriaal begraven waren op het terrein van het ver nietigingskamp Birkenau. Porebski was elektricien geweest en had o a voor het onderhoud der elektrische installaties in de crematoria moeten zorgen. Daardoor had hij een tamelijk ruime bewegingsvrij heid, en kwam hij zelfs in het gebouw van de gaskamers en ver brandingsovens, cn ook in contact met leden van het Sonderkomman- do belast met 't executeren en opruimen der slachtoffers en zelf om de zoveel weken geliquideerd. Ook Porebski wist dat zijn dagen ge teld waren (hfj ls dus gespaard gebleven) en hij wilde dat het na geslacht met de misdaden, in de kampen gepleegd, bekend zou /orden, al was heit maar via papieren, documenten. Er was geen en kele mogelijkheid, die berichten naar buiten te smokkelen, en daar om werden de paperassen, gevonden tussen de bezittingen van de omgebrachten, ter plaatse begraven. Dit gebeurde ln metalen bus sen, de bussen waarin het cycloongas gezeten had waarmee do slachtoffers werden vergast, en ln soldateneetketeltjes. Alles moest natuurlijk ln het diepste geheim gebeuren. Porebski kwam ln au gustus 1945 thuis en wilde direct de begraven papleren gaan zoe ken, doch door allerlei omstandigheden kon pas in juli 1961 grondig met de opsporing van de documenten worden begonnen. De ge ruïneerde gebouwen en het verwoeste terrein waren in ruim 16 Jaar zeer veranderd, en Porebsk: wist de plaats maar nauwelijks bij benadering aan te duiden. Toch vond men na drie dagen graven een geblutst en verroest soldateneetketeltje waarin 348 blaadjes papier, in het Jiddisch met Hebreeuwse letters geschreven, in copieerpot- lood. Alles had zwaar van vocht en roest geleden, was samen ge koekt, grote stukken waren niet meer te ontcijferen. Met behulp van allerlei moderne middelen heeft men nog heel wat leesbaar kun nen maken. Het bleek een dagboek te zijn, in de vorm van brieven, gericht aan een goede vriend, en geschreven in het getto van Lodz door een man, wiens naam onbekend is gebleven. Er bijgevoegd was een korter manuscript, geschreven door Zelman Lewental, een lid van het Sonderkommando Uit dit bijvoegsel bleek dat Lewental (die waarschijnlijk de onbekende had moeten liquideren) het manu script geheel had gelezen. Hfj voegde er een bijzonder aangrijpend commentaar bij, dat eindigt met de oproep. .Zoek verder, ge zul', nog meer vinden Hoe spreken de stemmen uit dit nabije verleden tot ons, stemmen van onzegbaar vernederde mensen die geen enkele hoop meer had den, die enkel het nageslacht nog wilde laten weten hoe ze geleden hadden. Tussen as en beenderen van honderdduizenden vermoorde mensen, tussen restanten van hun bezittingen, knopen, lepels, ver bogen vorken, poederdoosje», gebroken spiegeltjes en munten van allerlei herkomst werden deze papieren gevonden met de dringende oproep: zoek verder... Het dagboek en het commentaar zijn zorgvuldig vanuit het He breeuws en Jiddisch in het Pools vertaald en ln 1965 te Lodz uit gegeven. Dra H. M. L. Olivier bezorgde vanuit het Pools de Neder landse editie. Men heeft de tekst gelaten zoals hij was, verminkt en beschadigd door vocht en roest; de gedeelten die onleesbaar ge worden waren heeft men niet aangevuld, hoogstens een te gissen woord toegevoegd dat dan tussen haakjes staat. Verder heeft men de losse, door elkaar gelegde blaadjes wat op volgorde proberen te leggen, en veel aantekeningen toegevoegd. Dit alles maakt de lec tuur moeilijk, doch wie zich deze extra moeite niet wil getroosten, doet beter zich niet te verdiepen in dit aangrijpende document Het grootste gedeelte van het boek wordt dus ingenomen door de op tekeningen van een onbekende joodse man uit Lodz, die in brieven aan zijn vriend Willy verslag uitbrengt van het getto-leven in die Poolse stad. Het getto van Lodz ls het meest hermetisch afgeslo ten getto geweest dat er heeft bestaan, de mensen leefden er ja renlang volkomen afgesneden van de buitenwereld. We zijn het mot de vertaalster eens (en zulks ln tegenstelling tot de oorspron kelijke uitgevers), dat deze Willy werkelijk heeft bestaan en geen fictieve figuur la. opgeroepen om de brieven in een soort literaire vorm te gieten. De onbekende man noteert de gesprekken in het getto, vooral die der arbeiders; hij vertelt van het leven daar, de honger, de ellende, de deportaties (van de 223.000 Joden uit Lodz zijn er slechts een paar gespaard gebleven). Hy had blijkbaar drie volwassen dochters, en het echtpaar nam nog een klein kind als zoontje aan. Hoewel de man eigenlijk nergens echte gruwelen rechtstreeks beschrijft (meer de gevolgen ervan) en verder soms verward is (wat nog erger wordt door de gedeeltelijke verwoesting van zijn manuscript), en hoewel zijn meestal gortdroge relaas vaak maar voortdobbert, wordt men diep geschokt door deze lectuur. Een der ergste dingen is wel. dat deze man (en wie weet: de meesten, zo niet haast allen) helemaal misleid was door de monsterlijke, knappe tactiek van de nazi's. In het dagboek wordt enorme kritiek geleverd op de joodse leiding en het joodse bestuur van hot getto. Zelfs als men aanneemt dat deze joodse leiders satanische mannen zijn geweest, dan nog trekt de schrijver, doordat hij zo slecht ge oriënteerd is. vaak verkeerde conclusies (maar had het anders ge kund, vraagt men zich af, het getto van l^odz was letterlijk herme tisch van de buitenwereld afgesloten. Wie de grens naderde werd zonder waarschuwing neergeschoten). Het heel schokkende is nu. dat uit talloze uitlatingen blijkt, dat de schrijver nog enige rechtvaar digheid verwachtte van de nazi's, terwijl hij meende, geen enkele rechtvaardigheid te kunnen vinden bij de voorzitter van de joodse raad. Daar had de duivelse propaganda der Duitsers juist op gespe culeerd. Zo schreef de Duitse commissaris van het getto te War schau, Heinz Auerswald, einde 1941 (toen de .joodse woonwijk' één jaar bestond) aan Von Medezza, plaatsvervangend gevolmachtigde van de gouverneur Hans Frank te Berlijn: .De joodse raad heeft zijn taak vervuld. In plaats van zich tegen ons te richten heeft de haat van de joodse bevolking zich tegen de joodse raad gericht.' Zo was het, blijkens dit dagboek De joden ln het getto van Lodz geloofden dat zij, door heel hard te werken in leven konden blij ven. (Het getto van Lodz was een goudmijn voor vele hoge nazi's, maar ook Indirect voor industrieën als IG Farben en EEG, de men sen slaafden zich er dood zonder loon of tegen betaling in volkomen waardeloos getto-geld, en ze leefden van niet veel meer dan wat af val). Hoewel zij de deportaties van duizenden en duizenden zagen kinderen, zieken, vrouwen gelóófden ze de waarheid niet, kónden ze niet geloven dat ze allemaal uitgeroeid zouden worden. Waar schijnlijk kan niemand dat. En daarom kon er uren er. dagen ge kankerd worden wanneer de Joodse raad door slechte organisa tie ongetwijfeld weer een paar duizend kilo aardappels of groen te had laten bederven, en ging het leven door met zijn ups en downs en geschilletjes tot de gruwelijke waarheid niet moor te omzeilen was, tot do dood kwam, de verrassing, bij duizenden tegeiyk. Zo leefde men in het getto lot men gedeporteerd werd en wist blijk baar niet. Maar Zelman Lewental, nok een Pool, die de papieren van de onbe kende jood vond en er wat bijschreef, wist het wel allemaal. Zijn paar bladzijde» commentaar doen de haren te berge rijzen: .Zoekt het bewijsmateriaal dat nog verborgen ligt, dal jou, o grote wereld, van veel nut zal zijn Op dezelfde plaats, evenals op de plaats van de naburige fabriek, aan de overkant van de straat. Zoekt daar op de laaggelegen plaatsemde dood zo onverschillig ze troffen niet de schietenden, die bestonden uit niet meer dan 3 en ten hoogste 2 geweren. En het aantal veroordeelden was herhnaldelljk over de honderd. Ieder ziet hoe dc anderen worden doodgeschoten en dat hij zo meteen aan cle beurt komt, dnt hij dade lijk getroffen zal worden door een kogel en zal sterven. En niemand verweert zich. Waarom? Het getto van Lodz (kan niet) leven men heeft alles verontschuldigd... Zo is het leven Waarom laten onze broeders zich zo rustig naar de slachtbank voe ren zonder de minste tegenstand? Hot is de moeite waard hier één uitzondering te vermelden, ter ere van hen wier nagedachtenis ge zegend zij. Warschau. Warschawa: Al voor de tweede maai liet zij niet toe dnt zij verhuisd' werd. of juister uitgedrukt, liet zij zich niet uitmoorden. Het is beter in de strijd te vallen door kogels of grana ten. En nogmaals, en opnieuw was het Warschau alleen dat geduren de de gehele uitroeiingsuctle van miljoenen joden heldenmoed toon de, zich niet neerschieten, hoewel het reeds naakt uitgekleed was.' ,En dus zal de hele wereld alles geloven, maar dit zal niemand geloven En wij horen dit van de gehele wereld, jullie willen de waarheid niet weten en daarom zullen jullie later niet meer hoeven te weten. En waarlijk, Jullie zullen voor jezelf verschillende uit vluchten (zoeken) i de gevoelens van deze mensen die zich nu op de plaats waar dit gebeurt bevinden, evenals wat deze mensen denken wil zeggen dut men zeker niet de waarheid zal ontdekken, want niemand is ln staat zich zo iets voor te stellen. Zo precies ais de gebeurtenissen zich afspelen zó kan geen enkel mens het zich voorstellen, want het is onvoorstelbaar dat onze belevenissen zo nauwkeurig kunnen worden (weergegeven); slechts een (van) ons zal ln staat zijn alles te zeggen een van onze kleine groep, onze enge kring, als iemand van ons het er toevallig levend afbrengt, waar we niet ln geloven, zelfs niet voor één percent; daarom acht ik het tot mijn plicht, nu lk dit pakje beschreven materiaal gevonden heb, het zodanig te verstoppen, dat het lange tijd bewaard blijft. Ook al opdat zUn werk niet vergeefs zal zijn geweest. En meer (nog) opdat de wereld ln de toekomst Bij deze fragmenten van Zelman Leiwcptal past enkel nog zwijgen. ,Zo«k verder Jn de as', uitgeverij In den Tqren, Baarn, 1968.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1968 | | pagina 22