ban broeger en toen
ZOEK VERDER IN DE AS, aangrijpende kampnotities
VRANKE
VRIJE
VROME
VROEDE
PLOOIROKKEN
Zaterdag 23 maart 1968
,Wat dacht je? Je mocht vroeger toch niet zo maar vrouwenbenen zien? De dames droegen
over hun broekje een zwarte broek en een zwarte plooirok tot aan hun knieën en dan natuur
lijk zwarte kousen. Bovendien hadden ze dikwijls blouses aan met matrozenkragen. Dat
hoorde gewoon zo', aldus de heer J(aap) de Ridder uit Vlissingen. De heer De Ridder
heeft nu 52 jaar ervaring in de turnsport. Op z'n twaalfde jaar werd hij als junior-aspirant
lid van THOR: ,Tot Heil van Onze Ribbenkast' noemden we die vereniging. We trainden
in de zaal van de hogere burgerschool in het Franse Kerkslop hier in Vlissingen. In die tijd
mocht je pas op je twaalfde jaar lid worden van de gymnastiek. Tegenwoordig lopen er al
kinderen van vijf rond, maar toen vonden ze dat nog niet verantwoord'.
Geen zang klinkt zo schoon en geen toon wordt
gehoord,
Die meer ons begeestert, die meer ons bekoort:
Geen lied klinkt zo krachtvol, zo innig gemeend,
Als 't lied van gymnasten, als broeders vereend.
Dan worden eendracht en vriendschap verstaald,
dan wordt de juichtoon vol geestdrift herhaald;
En daverend rolt dan langs velden en vloed
Het Vrank en het Vrij en het Vroom en het
Vroed
Jaapje de Ridder was ook een .makker* gewor
den. Want vooral tijdens bijeenkomsten, die een
min of meer officieel karakter droegen, noemde
men elkaar graag makker. Dat gaf wat extra
kleur aan de verbroedering, die de spoit tot
stand behoort te brengen. De heer De Ridder
veridaart, dat er niet zoveel gelegenheid was om
een verbroedering te bewerkstelligen.
Het vranke, vrije, vrome en vroede bondslied
kon zelden worden gezongen tijdens een ontmoe
ting met een andere vereniging. Doodeenvoudig
omdat dergelijke ontmoetingen zeldzaam waren.
,We hadden maar heel weinig wedstrijden. Eigen
lijk ben ik pas op m*n dertigste ^oed aan wed
strijden gaan doen. De eerste driestedenontmoe-
f-ing (Middelburg, Vlissingen, Goes) was in Mid
delburg. Dat was in 1934. Toen hadden we Eli
Melkman als trainer. Melkman was een diamant
slijper, die in Antwerpen werkte. Maar om deel
te kunnen nemen aan de Nederlandse kampioen
schappen was hij lid van UDI in Bergen op
Zoom. De voorzitter van VTV. dat zo'n beetje
in de plaats was gekomen van THOR, heeft
Meikan naar hier gehaald. Vrijdags, 's zater
dags en 's zondags logeerde Melkman altijd bij
Lemmers en op die dagen werd er ook enorm
getraind. Zelf heb Ik tot m'n veertigste in wed
strijden geturnd.*
Pakhuis
De heer R. van Roo uit Middelburg heeft lange
tijd een zeer vooraanstaande plaats ingenomen
in de Middelburgse en Zeeuwse sportwereld. Hij
begon ruim zestig jaar geleden in een oud tim
mermanspakhuis op de hoek van de Korte Sin
gelstraat en de Brakstraat te turnen. In die
tfld waren er in Middelburg vier gymnastiek
verenigingen: Excelsior, Medioburgum, Ons Huis
en Achilles. Van de eerste werd de heer Van
Roo als twaalfjarige lid. Er was, aldus de heer
Van Roo, nogal wat concurrentie tussen de ver
schillende verenigingen. In dit verband herinnert
hij aan de opkomst van het socialisme, dat in
Middelburg met mannen als Wibaut en Sannes
nogal tegenstellingen veroorzaakte ten opzichte
van de liberalen, Je was dan ook niet helemaal
vrij als het erom ging in welke vereniging je
.voksoefemngen'. zoals men gymnastiek toen
nog noemde, wilde doen. De hbs-leraar Herman
Snijders was voorzitter van .Ons Huis', een ver
eniging met een nogal liberale aanhang. ,Ons
Huis' oefende onder leiding van Kees van Loo
In een zaaltje, waar nu de openbare leeszaal
staat. Medioburgum trainde in een deel van wat
nu de statenzaal is. .Het was allemaal verre van
ideaal, maar er was gewoonweg niets anders.
Neem nu die zaaltjes van de school op de Bree,
aan de Ververijstraat en aan de Haringplaats.
Het was allemaal klein en laag. Alleen de rijks
leerschool had een behoorlijke zaal'.
Oud-gymnastiekleraar J. van Tiel te Goes, jaren
lang bestuurslid van de Zeeuws-Brabantse Turn
kring. kan erover meepraten. In het gebouw
van de rhbs in Goes had hij in de beginjaren
de beschikking over een gymzaal ter grootte
van nauwelijks twee leslokalen: ,Van vakleer
krachten voor lagere en uloscholen was toen
nog helemaal geen sprake toen ik in 1925 in
Goes kwam. Later heb Ik ln het gymnastiek
lokaal nog wel les gegeven, zowel aan Volhar
ding als aan de uloscholen. Maar lichamelijke
oefening was toen zeker nog wel de sluitpost
op de begroting. Want bij het minste of ge
ringste moesten de onderwijzers het weer zelf
gaan doen. In die tijd kreeg ik voor aankoop
van nieuw materiaal zestig of zeventig gulden
per Jaar. Nou ja, daar kon je eens een paar
ballen voor kopen, maar daar hield het dan ook
mee op. Meestal plakte ik de ballen zelf. Met
een sportveld was het toen ook maar improvise
ren. In die tyd hadden we voor de hbs niet an
ders dan een gewoon hobbelig weiland in de
Goese Polder'. Dat waren toen de voorzieningen:
ruwe planken of cementen vloeren, weinig licht
en lage plafonds. De heer Van Roo schat de
afmetingen van het timmermanspakhuis op 4,5
bij 8 meter. En de hoogte was een meter of
drie: ,Als je eens goed uitzwaaide moest je je
benen intrekken om niet tegen het plafond te
stoten.'
Specialisatie
De gymnastiekverenigingen bedreven oudtijds
meer takken van sport: handbal, slingerbal, at
letiek, wandelen en zwemmen. De heer Van Roo
zat zelfs als vertegenwoordiger van Wilhelmina.
waarvan hij jaren voorzitter waè, als vice-voor-
zitter in het bestuur va.i de afdeling Zeeland
van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie.
Maar de specialisatie in de sport was niet tegen
te houden, aldus de heer Van Roo: ,Ik was er
geen voorstander van. Tenslotte is het zo, dat
je nergens zo'n honderd procents Lichaamsont
wikkeling krijgt als juist bij gymnastiek. De
andere sporten zijn hoe dan ook altijd min of
meer gericht op het eenzijdig ontwikkelen van
het lichaam. En dat vond ik juist het mooie
van die vroegere gymnastiekverenigingen: van
daaruit dus met die algehele lichamelijke
ontwikkeling ging je sport bedrijven. Maar
ja, de wedstrijdsport werd steeds populairder.
En ik was helemaal niet zo'n voorstander van
veel wedstrijden. Ik vind. dat je pas aan een
wedstrijd moet meedoen, als je helemaal goed ge
traind bent. Als je als het ware in topvorm
bent. Maar de wedstrijd kwam steeds meer cen
traal te staan en de training werd daardoor
van de eerste plaats verdrongen. Het is niet
tegen te houden. Die ontwikkeling was er nu
eenmaal en ik heb als voorzitter van EMM.
dat zich als specifieke atletiekvereniging van
Wilhelmina afscheidde, toch ook m'n bescheiden
steentje bijgedragen om die ontwikkeling een
beetje verantwoord op te vangen. Ik heb ook
nog in de technische commissie van de afdeling
Zeeland van de KNAU gezeten en als voorzitter
van de Zeeuwse wandelbond bleef ik toch eigen
lijk het oude doel nastreven, zij het, dat ik me
aanpaste aan de nieuwe ontwikkeling.'
De schaarse wedstrijden en uitvoeringer waren
van oudsher hoogtepunten in het verenigings
leven. In Middelburg werden die uitvoeringen
steevast in het Schuttershof gegeven. Daar wer
den ook de bals gegeven: .De meeste gymna
stiekverenigingen gaven enkele bals per jaar.
De bals masqué van Medioburgum waren hele
gebeurtenissen Dat was in die tijd trouwens
toch allemaal heel anders. De meisjes gingen
daar gewapend met een balboekje en onder lei
ding van hun vader en moeder heen. En geloof
maar niet. dat iedereen zomaar binnen kwam.'
De heer De Ridder maakte eerst als lid van
THOR, dat werd opgeheven, en later van Juliana
(onder leiding van Verhoef) en nog weer later
met VTV vele uitvoeringen en wedstrijden mee.
Natte handen
Mevrouw De Ridder vertelt, dat ze tijdens die
uitvoeringen vaak met het water in haar handen
zat: .Dan zei hij wel, dat ik niet moest kijken,
maar dat doe je natuurlijk toch. Nou, als-tie
dan met een gestrekte salto van het rek zwaai
de... 't was me wat.' De heer De Ridder kan het
zichzelf wel voorstellen: ,Dat was natuurlijk
nogal Indrukwekkend op zo'n toneel. Vooral om
dat ik nogal groot ben en als er dan 84 kilo
door de lucht vliegt...' Er waren In Vlissingen
vooral verenigingswedstrijden. Vaak was Sparta,
dat achtereenvolgens onder leiding van Sommers,
Corveleyn en Lap stond, de partner van THOR
en Juliana. De turnsport kreeg in Vlissingen van
overheidswege ook nog een duwtje in de rug.
Gedurende de eerste wereldoorlog was er in de
zaal van de Bouwen Ewoutschool het zogenaamde
.regeringsturnen' op kosten van de rijksoverheid.
De heer De Ridder heeft lange tijd deel uitge
maakt van de Zebraploeg: .Feitelijk was er geen
vaste ploeg, daar was ook geen voldoende se
lectie voor. Je werd er gewoon uitgekozen. Dat
was ln de dertiger jaren, In de tijd dus, dat
Kooy en De Keijser van Volharding uit Goes,
hier de toon aangaven.'
De top van VTV in 193.'/. Geheel rechts directeur
Molhoek; verder van rechts naar links staands
Jan van der Meer, 'Nagtegaal, Ko Smke (in 1931
en 1938 lid van de nationale jeugdkeurturn-
ploeg), Jaap de Ridder, Eli Melkman (in 1929
en 1930 kampioen van Nederland en tot 191/0 hd
van de Nederlandse keurploeg), Wim Floruase
en Marie Compeer. De dames van rechts naar
links: Nellie Peeman (Nedet lands kampioent
op 19 februari 1939 en vanaf 1936 tot de oorlog
in de Nederlandse keurturnploeg)Nel Compear
(in 1936 in de jeugdkeurturnplocg en in 1937 m
de Nederlandse damesploegjMar ja Jet-
te, Saar Jilleba en Nel Florusse.
De heer'Van Roo heeft zich ook nog we! bezig
gehouden met de kleding: ,Ik heb nog eens ge
pleit voor broekrokken, omdat dat rmjns inziens
veel gemakkelijker werkte. Er zijn er ook wel
geweest, die mijn suggestie hebben opgevolgd,
want het was toch een stuk gemakkelijker dan
die lange rokken.' Broekrokken zijn nu weer :n
de mode, dus ik was mijn tijd misschien wel te
ver vooruit... Ook die kleding heeft 'n hele ont
wikkeling doorgemaakt Ik weet nog heel goed
dat de dames met grote strohoeden op gingen
turnen. Dat hoorde gewoon zo. We kregen af
en toe trouwens weieens reacties als we naar
de mening van sommigen wat te ver waren ge
gaan. Zo herinner ik me de gelegenheid, dat
ik een leider grif toestemming had gegeven
om tijdens een uitvoering de jongens in hun
blote bovenlijf te laten werken. Dat viel bij een
heleboel mensen helemaal niet In goede aarde!
En dan die keer, dat er een paar COAK-mili-
tairen zich na een uitvoering bij me kwamen
beklagen, omdat ze door de kleding van de damei
helemaal de vormen van het lichaam hadden
kunnen zien... En dan moet je erbij bedenken,
dat een van die kerels later uitgerekend met
een van die meisjes, die toen aan de uitvoering
deelnamen, is getrouwd...'
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DOOR HANS WARREN
Het dagboek van een onbekende jood in juli 1961 gevonden in
de as van hef vernietigingskamp Auschwitz is van al de getuige
nissen van de massamoord op de joden die we tot nu toe onder
ogen gekregen hebben, een der meest schokkende. De meeste
kampmemoires, al of niet heet van de naald, zijn lichtelijk ver
tekend door het perspectief van de tijd. Dit dagboek echter, in
Auschwitz begraven nadat de schrijver ervan vas vergast, brengt
ons volkomen terug in het begin van de veertiger jaren in het
joodse getto van de Poolse stad Lodz in een afschuwelijke, be
nauwende werkelijkheid. De onbekende schrijver van het dagboek
had niet veel schrijftalent, en eerlijk gezegd twijfelt men er af en
toe aan of hij geestelijk wel helemaal normaal was. Sommige
passages dragen een vreemd stempel, zelfs wanneer men pro
beert wat vrijwel onmogelijk is) zich in te leven in de omstandig
heden waaronder dit journaal geschreven werd. Ook de verzor
gers van de tekst noteerden in hun inleiding: ,Er zijn in dit dag
boek plaatsen die de mening kunnen rechtvaardigen dat de au
teur een niet geheel normaal mens was'. Doch onmiddellijk rijst
don weer de vraog wie er wél helemaal normaal zou kunnen
blijven in zulke volkomen abnormale omstandigheden als waarin
de schrijver en zijn lotgenoten lichamelijk en geestelijk kwamen te
verkeren.
Doch laten we eerst iets berichten over de herkomst van het manu
script, dat onder de wel zeer treffende titel .Zoek verder ln de as'
werd gepubliceerd. In 1961 verklaarde een gewezen Poolae gevan
gene uit Auschwitz, Henryk Poreb3ki, dat hij in de zomer van 1944
deel had genomen aan een geheime actie, waarbij allerlei documen
ten als bewijsmateriaal begraven waren op het terrein van het ver
nietigingskamp Birkenau. Porebski was elektricien geweest en had
o a voor het onderhoud der elektrische installaties in de crematoria
moeten zorgen. Daardoor had hij een tamelijk ruime bewegingsvrij
heid, en kwam hij zelfs in het gebouw van de gaskamers en ver
brandingsovens, cn ook in contact met leden van het Sonderkomman-
do belast met 't executeren en opruimen der slachtoffers en zelf om
de zoveel weken geliquideerd. Ook Porebski wist dat zijn dagen ge
teld waren (hfj ls dus gespaard gebleven) en hij wilde dat het na
geslacht met de misdaden, in de kampen gepleegd, bekend zou
/orden, al was heit maar via papieren, documenten. Er was geen en
kele mogelijkheid, die berichten naar buiten te smokkelen, en daar
om werden de paperassen, gevonden tussen de bezittingen van de
omgebrachten, ter plaatse begraven. Dit gebeurde ln metalen bus
sen, de bussen waarin het cycloongas gezeten had waarmee do
slachtoffers werden vergast, en ln soldateneetketeltjes. Alles moest
natuurlijk ln het diepste geheim gebeuren. Porebski kwam ln au
gustus 1945 thuis en wilde direct de begraven papleren gaan zoe
ken, doch door allerlei omstandigheden kon pas in juli 1961 grondig
met de opsporing van de documenten worden begonnen. De ge
ruïneerde gebouwen en het verwoeste terrein waren in ruim 16
Jaar zeer veranderd, en Porebsk: wist de plaats maar nauwelijks bij
benadering aan te duiden. Toch vond men na drie dagen graven een
geblutst en verroest soldateneetketeltje waarin 348 blaadjes papier,
in het Jiddisch met Hebreeuwse letters geschreven, in copieerpot-
lood. Alles had zwaar van vocht en roest geleden, was samen ge
koekt, grote stukken waren niet meer te ontcijferen. Met behulp
van allerlei moderne middelen heeft men nog heel wat leesbaar kun
nen maken. Het bleek een dagboek te zijn, in de vorm van brieven,
gericht aan een goede vriend, en geschreven in het getto van Lodz
door een man, wiens naam onbekend is gebleven. Er bijgevoegd was
een korter manuscript, geschreven door Zelman Lewental, een lid
van het Sonderkommando Uit dit bijvoegsel bleek dat Lewental
(die waarschijnlijk de onbekende had moeten liquideren) het manu
script geheel had gelezen. Hfj voegde er een bijzonder aangrijpend
commentaar bij, dat eindigt met de oproep. .Zoek verder, ge zul',
nog meer vinden
Hoe spreken de stemmen uit dit nabije verleden tot ons, stemmen
van onzegbaar vernederde mensen die geen enkele hoop meer had
den, die enkel het nageslacht nog wilde laten weten hoe ze geleden
hadden. Tussen as en beenderen van honderdduizenden vermoorde
mensen, tussen restanten van hun bezittingen, knopen, lepels, ver
bogen vorken, poederdoosje», gebroken spiegeltjes en munten van
allerlei herkomst werden deze papieren gevonden met de dringende
oproep: zoek verder...
Het dagboek en het commentaar zijn zorgvuldig vanuit het He
breeuws en Jiddisch in het Pools vertaald en ln 1965 te Lodz uit
gegeven. Dra H. M. L. Olivier bezorgde vanuit het Pools de Neder
landse editie. Men heeft de tekst gelaten zoals hij was, verminkt
en beschadigd door vocht en roest; de gedeelten die onleesbaar ge
worden waren heeft men niet aangevuld, hoogstens een te gissen
woord toegevoegd dat dan tussen haakjes staat. Verder heeft men
de losse, door elkaar gelegde blaadjes wat op volgorde proberen te
leggen, en veel aantekeningen toegevoegd. Dit alles maakt de lec
tuur moeilijk, doch wie zich deze extra moeite niet wil getroosten,
doet beter zich niet te verdiepen in dit aangrijpende document Het
grootste gedeelte van het boek wordt dus ingenomen door de op
tekeningen van een onbekende joodse man uit Lodz, die in brieven
aan zijn vriend Willy verslag uitbrengt van het getto-leven in die
Poolse stad. Het getto van Lodz ls het meest hermetisch afgeslo
ten getto geweest dat er heeft bestaan, de mensen leefden er ja
renlang volkomen afgesneden van de buitenwereld. We zijn het
mot de vertaalster eens (en zulks ln tegenstelling tot de oorspron
kelijke uitgevers), dat deze Willy werkelijk heeft bestaan en geen
fictieve figuur la. opgeroepen om de brieven in een soort literaire
vorm te gieten. De onbekende man noteert de gesprekken in het
getto, vooral die der arbeiders; hij vertelt van het leven daar, de
honger, de ellende, de deportaties (van de 223.000 Joden uit Lodz
zijn er slechts een paar gespaard gebleven). Hy had blijkbaar drie
volwassen dochters, en het echtpaar nam nog een klein kind als
zoontje aan. Hoewel de man eigenlijk nergens echte gruwelen
rechtstreeks beschrijft (meer de gevolgen ervan) en verder soms
verward is (wat nog erger wordt door de gedeeltelijke verwoesting
van zijn manuscript), en hoewel zijn meestal gortdroge relaas vaak
maar voortdobbert, wordt men diep geschokt door deze lectuur. Een
der ergste dingen is wel. dat deze man (en wie weet: de meesten,
zo niet haast allen) helemaal misleid was door de monsterlijke,
knappe tactiek van de nazi's. In het dagboek wordt enorme kritiek
geleverd op de joodse leiding en het joodse bestuur van hot getto.
Zelfs als men aanneemt dat deze joodse leiders satanische mannen
zijn geweest, dan nog trekt de schrijver, doordat hij zo slecht ge
oriënteerd is. vaak verkeerde conclusies (maar had het anders ge
kund, vraagt men zich af, het getto van l^odz was letterlijk herme
tisch van de buitenwereld afgesloten. Wie de grens naderde werd
zonder waarschuwing neergeschoten). Het heel schokkende is nu. dat
uit talloze uitlatingen blijkt, dat de schrijver nog enige rechtvaar
digheid verwachtte van de nazi's, terwijl hij meende, geen enkele
rechtvaardigheid te kunnen vinden bij de voorzitter van de joodse
raad. Daar had de duivelse propaganda der Duitsers juist op gespe
culeerd. Zo schreef de Duitse commissaris van het getto te War
schau, Heinz Auerswald, einde 1941 (toen de .joodse woonwijk' één
jaar bestond) aan Von Medezza, plaatsvervangend gevolmachtigde
van de gouverneur Hans Frank te Berlijn: .De joodse raad heeft zijn
taak vervuld. In plaats van zich tegen ons te richten heeft de haat
van de joodse bevolking zich tegen de joodse raad gericht.'
Zo was het, blijkens dit dagboek De joden ln het getto van Lodz
geloofden dat zij, door heel hard te werken in leven konden blij
ven. (Het getto van Lodz was een goudmijn voor vele hoge nazi's,
maar ook Indirect voor industrieën als IG Farben en EEG, de men
sen slaafden zich er dood zonder loon of tegen betaling in volkomen
waardeloos getto-geld, en ze leefden van niet veel meer dan wat af
val). Hoewel zij de deportaties van duizenden en duizenden zagen
kinderen, zieken, vrouwen gelóófden ze de waarheid niet, kónden
ze niet geloven dat ze allemaal uitgeroeid zouden worden. Waar
schijnlijk kan niemand dat. En daarom kon er uren er. dagen ge
kankerd worden wanneer de Joodse raad door slechte organisa
tie ongetwijfeld weer een paar duizend kilo aardappels of groen
te had laten bederven, en ging het leven door met zijn ups en downs
en geschilletjes tot de gruwelijke waarheid niet moor te omzeilen
was, tot do dood kwam, de verrassing, bij duizenden tegeiyk. Zo
leefde men in het getto lot men gedeporteerd werd en wist blijk
baar niet.
Maar Zelman Lewental, nok een Pool, die de papieren van de onbe
kende jood vond en er wat bijschreef, wist het wel allemaal. Zijn
paar bladzijde» commentaar doen de haren te berge rijzen:
.Zoekt het bewijsmateriaal dat nog verborgen ligt, dal jou, o grote
wereld, van veel nut zal zijn Op dezelfde plaats, evenals op de
plaats van de naburige fabriek, aan de overkant van de straat. Zoekt
daar op de laaggelegen plaatsemde dood zo onverschillig
ze troffen niet de schietenden, die bestonden uit niet meer
dan 3 en ten hoogste 2 geweren. En het aantal veroordeelden
was herhnaldelljk over de honderd. Ieder ziet hoe dc anderen worden
doodgeschoten en dat hij zo meteen aan cle beurt komt, dnt hij dade
lijk getroffen zal worden door een kogel en zal sterven. En niemand
verweert zich. Waarom? Het getto van Lodz (kan niet) leven
men heeft alles verontschuldigd... Zo is het leven
Waarom laten onze broeders zich zo rustig naar de slachtbank voe
ren zonder de minste tegenstand? Hot is de moeite waard hier één
uitzondering te vermelden, ter ere van hen wier nagedachtenis ge
zegend zij. Warschau. Warschawa: Al voor de tweede maai liet zij
niet toe dnt zij verhuisd' werd. of juister uitgedrukt, liet zij zich niet
uitmoorden. Het is beter in de strijd te vallen door kogels of grana
ten. En nogmaals, en opnieuw was het Warschau alleen dat geduren
de de gehele uitroeiingsuctle van miljoenen joden heldenmoed toon
de, zich niet neerschieten, hoewel het reeds naakt uitgekleed
was.' ,En dus zal de hele wereld alles geloven, maar dit zal niemand
geloven En wij horen dit van de gehele wereld, jullie willen de
waarheid niet weten en daarom zullen jullie later niet meer hoeven
te weten. En waarlijk, Jullie zullen voor jezelf verschillende uit
vluchten (zoeken) i de gevoelens van deze mensen die zich nu
op de plaats waar dit gebeurt bevinden, evenals wat deze mensen
denken wil zeggen dut men zeker niet de waarheid zal ontdekken,
want niemand is ln staat zich zo iets voor te stellen. Zo precies ais
de gebeurtenissen zich afspelen zó kan geen enkel mens het zich
voorstellen, want het is onvoorstelbaar dat onze belevenissen zo
nauwkeurig kunnen worden (weergegeven); slechts een (van) ons
zal ln staat zijn alles te zeggen een van onze kleine groep, onze
enge kring, als iemand van ons het er toevallig levend afbrengt,
waar we niet ln geloven, zelfs niet voor één percent; daarom acht
ik het tot mijn plicht, nu lk dit pakje beschreven materiaal gevonden
heb, het zodanig te verstoppen, dat het lange tijd bewaard blijft.
Ook al opdat zUn werk niet vergeefs zal zijn geweest. En meer
(nog) opdat de wereld ln de toekomst Bij deze fragmenten van
Zelman Leiwcptal past enkel nog zwijgen.
,Zo«k verder Jn de as', uitgeverij In den Tqren, Baarn, 1968.