,EEN VENT MOET WEG ZIJN../ o&n Heimwee naar de Rotterdamse haven De kerken moeten samen optrekken voor de wereld SIMON VESTDIJK: DE LEEUW EN ZIJN HUID PIET PEETERS: OUD - NIEUW OUD b NIEUW oud - nieuw oud -nieuw provinciale zeeuwse courant HULST Piet Peeters zit in de keuken en leest. Straks zal hij even de deur uitgaan en een boodschap doen voor moeder-de-vrouw. Dan zal Piet Peeters wéér gaan lezen. De voor- en achtertuin liggen er netjes bij. Veel van de karweitjes die in huis gedaan moesten worden, zijn al gedaan. Daarom leest Piet Peeters veel sinds hem 15 augustus 1967 de volgende lectuur werd aan geboden in de uorm van een brief: .Zoals u weet uit dagelijkse ervaring zowel als uit berichten uit de pers Is de werkgele genheid in de haven in de loop der jaren zeer teruggelopen De ooi-zaak ligt in de modernere schepen, die m de vaart zijn geko men, zoals roll on-roll off-systeem en contai ners. waarvan de behandeling minder arbeid vraagt'... ,Ook u bent een van degenen die wij tot onze spijt ontslag moeten aanzeggen'... De brief kwam van de Scheepvaart Vereni ging Zuid in Rotterdam. De centrale voor arbeidsvoorziening in de Rotterdamse havens moest het arbeidsbestand met 500 man verminderen tot 2200. Doof de moderne ont wikkeling was er te veel leegloop. Petrus Jo- hannis Peeters, oud 52 jaar, was één van de slachtoffers van wat de economen noemen .structurele verandering in de scheepvaart, met name in de vrachtvaart'. Op 21 oktober was het zijn laatste werkdag. Zijn getuigschrift van die datum spreekt van .werkzaamheden tot volle tevredenheid verricht'. Sindsdien heeft Piet Peetera dus veel tijd eD weinig te doen, zoals de veertig andere pendelaars uit Hulst, die naar de Rotterdamse havens trokken nu veel meer vrije tijd hebben dan hen lief is. Tachtig Zeeuwen moesten er uit in Rotterdam, het merendeel kwam uit het land van Hulst. En kele tientallen wisten weer werk te vinden, sommigen weer in het Rotterdamse. De an deren zijn verspreid te vinden op Zuid-Beve land, Schouwen, Walcheren, net als de Hul stenaren: werkloos. Piet Peeters, (22 jaar getrouwd, één zoon op de lts een dochter ge trouwd) heeft de tik rustig kunnen verwer ken. .Je zag het aankomen die hele geschie denis met die containers En veel te veel Btempeldagen in de zomer al zo'n twintig dagen dat ge per jaar een stempel op het kantoor kan gaan halen is normaal. D'r zijn nu eenmaal wel eens tijden dat er niks te lossen of te stuwen valt. Maar van de zomer viel het al op: veel te veel stempeldagen'. Toch was zijn humeur niet best, toen hij de ontslagbrief in de rand gedrukt kreeg. En dit van zijn kameraden loog er ook niet om: ze hadden er zwaar de p in ,Het schreeu wen stond me nader dan het lachén' zegt mevrouw Peeters-van Hee er nog van. Nu Lijkt Piet Peeters er de man niet naar om te blijven mokken en wrokken. ,Ge moet het van twee kanten bezien. Wij bezien het van onze kant, maar die werkgever had er zijn reden voor'. Peeters heeft begrip voor de structurele ontwikkeling, koestert geen ran cuneuze gevoelens jegens zijn oude baas, on danks het feit dat hij na 8 jaar werken in de havens gedaan kreeg. GEEN WROK ,'t Was wel onrechtvaardig dat andere bussen met mensen, die" later gekomen waren dan wij, niet werden ontslagen. De vakbonden von den dat ook. De bestuurders zeiden: .niet te kenen, niet akkoord gaan met je ontslag*. Maar ze boden je een goede regeling aan als je ging, de volledige opzegtermijn met een toeslag op de ww afhankelijk van je leef tijd en nog een toeslag voor je dienstjaren Je ging aarzelen' Ze hebben tegen het advies van hun bonden in toch getekend. Ook Peeters, een getrouw lid van de NKV-bond van vervoerspersoneel Hij vindt dat hij verder heel redelijk is be handeld. als je die andere bussen-met-volk, die later waren gekomen en konden blijven. even vergeet. Redelijk behandeld door zijn werkgever, door het gewestelijk arbeidsbu reau, door het gemeenschappelijk administra tiekantoor, dat zijn ww-uitkering regelt. Hij wil zich over niemand beklagen, zegt: ,Ach, het is toch weer wel te begrijpen dat wij er het eerst uit moesten, we kwamen van ver.... Die kosten, ziet ge...' Piet Peeters mokt dus met. maar: 't is geen leven zo voor een man Een vent moet weg zijn. .En hij zou graag weg zijn naar de havens weer. ook al moest hij om vier uur op staan en was hij pas zevèn uur half acht thuis .Ik heb er prettig gewerkt zegt de ex- ijzerbetonvlechter. die na een slappe periode in de bouw, waar hij icht jaar geleden werk te, het beroep van .stuwer bij het havenbe drijf verkoos. WEL WAT'RUW ,We hadoen een gezellige ploeg, 't Werk was afwisselend, de verdiensten goed geregeld. Extra toeslagen vo.or nachtwerk, voor zondag- werk, voor vuil werk. Ge moest soms in een schip met huiden of met vismeel Dat stonk wel, ge stond met uw laarzeD in de derrie, maar dan hadden ze ook weer speciale kleding voor je Werkte je in de zwavel en kreeg je maar even last van je ogen. dan stonden ze al met de ambulance gereed en met zalf voor je ogen. De omgang was er soms wel wat ruw, maar je kon tegen die bazen gerust wat terug zeggen. D'r was ook mee te praten. Als je een opdracht kreeg en je zei: .als we 't nu eens niet zo deden, maar zó', dan zei den ze: je gaat je gang maar'. Heimwee naar de haven, maar de haven van Antwer pen, op maar 35 km afstand trekt hem niet De verdiensten zijn daar niet wat ze in Rot terdam zijn, meent Peeters Hij wil werken, graag zelfs, maar .niet voor een appel en eer ei' Hij is 15 jaar geleden wel eens meei zonder werk geweest, maar nooit langer dar een paar weken Dat kwam voor in de bouw' Hij tw'jfelt er aan of hij ooit nog In de haven terecht zal komen, gelooft dat het wel weei de bouw zal worden, zoals voorheen, toen hij moest gaan .vlechten' naar Middel- ourg, Bergen op Zoom, Venlo .We zijn in een rot tijd werkloos geworden, net vóór de winter, maar ik geloof niet dat ik mijn ww- tijd uittrek Vóórdien oen Ut al weer aan de gang' En je ziet Piet Peeters denken aan de haven. MORGEN WEER Want net vroege opstaan en lange reizen neeft nem met gedeerd: -ik liet er niets voor. Tot voor vier jaar zat ik nog in het be stuur van de voetbal, als het dan laat werd we vergaderden iedere week -- bleef ik. Maar ik was er vier uur 's morgens uit en ik heb maar weinig verzuimd' De haven mag dan zijn bekoring hebben, ,als 't kon ging ik er morgen weer heen' toch zou Piet Peeters liever dichter bij huls werk hebben. Veréf werken is vervelend voor de vrouw, die vaak laat met eten zit te wachten'. Hij iniormeert naar onze mening over de ontwikkeling van het deel van Zeeland, waar hij woont. Het Baalhoekkanaalplan is geen vreemd begrip voor nem. Hij toont ons de krant, wijst op een artikel over de Ant werpse schepen Delwaide, die in Amsterdam over havenontwikkeling heeft gesproken. .Komt er wat van die plannen terecht?', wil hij weten. Hij is niet tegen industrievesti ging in het land van Hulst. ,Van de rust kan ik niet eten' zegt hij .maar ze moeten wel grond overlaten voor ontspanning, bossen om tè kunnen wandelen en grond voor sportvel den'. En even laat Piet Peeters zijn blik glijden over de Hulster wallen, waar hij vlak achter woont, in een klein maar modern eengezinshuisje. ,Dle flatbouw mogen ze van me houden', zegt hij. Hij heeft eens een huis n Rotterdam kunnen krijgen maar is niet gegaan. De havenontwikkeling, de industria lisatie. van hem mag het. Industrie op een kilometer of tien afstand lokt hem wel aan. Maar niet te veel zegt deze geboren Hulste naar. .Alles waar .te' voor komt is niet goed' Te lang thuis ook niet, maar aan Piet Peeters zal het niet liggen. Dit jaar verscheen een bericht in de dagbladen, waaraan wij in deze rubriek geen aandacht heb ben besteed. Het was ook maar een klein berichtje, dat n I op 2 februari de theologische faculteit van de universiteit te Leuven het eredoctoraat heeft verleerd aan dr W A. Visser 't Hooft, die tot eind 1966 secretaris-generaal is geweest van de Wereldraad van Kerken. Meer hield het berichl niet in. Nochtans geloven we dat juist deze korte mededeling kenmer kend is voor hetgeen in ons land en in mindere mate bij onze zui derburen, op kerkelijk gebied plaatsvindt. Het is tekenend voor de geheel andere sfeer die er in de verhouding Rome-Reformatie gekomen is. De verhoudingen ijn zó anders geworden dat menig een het bijzondere van dit ere- dorioraaf niet eens zal hebben opgemerkt. Je leest er telkens weer van dat deze eretitels wor den verleend en dr Visser 't Hooft heeft deze plechtigheden reeds meerdere malen moeten onder gaan, maar temidden van die andere zal dit eredoctoraat van Leuven voor hem van een bijzon dere betekenis zijn geweest, even als het voor de theologische fa culteit een zeer bijzondere ge beurtenis moet zijn geweest toen ze besloot deze Noordnederlan der van protestanse huize in de rij van haar eredoctorandi op te nemen. De hogeschool van Leuven werd in 1425 gesticht door de toenmali ge paus. Zij was eD is tot op de dag van vandaag gebleven een specifiek r-k universiteit. Een eeu%v na haar stichting, ln de tijd toen de kerkhervorming doorbrak, heeft zij een grote rol gespeeld en was zij ,de wapenplaats en het arsenaal der kerk tegen Luther voor Duitsland en de aanliggende landen' In 1795 is zij opgeheven, omdat zij een tiaard van verzet was. De meeste hoogleraren wei gerden de eed van gehoorzaamheid aan de wetten van de Franse re publiek af te leggen. Na de twee de scheiding tusse;. het noorden en het zuiden in 1830, werd deze universiteit spoedig weer opgericht,. hoewel zij door koning Willem 1 een paar andere naast zich had gekregen tegenwoordig vertoont de theologische faculteit een ster kere oecumenische geïnteresseerd heid en van daaruit is het te ver staan dat aan dr Visser 't Hooft het eredoctoraat werd verleend. Doch dit feit blijft een teken van hetgeen ei kerkelijk :n' de wereld en in ons iand gaande is geweest in het afgelopen jaar en bij nie mand zal de gedachte opkomen dat er reeds een eindpunt is be reikt. Het beeld dat de kerken, over net aigenieen. in 1967 hebben vertoond is dat van gemeenschap pen die volop in beweging zijn en onder de kerken is dit met de r-k wel het meest van ai het ge val geweest. Dit heeft meege bracht eer, andere verhouding tot de zusterkerken en dit .zuster' is steeds minde.i vrijblijvend gewor den. in de nog steeds veranderen de verhouding van de kerken on derling 's die tussen die van Ro me en de Kerken welke uit het orotestantisme zijn voortgekomen, de meest boeiende veel boeien der dat die tussen Rome en de oosterse orthodoxie omdat de kloof die er is tusser Rome en het protestantisme veel breder en die per is. Maar de gegroeide contac ten ook in ons land, zijn niet weer ongedaan te maken. Bij het r-k pastoraal concilie wordt prijsge- steld op het mede-denken van pro testantse zijde. Er zijn een hele boel dingen, kleinere en grotere, te noemen waaruit dit gebleken is. De Oecumenische Raad van ke geen lid zijn van de Wereldraad en waarbij in het bijzonder genoemd zijn de Gereformeerde Kerken en de R-K Kerk, in het overleg kun nen meespreken. Vooral in 1967 heeft deze omschakeling haar be slag gekregen, ook al heeft men dan nog het laatste stukje bewaard tot het komende jaar. Wat heb ben we, niet kunnen lezen over oecumenische studiedagen, over oecumenische kerkdiensten, over een oecumenische bijbelvertaling, over een oecumenische psalmbe rijming, over oecumenische huwe lijksbevestigingen, doopdiensten, Avondmaalsvieringen. Tot in de kleinste zaken drong deze geest door. Men is bezig kerken te bou wen of te plannen voor gezamen lijk gebruik, men kent gezamen lijke bijbelstudie en men geeft kerkzakboekjes uit ten gerieve van toeristen die een bepaald gebied voor hun vakantie of weekenden hebben uitgekozen. We hebben zo de Indruk dat vooral in het afge lopen jaar veei samenwerking tol stand is gekomen In ieder geval is er veel, heel vee. over gesproken zij het dan ook wel eens noodgedwongen, omdat er in alle kerken .stootgroepen zijn die nu reeds veel verder gaan dan waartoe de officiële leiding van hur, kerk in staat is te gaan Iedere kerk zit tegenwoordig nje' een sterk conservatief blok. dal alles het liefst precies zo zou hou den ais het was en een progres sief blok, dat uit is op verandering en vernieuwing Herhaalde maler nebben we in diverse kerken kun nen lezen van feilt kritiek op df personen of instanties die geroe pen zijn leiding te geven. En de ze kritiek komt waarlijk niet ai- leen van hen die door zich zeil of door anderen tot de jeugd wor den gerekend Wanneer er zich ln de Gereformeerde Kerken een vredesbeweging heeft opgemaakt, wordt deze waarlijk niet alleen gedragen door jongeren en wan neer ln de R-K Kerk op nog al op zienbarende wijze geprotesteerd is tegen het feit dat het concllie- Sunt: priesterschap en celibaat van e agenda van het pastoraal con cilie was afgevoerd, kwam dit weer niet alleen uitsluitend uit de kringen van de jongeren. En wan neer gedurende dit jaar de jonge ren van de Nederlandse Hervormde Kerk bezig zijn geweest met dc kerk van de toekomst in het pro ject: Kerk '66-2000, wil dit niet zeggen dat de meelevende jeugd van" deze kerk in haar geheel zo progressief is en dat er geen ou deren zijn die niet van harte mei haar meedenken. Voor hen die in de kerk willen blijven, omdat ze er zich nu eenmaal mee verbon- den weten, kost het blijkbaar over al moeite om mee te kunnen den ken met de vragen die deze tijd aan ons stelt. M en gaat liever langs de vragen heen ómdat men nog geen antwoord weet en de gedach te heeft dat men weL eens in ver legenheid zou kunnen komen wan neer men er ernstig op inging. Het vraagstuk van de kernbewapening en daarmee in verband staande, de verdeling van de wereld in twee machtsblokken, is iets waarmee ook de kerk te maken heeft. Wan neer een kerk nee zegt tegen de atoombom, oreng' dit vergaande consequenties met zich mee. welke ook in de Nederlandse Hei-vormde Kerk nog niet getrokken zijn. Wan neer we zo overzien wat er kerke lijk in ons land gedurende dit jaar gebeurd is raken we er steeds neer van overtuigd dat er een her oriëntering een opnieuw bepalen van de koers welke de kerk za' noeten varen nodig is en daar toe zal er in menig opzicht eer indere gezindheia moeten komen. De huidige paus heeft eens gezegd Jat hij zelf blijkbaar de grootste iinderpaa! is om te komen tol de begeerde eenheid van alle christenen. We moeten dit woord, geloof ik, wat algemener maken. De kerkelijke structuren en in stituties van de kerken die er zijn, zijn evengrote hinderpalen op weg naar de eenheid Daartoe behoe ven we nog niel eens te kijken naar de vrijgemaakte gereformeer den. Ook deze brengen mee, even als het pausschap een zekere ver starring. En dit is des te erger au de vragen en noden waarme de wij tegenwoordig in de wereld m aanraking komen, zodanig zijn, dat een samen optrekken van alle kerken meei dan ooit noodzakelijk wordt. Gelukkig zijn er het afge lopen jaai tekenen geweest dat dit in steeds bredere kring wordt ver staan. De zendingsiiederen kloppen niet meer op de huidige situatie, zo hebben we onlangs kunnen le zen. In plaats var. de tot nu toe gekende uit de gezangenboeken dei- kerken, zou men liederen willen ne men uit Japan, Korea, India enzo voorts. Er is meer dat niet meer klopt en hoe meer we dit gaan inzien, hoe meer we heenkoersen naar een andere tijd en een an dere kerk, waarvan we nu nog niet weten hoe die er zal uitzien We hebben m dit jaaroverzicht weinig zakelijke mededelingen ge daan. zoals nog al eens gebruike lijk is, herinneringen aan dingen die er gebeurd zijn en waarbij we dikwijls wanneer wij ze lezen, bij ons zelf zeggen: o ja: Daarna ver beten we ze weer We willen aan het siot toch één uitzondering maken en noemen het 8e doops gezinde wereldcongres, dat in de maand juli te Amsterdam is ge houden. De doperse beweging stamt uit ons land en het is te begrij pen dat Witmarsum. waar Mënno Simons eenmaai pastoor was, het doel van een pelgrimstocht voor menige Mennoniet is geweest. De ze broederschap heeft een bepaal de zijde van het christen-zijn in de wereld uitgedragen en de klanken die er op het congres zijn gehooid wat betreft de knelpunten van de wereldsituatie zijn waard in bre der verband te worden gehoord. Hun idealen die oorspronkelijk voortkwamen uit een afgescheiden willen leven van deze wereld heb ben, naar het ons voorkomt, op dit congres een ander uitgangspunt ge kregen, dat ln menig opzicht be vruchtend kan werken op andere kerken. H. DOORN, febr.-maart 1966, staat er onder aan de bladzijde 388 van Ve»t- dijks nieuwe roman ,De leeuw en zijn huid'. Er was een tijd, zo in de der tiger jaren, dat critici al naar hun aard zich vermaakten met of ergerden aan de bereisdheid van een Den Doolaard, die, volgens een zelfde soort onderschrift aan een boek in twee of drie werelddelen gewerkt had, of aan een Jef Last, die, volgens zijn flaptekst, allerlei baantjes met hand en hoofd of zijn hele lichaam bekleed had. Doorn, febr.-maart 1966' hoort in de zelfde rubriek. Hef wil de lezer hef verbijsterende feit mededelen dat het genie Vestdijk, de tovenaar, duizendkunstenaar, de reus, weer maar eens in twee maanden tijd, of wie weet, korter, een turf van een roman in elkaar gezet heeft. Hij is er dan ook naar. Wel heeft hij deze keer geen jasje aan waarop als eeuwige blamage naar de Nobelprijs gelonkt wordt, want daar is het nu de tijd niet zo voor. Het misverstand omtrent Vestdijk heeft in ons landje al aardige vor men aangenomen. De man is zó groot dat men, als doodgewoon cri ticus, Betje Wolff hoort vermanen: ,L>enk, zo'er geene Keffers waren, er zouden ook geen Doggen zijn'. En inderdaad, wie ben je, mannetje, naast Vestdijk uit Doorn, behalve dan een slachtoffer dat jaar in jaar uit dikke Doornse Doeken moet ïezen, telkens met de onverwoestbare hoop dat het toch weieens wat beter zal zijn deze keer, en telkens weer ta melijk of zwaar teleurgesteld. Of, zoals deze keer, nu het wel héél erg is, tot in het merg verveelt. Om met de deur in huis te vallen: we vinden ,De leeuw en z|jn huid' be halve een kleinburgerlijk, huisbak ken produkt ook nog doodgewoon slecht, oppervlakkig, leuterig. Na tuurlijk, we moeten het klassieke voorbehoud maken: Vestdijk heeft zo'n enorme flair en vaardigheid, hij weet zoveel en hij kan zo goed aller lei situaties tekenen, dat onherroepe lijk in een boek van vierhonderd bladzijden enkele passages en figuren voorkomen die boeiend en goed zijn. Hij heeft Doggenkwaliteiten, en wij zijn, hopen we, geen pure Keffers. Ontkennen dat Vestdijk enorme ca paciteiten heeft, ls dwaasheid. Men kan een hele lijst opstellen met plus punten. Wat hij mist, is moeilijk onder woorden te brengen, maar het is juist het belangrijkste. Dat h|j een dorre, vervelende stijl heeft en bijna altijd huisbakken-Hollands aan doet, wéar hij het ook over heeft, is het ergste niet, al duidt dit waar schijnlijk toch juist op het gebrek aan levende inzet, aan bloed en sap en subtiliteit en vooral ook aan ruim te. Fantasie en denkwerk maken dit gemis nooit goed. Vestdijks boe ken doen ons denken aan achterge laten schelpen van heremietkreeften' een tijdelijke woning, een verlaten structuur, koud, lichtelijk misvormd en niet eens zelfgebouwd. Doch wat baten veel woorden, men leze, om het verschil te proeven (en om het Nederlands dan niet te verlaten) bij voorbeeld eens een roman van Cou perus né of vóór een van Vestdijk. Tijdens de lectuur van ,De leeuw en zijn huid' hebben we ons er voort durend op betrapt dat we het boek op ieder willekeurig moment met genoegen voorgoed uit de hand zou den hebben gelegd. Het interesseer de ons nergens. Pas op ongeveer vijfzesde van de lengte aangekomen zouden we, door nieuwsgierigheid ge dreven, het boek óók uitgelezen heb ben als we er niet een bespreking van hadden moeten leveren. En dat nóg niet omdat het verhlal ons toen ging boeien, maar alleen om te zien noe Vestdijk zich uit die brij ging redden. Helaas, ii|j is er ln olijven steken, hij heeft de war boel cn de onzin gelaten zoals die was en de teleurstelling aan het slot was er des te groter om. ,Een rot- book' zei Lehmann, geloven we (de uitgever adverteert daar immers mee?) inderdaad. ,De leeuw en zijn huid' is epn Vene- tiaanse familiekroniek, gevat ln een raamvertelling. In die proloog en epiloog wordt verhaald hoe de schrij ver van het boek, Duplessys gehe ten. in Venetië samen met een fa belachtig rijke Engelsman, inr Stoy- te. op jacht is naar een aantal leeu werelieken: een (slecht) schilderij van Guardi. .De leeuw in de salon.' geheten, een kale en beschadigde leeuwehuid en een doos met manu scripten, eigendom van een bejaarde en verarmde edelvrouw en in beheer bij een antiquair die zelf erg aan die voorwerpen gehecht is. Duples sys -- die zich probeert te meten met zijn jongere vriend Stendhal, schrij ver Immers van rtaliaanse Kronie ken, nogal een ambitie van Vest dijk - is een onduidelijke figuur febleven, een 45-jarige misvormde ransman die met een vage culturele missie naar Venetië is gezonden. Eigenlijk kan men hem direct ver waarlozen. Hij was slechts nodig als herve: teller en annvuller van de hem ter inzage gegeven en voorgelezen documenten, en als opsteller van het gammel in elkaar zittende lijstver- naal. Zodra Duplessys het schilderij mei de leeuw van Guardi op het spooi is, stelt hij daarvan zijn cliënt Stoy- te ln kennis. Stoyte is een harts tochtelijk verzamelaar, die helemaal bezel,en' wordt van de voorwerpen wanneer hij merkt dat de antiquair er onder geen enkele voorwaarde afstand van wil doen. Het schilderij wordl getoond, en het is inderdaad slecht atelierwerk; de versleten er- kale Iniid wordt getoond, en de doos met de manuscripten. Als de anti quair daaruit voorgelezen heeft, i- Stoytes belangstelling zo mogelijk nog groter geworden. Hij verneem er namelijk uit dat de huid ondei andere de dood van zijn eigen vader lord Brencastle, veroorzaakt heeft. Een aardige vondst van Vestdijk is. dat hij niet onmiddellijk na het voor lezen van de documenten door de antiquair de Venetlaanse Kroniek volgen laat, doch eerst nog een hoofd stuk van de Proloog inlast waarin de heren het in de kroniek vervatte bespreken en bekritiseren. Pas dan volgt ue eigenlyke kroniek, herschre- dus door Duplessys. tandse en ziekelijke leeuw te zien was, een bespotting eigenlijk van het symbool van Venetië, het attri buut van de heilige Marcus, de ge vleugelde leeuw met een poot op het evangelie. Deze stervende leeuw in het stervende Venetië wordt, na enige wederwaardigheden, gekocht door Cattarina Ottoboni, echtgenote van de edelman Paolo - Ottoboni, een vrouw even verdorven als móói. Vest dijk heeft de kans gegrepen, de ze den in het Venetië van de tweede helft van de achttiende eeuw uit voerig te schilderen, en daarb|j z|jn doel wel wat voorbijgeschoten: die opeenstapeling van vunzigheden, sek suele uitspattingen en misdaden ver veelt van het begin af aan. Een stamppot van schooljongensfantasie, boekenwijsheid en oudemannenpraat. Daarbij spreken deze Italiaanse edel lieden in geëmotioneerde toestand veelal als Nederlandse burgers die wat boven hun stand leven doch dat vergeten zodra ze in vuur of woede geraken. Een der bespottelijkste Bcè- nes is wel waar een der vooraan staande Venetianen t|jdenB een ban ket aanmerkingen maakt op de wijze waarop een der aanzlttenden z|jn bestek hanteert, en de penibele ma nier waarop dit .conflict' wordt op gelost. Men ziet de schim van Amy Groskamp-ten Have (Hoe hoort het eigenlijk?) méé aanzitten. De losbandige en spilzuchtige Cat tarina gebruikt de leeuw onder ande re om naar man enorm te ergeren, zodat Paolo uiteindelijk opdracht geeft, het dier te vermoorden. Cat tarina laat het overschot in. statie begraven, doch zij heeft de huid be waard. Wanneer zij, tijdens een enor me ruzie waarbij Paolo zich vrese- LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN Lijk opgewonden heeft, haar man die huid over het hoofd werpt, sterft hij op slag. Op zichzelf niets bij zonders, maar allengs gaat het er op lijken dat de huid een merkwaar dige macht heeft: verandert h|j van bezitter dan kan dit, direct of na een paar dagen, de dood van die persoon tengevolge hebben. Wat ln het Venetië van die dagen voor meer dan één uitleg vatbaar is. Het tweede slachtoffer, een tussenhandelaar waaraan' enkele goederen van Cat- terina vervallen (z|j is door haar liederlijk gedrag in schulden geraakt) valt eigenlijk per ongeluk: hij had de huid en het schilderij meegeno men zonder te weten dat het niet bij de verkochte goederen behoorde. Doch dan krijgen de zoons van Cata- rina, Ugolino en Bertuccio, de over- met de leeuwehuid aan de gang ia. met de leeuwenhuid aan de gang is. Ze weten hem terug te krijgen en gebruiken hem van tijd tot tijd op zettelijk als moordwerktuig. Hoewel Vestdijk vaak ingenieuze vondsten heeft gedaan, ls de w|jze waarop hij de slachtoffers als sol daatjes laat vallen erg stereotiep. Ook zien de daders altijd weer vlot kans de huid, na gedane arbeid, on gemerkt ln hun eigen bezit terug te krijgen. Al die holuis-poltus zou vermakelijk kunnen zijn, als het wat luchtiger en vrolijker was, en als er een op lossing voor was gekomen. Toen er ai heel wat lyken op het toneel lagen, waren we even geamuseerd: hoe geeft dc schrijver hier nog een aardige draai aan? Maarhij laat de lezer mei de zaak zitten. De huid is wonderdadig, tout court, en ren kroniek is een kroniek. Hij weet wie er sterven moet en wié niet. (n de epiloog valt ook de nieuwe bezitter, mr Stoyte, op een wijze die voor Duplessys vrij doorzichtig is, maar gelukkig heeft Vestdijk zijn geesteskind almachtig beschermd. Hij, de vreemdeling, is onkwetsbaar m het verdorven Venetië, dolk noch eeuwehuid bedreigen hem, hij kan :ieli gaan ineten met Stendhal, zijn jonge vriend. In dit boek stampvol >n waarschijnlijkheden en oppervlak- -:ighcden en slecht getekende karak- ers (heel erg ls Ziha, de zuster van LTgolino en Bertuccio) zjjn enkele :rdig getekende figuren en episo des. De oplichter Zschoppe bijvoor beeld, het getallenspel, waarop de Italianen zo dol zijn p. 261), of het gesprek van Angelo met zijn ook Bertuccio, een énkele glimp op Venetië, Kleine oasen in woestijnen van verveling. S. Vestdijk: De leeuw en zijn kind, Nljgh en Van Dltmar, '8-Gravenhage-Rotterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1967 | | pagina 20