J. A. STOLS,
EEN VERONTRUSTE BOER
Zaterdagnummer
Jacob Stols is boer. Een hereboer, althans in
de opvatting die nu de belegen smaak van
een feodaal verleden heeft. Stols is vooral
een boer, die verder heeft gekeken dan de
open, winderige vlakten van Sint-Philipsland.
Niet omdat het landelijk voorzitterschap van
de vereniging .Het Nederlandsche Trekpaard'
dat vroeg. Al veel eerder was het zijn ge
woonte zich te oriënteren op de ontwikke
lingen, zoals die altijd ver buiten het verge
ten. in 'n uithoek van Zeeland gelegen schier
eiland schenen te blijven. Het was vooral een
menselijke oriëntering. Hij zag het in zijn
bedrijf, hij zag het vooral daarbuiten. De
wereld verandert. De boer verandert mee,
past zijn bedrijf en zijn methoden aan. Stols
lijkt een rots van rust. Vijftig geeft men
hem, terwijl hij deze maand zijn eerste
aow-uitkering. ontvangt. .Netjes leven', zegt
hij met een glimlach, alsof hij zich excu
seert voor het gebruik van een woord dat,
vergelijkbaar met .keurig', een wat lauwe
smaak heeft gekregen. Niet alles is rust in
deze grote, wat hoekige man, die in zijn
bewegingen nadenkendheid uitdrukt: hij
overpeinst veel, zonder, behalve verwonde
ring. tot redelijke oplossingen te komen.
Ontwikkeling en vooruitgang, het zijn goede
dingen. Verving hij niet zelf, de voorzitter
van Het Nederlandsche Trekpaard, de paar
den op zijn bedrijf voor trekkers, toen dat-
op een bedrijf van zestig hectare, economi
scher bleek? Maar het tempo, waarin de
veranderingen zich thans voltrekken, benauwt
hem. Enkele jaren geleden heeft hij zich van
de boerderij teruggetrokken. Zijn zoon voert
er nu het beheer en voor senior is, op een
steenworp van de boerderij, een grote bun
galow gebouwd, in de luwte van de dijk.
Hij blijft zich uiteraard voor het boe
renbedrijf interesseren. Zestig hectare. Dat
geldt nu nog als een groot bedrijf. Maar hij
heeft de prognoses gezien. Men denkt al in
termen van vijfhonderd hectare. Niet dat
de economische opzet van een dergelijke mon
sterboerderij hem verontrust. Wel de mentali
teit, de planmatige opzet, waarin alleen
plaats is voor materialistische overwegingen.
Hij heeft gezien hoe na de oorlog, vooral
na de ramp, de mechanisatie in een golf van
olie en benzine zijn bedrijf overspoelde. Het
was onvermijdelijk. Het kon niet anders
meer. Het zou een absurde, manische hou
ding zijn geweest dure, soms moeilijk te
verwerven mankracht niet te vervangen door
de machine. Maar Stols zag ook, hoe met de
machine de vervlakking zijn bedrijf besloop,
zijn beroep ontluisterde. Hij voelde zich deel
van het mechaniek, deel van de vervlakking.
En zo zag hij het op allerlei terrein. Een
vreemde wereld met voedseloverschotten hier
en een beangstigend falende hongerbestrij
ding elders.
Dat is een werkelijk probleem. Zo zijn er tal
van zaken, die Stols bezighouden. Soms lij
ken ze niet belangrijk, alleen tekenend voor
de mentaliteit van een wereld, die niet ten
gunste verandert. Stols fronst de wenkbrau
wen als er plotseling kunstvlees op de markt
kómt vervaardigd uit soja. Met vlees heeft
dat niets te maken. Hij is een purist, een
boer die van de smaak van brood met zemelen
houdt, verse groente, eieren, nog warm van
de kip. Het gaat hem niet om dit ene pro-
dukt, het gaat om de sfeer, het totale beeld.
.Kunstvlees. Ze mógen het geen vlees noe
men, er is toch een warenwet'. Hij schetst
tegelijkertijd de achtergrond: .Blijven er nog
boeren over? En blijft er nog tijd over om
voor eten te zorgen? Er blijft steeds minder
tijd voor het gezin over, er is steeds meer
vervlakking. Kijk maar naar de reclame. Even
een blikje open. Toen de Canadezen hier kwa
men waren ze wild op vers voedsel.'
Zijn vrouw, binnengekomen met koffie, uit
zelfgemalen bonen gezet, vult hem aan: ,Als
je de Canadezen goed voedsel voorzette, kon
je net zoveel bussen krijgen als je hebben
wou.'
Stols keert terug tot de mechanisatie: ,Voor
'53 kende je iedere plant van je bedrijf, je
had overal begrip van en voor. Nu gebeurt
alles in het groot, het onkruid wordt met
chemische bespuitingen bestreden.'
Stols' visie berust niet op een laakbaar con
servatisme, een behoudzucht, gevoed door
historisch heimwee. Hij illustreert steeds,
een simpele symboliek, duidelijk als de schil
derijen in zijn bungalowherkenbare vormen,
eerlijk, degelijk werk, waar de contrapresta
tie geen cent voor hoeft uit te trekken.
.Vóór 1920' herneemt hij, .maakte je, als je
naar Bergen op Zoom moest, een Bergse reis.
Vijfentwintig kilometer. Dat was een dag
reis, met allerlei trammetjes die slecht op
elkaar aansloten, want de verschillende
maatschappijen pestten elkaar.'
Zijn vrouw: ,Dat had toch ook z'n bekoring,
we waren toch ook tevreden.' Stols: Zoals
het toen was kon het ook niet. Er was veel
verkeerd, op allerlei gebied. Maar nu gaat het
precies de andere kant uit. Kijk, ik heb geen
bezwaar tegen 'n goed loon. Wel tegen minder
goed werken. Dat wordt onze dood. Een aan
nemer uit Tholen heeft in '63 deze bungalow
gebouwd. Zijn metselaars hadden nog de goe
de mentaliteit, 's Avonds ging de ton leeg.
Dan kan er aan de andere kant ook weieens
wat.'
.Sinds 1954 is Stols voorzitter van Het Ne
derlandsche Trekpaard, de vereniging die
toen jaarlijks nu tweejaarlijks een grote
tentoonstelling in Den Bosch organiseerde.
Juist in deze periode verdwijnen er twaalf
trekpaarden op zijn bedrijfhij is realist
genoeg om het paard niet achter de wagen
te spannen. In 1938 is hij lid geworden van
het Zeeuwse bestuur. Hij trad toe. .omdat
als je paarden op je bedrijf hebt je lid wordt
van het stamboek om de kwaliteit op te voe
ren- een keurings verb an d
.Maar', gaat hij voort. ,je kunt niet blijven
staan zoals je wilt. Je accepteerde de trek
ker op je bedrijf, dat je rendabel moet ma
ken. Kan dat met paarden, dan prefereer ik
paarden. Ik heb nog altijd één Haflinger.
Maar je moet de werkelijkheid onder ogen
zien. De bedrijfsvoering is op een gegeven
moment hoofdzaak. Veertig tot vijftig hec-
•tare is niet meer met paarden te doen, tot
vijfentwintig hectare is het goedkoper met
paarden. Als een hobby te duur wordt ver
dwijnt die ook vanzelf.'
Als het moment nadert, dat Stols de leiding
van de boerderij aan zijn zoon kan laten,
blijft er nog genoeg voor hem over. Hij is
voorzitter van de keuringsdienst Zeeland
(gewassenkeuring), voorzitter van het boek-
houdbureau van de Zeeuwse Landbouwmaat-
schappij hij was ook lang bestuurslid
van de ZLM voorzitter van de raiffeisen-
bank, bestuurslid van het onderlinge boeren-
verzekeringsfonds in Leeuwarden en gezwo
rene van het waterschap Sint-Philipsland.
Dat brengt nog altijd veel werk mee: ,Mrjn
standpunt is, als je 65 wordt moet het af
gelopen zijn. Daarom gaat alles aan de kant.
Dan gaan we nog eens proberen een beetje te
leven zonder de zorgen die al die vereni
gingen op je-leggen. Nee, ik denk niet dat ik
een man ben om een beetje in m'n stoel
te blijven zitten. Maar er blijft nog zoveel
over Tuinieren, veel lezen, achterstallige va
kanties inhalen.'
Stols' interesses bestrijken een breed ter
rein. Nonchalance en luchthartigheid zijn
wel de laatste eigenschappen die men hem
kan toemeten en in zijn levensernst past een
voorkeur voor het thema wat was, wat
wordt de mens. Die mens is bij hem eerst
boer.
.Boer zijn wordt een beetje moeilijk', meent
hij, ,met alles wat er om zweeft.' Hij heeft
de ontwikkelingen in Rusland gevolgd: -Men
komt er terug van de kolchozen. Het gaat
niet. Waarom denkt men dan hier die richting
uit? Staatsbedrijven geloof ik niet in. Als
je salaris krijgt, valt de werkprikkel weg.
Men moet het persoonlijk initiatief niet uit
schakelen. Elk dirigisme is op dit terrein
onjuist. We willen hier in Nederland een hoop
dingen te goed doen. Neem het bouwen in
Nederland. Dat men het een klein beetje leidt,
akkoord, maar werkelijk alles word je op
gelegd.'
De veranderingen in Sint-Philipsland lijken
niet schokkend. Vroeger trok een vierspan
de ploeg over de akkers van het geslacht
Stols. J. A. Stols jr, de zevende in lijn met
dezelfde voornamen
De veranderingen in Sint-Philipsland lijken
niet schokkend. Vroeger trok een vierspan
de ploeg over de akkers van het geslacht
Stols. Bij J. A. Stols jr. de zevende in de
lijn met dezelfde voornamen, wordt al iet
werk door trekkers gedaan. Het gewoel van
de wereld, de oprukkende randstad, lijken
in Sint-Philipsland nog ver. Maar op ongun
stige dagen blaast de wind het vuil van Per
nis aan, een lucht, zwanger van industriële
activiteit. Een land van mest, mist en me-
tertjes tegen de luchtverontreiniging,
's Avonds verkleint de buis de afstand tussen
Sint-Philipsland en de wereld. Eigenlijk is
die afstand al weggevallen. Stols registreert
nauwgezet als de gebeurtenissen zijn huis
kamer binnenrollen. Het is het omgekeerde
beeld van zijn oude idealen. Zo wilden we
het maken, dit is er van geworden. Het is
groot, ontzagwekkend en verontrustend. Stols
is een boer, hij zou blijven zaaien. Maar
zijn wereld is groter geworden dan de zestig
hectare, weggedoken achter de dijk van St-
Philipsland. ,Een ontzettend complexe we
reld. Je ziet Vietnam, de corruptie, alles.
Vroeger zou ik dat nooit gezegd hebben,
maar nu komt het me toch weieens over de
lippen: 't zal mijn tijd wel duren'.