Moderne Indonesische verhalen HRAIFFEISENBANK WAAR ZEEENLAND EEUWEN Zaterdag 2 december 1967 zaterdagnummer (ADVERTESTtR) fir kwam toen een baas naar me toe en die rel: Bram, jongen, die staking wordt een grote mislukking, want als er tien procent mee gaat Is het veel. Ik toen, dat hl) er rustig minstens twintig of dertig procent by kon optellen. dot was zelfs nog een veel te lage schatting, want uitelndeiyk ging zo'n dikke tachtig procent In staking. Het werk op de fabriek lag zo goed als fdclino-en*. stil, want de stakers kwamen uit alle afdelingen'. De heer Bok spreekt over 1928, toen de vakbonden het er na veel praten met de directie van de .Schelde' op aan lieten komen. Staking! Een staking, die niet alleen een loonsverhoging van enkele centen per uur als Inzet had, •jjkste de directie moest dwingen de vak- Op 25 april 1928 hadden de vier me taalbewerkersbonden (de algeme ne, de christelijke en de federatieve) een strooibiljet laten verspreiden, waarin werd gesteld, dat ,de bespre kingen over de vorig jaar verzochte verbeteringen nog geen resultaat hadden gehad'. Volgens de bonden J stagnatie het grote wapen van de directie, ,die het bij vage belof ten heeft gehouden'. Die vage be loften betroffen de doorbetaling van het loon op christelijke feestdagen en een vakantieregeling. De bonden hadden namelijk verzocht om drie betaalde vakantiedagen in de maan den juli of augustus. Wat de bonden ook hadden verzocht: bespreking van klachten van mensen, die bij de .Schelde' slechts uurloon ontvingen, maar werk deden, dat bij andere scheepswerven behalve met een uur loon ook met vaste toeslag werd be loond. En daar zat volgens de heer Romeijn, toen 32 jaar, het kardi nale punt: ,De bonden wilden dus als gesprekspartner over arbeids voorwaarden worden erkend. Nu moet je dat wel zien tegen het licht van die tijd, want nu zijn collectieve arbeidsovereenkomsten doodgewoon geworden, maar daar hadden we toen nog nauwelijks aan gedacht'. Op dezelfde dag, dat de bonden het strooibiljet lieten verspreiden, werd tijdens de aandeelhoudersvergade ring van ,De Schelde' bekend ge maakt, dat er vijf procent dividend werd uitgekeerd. Dat zette natuur lijk kwaad bloed. Het was voor do vakbondsmensen duidelijk, dat het niet om de vrij bescheiden loons verhogingen ging. Twee dagen later was het concert gebouw afgeladen vol: ruim duizend arbeiders van .De Schelde' waren naar een demonstratieve vergade ring gekomen en moesten een plaats je vinden in een zaal. ,We stonden mannetje aan mannetje. De kans, dat je zou omvallen was niet zo groo^ want normaal kunnen er maar zo'n vijfhonderd man in het con certgebouw'. Tijdens die vergade ring werd bekend gemaakt, dat 1400 werknemers van ,De Schelde' waren georganiseerd: 800 in de ANMB, 400 in de christelijke bond, 100 in de rooms-katholieke bond en 100 bij de federatieven. Op 5 mei maakten de bonden bekend, dat de directie bereid was anderhalve cent loonsver hoging te geven, dat men voor va kantiedagen van tevoren kon stor ten en dat de arbeiders akkoord moesten gaan met een overwerk- regellng. Er volgde nog wel over leg tussen de directie en de vakbon den, maar dit had geen resultaat. Op 14 mei werd er een personeels vergadering gehouden, waar men een schriftelijke stemming hield over een ultimatum, waarin de di rectie werd geschreven, dat als de eisen niet voor vrijdag 25 mei zouden worden ingewilligd, men op die dag In staking zou gaan. Op 18 mei werd dit ultimatum verzonden. Op 22 mei probeerde de rijksbemiddelaar Aal- berse nog wel om de beide partijen tot overeenstemming te brengen, maar dit had geen enkel resultaat. Dus zou er worden gestaakt. .Hier kijk maar in m'n zegelboekje. Dan kun je precies zien hoe lang we gestaakt hebben. Achttien witte zegeltjes. Dus hebben we achttien weken gestaakt. Zo'n mooi verlof krijgen we nooit meer, heb Ik toen al gezegd. Vier maanden was het prachtig weer. We moesten natuurlijk regelmatig gaan posten, maar voor de rest heb ben we van alles gedaan', aldus de 87-jarige P. Goedhart uit de Vlis- singse Pluimatraat. Zijn vrouw vult aan: ,En de steun waa lang niet gek. We hebben niks tekort gehad. We kregen wel minder geld, maar daar stond tegenover, dat we bijna overal korting op kregen. Daar zorg de de bond voor'. De achttien witte zegeltjes van 41 cent de contributie voor stakers liegen er niet om. Ze vallen op tussen de rode zegeltjes, die vóór de staking 81 en na de staking 91 cent kostten. De meeste oud-stakers weten nog als de dag van giste ren hoe het die eerste ochtend ging. De heer A. Leeuwenburg in de Sot- tegemstraat: ,Om vijf uur stonden we aan de poort, in ons avondpakje. Dat was het parool namelijk. We wilden op die manier werkwilligen van het kantoor mocht hij zijn ver haaltje afsteken, maar het maakte natuurlijk niks uit. Toen Van Span ning wegging, zei hij tegen Smit: maar we komen terug. En Smit zei, dat hij hem verwachtte. Afijn dat is dan in 1928 gebeurd. Toen was het echt een grote georganiseerde actie. We deden van alles om de mensen te helpen en bezig te hou den. Er kwamen allerlei commissies. Eerst kwam er een voor tabak en sigaretten. Op die manier kregen we rookwaar meteen van de gros sier, dus een stuk goedkoper. En ook de sigarenwinkeliers gingen voor stakers goedkoper leveren. Zo was er ook een speciale commissie voor levensmiddelen, zoals aardappelen en groenten. Dinsdags en vrijdags kon dat worden afgehaald in de Willem Hl-kazerne. De commissie leden tikten de spullen overal op de kop. Aardappelen kwamen zo van de boeren en andere levensmiddelen werden vaak tegen lage prijzen door middel van de winkeliers en vooral ook door de coöperatie geleverd. Maar de slagers vertikten het eerst om mee te werken. Nou, toen hebben we gezegd, dat we zelf wel beesten zouden gaan kopen. Willem Leijnse, die slager was geweest, zou ze slachten. Toen de slagers hier in de stad dat hoorden, zijn ze natuurlijk overstag gegaan. Willem Izeboud, Ko van de Plasse, Van Meenen en Jan Lefeber onder andere zijn in er toe overhalen om ook het werk neer te leggen. En «r zijn er een he leboel geweest, die toen goed heb ben gereageerd. Dat waren de twij felaars. De mensen, die het wel met ons eens waren, maar niet goed durfden. Vaak kwam dat, omdat hun vrouw niet wilde. Een heleboel vrou wen vreesden natuurlijk, dat er een heel lage steun zou komen en die haaden het er niet voor over'. In ieder geval gingen de meesten van de twijfelaars terug naar huis om hun werkkleren te verwisselen voor hun avondpakje. De heer Romeijn, die in het bestuur van de afdeling Vlissingen van de ANMB zat en la ter voorzitter is geworden: ,Ze kon den meteen inschrijven als protest staker. Ook al waren ze niet geor ganiseerd. Op die manier konden de mensen, die niet in een bond wilden, zich toch verzekeren van de steun van de bonden. Er hebben er toen heel wat ingeschreven. Zelfs was het zo, dat er heel wat waren, die zich meteen als lid lieten inschrijven en dat zijn vaak de trouwste leden geworden'. Van de veertien elektriciens ging er een aan het werk vertelde de heer Lagendijk, een zwager van de heer Romeijn: ,Ik was toen zelf elek tricien. Als de eerste ploeg op kwam, dat was om vijf uur, moest de dienstdoende elektricien er al tijd een kwartier van tevoren zl zijn om het licht aan te steken. Maar Labruyère van onze afdeling ging ook in staking en op die ma nier is hij de eerste staker gewor den.' VOLHOUDEN De heer Romeijn gaf de verzekering, dat er nog een heel verschil is tussen een staking beginnen en een sta king volhouden': ,Een paar jaar van tevoren was er al eens een wilde staking bij de klinkers geweest. Dat was feitelijk het allereerste begin. Van Spanning, die was toen bestuur der van onze bond, was toen naar mr Jan Smit, dat was de directeur, gegaan. Op het matje voor de deur OOIEVAARSPOT De zuster van de heer Ro meijn weet er ook nog alles van: ,Dat voedsel werd opgeslagen op de muziektent op de binnenplaats van de Willem m. Eerst hebben we het nog moeten halen in het concertge bouw, maar dat duurde niet zo lang. Als we dan vrijdags geld gingen halen stond or een ooievaarspot in het stempellokaal. Want we hadden het echt niet erg breed hoor en de ooievaar staakte niet! Die ooievaars pot was voor de gezinnen, waar een baby werd verwacht en waar ze dus extra kosten hadden. Dat kon er normaal niet af. Een paar man hadden een namaak-ooievaar ge maakt en daar onder een ketel met een gleuf gehangen. Ik weet wék dat er veel geld in terecht kwam'. De heer Leeuwenburg, die deel uit maakte van het stakingscomité kan nog wel het een en ander vertellen over de acties om werkwilligen te .bekeren': ,Er waren zo'n driehon derd man, leerjongens en minder- validen inbegrepen, die aan het werk bleven. En die moesten natuurlijk worden gevolgd. Posten noemden we dat. Ook moesten we goed opletten, dat er geen stakers toch stiekem gingen werken. Ik weet wel, dat we als de fabriek uitging, altijd aan de poort stonden om de mensen naar nuis te begeleiden. Soms met hele groepen. En dan viel er weieens een woordje. Die werkwilligen werden dan ook altijd begeleid door poli tiemensen, Tijdens de staking had den we hier in de stad speciaal ook rijkspolitie en marechaussee ter ver sterking van de eigen p.olitie. En die mensen zorgden weieens voor een opstootje. Ja, wat wil je? Als er zo'n stuk of tien mannen in uni form worden gezien, dan denkt ieder een, dat er iets aan de hand is. Dus komt er een menigte op af. Daar wordt de politie dan weer ze nuwachtig van en dan gaan ze roe pen, dat iedereen door moet lopen en dergelijke dingen meer. Op zo'n manier kreeg je weieens een rel, Er vielen dan wel klappen. Maar vaak was het toch ook wel aan het optreden van de politie te danken, dat er zo'n opstootje ontstond'. Van de heer Leeuwenburg nog het volgende: ,We liepen natuurlijk vaaa mee met werkwilligen en als we de kans kregen probeerden we ze over te halen ook te gaan staken. Maar er waren er een heleboel, die aan het werk waren gebleven omdat ze dachten, dat ze op die manier baas of onderbaas konden worden, Soms waren daar wel mensen van je eigen bond bij. Zo waren er eens drie, die gingen 's zaterdagsmiddags altijd biljarten in Middelburg. Afijn daar kregen wij lucht van en toen hebben we gezorgd, dat we vóór die lui in het café waren. Gewoon pesterij natuurlijk. Als er iemand wilde stoten stootten we steeds zogenaamd per ongeluk te gen z'n keu en meer van die dingen. Die drie zijn toen weggegaan en later in Veere gaan biljarten. Maar dat wisten we ook al gauw. En daar was het weer hetzelfde liedje'. De heer en mevrouw Goedhart vin den, dat de relletjes, waarbij de po litie met de gummistok te keer ging helemaal niet nodig waren: .Over het algemeen waren het ge woon nieuwsgierigen, die er op af kwamen. De stakers zelf deden er meestal helemaal niet aan mee. En de politie sloeg dan maar raak. Die raakten af en toe helemaal de kluts kwijt. Ze sloegen dikwijls op de mensen, die helemaal niks deden'. De heer Romeijn: ,Er werden nog al eens processen-verbaal opge maakt wegens hinderlijk volgen. Maar ja, wat is nou feitelijk hin derlijk volgen? Er zijn heel wat keren zulke zaken voor de recht bank in Middelburg geweest, waar we dan natuurlijk altijd zorgden dat de publieke tribune altijd stamp vol stakers zat. Ik weet wel, dat de politie vaak provoceerde. Zoals die keer met zo'n zenuwachtige wacht meester. De man moest een werk willige naar huls begeleiden. Dat gebeurde alleen 's avonds, want tus sen de middag bleven de werkwilli gen op de fabriek. Daar hadden ze toestemming voor. Er waren er zelfs wel, die zo bang waren, dat ze op De heer Wetsela.nr van de christelij ke bond bezig op het Bellamypark met het wegen van peren, extra- steun voor de stakers. de fabriek bleven slapen. Maar de bonden hamerden er steeds weer op, dat de stakers hun handen tot hun ellebogen in hun zakken moesten houden! Afijn, die wachtmeester staat me daar Ineens tegenover een hele groep stakers. Ze deden wel niks als roepen, maar de man krijgt het ineens op z'n zenuwen en hij pakt z'n fiets op en gooit hem zo in de groep stakers. Ja, dan hoef je niet te vragen wat er gebeurt. Die fiets komt natuurlijk met een vaart terug. En dan heb je het gegooi in de glazen'. VOETBAL De heer Leeuwenburg heeft nog gevoetbald in het elftal .Wilton', een van de vele ploegen, die regelmatig deelnamen aan de vooral door Katje Kookelaar georganiseerde voetbal toernooien. ,Je moet rekenen, dat de meesten nooit aan sport deden en ik was na de eerste keer dan ook een hele tijd zo stijf als een lat. En ik niet alleen. De keeper van ons. Piet van Ham, had er ook nik» geen benul van. Die liep steeds weg als ze met de bal aankwamen'. Ook de heer Goedhart weet nog wel het een en ander van dat voetballen, al heeft hij er zelf niet aan mee gedaan: ,Alle ploegen droegen de naam van de een of andere scheeps werf, Ze speelden op het veld aan de Koudekerkseweg. Ik weet nog van een zekere Izeboud, een buiten gewoon grote, zware man. Die had er ook helemaal geen kaas van ge geten. Die hebben ze eerst elf keer het veld rond laten lopen, voor hij mocht meedoen. Hij kon er niks van. z'n buurt te komen als hy de bal had. Fantastisch'. Inderdaad fantastisch. Net als ai die strandfeesten, fietstochten, ont- Begeleid door politie en marechaus see verlieten de werkwilligen da poorten van de fichelde'. Een maat regel om relletjes te voorkomen staat de Zeeuw. Luctor et Emergo. Met een rotsvast vertrouwen In de toe komst bouwt hij aan zijn Zeeland; aan de voltooiing van het Zeeuwse drie luik: landbouw, recreatie en Industrie. De Ralffelsenbank werkt mee aan deze voltooiing. Ruim 450 miljoen gulden werd er al bij de Raiffel3enbank In Zeeland gespaard. Geld dat mede ge bruikt wordt om Zeelands economie ge zond te houden. Er zijn 130 vestigingen van de Ralffel senbank in Zeeland en reeds 100.000 Zeeuwen maken gebruik van de dien sten van de Ralffelsenbank. De Ralffel senbank Is spaarbank, maar verzorgt tevens alle andere bankzaken, zoals rekening-courant, bankgiro, uitbetaling van pensioenen en A.Q.W„ relsdevle- zen, effecten, enz. spaarbank en alle bankzaken Drr. IS EEN PUBLIKAT1E VAN DE GEZAMENLIJKE RAIFFE1SEN- BANKEH OP NOORD- EN ZUID-BEVELAND EN WALCHEREN. ■pannlngamlddagen met zang, de clamatie en zo meer. Soma gingen de «takers met honderden een fiets tocht maken, zoals die keer naar Goes. Op de Markt beklom Van Spanning het bordes van het stad huis om een van de gebruikelijke toespraken te houden. Dat het niet zo goed afliep vertelde de heer Ro meijn: .Vlak naast het stadhuis is het politiebureau en Van Spanning werd dus al gauw van het bordes gehaald en de stakers kregen de toch ln geslaagd om met voorstellen te komen, die belde partijen konden aannemen'. Onder leiding van de rijksbemldde- laar mr Aaloerse kwamen de direc tie en de vertegenwoordigers van de bonden op 27 september tot over eenstemming: zo'n beetje vol stond met stakers en nieuwsgierigen! Toen zijn we met z'n allen rondjes rond de Markt gaan rijden. En allemaal bellen natuur lijk. De meesten hadden zo'n speci ale bel, die met een palletje tegen .de spaken zat en een oorverdovend lawaai maakte'. De stakers verveelden zich al die maanden niet. Vier maanden staken en een halve dag regen Op 31 augus tus (koninginnedag). Hoe er een eind aan de staking la gekomen, is eigenlijk nooit zo in de openbaarheid gekomen. De heer Romeijn weet wel, dat er op verzoek van de burgemeester een commissie voorstellen kwam om de beide par tijen tot elkaar te brengen: .Steeds weer werd er over dergelijke voor stellen vergaderd. Het grote punt was natuurlijk steeds weer de erken ning van de vakbonden als onder handelingspartner. Uiteindelijk i» die commissie er dan over de hele linie; 3. vierennalve dag pinkstervakantie: 4. aanvaarding van het overwerk: 5 uur per weefc gedurende de eerste drie maanden en 3 uur gedurende de daarop vol gende drie maanden. Op dinsdag 1 oktober gingen de eerste bruinverbrande stakers weer aan het werk. En uitgerekend op die dag fegende het! Uiteraard kon niet de hele fabriek meteen weer vol Sn produktle ko men. Sommigen konden pas na. sinterklaas weer aan het werk, zo als de heer Romeijn vertelt: jtïet was typisch, dat juist de mensen, die tijdens de staking een rol hadden gespeeld, het laatst weer aan het werk konden. Net zo typisch waa het toen er in 1930 mensen moesten worden ontslagen: daar zaten die zelfde mensen prompt ook weer bij. En toch was de afspraak tusen de directie en de bonden gemaakt, dat van geen van beide zijden slacht offers zouden worden gemaakt! Maar hoe konden de werkmensen Signalementen van een vernieuwing In het verhaal .Stilte in de middag van zijn leven' van Pramoedya Ananta Toer (geb. 1925) stuitten we op de volgende passage die ons tekenend lijkt, voor de situatie waarin de Indonesische schrijver en de Indonesische literatuur van deze tjjd zich bevinden: ,Als het waar is dat een schrijver de spiegel van zijn samenleving is, dan is de verwarring in mijn ziel de weerspiegeling van de verwarring van de samenleving waartoe ik behoor. Het is het eerste stadium van de explosie voortkomend uit de men ging van Oost en West. Daarbij wordt een westers niveau gevraagd, die de erfenis van het Oosten nog niet gedoogt. Het Oosten dat aan één stuk door concessies doet, terwijl het Westen doorgaat een plaats in jezelf te vragen, in Je ziel die eigenlijk dat Westen nog niet kent. Het enige wat Ik tenslotte weet, is dat ik zelf achteraf als vacante plaats zal dienen om het terrein van de strijd te worden, een strijd zonder einde, explosie na explosie'. .Stilte in de middag van zijn leven' Is een van de dertien verhalen van elf moderne Indonesische auteurs die vertegenwoordigd zijn in een bundel .Moderne Indonesische Verhalen', sa mengesteld, vertaald en Ingeleid door Beb Vuyk en A. Teeuw. In Indonesië heeft zich. zoals in het gehele Oosten, vanaf de eeuwwis seling ongeveer, een wijziging vol trokken in het cultuurpatroon. On nieuwe, sterk door het Westen be ïnvloede kunst en letterkunde. Na de tweede wereldoorlog heeft de In donesische literatuur, met als voer taal een verrijkt Maleis, zich natuur lijk verder ontwikkeld, doch op en kele tijdschriftpublikaties na is dit werk in ons land volkomen onbe kend. We zijn Beb Vuyk en A. Teeuw dan ook dankbaar voor deze bundel die een kleine, representatie ve staalkaart biedt van moderne kor te verhalen uit Indonesië. Het is alle maal werk van de .revolutie-genera tie', de generatie van 1945, geboren tussen ongeveer 1915 en 1935. Een niet gewaarschuwde lezer zou haast denken: werken van een mengcul- tuur. De westerse Invloed is buiten gewoon groot; Amerikaanse, Russi sche en Franse prozaïsten hebben kennelijk tot voorbeeld gediend. Hoewel enkele van de schrijvers nog in oude tradities opj der invloed van het Westen brak een vernieuwing baan die weliswaar noodzakelijk was, doch die toch ook de eigen aard en de traditie ingrij pend heeft aangetast. De harmonie werd verstoord, en een nieuw even wicht is eigenlijk nog steeds niet gevonden. Reeds tussen beide we reldoorlogen, toen Indonesië een po- litiek-cultureel reveil beleefde, wer den de grondslagen gelegd voor een vleugels uitgeslagen. Enkelen be zochten zelfs het Westen of vonden daar hun levenstaak als docent of journalist. Mevrouw Vuyk en Teeuw wijzen er terecht op dat liet niet juist is, deze vernieuwing met het woord .renaissance' aan te dulden, zoals wel gebeurt. De volkomen vreemde, westerse invloed heeft zo'n beroe ring teweeg gebracht dat het even wicht sterk verstoord raakte. De enting lijkt vooralsnog niet al te best gelukt en op de oeroude cultu rele stam van het Oosten woekeren thans de vreemdste spruitsels. Vaak lijkt het of men met een lite ratuur in statu nascendi te maken heeft: zuiver, eenvoudig, maar onbe holpen van structuur, kinderlijk haast. Het oude, traditionele raffi nement is verdwenen, en in plaats van zich op het eigene te bezinnen en te scheppen vanuit de_ diepste eigen bronnen wekt men liever de schijn een geslaagde imitatie-Ame rikaan of dito Europeaan te zijn. Typische literatuur van een over gangstijd: de vernieuwing is er, en die was noodzakelijk; de doorbraak ls van de eigen bevrijding ls er nog niet. Er is in deze hele bundel, hoe boei end ook, geen enkel verhaal aan te wijzen dat boven een verdienstelijk gemiddelde uitkomt. Er is uiteraard streng geselecteerd door de samen stellers, en elk verhaal heeft dan ook wel iets treffends. Sommige zijn bepaald goed, of hebben uitstekende passages, maar een echte .gebeurte nis' ls er niet bij. De samenstellers hebben dit beseft:' Met uitzondering van een deel van de moderne Japan se literatuur, die reeds een nieuw evenwicht heeft bereikt, betekent de kennismaking met een dergelijke .moderne literatuur' uit een andere beschaving voor de westerse lezers niet in de eerste plaats een literaire belevenis. Wel de kennismaking met een voor hem vreemde menselijke situatie, een worsteling om nieuwe vormen, een nieuwe inhoud en een nieuwe persoonlijkheid, veel ingrij pender en radicaler dan welke strijd ook binnen elkaar opvolgende gene raties'. Inderdaad is het meebeleven van die .worsteling' dan toch weer wel een ervaring van belang, in dit geval mogelijk in nog hoger mate doordat wij ons als Nederlanders LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN nu eenmaal sterk met Indonesië ver bonden blijven voelen en vele situa ties mede kunnen beleven en zelfs meevoelen. Deze letterkunde sluit immers qua gevoelswereld vrij nauw aan bij onze eigen Indische en door Indië beïnvloede literatuur, die voor al na de oorlog en de overdracht zo'n hoge vlucht heeft genomen. Het Indische aspect is zelfs in de huidige Nederlandse letterkunde zo belang rijk dat het niet weg te denken ls, ook van het Oosten uit is weer een tegenstroming in het Westen actief De generatie die in deze bundel aan het woord is, staat inderdaad nog verder van de voorafgaande generatie af dan in normale opvolging reeds het geval ls. Zij zijn allen tot rij ping gekomen in tijden van oorlog, bezetting, revolutie en wanorde. De oude verhoudingen waren voor goed verschoven. Het feit dat de Japanse bezetting het Nederlands verboden werd, ls voor de ontwik keling van het Maleis een grote stimulans geweest. Ook in intellec tuele kringen, die anders het Neder lands bezigden, ging men nu Ma leis spreken, of Indonesisch, wanneer men dit nieuwe, levende en zeer verrijkte Maleis liever zo noemen wiL De bundel opent met twee verhalen van Idroes. Het eerste, .Tramlijn Stadharmonie' is een heel directe, haast onpersoonlijke reportage van een tramrit door Djakarta. Een soort geschreven documentaire. .Verhaal van een korte broek' beschrijft de lotgevallen van Koesno, een jongen van veertien jaar die een broek van keper krijgt om naar zijn nieu we werk te gaan. Drieëneenhalf jaar later draagt Koesno nog steeds de vodden van dezelfde broek uitzicht op een beter leven is er niet. Ironisch, zonder bitterheid wordt de onvoorstelbare armoede getekend in een soort allegorie, want Koesno is een typische vertegenwoordiger van een deel van het (arme) Indo nesische volk. Ook Mokhtar Loebis heeft in .Djamal en zijn boeken' een type gechargeerd ten tonele gevoerd: de op boeken kennis en geleerdheid beluste half- intellectueel die door zelfstudie al lerlei wijsheid verwerven wil, maar niet» bereikt. Een zelfde milde spot treft .Cordlaz' Darla, de held uit As roei Sanl's verhaal .Mijn vriend Cordlaz? Ook dit is een prototype, en wel van de Indonesiër die kramp- tig op telt, in dit geval iemand die zich kost wat kost voor een Spanjaard wil uitgeven. I interessanter en ook van meer belang is het romanfragment (het boek werd helaas nooit vol tooid) .Feesten van de kleine Oemar' door Moehammad Balfas, een breed opgezette schildering van het kam pongleven aan de rand van Djakar ta in een Indonesisch-Arabisch mi lieu. Dit milieu is volgens Vuyk- Teeuw tot nog toe niet beschreven; het is ook voor ons nieuw. Zo horen we over het ritueel tijdens de feesten voor zwangerschap, naamgeving en besnijdenis. Daar tussendoor het met veel ironie behandelde verhaal over de gelofte van de grootmoeder van Oemar en andere intrigues die inder daad om een oplossing vragen in groter verband. Balfas lijkt ons een van de grootste talenten uit deze groep. De verhalen van Pramoedya Ananta Toer, .Blora' en .Stilte in de middag van zijn leven' zijn aangrijpend door hun problematiek. Vooral het eerste, een gruwelijk-realistische droom waarin een gevangene door een ou dere broer gedwongen wordt zijn jongere broertje te doden is heel krachtig van sfeer. Het tweede ver haal dat een sterk autobiografische Inslag heeft is rommelig en zwak, en ook nog al larmoyant. Trisno Soemardjo is de oudste van de i in derdaad is zijn verhaal ,De Maskers' totaal anders van stijl en inhoud dan de andere. Het heeft nog de oude wat sierlijke hoofsheid hoewel het onderwerp modern is: een oud echt paar, dat al zijn zeven grote, mooie, veelbelovende kinderen verloren heeft ln de oorlog is op de vlucht geslagen en strandt in een verval len dorp aan zee. Daar snijdt de oude man in zeven dagen masker» van zijn kinderen zij herleven on der zijn handen. Dan is ook hij be reid onder te gaan als de zon op te komen in een andere wereld. Soemardio is, naar dit ene verhaal te oordelen, een schrijver van zeer bescheiden talent, maar het lijkt ons dat hij de weg ingeslagen is die de beste is. Hij is geen imitator van het Westen hij blijft door en door Oosters. het verhaal van Sitor Sitoemorang: .Moeder gaat naar de hemel' Sitoe morang werd in een christelijk-Ba- taks milieu geboren op het eiland in het Tobameer. Daar speelt ook dit verhaal een wonderlijk wereldje. .Winarta' is een fragment uit de gelijknamige korte roman van Ba- soeki Goenawan, die zelf zijn werk in het Nederlands vertaalt. Het is een nog al gruwelijk verhaal over een jongeman, longlijder (ais de schrijver zelf) die uit het sanatorium wegloopt wanneer hij hoort dat zijn ouders beiden op vreselijke wijze door terroristen zijn vermoord. Hij krijgt de genadeslag ais hij uitein delijk verneemt dat de moord op een vergissing berust: een spion had de naam van het dorp verkeerd op gegeven. .Oude tranen' van Motinggo Boesje wijst er op dat ook het traditionele respect voor de ouden van dagen die in het Oosten een ereplaats in de gezinnen innemen thans "wordt on dermijnd. De bundel besluit met het aardige informatieve ,De Nacht wacht' van W. S. Rendra en ,Wcno- sari' van Soebagio Satrowordojo, die elk weer een ander aspect van de Indonesische samenleving uitbeelden, doch geen van beiden veel literaire waarde hebben. We hopen duidelijk gemaakt te hebben dat dit boek zeer lezenswaard is al is dat dan niet in de eerste plaats om zuiver-literaire redenen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1967 | | pagina 15