EMMANUEL RHOÏDIS .Pausin Johanna'
Zaterdag 13 januari 1968
zaterdagnummer
Jn 1917 zijn we gaan draaien. Met een zuiggasmotor. Dat was natuur
lijk gewoon voor eigen gebruik, maar via een bovengrondse leiding
werd ook het dorp van stroom voorzien. Dat heeft tot 1930 geduurd.
Toen nam de PZEM het net over. Toen kwam ook de overschakeling op
wisselstroom. Want Van der Have leverde gewoon gelijkstroom'aldus
de heer Van Willegen die als machinist een van de eerste stroomleveran-
ciers van Kapelle was. Niet alleen elektriciteit voor verlichting, maar ook
voor radio's. In de tijd van de heer Van Willegen waren er zo'n veertig
radiobezitters in Kapelle. Hendrik Blok senior was een van de allereer-
sten in het dorp en met zijn ontvangapparaat werd ook de eerste open
bare uitzending gehouden. Polderman uit Goes verzorgde dat. Een ge
beurtenis, waar het hele dorp voor uit liep. Polderman had de luidspreker
van het toestel van Blok op de muziektent gehangen en op een middag
werd daar voor de eerste keer een demonstratie gegeven van dit wonder
van toen nog krakende) techniek.
Een wonder, dat alleen voor de ge
goeden betaalbaar was. Een wonder
ook, waar ondernemende zakenlieden
wel een boterham in zagen. Onmid
dellijk na de eerste wereldoorlog be
gonnen de eerste radioamateurs in
Zeeland met hun zelfgebouwde ont
vangers te werken. Van favoriete
radiostations kon nog geen sprake
zijn, want er waren er nog maar en
kele. Radio Daventry. radio Paris
(oftewel de Eifeltoren) en Hilversum
(Hollandse draadloze omroep) wa
ren van die pioniers, die de eerste
radioamateurs tussen kraken en rui
sen met enkele flarden muziek in
vervoering brachten.
Het was nog de tijd van de platte
batterijen, waarvan er een groot aan
tal in serie werd geschakeld om het
benodigde voltage te krijgen.
KLOTSEN
Een stapje verder was het gebruik
van de natte elementen. Men maak
te zo in het begin van de twintiger
jaren gebruik van een anodebatterij
van 120 volt en een gewone accu
van 4 volt. De heer Van Willegen
vertelt, dat ze werden opgeladen
door de zuiggasmotor van Van der
Have. Er waren in Kapelle zo'n veer
tig klanten, die regelmatig met hun
accu naar Van der Have kwamen
om elektriciteit te halen. Nu was en
is een accu gevuld met zoutzuur en
dat is nu niet direct spul om je han
den in te wassen. Maar dat wist die
man, die bij Piet Zandee, die ook bij
Van der Have werkte, natuur
lijk helemaal niet. Die man had
alleen gemerkt, dat z'n radio het
niet meer deed, had vervolgens de
accu in een jute zakje gestopt en
was met dat zakje op z'n rug naar
Van der Have gekomen. Piet Zandee
Vertelde de man, dat z'n accu leeg
was. Maar dat kon natuurlijk nooit,
want hij had onder het dragen nog
geklots gehoord!
Zowel de heer Zandee als Van Wil
legen zijn later voor zichzelf begon
nen. Net als al die anderen: zonder
diploma's of iets van dien aard. Je
moest het jezelf maar een beetje le
ren. En bovendien moest je je klan
ten voortdurend weer uitleggen wat
wel cn wat niet mogelijk en nodig
was met elektriciteit. Omdat het al
lemaal zo nieuw was kwamen de
meest dwaze misverstanden voor.
De heer Weimar, een radiomonteur
van het eerste uur in Vlissingen,
steekt zijn hand in het vuur voor het
volgende verhaal over aarde'. Je
moest een radio aarden, dan had je
de minste storing. Dat kon je berei
ken door een draad in het grondwa
ter te stoppen.
Een nieuwbakken radioluisteraar
volgde de goede raad prompt en
zeer serieus op: wat grondwater in
een potje en dat achter de radio zet
ten, zodat de draad er makkelijk in
kon hangen. Om je radio te aarden
kon je de draad natuurlijk ook in een
bloempot stóppen.
Die eerste radiotoestellen veroor
zaakten ware invasies in vredige
huiskamers als er eens een keer uit
zending was. Bij de familie Zandee
in Kapelle hebben ze er misschien
wel meer dan een vloerkleed bedor
ven met de in spanning neergegooide
sigareas.
De installatie van het bovengrondse
lichtnet van Van der Have gaf Ka
pelle een ander aanzien. Een dorp
met elektriciteit. Een speciale coö
peratie zorgde voor de afname van
de stroom, die in de begintijd van
zo'n sterkte was, dat de huizen aan
het eind van het dorp niet meer dan
schemerachtig konden worden ver
licht. Tegen elf uur 's avonds gaf de
dienstdoende machinist het sein, dat
de mensen naar bed moesten. Inder
daad: moesten. Want om elf uur
stopte de stroomvoorziening. Als de
machinist het licht enige keren ach
ter elkaar aan en uit liet gaan, moest
de visite maken dat ze weg kwam.
STUDIO
Kort na de installatie van het licht
net kwam er nóg een bovengrondse
leiding door het hele dorp. Schilder
Kramer zag wel brood in een eigen
radiodistributie. Louisse uit Goes en
Piet Zandee hebben het aangelegd.
De heer Kramer, die zijn luisteraars
drie gulden per maand liet betalen,
zorgde voor meer dan de weergave
van programma's van radiostations.
Op de zaterdagavonden bijvoorbeeld
deed zijn huis in de Weststraat dienst
als studio, want dan werkte hij een
compleet verzoekplatenprogramma
af. Bijna in ieder dorp was er wel
een ondernemende geest, die een par
ticuliere radiodistributie exploiteer
de. Polderman een naam, die bij
de ontwikkeling van de radio op de
Bevelanden steeds weer opduikt
had er een in Goes, Tramper voor
zag Wolphaartsdijk van muziek,
kerkdiensten en hoorspelen en in
Kloetinge was Van Driel in de Le-
westraat het middelpunt van een dis
tributienet.
Toch, voor de ware liefhebbers ging
Schuttershof' werd een jongeman
helemaal bekeerd van de motorfiets
die hij had willen kopen. Zo was hij
onder de indruk geraakt van de de
monstratie, dat hij maar meteen
besloot een radio met pick-up te ko
pen. Af en toe leidde het weieens
tot buitensporigheden. Zoals die be
zeten luisteraar, die de heer Polder
man naar Parijs stuurde om daar het
beste toestel uit te zoeken, dat er
bestond. Over televisieverslaving
gesproken...
WASLIJN
er niets boven een eigen radiotoestel.
Er kwamen er ook steeds meer. Hoe
duur ze ook waren. Het eerste fa-
briekstoestel van de heer Van Wil
legen was een doodgewone Erres.
Maar toch kostte die radio in 1927
het kapitale bedrag van 190.
De handelaren liepen het vuur uit
hun sloffen om de toestellen aan de
man te brengen. De heer Polderman
uit Goes ging niet alleen bij de men
sen thuis demonstreren, maar gaf
ook demonstraties in zalen, die dan
meestal stampvol waren. Tijdens een
dergelijke demonstratie in het Goese
De antennes, die voor een goede
ontvangst moesten zorgen, vormden
een hoofdstuk apart. Hoe hoger de
antenne, hoe beter de kwaliteit van
het geluid, dat de enorme toetervor-
mige losse luidsprekers produceer
den. Een pastoor eiste dan ook van
de heer Polderman, dat deze de an
tenne van de pas gekochte radio aan
het haantje van de toren zou beves
tigen. Nu gaf iets dergelijks niet zo
bar veel moeilijkheden. Het werd na
tuurlijk gekker toen een klant een
radio zonder antenne wilde hebben.
De buurt mocht kennelijk niet weten,
dat hij een radio had. De oplossing
was simpel: de waslijnen konden als
antenne worden gebruikt. Maar ze
moesten dan wel een beetje de hoog
te in. Voor de heer Polderman was
het niet zo'n groot probleem, maar
misschien wel voor de vrouw des
huizes, die onder de verbaasde blik
ken van alle buurtgenoten voortaan
haar was op dakhoogte te drogen
hing.
De heer Polderman had ook noeal
eens te maken met mensen, die wel
dolgraag een radio wilden hebben.,
maar zich met die nieuwerwetse ap
paratuur in huis toch niet zo op hun
gemak voelden. De bliksem kon best
eens via de antenne inslaan. Je wist
maar nooit met zo'n hoge mast. Me
neer Polderman ging vlijtig aan het
werk. Hij monteerde een prachtige
bliksemafleider met indrukwekkende
smoorspoelen 'en vlamdovers. De ont
zagwekkende apparatuur stelde ieder
een gerust, aldus de heer Polderman.
HONDEN
De oude toestellen, die waren voor
zien van een groot aantal spoelen
voor het kiezen van de gewenste
golflengte, waren zelden stoiingvrij.
Bij het toestel was meestal een heel
rijtje spoelen voorradig. Door het
verwisselen van spoelen en door de
spoelen onderling van elkaar te be
wegen zochten de luisteraars hun
weg naar hun favoriete station.
Maar als je zelf je spoeltjes keurig
afgesteld had, kon het wel gebeuren,
dat de buurman nog niet zover was.
In negen van de tien gevallen kreeg
je dan de Mexicaanse hond: een luid
ruchtig jankend geluid, dat alle an
dere geluiden overstemde. Het ge
beurde een keer, dat tijdens een de
monstratie in een overvolle huiska.-
mer het toestel van de buurman
stoorde en huilende bijgeluiden in
het demonstratietoestel produceerde.
De heer Polderman zei toen ter ver
klaring, dat het de Mexicaanse hond
was. Nu scheen de heer des huizes
het niet zo op honden te hebben be
grepen, want meteen rende hij de
deur uit om bij de buurman te gaan
klagen over de ergerlijke gedragin
gen van diens hond, die de demon
stratie zo lelijk in de war stuurde.
Het burea" van een amateur van het eerste uur. Rechts op het bureau een
reeks in serie geschakelde natte batte rij'en, rechts tegen de muur een pracht
exemplaar van een afstemspoel en daarnaast de eenlampsradio. Die
lamp gal overigens voldoende licht om de krant bij te lezen.
Een radio uit de twintiger jaren met alles er ofa en er aan. Links van het toe
stel een stapel spoelen en rechts de m onumentale luidspreker.
Dit is het toestel, waarvan een Vlissingse firma er 1500 maakte. Een monu
mentaal geval met lampen en spoelen aan de buitenzijde. Bovendien voor
zien van een reeks indrukwekkende re gelknoppen: de luisteraar kwam haiv
den te kort.
EEN GOEDE EEUW geleden (in 1866) verscheen er in Athene een roman (de enige
die hij schrijven zou) van Emmanuel Rhoïdis (1835-1904), een werk dat geweldig veel
stol deed opwaaien. Twee encyclieken werden uitgevaardigd, de schrijver werd geëxcom
municeerd. Pausin Johanna' was de titel van dit drukbesproken, aanstootgevende boek
weldra werd het in een zestal talen vertaald.
Doch al dat stof dwarrelde weer neer. Rhoïdis. die
bovendien geen ander scheppen^ proza meer schreef,
raakte min of meer in vergetelheid en in overzichten
van de neohelleense literatuur wordt h(j meestal
slechts terloops genoemd. Van tijd tot tijd ontdekt ie
mand het boek weer, en is dan uiterst verrast: Jarry
in Frankrijk, Lawrence Durrel ln Engeland. We zijn
Gerrit Komrij heel dankbaar dat h(j voor ons, Neder
landers, .Pausin Johanna' heeft opgediept, er het
stof heeft afgeblazen en toen het werk in een leven
dig Nederlands heeft vertaald, en wel zo dat de
merkwaardigheden van de oorspronkelijke stijl toch
min of meer bleven behouden Het enige wat we
betreuren is dat niet het hele boek. zoals Rhoidis
dit bedoeld heeft, is vertaald. Dat bestaat namelijk
Uit twee delen: de eigenlijke roman (die Komrij inte
graal vertaalde) en een historische studie over
pausin Johanna. Die studie heeft Komrij enkel in
zeer beknopte vorm geëxerpteerd.
Wie was pausin Johanna? Een legende wil, dat in
de negende eeuw een vrouw als paus Johannes An-
gelicus tussen Leo IV (overleden 855) en Benedictus
III twee en een half Jaar lang de stoel van Petrus
zou hebben bezet Tijdens een processie zou zQ be
vallen en gestorven zijn. Reeds ln de middeleeuwen
schreef Schernberg zijn ,Ein echdnes Spiel von Frau
Jutte' over haar (Vrouw Jutte leeft nog in de
volksmond) en er ia zeer veel over deze pousln te
doen geweest, want het gegeven spreekt, uiteraard,
tot de fantasie.
In de eerste plaats w(jst het feit dat zo een fabel
kon ontstaan en zo'n hardnekkig leven beschoren
was op ontstellende misstanden in en rond het Va-
ticaan, maar ook zijn, mogelijk tot op heden toe,
sommigen er stellig van overtuigd dat er wérkelijk
een vrouw de stedehouder Gods op aarde is geweest.
Johannes Huss uitte als eerste verwijt bij zijn ver
hoor (hij werd in 1413 terechtgesteld) dat de kerk
zonder hoofd en leider geweest was toen twee jaar
en vijf maanden een vrouw. Johanna genaamd, paus
was, en niemand van de talloze aanwezigen
loochende dat. Rhoidis werd niet meer terechtge
steld, doch ook hij was er voor 100 procent van over
tuigd dat de legende op waarheid berustte. Hij heeft
vele jaren besteed aan het navorsen en opsporen van
gegevens, telkens keerde h(j er weer tot terug. Uit
talloze bronnen (voornamelijk oude folianten) heeft
hij het leven ln de negende eeuw bestudeerd en ge
reconstrueerd, hij kende de geschiedenis van Europa
ln die tijd en het gedrag van de laagste tot de hoog
ste standen, en zfln conclusie was dat het ln die
eeuw van corruptie en verregaande zedeloosheid
zeer waarschijnlijk is geweest dat vrouwen zich in
monnikspijen vertoonden, en dat het bovendien wéar
is geweest dat een vrouw uiteindelijk op de stoel van
Petrus terechtgekomen ls.
Nu waren er zeer vreemde gebruiken in de middel
eeuwen, o a een nog al verbijsterende ceremonie
waarbij het geslacht van de paus werd gecontroleerd
(zo moest zelfs later Alexander Borgia, hoewel hij
vier volwassen zonen had nog onderzocht wor
den, en de een zegt: zulke gebruiken kwamen voort
uit de misstanden (opdat niet nog eens de schande
van een pausin zou geschieden), de ander: men heeft
een pausinnesage gemaakt, juist om die vreemde
gewoonten te verklaren.
Men moet zoiets niet te snel met een schouderop
halen afdoen. Zo is (of liever was) er ln de rij der
r-k heiligen een zekere Sinte Wilgefortis of Ontcom-
mer, een maagd met een grote, volle baard, gestor
ven aan een kruis, waarvan men onomstotelijk heeft
kunnen aantonen dat zij nooit heeft bestaan doch ge
boren is uit een vergissing, een afsplitsing van het
grote Christusbeeld, de Volto Santo, ln Lucca. Toen
de hele r-k geestelijkheid daarvan volkomen over
tuigd was, ls Sinte Wilgefortis met stille trom uit de
kerken verdwenen, wat wegens haar populariteit
(ze werd aangeroepen niet alleen bij kinderziekten
maar ook in bepaalde streken om van een onge
wenste echtgenoot bevrijd te worden!) niet eens
zo gemakkelijk was. Wie goed zoekt vindt haar
mogelijk nog in een enkel Vlaams kerkje (En wie
haar direct wil zien, ga naar het MemlIncmuseum ln
Brugge; Memlinc schilderde haar als een zeer be
vallige kruisdragende maagd met een onopvallend
maar onmiskenbaar zijig snorrebaardje).
Doch terug tot Rhoïdis en zijn pausin, die, als Wil
gefortis wel nooit bestaan zal hebben, doch wier le
gende aanleiding werd tot dit hoogst interessante
boek, een unicum ln de literatuur. We kennen niets,
waarmee men het zou kunnen vergelijken. Het is
een produkt van een enorme bronnenstudie en een
even grote eruditie. (Rhoïdis, die schatrijk was, had
overal in Europa gestudeerd en kon zijn tijd in
leisure doorbrengen). Het wordt gekenmerkt door
een geestige, haast Engels-humoristisch aandoende
stijl. Er ïb bijna geen zin waarin geen toespelingen
worden gemaakt of wetenswaardigheden worden
weggestopt, en toch maakt dit het werk nergens
overladen. De zinnen zijn zeer .ingekleed' maar toch
buitengewoon helder. Slechts één tic hindert af en
toe wel eens, vooral naar het einde toe, namelijk de
gewoonte om k tort et k travers vergelijkingen te
maken, die weliswaar meestal erg grappig zijn, maar
ook nog al eens gezocht en te homerisch opeenge
stapeld. Doch dat is dan ook het enige vlekje op
dit boek waarvoor meesterwerk beslist geen te groot
woord is.
Rhoïdis schildert beknopt en toch ir details (dat is
zijn geheim) hoe Johanna, dochter van een Engelse
monnik van Griekse afkomst en een Saksische gan
zenhoedster in de negende eeuw opgroeide tot een
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DOOR HANS WARREN
heel mooi, begaafd en geleerd meisje. Zij was in
818 geboren, en had een zeer bewogen en merk
waardige jeugd. Rhoïdis laat zijn fantasie hier de
vrije teugel maai- steunt toch, met haast elke ver
melding, ja, in de bewoording ervan, op feiten en
bronnen. Hij vertelt dat alles droogjes en met gro
te spanning.
Toen Johanna zestien jaar oud was, stierf haar va
der. In een droom verschijnen haar dan twee schone,
verleidelijke vrouwen. De ene probeert haar over te
halen tot een wulps, werelds leven, de andere tot
intrede in een klooster, doch deze wouw fluistert
daarbij van nóg groter wellust en roem dan haar
wereldse collega. Johanna kiest de tweede, en gaat
naar het klooster.
Het zou te ver voeren, alle verwikkelingen te volgen.
Op een goede dag komt in dat klooster een jonge
knappe benedictijner monnik, pater Frumentius. Sa
men met hem moet Johanna een manuscript kopiëren
en de rest laat zich raden. Na hun vlucht leven Fru
mentius en Johanna, die nu ook het gewaad van een
benedictijner monnik draagt en zich voor man uit
geeft, vijftien jaar lang samen, in kloosters, zwer
vend, en op de duur ln misère. Tenslotte ontvlucht
Johanna haar metgezel en ze gaat scheep vanuit da
haven van Athene naar Rome. Daar weet zij als
pater Johannes de rechterhand van paus Leo IV te
worden, en na diens aood, die zij tracht te bespoe
digen, wordt zij (er bestond in de 9e eeuw geen
conclaaf, de paus werd op het plenaire stadsplein ge
kozen) paus Johannes de Achtste.
Enorm knap gevonden is het slot met de duivel
bezwering, waar de spotzieke toon even getemperd
wordt door de tragische afloop.
Dit curieuze boek, dat ook vele eigenschappen van
de zo geliefde schelmenroman bezit, is werkelijk
buitengewoon de moeite waard. De stijl is zo spring
levend dat het wel gisteren geschreven lijkt (dat
komt natuurlijk deels door de doorwrochte vertaling
van Komrij), het geeft een boeiende blik in het ne-
gende-eeuwse leven, het is geestig, pikant en stamp
vol knipoogjes naar de goede verstaander. Kortom!
men leze! Arbeiderspers, Amsterdam, ABC boeken no
85. prijs i 7.50.