Moderne
Indonesische
verhalen
HRAIFFEISENBANK
WAAR
ZEEENLAND
EEUWEN
Zaterdag 2 december 1967
zaterdagnummer
(ADVERTESTtR)
fir kwam toen een baas naar me toe en die rel: Bram, jongen, die staking
wordt een grote mislukking, want als er tien procent mee gaat Is het veel. Ik
toen, dat hl) er rustig minstens twintig of dertig procent by kon optellen.
dot was zelfs nog een veel te lage schatting, want uitelndeiyk ging zo'n
dikke tachtig procent In staking. Het werk op de fabriek lag zo goed als
fdclino-en*.
stil, want de stakers kwamen uit alle afdelingen'.
De heer Bok spreekt over 1928, toen de vakbonden het er na veel praten
met de directie van de .Schelde' op aan lieten komen. Staking! Een staking,
die niet alleen een loonsverhoging van enkele centen per uur als Inzet had,
•jjkste de directie moest dwingen de vak-
Op 25 april 1928 hadden de vier me
taalbewerkersbonden (de algeme
ne, de christelijke en de federatieve)
een strooibiljet laten verspreiden,
waarin werd gesteld, dat ,de bespre
kingen over de vorig jaar verzochte
verbeteringen nog geen resultaat
hadden gehad'. Volgens de bonden
J stagnatie het grote wapen van
de directie, ,die het bij vage belof
ten heeft gehouden'. Die vage be
loften betroffen de doorbetaling van
het loon op christelijke feestdagen
en een vakantieregeling. De bonden
hadden namelijk verzocht om drie
betaalde vakantiedagen in de maan
den juli of augustus. Wat de bonden
ook hadden verzocht: bespreking van
klachten van mensen, die bij de
.Schelde' slechts uurloon ontvingen,
maar werk deden, dat bij andere
scheepswerven behalve met een uur
loon ook met vaste toeslag werd be
loond. En daar zat volgens de heer
Romeijn, toen 32 jaar, het kardi
nale punt: ,De bonden wilden dus
als gesprekspartner over arbeids
voorwaarden worden erkend.
Nu moet je dat wel zien tegen het
licht van die tijd, want nu zijn
collectieve arbeidsovereenkomsten
doodgewoon geworden, maar daar
hadden we toen nog nauwelijks aan
gedacht'.
Op dezelfde dag, dat de bonden het
strooibiljet lieten verspreiden, werd
tijdens de aandeelhoudersvergade
ring van ,De Schelde' bekend ge
maakt, dat er vijf procent dividend
werd uitgekeerd. Dat zette natuur
lijk kwaad bloed. Het was voor do
vakbondsmensen duidelijk, dat het
niet om de vrij bescheiden loons
verhogingen ging.
Twee dagen later was het concert
gebouw afgeladen vol: ruim duizend
arbeiders van .De Schelde' waren
naar een demonstratieve vergade
ring gekomen en moesten een plaats
je vinden in een zaal. ,We stonden
mannetje aan mannetje. De kans,
dat je zou omvallen was niet zo
groo^ want normaal kunnen er maar
zo'n vijfhonderd man in het con
certgebouw'. Tijdens die vergade
ring werd bekend gemaakt, dat 1400
werknemers van ,De Schelde' waren
georganiseerd: 800 in de ANMB,
400 in de christelijke bond, 100 in
de rooms-katholieke bond en 100 bij
de federatieven. Op 5 mei maakten
de bonden bekend, dat de directie
bereid was anderhalve cent loonsver
hoging te geven, dat men voor va
kantiedagen van tevoren kon stor
ten en dat de arbeiders akkoord
moesten gaan met een overwerk-
regellng. Er volgde nog wel over
leg tussen de directie en de vakbon
den, maar dit had geen resultaat.
Op 14 mei werd er een personeels
vergadering gehouden, waar men
een schriftelijke stemming hield
over een ultimatum, waarin de di
rectie werd geschreven, dat als de
eisen niet voor vrijdag 25 mei zouden
worden ingewilligd, men op die dag
In staking zou gaan. Op 18 mei werd
dit ultimatum verzonden. Op 22 mei
probeerde de rijksbemiddelaar Aal-
berse nog wel om de beide partijen
tot overeenstemming te brengen,
maar dit had geen enkel resultaat.
Dus zou er worden gestaakt.
.Hier kijk maar in m'n zegelboekje.
Dan kun je precies zien hoe lang
we gestaakt hebben. Achttien witte
zegeltjes. Dus hebben we achttien
weken gestaakt. Zo'n mooi verlof
krijgen we nooit meer, heb Ik toen
al gezegd. Vier maanden was het
prachtig weer.
We moesten natuurlijk regelmatig
gaan posten, maar voor de rest heb
ben we van alles gedaan', aldus de
87-jarige P. Goedhart uit de Vlis-
singse Pluimatraat. Zijn vrouw vult
aan: ,En de steun waa lang niet
gek. We hebben niks tekort gehad.
We kregen wel minder geld, maar
daar stond tegenover, dat we bijna
overal korting op kregen. Daar zorg
de de bond voor'.
De achttien witte zegeltjes van 41
cent de contributie voor stakers
liegen er niet om. Ze vallen op
tussen de rode zegeltjes, die vóór de
staking 81 en na de staking 91
cent kostten. De meeste oud-stakers
weten nog als de dag van giste
ren hoe het die eerste ochtend ging.
De heer A. Leeuwenburg in de Sot-
tegemstraat: ,Om vijf uur stonden
we aan de poort, in ons avondpakje.
Dat was het parool namelijk. We
wilden op die manier werkwilligen
van het kantoor mocht hij zijn ver
haaltje afsteken, maar het maakte
natuurlijk niks uit. Toen Van Span
ning wegging, zei hij tegen Smit:
maar we komen terug. En Smit zei,
dat hij hem verwachtte. Afijn dat
is dan in 1928 gebeurd. Toen was
het echt een grote georganiseerde
actie. We deden van alles om de
mensen te helpen en bezig te hou
den. Er kwamen allerlei commissies.
Eerst kwam er een voor tabak en
sigaretten. Op die manier kregen
we rookwaar meteen van de gros
sier, dus een stuk goedkoper. En
ook de sigarenwinkeliers gingen voor
stakers goedkoper leveren. Zo was
er ook een speciale commissie voor
levensmiddelen, zoals aardappelen
en groenten. Dinsdags en vrijdags
kon dat worden afgehaald in de
Willem Hl-kazerne. De commissie
leden tikten de spullen overal op de
kop. Aardappelen kwamen zo van
de boeren en andere levensmiddelen
werden vaak tegen lage prijzen door
middel van de winkeliers en vooral
ook door de coöperatie geleverd.
Maar de slagers vertikten het eerst
om mee te werken. Nou, toen hebben
we gezegd, dat we zelf wel beesten
zouden gaan kopen. Willem Leijnse,
die slager was geweest, zou ze
slachten. Toen de slagers hier in de
stad dat hoorden, zijn ze natuurlijk
overstag gegaan. Willem Izeboud,
Ko van de Plasse, Van Meenen en
Jan Lefeber onder andere zijn in
er toe overhalen om ook het werk
neer te leggen. En «r zijn er een he
leboel geweest, die toen goed heb
ben gereageerd. Dat waren de twij
felaars. De mensen, die het wel met
ons eens waren, maar niet goed
durfden. Vaak kwam dat, omdat hun
vrouw niet wilde. Een heleboel vrou
wen vreesden natuurlijk, dat er een
heel lage steun zou komen en die
haaden het er niet voor over'. In
ieder geval gingen de meesten van
de twijfelaars terug naar huis om
hun werkkleren te verwisselen voor
hun avondpakje. De heer Romeijn,
die in het bestuur van de afdeling
Vlissingen van de ANMB zat en la
ter voorzitter is geworden: ,Ze kon
den meteen inschrijven als protest
staker. Ook al waren ze niet geor
ganiseerd. Op die manier konden
de mensen, die niet in een bond
wilden, zich toch verzekeren van
de steun van de bonden. Er hebben
er toen heel wat ingeschreven.
Zelfs was het zo, dat er heel wat
waren, die zich meteen als lid lieten
inschrijven en dat zijn vaak de
trouwste leden geworden'.
Van de veertien elektriciens ging er
een aan het werk vertelde de heer
Lagendijk, een zwager van de heer
Romeijn: ,Ik was toen zelf elek
tricien. Als de eerste ploeg op
kwam, dat was om vijf uur, moest
de dienstdoende elektricien er al
tijd een kwartier van tevoren zl
zijn om het licht aan te steken.
Maar Labruyère van onze afdeling
ging ook in staking en op die ma
nier is hij de eerste staker gewor
den.'
VOLHOUDEN
De heer Romeijn gaf de verzekering,
dat er nog een heel verschil is tussen
een staking beginnen en een sta
king volhouden': ,Een paar jaar van
tevoren was er al eens een wilde
staking bij de klinkers geweest. Dat
was feitelijk het allereerste begin.
Van Spanning, die was toen bestuur
der van onze bond, was toen naar
mr Jan Smit, dat was de directeur,
gegaan. Op het matje voor de deur
OOIEVAARSPOT
De zuster van de heer Ro
meijn weet er ook nog alles van:
,Dat voedsel werd opgeslagen op de
muziektent op de binnenplaats van
de Willem m. Eerst hebben we het
nog moeten halen in het concertge
bouw, maar dat duurde niet zo lang.
Als we dan vrijdags geld gingen
halen stond or een ooievaarspot in
het stempellokaal. Want we hadden
het echt niet erg breed hoor en de
ooievaar staakte niet! Die ooievaars
pot was voor de gezinnen, waar een
baby werd verwacht en waar ze
dus extra kosten hadden. Dat kon
er normaal niet af. Een paar man
hadden een namaak-ooievaar ge
maakt en daar onder een ketel met
een gleuf gehangen. Ik weet wék
dat er veel geld in terecht kwam'.
De heer Leeuwenburg, die deel uit
maakte van het stakingscomité kan
nog wel het een en ander vertellen
over de acties om werkwilligen te
.bekeren': ,Er waren zo'n driehon
derd man, leerjongens en minder-
validen inbegrepen, die aan het werk
bleven. En die moesten natuurlijk
worden gevolgd. Posten noemden we
dat. Ook moesten we goed opletten,
dat er geen stakers toch stiekem
gingen werken. Ik weet wel, dat we
als de fabriek uitging, altijd aan de
poort stonden om de mensen naar
nuis te begeleiden. Soms met hele
groepen. En dan viel er weieens een
woordje. Die werkwilligen werden
dan ook altijd begeleid door poli
tiemensen, Tijdens de staking had
den we hier in de stad speciaal ook
rijkspolitie en marechaussee ter ver
sterking van de eigen p.olitie. En
die mensen zorgden weieens voor
een opstootje. Ja, wat wil je? Als
er zo'n stuk of tien mannen in uni
form worden gezien, dan denkt ieder
een, dat er iets aan de hand is.
Dus komt er een menigte op af.
Daar wordt de politie dan weer ze
nuwachtig van en dan gaan ze roe
pen, dat iedereen door moet lopen
en dergelijke dingen meer. Op zo'n
manier kreeg je weieens een rel,
Er vielen dan wel klappen. Maar
vaak was het toch ook wel aan het
optreden van de politie te danken,
dat er zo'n opstootje ontstond'.
Van de heer Leeuwenburg nog het
volgende: ,We liepen natuurlijk
vaaa mee met werkwilligen en als
we de kans kregen probeerden we
ze over te halen ook te gaan staken.
Maar er waren er een heleboel, die
aan het werk waren gebleven omdat
ze dachten, dat ze op die manier
baas of onderbaas konden worden,
Soms waren daar wel mensen van
je eigen bond bij. Zo waren er eens
drie, die gingen 's zaterdagsmiddags
altijd biljarten in Middelburg.
Afijn daar kregen wij lucht van
en toen hebben we gezorgd, dat we
vóór die lui in het café waren.
Gewoon pesterij natuurlijk. Als er
iemand wilde stoten stootten we
steeds zogenaamd per ongeluk te
gen z'n keu en meer van die dingen.
Die drie zijn toen weggegaan en
later in Veere gaan biljarten. Maar
dat wisten we ook al gauw. En
daar was het weer hetzelfde liedje'.
De heer en mevrouw Goedhart vin
den, dat de relletjes, waarbij de po
litie met de gummistok te keer
ging helemaal niet nodig waren:
.Over het algemeen waren het ge
woon nieuwsgierigen, die er op af
kwamen. De stakers zelf deden er
meestal helemaal niet aan mee. En
de politie sloeg dan maar raak. Die
raakten af en toe helemaal de kluts
kwijt. Ze sloegen dikwijls op de
mensen, die helemaal niks deden'.
De heer Romeijn: ,Er werden nog
al eens processen-verbaal opge
maakt wegens hinderlijk volgen.
Maar ja, wat is nou feitelijk hin
derlijk volgen? Er zijn heel wat
keren zulke zaken voor de recht
bank in Middelburg geweest, waar
we dan natuurlijk altijd zorgden
dat de publieke tribune altijd stamp
vol stakers zat. Ik weet wel, dat de
politie vaak provoceerde. Zoals die
keer met zo'n zenuwachtige wacht
meester. De man moest een werk
willige naar huls begeleiden. Dat
gebeurde alleen 's avonds, want tus
sen de middag bleven de werkwilli
gen op de fabriek. Daar hadden ze
toestemming voor. Er waren er zelfs
wel, die zo bang waren, dat ze op
De heer Wetsela.nr van de christelij
ke bond bezig op het Bellamypark
met het wegen van peren, extra-
steun voor de stakers.
de fabriek bleven slapen. Maar de
bonden hamerden er steeds weer op,
dat de stakers hun handen tot hun
ellebogen in hun zakken moesten
houden! Afijn, die wachtmeester
staat me daar Ineens tegenover een
hele groep stakers. Ze deden wel
niks als roepen, maar de man krijgt
het ineens op z'n zenuwen en hij
pakt z'n fiets op en gooit hem zo
in de groep stakers. Ja, dan hoef je
niet te vragen wat er gebeurt. Die
fiets komt natuurlijk met een vaart
terug. En dan heb je het gegooi in
de glazen'.
VOETBAL
De heer Leeuwenburg heeft nog
gevoetbald in het elftal .Wilton', een
van de vele ploegen, die regelmatig
deelnamen aan de vooral door Katje
Kookelaar georganiseerde voetbal
toernooien. ,Je moet rekenen, dat
de meesten nooit aan sport deden
en ik was na de eerste keer dan
ook een hele tijd zo stijf als een lat.
En ik niet alleen. De keeper van
ons. Piet van Ham, had er ook nik»
geen benul van. Die liep steeds weg
als ze met de bal aankwamen'. Ook
de heer Goedhart weet nog wel het
een en ander van dat voetballen,
al heeft hij er zelf niet aan mee
gedaan: ,Alle ploegen droegen de
naam van de een of andere scheeps
werf, Ze speelden op het veld aan
de Koudekerkseweg. Ik weet nog
van een zekere Izeboud, een buiten
gewoon grote, zware man. Die had
er ook helemaal geen kaas van ge
geten. Die hebben ze eerst elf keer
het veld rond laten lopen, voor hij
mocht meedoen. Hij kon er niks van.
z'n buurt te komen als hy de bal had.
Fantastisch'.
Inderdaad fantastisch. Net als ai
die strandfeesten, fietstochten, ont-
Begeleid door politie en marechaus
see verlieten de werkwilligen da
poorten van de fichelde'. Een maat
regel om relletjes te voorkomen
staat de Zeeuw. Luctor et Emergo.
Met een rotsvast vertrouwen In de toe
komst bouwt hij aan zijn Zeeland; aan
de voltooiing van het Zeeuwse drie
luik: landbouw, recreatie en Industrie.
De Ralffelsenbank werkt mee aan deze
voltooiing. Ruim 450 miljoen gulden
werd er al bij de Raiffel3enbank In
Zeeland gespaard. Geld dat mede ge
bruikt wordt om Zeelands economie ge
zond te houden.
Er zijn 130 vestigingen van de Ralffel
senbank in Zeeland en reeds 100.000
Zeeuwen maken gebruik van de dien
sten van de Ralffelsenbank. De Ralffel
senbank Is spaarbank, maar verzorgt
tevens alle andere bankzaken, zoals
rekening-courant, bankgiro, uitbetaling
van pensioenen en A.Q.W„ relsdevle-
zen, effecten, enz.
spaarbank en alle bankzaken
Drr. IS EEN PUBLIKAT1E VAN DE GEZAMENLIJKE RAIFFE1SEN-
BANKEH OP NOORD- EN ZUID-BEVELAND EN WALCHEREN.
■pannlngamlddagen met zang, de
clamatie en zo meer. Soma gingen
de «takers met honderden een fiets
tocht maken, zoals die keer naar
Goes. Op de Markt beklom Van
Spanning het bordes van het stad
huis om een van de gebruikelijke
toespraken te houden. Dat het niet
zo goed afliep vertelde de heer Ro
meijn: .Vlak naast het stadhuis is
het politiebureau en Van Spanning
werd dus al gauw van het bordes
gehaald en de stakers kregen de
toch ln geslaagd om met voorstellen
te komen, die belde partijen konden
aannemen'.
Onder leiding van de rijksbemldde-
laar mr Aaloerse kwamen de direc
tie en de vertegenwoordigers van
de bonden op 27 september tot over
eenstemming:
zo'n beetje vol stond met stakers en
nieuwsgierigen! Toen zijn we met
z'n allen rondjes rond de Markt gaan
rijden. En allemaal bellen natuur
lijk. De meesten hadden zo'n speci
ale bel, die met een palletje tegen
.de spaken zat en een oorverdovend
lawaai maakte'.
De stakers verveelden zich al die
maanden niet. Vier maanden staken
en een halve dag regen Op 31 augus
tus (koninginnedag).
Hoe er een eind aan de staking la
gekomen, is eigenlijk nooit zo in
de openbaarheid gekomen. De heer
Romeijn weet wel, dat er op verzoek
van de burgemeester een commissie
voorstellen kwam om de beide par
tijen tot elkaar te brengen: .Steeds
weer werd er over dergelijke voor
stellen vergaderd. Het grote punt
was natuurlijk steeds weer de erken
ning van de vakbonden als onder
handelingspartner.
Uiteindelijk i» die commissie er dan
over de hele linie; 3. vierennalve dag
pinkstervakantie: 4. aanvaarding
van het overwerk: 5 uur per weefc
gedurende de eerste drie maanden
en 3 uur gedurende de daarop vol
gende drie maanden.
Op dinsdag 1 oktober gingen de
eerste bruinverbrande stakers weer
aan het werk. En uitgerekend op
die dag fegende het!
Uiteraard kon niet de hele fabriek
meteen weer vol Sn produktle ko
men. Sommigen konden pas na.
sinterklaas weer aan het werk, zo
als de heer Romeijn vertelt: jtïet
was typisch, dat juist de mensen, die
tijdens de staking een rol hadden
gespeeld, het laatst weer aan het
werk konden. Net zo typisch waa
het toen er in 1930 mensen moesten
worden ontslagen: daar zaten die
zelfde mensen prompt ook weer bij.
En toch was de afspraak tusen de
directie en de bonden gemaakt, dat
van geen van beide zijden slacht
offers zouden worden gemaakt!
Maar hoe konden de werkmensen
Signalementen van een vernieuwing
In het verhaal .Stilte in de middag van zijn leven' van Pramoedya Ananta
Toer (geb. 1925) stuitten we op de volgende passage die ons tekenend
lijkt, voor de situatie waarin de Indonesische schrijver en de Indonesische
literatuur van deze tjjd zich bevinden: ,Als het waar is dat een schrijver
de spiegel van zijn samenleving is, dan is de verwarring in mijn ziel
de weerspiegeling van de verwarring van de samenleving waartoe ik
behoor. Het is het eerste stadium van de explosie voortkomend uit de men
ging van Oost en West. Daarbij wordt een westers niveau gevraagd, die
de erfenis van het Oosten nog niet gedoogt. Het Oosten dat aan één
stuk door concessies doet, terwijl het Westen doorgaat een plaats in jezelf
te vragen, in Je ziel die eigenlijk dat Westen nog niet kent. Het enige wat
Ik tenslotte weet, is dat ik zelf achteraf als vacante plaats zal dienen
om het terrein van de strijd te worden, een strijd zonder einde, explosie
na explosie'.
.Stilte in de middag van zijn leven'
Is een van de dertien verhalen van elf
moderne Indonesische auteurs die
vertegenwoordigd zijn in een bundel
.Moderne Indonesische Verhalen', sa
mengesteld, vertaald en Ingeleid door
Beb Vuyk en A. Teeuw.
In Indonesië heeft zich. zoals in het
gehele Oosten, vanaf de eeuwwis
seling ongeveer, een wijziging vol
trokken in het cultuurpatroon. On
nieuwe, sterk door het Westen be
ïnvloede kunst en letterkunde. Na
de tweede wereldoorlog heeft de In
donesische literatuur, met als voer
taal een verrijkt Maleis, zich natuur
lijk verder ontwikkeld, doch op en
kele tijdschriftpublikaties na is dit
werk in ons land volkomen onbe
kend. We zijn Beb Vuyk en A.
Teeuw dan ook dankbaar voor deze
bundel die een kleine, representatie
ve staalkaart biedt van moderne kor
te verhalen uit Indonesië. Het is alle
maal werk van de .revolutie-genera
tie', de generatie van 1945, geboren
tussen ongeveer 1915 en 1935. Een
niet gewaarschuwde lezer zou haast
denken: werken van een mengcul-
tuur. De westerse Invloed is buiten
gewoon groot; Amerikaanse, Russi
sche en Franse prozaïsten hebben
kennelijk tot voorbeeld gediend.
Hoewel enkele van de schrijvers
nog in oude tradities opj
der invloed van het Westen brak een
vernieuwing baan die weliswaar
noodzakelijk was, doch die toch ook
de eigen aard en de traditie ingrij
pend heeft aangetast. De harmonie
werd verstoord, en een nieuw even
wicht is eigenlijk nog steeds niet
gevonden. Reeds tussen beide we
reldoorlogen, toen Indonesië een po-
litiek-cultureel reveil beleefde, wer
den de grondslagen gelegd voor een
vleugels uitgeslagen. Enkelen be
zochten zelfs het Westen of vonden
daar hun levenstaak als docent of
journalist.
Mevrouw Vuyk en Teeuw wijzen er
terecht op dat liet niet juist is,
deze vernieuwing met het woord
.renaissance' aan te dulden, zoals
wel gebeurt. De volkomen vreemde,
westerse invloed heeft zo'n beroe
ring teweeg gebracht dat het even
wicht sterk verstoord raakte. De
enting lijkt vooralsnog niet al te
best gelukt en op de oeroude cultu
rele stam van het Oosten woekeren
thans de vreemdste spruitsels.
Vaak lijkt het of men met een lite
ratuur in statu nascendi te maken
heeft: zuiver, eenvoudig, maar onbe
holpen van structuur, kinderlijk
haast. Het oude, traditionele raffi
nement is verdwenen, en in plaats
van zich op het eigene te bezinnen
en te scheppen vanuit de_ diepste
eigen bronnen wekt men liever de
schijn een geslaagde imitatie-Ame
rikaan of dito Europeaan te zijn.
Typische literatuur van een over
gangstijd: de vernieuwing is er, en
die was noodzakelijk; de doorbraak ls
van de eigen bevrijding ls er nog
niet.
Er is in deze hele bundel, hoe boei
end ook, geen enkel verhaal aan te
wijzen dat boven een verdienstelijk
gemiddelde uitkomt. Er is uiteraard
streng geselecteerd door de samen
stellers, en elk verhaal heeft dan
ook wel iets treffends. Sommige zijn
bepaald goed, of hebben uitstekende
passages, maar een echte .gebeurte
nis' ls er niet bij. De samenstellers
hebben dit beseft:' Met uitzondering
van een deel van de moderne Japan
se literatuur, die reeds een nieuw
evenwicht heeft bereikt, betekent de
kennismaking met een dergelijke
.moderne literatuur' uit een andere
beschaving voor de westerse lezers
niet in de eerste plaats een literaire
belevenis. Wel de kennismaking met
een voor hem vreemde menselijke
situatie, een worsteling om nieuwe
vormen, een nieuwe inhoud en een
nieuwe persoonlijkheid, veel ingrij
pender en radicaler dan welke strijd
ook binnen elkaar opvolgende gene
raties'.
Inderdaad is het meebeleven van
die .worsteling' dan toch weer
wel een ervaring van belang, in dit
geval mogelijk in nog hoger mate
doordat wij ons als Nederlanders
LETTERKUNDIGE
KRONIEK
DOOR
HANS WARREN
nu eenmaal sterk met Indonesië ver
bonden blijven voelen en vele situa
ties mede kunnen beleven en zelfs
meevoelen. Deze letterkunde sluit
immers qua gevoelswereld vrij nauw
aan bij onze eigen Indische en door
Indië beïnvloede literatuur, die voor
al na de oorlog en de overdracht
zo'n hoge vlucht heeft genomen. Het
Indische aspect is zelfs in de huidige
Nederlandse letterkunde zo belang
rijk dat het niet weg te denken ls,
ook van het Oosten uit is weer een
tegenstroming in het Westen actief
De generatie die in deze bundel aan
het woord is, staat inderdaad nog
verder van de voorafgaande generatie
af dan in normale opvolging reeds
het geval ls. Zij zijn allen tot rij
ping gekomen in tijden van oorlog,
bezetting, revolutie en wanorde.
De oude verhoudingen waren voor
goed verschoven. Het feit dat
de Japanse bezetting het Nederlands
verboden werd, ls voor de ontwik
keling van het Maleis een grote
stimulans geweest. Ook in intellec
tuele kringen, die anders het Neder
lands bezigden, ging men nu Ma
leis spreken, of Indonesisch, wanneer
men dit nieuwe, levende en zeer
verrijkte Maleis liever zo noemen
wiL
De bundel opent met twee verhalen
van Idroes. Het eerste, .Tramlijn
Stadharmonie' is een heel directe,
haast onpersoonlijke reportage van
een tramrit door Djakarta. Een soort
geschreven documentaire. .Verhaal
van een korte broek' beschrijft de
lotgevallen van Koesno, een jongen
van veertien jaar die een broek
van keper krijgt om naar zijn nieu
we werk te gaan. Drieëneenhalf
jaar later draagt Koesno nog steeds
de vodden van dezelfde broek
uitzicht op een beter leven is er
niet.
Ironisch, zonder bitterheid wordt
de onvoorstelbare armoede getekend
in een soort allegorie, want Koesno
is een typische vertegenwoordiger
van een deel van het (arme) Indo
nesische volk.
Ook Mokhtar Loebis heeft in .Djamal
en zijn boeken' een type gechargeerd
ten tonele gevoerd: de op boeken
kennis en geleerdheid beluste half-
intellectueel die door zelfstudie al
lerlei wijsheid verwerven wil, maar
niet» bereikt. Een zelfde milde spot
treft .Cordlaz' Darla, de held uit
As roei Sanl's verhaal .Mijn vriend
Cordlaz? Ook dit is een prototype,
en wel van de Indonesiër die kramp-
tig op
telt, in dit geval iemand die zich
kost wat kost voor een Spanjaard
wil uitgeven.
I interessanter en ook van meer
belang is het romanfragment
(het boek werd helaas nooit vol
tooid) .Feesten van de kleine Oemar'
door Moehammad Balfas, een breed
opgezette schildering van het kam
pongleven aan de rand van Djakar
ta in een Indonesisch-Arabisch mi
lieu. Dit milieu is volgens Vuyk-
Teeuw tot nog toe niet beschreven;
het is ook voor ons nieuw. Zo horen
we over het ritueel tijdens de feesten
voor zwangerschap, naamgeving en
besnijdenis. Daar tussendoor het met
veel ironie behandelde verhaal over
de gelofte van de grootmoeder van
Oemar en andere intrigues die inder
daad om een oplossing vragen in
groter verband. Balfas lijkt ons een
van de grootste talenten uit deze
groep.
De verhalen van Pramoedya Ananta
Toer, .Blora' en .Stilte in de middag
van zijn leven' zijn aangrijpend door
hun problematiek. Vooral het eerste,
een gruwelijk-realistische droom
waarin een gevangene door een ou
dere broer gedwongen wordt zijn
jongere broertje te doden is heel
krachtig van sfeer. Het tweede ver
haal dat een sterk autobiografische
Inslag heeft is rommelig en zwak,
en ook nog al larmoyant.
Trisno Soemardjo is de oudste van
de i
in
derdaad is zijn verhaal ,De Maskers'
totaal anders van stijl en inhoud
dan de andere. Het heeft nog de oude
wat sierlijke hoofsheid hoewel het
onderwerp modern is: een oud echt
paar, dat al zijn zeven grote, mooie,
veelbelovende kinderen verloren
heeft ln de oorlog is op de vlucht
geslagen en strandt in een verval
len dorp aan zee. Daar snijdt de
oude man in zeven dagen masker»
van zijn kinderen zij herleven on
der zijn handen. Dan is ook hij be
reid onder te gaan als de zon
op te komen in een andere wereld.
Soemardio is, naar dit ene verhaal
te oordelen, een schrijver van zeer
bescheiden talent, maar het lijkt
ons dat hij de weg ingeslagen is die
de beste is. Hij is geen imitator van
het Westen hij blijft door en door
Oosters.
het verhaal van Sitor Sitoemorang:
.Moeder gaat naar de hemel' Sitoe
morang werd in een christelijk-Ba-
taks milieu geboren op het eiland in
het Tobameer. Daar speelt ook dit
verhaal een wonderlijk wereldje.
.Winarta' is een fragment uit de
gelijknamige korte roman van Ba-
soeki Goenawan, die zelf zijn werk
in het Nederlands vertaalt. Het is
een nog al gruwelijk verhaal over
een jongeman, longlijder (ais de
schrijver zelf) die uit het sanatorium
wegloopt wanneer hij hoort dat zijn
ouders beiden op vreselijke wijze
door terroristen zijn vermoord. Hij
krijgt de genadeslag ais hij uitein
delijk verneemt dat de moord op
een vergissing berust: een spion had
de naam van het dorp verkeerd op
gegeven.
.Oude tranen' van Motinggo Boesje
wijst er op dat ook het traditionele
respect voor de ouden van dagen
die in het Oosten een ereplaats in de
gezinnen innemen thans "wordt on
dermijnd. De bundel besluit met het
aardige informatieve ,De Nacht
wacht' van W. S. Rendra en ,Wcno-
sari' van Soebagio Satrowordojo, die
elk weer een ander aspect van de
Indonesische samenleving uitbeelden,
doch geen van beiden veel literaire
waarde hebben. We hopen duidelijk
gemaakt te hebben dat dit boek zeer
lezenswaard is al is dat dan niet in
de eerste plaats om zuiver-literaire
redenen.