DDD DDIS MONIKA VAN VOOREN en haar bibliografie ,Voor het kind', ontwerp Babs van Wely DITJES DATJES THEEDOEK???? DROOGT Zeg het met bloemen Zaterdag 2 december 1967 Ze is klaar. De bibliografie van de Zeeuwse dichter J. C. van Scha- gen. Het is een lijvig boekwerk geworden. Er staat alles (althans bijna alles) in over het werk van J. C. van Schagen. De schrijfster van deze bibliografie is Monika van Vooren uit het Zeeuws-Vlaam- se Westdorpe. Monika van Vooren is een 21-jarige blozende Zeeuwse, ,een typi sche Hollandse, eentje van het gezonde Zeeuws-Vlaamse land' zeg gen ze thuis. Zij ging, hoe Hollands ze haar ook noemen, uit praktische overwegingen na haar lagere schooltijd in Westdorpe naar de middelbare school in België. Vier jaar atheneum. Toen moes ten er verdere plannen gemaakt worden. Het lag voor de hand dat de tekengrage Monika zou gaan schilderen. Van kinds af was elk vrij uurtje ,in de verf gezet'. Ze tekende goed, maar een studie aan een kunstacade mie zou te kostbaar worden. Ze zag dat zelf maar al te goed in, haalde een type- en stenodiplo ma en ging naar kantoor. Zes tien jarèn oud. Het werd het katholieke bibliotheekcentrum, toen nog in Terneuzen geves tigd, nu in Hulst. De r-k biblio theek ging een fusie aan met de openbare bibliotheek en Monika werd automatisch in Terneuzen geplaatst. In de bibliotheek. ,Ik ben er helemaal toevallig inge rold; het was aanvankelijk niet de bedoeling bibliothecaresse te worden', glimlacht ze. Het be viel haar wel. Ze houdt van boe ken, ze houdt van lezen. ,Mijn favorieten zijn respectievelijk Marnix Gijsen en Hugo Claus. Ik heb er alles van gelezen. Ge weldig!' De naam van J. C. van Schagen wordt niet genoemd. Even later zegt ze daarvan,Hij ieft heel fijne dingen geschre ven. Vooral dat cahier ,Van ge wone mensen' vond ik erg goed. Maar ik heb van hem niet alles gelezen. Ik houd gewoon meer van Gijsen'. Toen ze in Terneuzen ging wer ken beloofde men dat ze een op leiding zou mogen volgen. Het werd de middelbare school voor opleiding van bibliotheek, ar chief- en museumpersoneel in Antwerpen. Het eerste jaar drie dagen in de week, het tweede jaar twee dagen in de week, het derde jaar een paar keer per maand. De eerste twee jaar waren theo- ADVERTENTIE) DE DOEK DIE DIRECT HEDEMAN ALMELO riejaren. In het begin was het een vreselijk getob. Ze woonde er een poosje in een studenten huis. Het stond haar niet aan: ,Het was daar een verschrikke lijke boel'. Ze ging er weg, maar kon niet zo maar een ander adres vinden. Drie maanden lang reden vader of broer heen en weer voor Monika. Toen kreeg ze een kosthuisbij iemand van de bibliotheek. Die paar dagen in de week in Antwerpen was ze onder dak. In Terneuzen ging het werk ge woon door. 's. Avonds en in de vrije weekends studeerde ze. ,Heel intensief' zegt haar moe der nu. ,Ze had er alles voor over. Soms kwam ze thuis en dan had ze zo'n zin om weer eens wat te schilderen. Maar elke keer weer ging ze leren. Wij zijn heel trots op haar'. ,Het was hard werken' zegt ook Monika. Maar er zit vopr mij fi nancieel voordeel aan vast als ik dat diploma heb. Je kan er vijf jaar over doen, maar ik wilde het graag wat vlugger doen. De studie wordt afgeslo ten met het maken van een proefschrift. Dat hoeft geen bi bliografie te zijn. Je kunt ook over de een of andere structuur in het bibliotheekwezen schrij ven. Maar ik koos dus een bi bliografie'. ,Ik wilde over iets typisch Zeeuws schrijven. Mijn gedach ten gingen aanvankelijk naar Jan Eekhout uit, maar op aan raden van de heer M. P. de Bruin van de provinciale biblio theek, (hij heeft me fantastisch geholpen) is het J. C. van Scha gen geworden. Dat onderwerp is toch wel beter. In Antwerpen moesten ze wel de verzekering hebben dat je aan iets goeds werkt'. Zo begon het. Monika van Voo ren had haar typisch Zeeuwse onderwerp. Ze stortte zich erop, verzamelde materiaal. Schreef naar iedereen die haar mogelijk aan materiaal en inlichtingen kon helpen. De brievenbus puli- de uit. Ze kreeg van alle kanten medewerking, niet in het minst van Van Schagen zelf. Ze is er geweest, een keer of vijf. Van Schagen zei haar: ,Je haalt din gen op die ik zelf niet meer weet'. Het werd een hele zoekerij, vooral naar de eerste publika- ties van J. C. van Schagen. ,Die dingen zijn meestal verloren ge gaan. Maar we hebben het ge vonden. Er ging veel tijd in zit ten. Een jaar lang heb ik er elk vrij uurtje aan besteed'. .Eerst wilde ik behalve een bi bliografie ook een biografie schrijven, over en van Van Schagen. Dat idee heb ik uit tijdgebrek moeten laten varen. Er gaat wel een levensbeschrij ving aan de bibliografie vooraf. Mijnheer Van Schagen heeft die zelf nagelezen. Maar meer dan een levensbeschrijving is het dus niet. Ik heb me ook niet ge waagd aan oordelen. Ik ben geen letterkundige, ik kan daar zo maar niet over oordelen'. Monika van Vooren is wel een beetje trots op haar werk. Dat mag wel ook, ze heeft er heel wat voor over gehad. Het resul taat is: zes geïllustreerde exem plaren, drie voor school, een voor J. C. van Schagen, één voor -de. provinciale bibliotheek en één voor haarzelf. Die laatste ligt tot één januari op de ten toonstelling die Van Benthem en Jutting in Middelburg aan de schilder J. C. van Schagen heeft gewijd. Over die tentoon stelling zegt Monika: ,Ik vind het niet zo geweldig, wel aar dig maar ik kan daar niet over oordelen niet dende rend. En dan zeg ik ook niet dat ik het zo mooi vind, mijnheer Van Schagen weet dat wel Zelf is ze op het ogenblik bezig met een nieuw schilderij, een stilleven. De voorstudie in houtskool is afeen melkbus en een kan. Zacht, maar direct op de man af. Voorzichtig rolt ze de tekening op: ,We hebben het over de bibliografie, niet over het schilderen'. ,Er zijn nog veertien exempla ren die niet geïllustreerd zijn. Misschien is er wel interesse van universiteiten. Ik heb er nogal veel gunstige reacties op gehad. Een drukkerij uit Arn hem wil hem misschien wel drukken. Dat zou wel geweldig zijn hé? Goedlachse Monika staat er zelf nog wat verwonderd van te kij ken. De bibliografie is af. Ze moet er nog examen op doen. Ze moet haar proefschrift gaan verdedi gen. ,Zo heet dat nu eenmaal, al promoveer je er niet op'. Dan is het helemaal af. Wat ze gaat doen? Lezen en schilderen. Ik wil graag nog wat meer creatief bezig zijn'. ,Als ik ooit nog eens de kans krijg, wil ik wel verder in tekenen en zo'. Ze heeft de laatste punt achter de biblio grafie van J. C. van Schagen gezet. .Ik heb er naderhand nog wel wat onvolledigheden in ge zien. Maar het is veel groter ge worden dan ik zelf dacht. Ik had alle gegevens op steekkaartjes gemaakt. Wie denkt nu dat zo iets dan nog 128 bladzijden dik wordt?' De bibliografie kreeg een .slo gan' mee. ,Ik ga maar en ben'. Een gevleugeld woord van Van Schagen. Monika heeft ,een deel vastgelegd van hoe hij gaat en is'. ADVERTENTIE .^oor het kind', ontwerp Babs van Wely. Rondom een in een cirkel gevat hartje staan deze woorden te lezen op de achterkant van prentbriefkaar ten die elk jaar in de maand december in de Nederlandse postkantoren worden verkocht', ten bate van allerlei instanties die zich daadwerkelijk om het welzijn van het kind bekomme ren. De .creatieve vrouw' ach ter deze kaarten, Babs van We ly, is in Nederland vooral be kend als illustratrice van kin derboeken. Daarnaast ontwerpt zij ieder jaar een collectie goede kaar ten' zoals het Nederlandse co mité voor kinderpostzegels ze noemt. Het kunnen kinderkaar- ten zijn, kerst- en nieuwjaars kaarten of zogenaamde wens- kaartjes, opvallend door de techniek die de ontwerpster toe past: het zijn allemaal collage- kaarten waarvan het origineel dus geheel of gedeeltelijk uit knip- en plakwerk bestaat. .Werk dat je met ingehouden adem moet doen', zegt Babs van Wely: donkerblond, donkere ogen in een blozend, vaak lachend gezicht. Sinds drie jaar woont en werkt zij in éen ruime lichte flatwoning op de boven ste etage van een modern flatge bouw aan de Savorain Lohmanlaan in Den Haag. Babs van Wely slaat een plakboek open, kleurige kaar ten dwarrelen neer op de lage ta fel een wereld vol optimistisch aandoende figuurtjes gaat open. Kleine vrouwtjes met rokjes, schor tjes en hoofdtooien met bloemetjes: dansende figuurtjes in bonte kleren; een vrouwtje dat een kinderwagen tje voortduwt of een kindje in een omslagdoek draagt bij het vogels voeren. Sprookjesfiguren, en dan een hele reeks kerstfiguurtjes: kleine kittige kerstmannen, schaapjes, mi nutieus geknipte vogeltjes en hulst- blaadjes. Soms opeens dierenfiguur- tjes die in het papier zijn geperst, als speelse afwisseling op de tech niek van het knipwerk; dan weer winterse kerstlandschapjes in wit en groen, wit en rood. Wie de kaarten oplettend bekijkt herkent de materialen die de ont- brokjes boerenbontstof, veertjes. .Dit is een stukje vitrage', wijst Babs van Wely. ,Dat lichtblauw is afkomstig van een verkleurde blau we sisalhoed die ik van iemand heb gekregen. De baard van die ka bouter is van engelenhaar. Ik krijg dozen vol lapjes van vriendinnen die het prachtig vinden als ze hun ma teriaal later op de kaarten herken nen. Alle materialen zijn bruikbaar als ze maar niet te dik zijn'. Schilderijtjes Uit die dozen vol lapjes knipt en Elakt Babs van Wely haar kleine leurige .schilderijtjes' die vervol gens in kleur worden gereprodu ceerd. Een ingewikkeld procédé? ,Het reproduceren is inderdaad moeilijk', zegt de ontwerpster. ,Een goed cliché is een eerste noodzaak. Eerst werd een cliché rechtstreeks van een ontwerp gemaakt, maar van dat werkje werd de clichéma ker dol. Nu worden er kleurenfo to's van de ontwerpen gemaakt, die daarna worden geclicheerd. Wat ik maak moet natuurlijk altijd tech nisch uitvoerbaar blijven. Verder moet je niet teveel aan een vaste voorstelling gebonden zijn'. Als die voorwaarden zijn vervuld is het ontwerpen van collagekaarten ,enig werk', vindt Babs van Wely. ,Werk dat je wel in volstrekte rust moet doen, vaak echt met ingehou den adem. Je moet er gewoon een weekje voor uittrekken'. In haar serie kerst- en nieuwjaars kaarten zijn de drie vijzen met het kribbetje in lapjeswerk afgebeeld. Groepjes kinderen, omringd door sterren, dansen er in een bonte men geling van streepjes, ruitjes, stuk jes kant. Er is dit jaar ook een .experimentele' kaart bij: een repro- duktie van kruissteekjeswerk in hel rood, groen, wit en zwart, met een herdertje, een kudde schapen en een kerstster. Op drieluikkaar tjes slaan engeltjes, kerstklokken of de drie wijzen. Al is het ontwerpen van prentbrief kaarten een vast programmapunt in haar werk gebleven (.begin 1968 komen de opdrachten alweer bin nen';. toch blijft Illustreren het voor naamste werk van Babs van Wely. .Ik heb mijn hele leven al gete kend. Nooit één moment gedacht: wat zal ik nu eens doen?' Dat resulteerde in studeren aan de schil derafdeling van de Haagse acade mie (tegenwoordig koninklijke aca demie voor beeldende kunsten) waar zij nu zelf weer les geeft: .in Illu stratief tekenen, anderhalve dag per week'. Ook dat is een boeiende en vooral levende kant van haar vak. Hoeveel boeken zij heeft geïllu streerd ,Oh, tróepen.' zegt Babs van Wely spontaan. ,In de loop der jaren" zeker wel een kleine hon derd'. Namen van bekende schrij vers vallen: Hans Andreus, Paul Biegel. Een hele stapel kinderboe ken komt op tafel te liggen. ,De boe ken van kleine Sjang' van Latti- more, .Heintje heeft kabouters op zolder' van Johan Fabricius, de E- geltjes-boeken van Chri3 Scheffer, .Kinderverhalen' van Mies Bouhuys: allemaal met illustraties of omslag van de hand van Babs van Wely. het nieuwe ,Ik wou dat ik anders was'. Van Hans Andreus de Pom pelmoesboekjes, de kinderversjes .Waarom—daarom' en de nieuwe kinderverhalen .Straat op stelten'. .Aandoenlijke vc-rhalen', zegt Baba van Wely. .Kostelijk werk om te il lustreren'. De schrijvers Biegel en Andreus inspireren haar bijzonder. .Je wordt bij illustreren heel duide lijk door het boek beïnvloed. Hoe beter het is geschreven, hoe meer je wordt geïnspireerd. Voor Biegel maak ik heel andere tekeningetjes aan voor Andreus. Andreus schrijft dromerig en fantastisch en is toch helemaal iemand van deze tijd. Het klopt ook allemaal bij zulke schrij vers: het verhaal is een sprookje, maar toch .echt', toch logisch. Dat spreekt kinderen heel sterk aan'. Babs van Wely: illustratrice van beleende kinderboeken, maar ook ontwerpster van een jaarlijkse serie kaarten voor Het Kind'. Collage kaarten: kleine kleurige .schilderij tjes' die uit allerlei materialen vier den geknipt en geplakt en daarna in kleur gereproduceerd. it ïk Sint heeft het gevonden. Een fijne plant, waar gever en ontvanger „groeiend" plezier van hehhen BORSTPLAAT Het .versnaperingenpakket' dat in deze welvaartstijd steeds omvang rijker wordt laat altijd nog wel wat ruimte over voor dé klassieke 5 de- cember-traktatie: de zelfgemaakte borstplaat. Voor koffieliefhebbers ls hier een recept voor versierde kof- fieborstplaat. Breng 500 gram suiker heel langzaam aan de kook met 5 le pels koffie-extract en 5 lepels koffie room. Laat alles inkoken tot de juis- ie dikte (Druppels die van de lepel vallen moeten een draadje vormen) en blijf intussen steeds roeren. Als de massa dik genoeg is de pan van het vuur nemen, de oplossing snel roerend laten afkoelen en in natgemaakte borstplaatvormen gie ten. Voor het opspuiten van tekst of garnering wordt gezeefde poeder suiker met losgeklopt eiwit tot een dik vloeibaar mengsel geroerd. Ge bruik voor het opspuiten een punt zakje van boterhampapier waarvan een puntje wordt afgeknipt. MOFJES De mof, het accessoire dat dank zij de populariteit van de .Russian look' deze winter weer in het modebeeld verschijnt zal het in onze tijd waarschijnlijk niet meer tot status symbool brengen. Drie eeuwen gele den was dat wel het geval: moffen van sabelbont mochten in de zes tiende eeuw alleen door intellectu elen en hoge edellieden worden ge dragen. Anno 1967 zal voor de vrouw die een mofje wenst te dragen het kledingbudget waarschijnlijk de doorslag geven. Voor nog geen 25 gulden verkopen Nederlandse mode magazijnen een mof van nylon nerts' een bijpassende cravate kost zestien gulden. Maar voor een mof van echt nertsbont zal men om en nabij de 200 gulden op de toonbank moeten leggen. Gulden middenweg vormen moffen van biberlam (onge veer 30 gulden) of van bisam (on geveer 70 gulden). De kleuren zijn ïjsbeerwit, bruin, zwart of gevlekt. Sommige mofjes hebben een inge bouwde portemonnee en worden dan moftas genoemd. MARABOE Allerlei details uit de mode van de jaren dertig keren terug in de win termode 1967-1968. Niet alleen in Pa ri jse, ook in Nederlandse modema gazijnen zijn ze te vinden: pothoed- jes, lange kralen kettingen, lange sigarettepijpen, enorme boa's van struisveren of van donzig maraboe. Het maraboe is per meter te koop in allerlei kleuren. Niet alleen voor het maken van stola's, ook voor het garneren van zoom. manchetten of halslijn van eenvoudige cocktailjur ken. ZINNEN Voor huisvrouwen die van .het lin nen' nog altijd een cultus maken biedt het terrein van de huishoud- textiei diverse goede ideeën voor decembergeschenken. Geen proza ïsche gebruiksvoorwerpen, maar at tractief huïshoudlinnen met goed ontworpen kleurige dessins. Zoals een collectie Jakens en slopen met drukdessins die via een speciaal drukprocédé op het doek worden aangebracht en vorm-, licht- en wasecht zijn. Uitgevoerd in rood, blauw, roze en groen (door Cinde rella i. De motieven op lakens en slopen zijn zowel onderling als met effen wit. roze of bleu te combine ren. Volgens de fabrikant zijn er in totaal 49 combinatiemogelijkheden! Prijs van een sloop: bijna zes gul den. De prijzen van éénpersoonsla- kens liggen rondom zeventien gul den. die van tweepersoonslakena rondom twintig gulden. Voor kouwe lijke slaapsters een nieuwe vinding van Rheumanella: winterlakens met een borduursel dat .hoogfrequent' is aangebracht. Hetgeen dan volgens de fabrikant betekent dat het bor duurgaren door versmelting met het weefsel zo sterk aan het laken is gehecht, dat loslaten ook na verscheidene wasbeurten onmogelijk; is. Ook bij deze winterlakens zijn drukdessins in frisse kleuren te vin den. De prijzen variëren tussen elf en twintg gulden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1967 | | pagina 17